Chantaburi (K.P. Grand Hotel) 1008), zaterdag 29 februari 2020
Wat kan een goed bed een enorm verschil maken! Dat was een een hele goede
nachtrust en de twee grote flessen Leo bier op het balkon terwijl ik
filosoferend over onze toekomst in het donker staarde hebben zeker ook
bijgedragen.
We slepen op deze ochtend al vroeg ons hele hebben en houwen naar beneden
omdat er geen ontbijt mogelijkheid (meer) in dit hotel is. Beneden is er
overnacht het een en ander veranderd! Op de balie bij de receptie staan nu
flesjes ontsmettingsmiddel en al het personeel draagt mondkapjes. We kijken
hier vreemd tegenaan! Dat virus uit China lijkt nu serieuze vormen aan te
nemen.
Na een laatste blik over de schouders naar onze zoveelste slaapplaats gaan we
snel op pad. Na de haast verplichte tosti's van de 7-11 voor het ontbijt
rijden we een brede weg op die na verbreding opnieuw wordt geasfalteerd. Nog
een kilometer of twintig en we zijn op rustige wegen, tenminste, rustigere
wegen.
Dat was dat! Alleen nadat we de 315 hebben omgewisseld voor de 3025 kunnen we
niet zeggen dat het veel rustiger is geworden. Het is rustiger op de weg maar
niet zo rustig als ik had verwacht. De lege wegen van Thailand worden steeds
zeldzamer nu meer mensen zich een auto kunnen veroorloven. Helaas is de
rijvaardigheid van de grootste groep Thaise chauffeurs nog niet op het niveau
van Europa gekomen.
Bij de eerste mogelijkheid nemen we een pauze in een bos van rubberbomen. De
koffie smaakt ons goed en ook de bananen cakejes brengen een glimlach op onze
gezichten. We realiseren ons dat ons avontuur, de reis per motor, eigenlijk al
ten einde is. We rijden vanaf vandaag zo’n beetje van vriend naar vriend om
afscheid te nemen. Vanavond hebben we afgesproken met Jim, een oude goede
vriend van het eerste uur van mijn eerste verblijf in Pattaya.
De volgende pauze houden we bij een vreemd gebouw in het midden van niets. Het
heeft wat van Chinees, of misschien wel Japans of Koreaans, maar in ieder
geval lijkt het niet op wat we als Thais zouden kwalificeren. Het aantal
geparkeerde voertuigen laat zien dat het er aardig druk is en dan zal er zeker
ook wel eten worden geserveerd. Helaas kunnen we de gebouwen niet bezoeken.
Onze bagage alleen achterop de motor laten is helaas vandaag de dag in
Thailand ook geen goed idee meer.
We rijden een stukje verder en tot onze grote verbazing zien we dat er nog
steeds wordt gebouwd. Mijn mond valt open van verbazing wanneer ik zie dat de
gebouwen volledig uit hout worden opgetrokken! Dat is dan weer een op zichzelf
staande discipline van de Thaise en Aziatische bouwkunde.
We rijden en rijden door het bekende landschap van het oostelijke laagland van
Thailand. De bomen van de aanwezige rubberplantages geven een welkome schaduw
en enige verkoeling. Het is vandaag warm!
Dat rubber en die rubberplantages in Thailand zijn toch wel interessant. Heel
vroeger kwam rubber alleen uit Manaus, een stad diep in de jungle van Brazilië
die alleen over de gevaarlijke Amazone rivier kon worden bereikt. Erg lang
hebben de bewoners van Manaus hun geheim kunnen beschermen tegen spionnen van
over de hele wereld. Het was een heel kostbaar geheim waar veel mensen hun
leven voor hebben verloren. Maar toen de eerste rubberbomen de Amazone af
waren gesmokkeld ging het wel heel erg snel.
De bomen werden over de hele wereld in tropische gebieden aangeplant. De
opkomst van de lucht gevulde band voor voertuigen, fietsen en auto’s,
schakelde de productie in de hoogste versnelling en veel ondernemers werden in
korte tijd zeer rijk. Wie aan Vietnam denkt denkt niet direct aan rubber maar
Michelin opende in 1925 de grootste rubberplantage van maar liefst 12.400
hectare (24.800 voetbalvelden!).
Helaas worden de halve schalen van de kokosnoot steeds minder gebruikt om het
rubbersap, de vloeistof uit de bast van de boom, op te vangen. Plastic zakjes
zijn de moderne vervangers, slecht voor het milieu maar beter voor de winst.
Plotseling begint Lyka op mijn schouder te slaan en schreeuwt een reeks
onverstaanbare woorden in mijn oor. Ik knijp in de rem en kijk verbaasd
achterom. Lyka wijst naar de bomen langs de stille landweg.
‘Cashew, cashew!’, terwijl ze met haar vinger wijst.
Ik kijk een goed naar de rode vruchten die nog het meest op de Thaise
“Chompoo” (roosappel) lijken. Lyka herhaalt haar woorden terwijl ze afstapt en
een vrucht van de boom langs de weg plukt. Ik bestudeer de rode vrucht en
herken de vorm van de cashewnoot. In dat donkergroene uitsteeksel onderaan de
vrucht zit de eetbare cashewnoot. Nu begrijpen jullie ook meteen waarom die
nootjes zo duur zijn! Dit is iets dat ik nu voor de eerste keer in mijn leven
zie. Zo zie je maar, je bent nooit te oud om te leren.
We rijden en rijden, onderbroken door onze pauzes op het uur. Nieuwe
infrastructuur, natuurparken met verkeersborden die waarschuwen voor wilde
olifanten, een verdwaalde tempel en in de verte kondigt zich de eerste door
het weerbericht voor vandaag voorspelde regen zich aan. We zijn op weg naar
“Chantaburi”, een van de natste steden van Thailand!
Ondertussen knorren onze magen en moeten we op zoek naar het bekende bordje
rijst. Dat bordje met gebakken rijst hebben we snel gevonden. Het smaakt ons
goed en de ontvangst is zeer hartelijk. We hebben direct het idee dat ze hier
niet veel toeristen zien. Natuurlijk beginnen ze direct Thais tegen Lyka te
ratelen die er nog minder van begrijpt dan ik.
De opmerking dat ze Filippijns is en geen Thais verstaat komt ook deze keer
niet direct aan. Maar zodra het kwartje is gevallen slaat de verbazing om in
schaamte. Elke dorpsbewoner die passeert stopt direct om de twee buitenlanders
persoonlijk te bekijken. Ook de motor krijgt de aandacht die we ondertussen al
gewend zijn.
Eenmaal voorbij de snelweg 3 zijn we op heel bekend terrein. De mooie brede
asfaltweg die onze motor jaren geleden nog in rode modder dompelde is een
aanwinst voor de Thaise infrastructuur maar een aanslag op de romantiek van
het rijden over smalle verlaten wegen.
We realiseren ons maar al te goed dat we weer in de drukke en economisch
belangrijkere gebieden zijn gearriveerd. Het verkeer is brutaler en de toeters
van auto’s en motoren worden veel vaker gebruikt om aan te geven dat zij, die
zich belangrijker voelen dan de rest, op het punt staan om je in te halen of
voorrang te nemen. Het is hier duidelijk gevaarlijker.
Het “K.P. Grand Hotel” is geen haar veranderd sinds ik hier een jaar of
vijftien geleden voor de eerste keer met Jeff Davies kwam. We bezochten
destijds de “edelstenen markt” in de hoop een klein fortuin te kunnen
verdienen. Het is nooit geworden wat ik ervan verwacht had maar de
herinneringen aan de glimmende stenen zijn van onschatbare waarde. Bijna
iedereen die ik toentertijd heb ontmoet is terug naar huis gegaan. Ebay was
het terrein van cowboys. Vliegtuigen en containers vol met handel, al dan niet
illegaal gekopieerd, gingen richting Europa. Ik was een van de weinigen die
vanaf het begin begrepen dat het zoete leven niet eeuwig zou duren!
Bij de receptie begint het nu ook tot ons door te dringen dat er iets serieus
aan de gang is met dat Chinese oftewel Wuhan-virus. Overal staan flesjes
handgel en alle medewerkers van het hotel dragen mondkapjes en latex
handschoenen. Is dit een voorbode voor moeilijke tijden? Ik krijg niet al
teveel mee van het nieuws maar dit zijn toch serieuze maatregelen voor de
normaal gesproken nonchalante Thai!
De kamers van het K.P. Grand Hotel zijn ruim en degelijk ingericht, het
beddengoed is nog steeds schoon en ruikt heerlijk! Lyka valt op het bed en
voert het wachtwoord voor de wifi in. Ik kijk op mijn horloge en zie dat ik
nog 20 minuten moet wachten voordat ik bij de 7-11 bier en andere zaken kan
gaan kopen.
Tijdens het inslaan van drankjes en enkele snacks koop ik twee ijsjes die
volgens de enorme reclameborden in de winkel nieuw in het assortiment zijn.
Durian en Spearmint zijn de nieuwe smaken. Terug op de kamer maakt Lyka mij de
Spearmint afhandig waarna die na een hapje ook weer snel in mijn hand wordt
gedrukt. Het ijsje smaakt naar Listerine mondwater nadat je een chocolade reep
hebt gegeten. De Durian variant is wel erg lekker en die zal later een
blijvertje zijn, net als de vanille TopTen!
Telefonisch spreken we met Jim af voor een ontmoeting. Omdat het bier
waarschijnlijk rijkelijk zal vloeien laten we de motor op de parkeerplaats
onder in de kelder van het hotel staan. Dat is geen probleem want Jim komt ons
met de auto van zijn vriendin ophalen.
Op een Thaise avondmarkt in Chantaburi laten we onze tafel volzetten met de
allerbeste Thaise heerlijkheden die de markt te bieden heeft, en enkele
flessen ijskoud beer Leo. Dit is Thailand op zijn allerbest! Voor een
redelijke prijs eten en drinken totdat je er rozig van word. Ook op deze
avondmarkt lopen er mensen rond met mondkapjes. Niet dat ik dat erg vreemd
vind want we hebben ook landen bezocht waar ze jaren geleden op straat al
mondkapjes droegen! Het lijkt nu toch wel serieus te worden met dat nieuwe
Chinese virus.
Na het eten gaan we nog even voor een afzakkertje naar een grote openlucht bar
waar Jim ook naar het Engelse voetbal kan kijken. Dat laatste heeft het voor
mij al lang geleden helemaal afgedaan. Ik vind al het voetbal saai behalve
wanneer Ajax Amsterdam, of een van hun naaste concurrenten, speelt.
De tijd vliegt om en voordat we het in de gaten hebben is het alweer tijd om
terug naar het hotel te gaan. We hebben morgen weer een lange dag voor de boeg
en hoewel het een eenvoudige rit lijkt weet ik uit ervaring dat het druk en
gevaarlijk kan zijn op de 317 naar het noorden. We nemen uitgebreid afscheid
van iedereen en Jim’s vriendin brengt ons terug naar het hotel. We zijn het
erover eens dat we de volgende keer wat langer blijven. De volgende keer? Dat
zal dan in 2022 zijn!