Krabi (Boonsiam Hotel) 5502), vrijdag 7 februari 2020
Krabi is een van de toeristen bestemmingen in het niemandsland van Thailand. Het ligt hemelsbreed zo’n 650 kilometer van de luchthaven van Bangkok en die 650 kilometer is in Thailand een serieuze afstand. Als toerist heb je de keuze tussen een rit met een zelfmoordpiloot in een minibusje, een nachtelijke rit met een zelfmoord piloot in een touringcar, een onbetrouwbare vlucht met een budget maatschappij of een mix van dit alles wanneer je besluit om ook Phuket te bezoeken.
Wanneer je als toerist naar Krabi komt dan kom je in ieder geval niet voor de cultuur van zuid-Thailand maar voor de landschappen en het strand. Die zijn onmiskenbaar een van de mooiste van Thailand.
Ik hou niet zo van het strand, ik ben een stadsmens. Dat zoute water en dat zand zijn ook nog eens erg slecht voor mijn kostbare elektronica. Nu we steeds dichter bij de grens komen en nog voldoende tijd over hebben nemen we een extra dagje in Krabi. Een beetje eten, een beetje rusten en voor Lyka gaan we rondje langs de mooie stranden van Krabi maken.
Op de kaart van Google bekijken we welke stranden we willen bezoeken en in “Garmin Basecamp” maak ik een route voor vandaag. Ik ben verbaasd over de afstand die uit de computer komt rollen. Iets meer dan tachtig kilometer is toch nog aanzienlijk voor een ingelaste rustdag.
Na de koffie en de tosti’s rijden we omhaalt tien richting onze eerste bestemming voor vandaag. “Shell Cemetery” is een hoge rots met uitzicht over de “Andaman Zee”. Mooie vergezichten maar eigenlijk ook weer niets bijzonders. Het is dan ook geen wonder dat het hier op de parkeerplaats is uitgestorven. Twee vrouwtjes met hoofddoekjes verkopen de bekende Thaise kippen snacks en dat is het eigenlijk wel. De toeristenmarkt met goedkoop chinees plastic speelgoed is geheel verlaten en wacht tevergeefs op klanten die vandaag waarschijnlijk niet meer komen.
We gaan snel verder naar “Ao Nang Beach” waar we ver van het strand al aan het onverzadigbare toerisme worden blootgesteld. Rijen enorme betonnen geraamtes, aan beide kanten van de weg, van in aanbouw zijnde winkelhuizen tot en met niet afgebouwde hotels tonen aan hoe optimistisch Thaise investeerders kunnen zijn. De eerste goedkope resorts, guesthouses en hotels schieten langs ons heen. Tandartsen, doctoren en andere medische voorzieningen worden opgevolgd door kruideniers, restaurants, café’s en nachtclubs.
Hier is eindelijk wat leven! Er zijn westerlingen maar niet in die hoeveelheden die je aan het einde van het hoogseizoen zou verwachtten. We nemen een pauze aan het water waar de boten naar de eilanden, of rotsen in de zee, vertrekken. Een tientje per persoon betalen om met honderd anderen aan een verlaten strand te zwemmen totdat de kapitein weer wil vertrekken? Complete gekheid!
Ik hoor veel verschillende talen en dat toont aan dat het hoofdzakelijk onafhankelijke reizigers zijn die hier op het strand komen liggen. Na een half lauwe soda water te hebben gedronken gaan we snel verder. We zijn, net als waarschijnlijk het merendeel van de toeristen hier, op zoek naar een rustig stukje strand waar Lyka kan gaan zwemmen.
Dat vinden we enkele kilometers verderop bij “Hat Noppharat Thara”. Hier is het duidelijk heel anders, voor een ander soort toeristen. De groep die zon, zee en rust zoeken! Hier zien we ook de eerste grote resorts van de bekende ketens. Geen disco’s en bars die de sfeer verpesten. Enkele simpele Thaise restaurants die voorbereidingen treffen voor de lunch en het diner. Vis ligt op ijs uitgestald. Gewoon rust!
We nemen een uitgebreide pauze en ik bekijk in de beschermende schaduw vanonder een boom hoe Lyka zich vermaakt in de zee. Ik denk na over de komende dagen. Maleisië, haar heerlijke eten en vriendelijke mensen. Nog een paar dagen en dan de bergen van de “Cameron Highlands”. Morgen rijden we naar de voorlaatste halte, Trang, ook voor twee dagen omdat we nu eenmaal nog voldoende tijd over hebben.
Zodra Lyka klaar is met zwemmen, en poseren, gaan we weer verder. Althans, na het douchen. Lyka stapt voor slechts 10 baht onder de douche in een badhuisje langs het strand. Het zout is dan in ieder geval van haar lichaam gespoeld.
Na een stukje rijden komen aan de poort van een leger basis. De soldaten zijn gewend aan buitenlanders op brommers die aan het einde van de doodlopende weg op zoek zijn naar het uitkijkpunt dat de reden is waarom hier de legerbasis is gevestigd. Zodra wij in zicht komen springen de twee jonge soldaten in de houding en maken met hun armen een kruis voor hun borst als teken dat we niet verder kunnen of mogen. Ik bedank ze in het Thais en we draaien weer om op weg naar het volgende strand.
Slechts een paar honderd meter verder zien we een zandweg die naar een hutje naast het strand voert.
‘Pauze!’, roepen we in koor en stuur ik de motor door het mulle zand naar de kustlijn.
Dit zijn de stranden waar de meeste toeristen van dromen! Er zijn enkele bezoekers maar die zijn zo ver weg dat ik niet eens kan zien of het Europeanen of Aziaten zijn. We nemen plaats in het hutje en genieten van het uitzicht.
Over het laatste stuk kan ik alleen maar zeggen dat we tegen een kilometer lange drie meter hoge muur hebben aangekeken die tussen het strand en de weg is gebouwd. De reden? 5 sterren resorts die voor torenhoge prijzen mooie privé zandstranden en absolute privacy garanderen! De golfplaten stalen huisjes voor de bouwvakkers en het personeel aan de andere kant van de weg zijn een schril contrast met wat er zich aan de rijke kant van de muur afspeelt.
Wij houden het voor gezien en gaan terug naar de stad Krabi voor onze lunch. Vanzelfsprekend weer bij het “Hayatee Restaurant”! Lyka neemt een verse kokosnoot om het kokoswater te drinken, zelf houd ik het nog bij het platte water.
We gaan wat anders proberen, voor Lyka een Pad Krapow Pla Muek, inktvis, en voor mij de oude bekende Pad Krapow Gai, kip, want het zijn moslims, met een omelet als dakje. Het smaakt ons goed en de meisjes getooid in hoofddoekjes zijn niet meer verlegen. Ze maken grapjes en plagen ons een beetje.
Het waren 79 dankbare kilometers, niet altijd even mooi maar aan het einde van de rit toch de moeite waard geweest. De middag brengen we door in de kamer. We hebben ieder onze eigen dingen. Lyka doet nog een was op de hand en ik sla aan het schrijven. Op deze middag los ik een probleem op waar ik al langere tijd tegenaan hik. Ik ontdek dat het verwerken van de foto’s de flessenhals is waarom ik steeds achter ga lopen met mijn verhalen! Ik kan veel beter eerst schrijven en daarna de foto’s erbij verwerken dan andersom!
Ik stippel onze dagelijkse routes uit voor het bezoek aan Maleisië, zoek ook naar plaatsen om te overnachten maar dat is geen probleem want ik heb die plaatsen als meerdere malen bezocht. De tijd vliegt om dus moeten we gaan avondeten. Waar? Daar bestaat geen enkele twijfel over!
De gehoofddoekte meisjes zwaaien al van verre zodra ze ons in de gaten krijgen. Het was een mooie dag en we hebben maar weinig geld uitgegeven dus besluiten een feestmaaltijd te bestellen na deze mooie dagen in Krabi.
Witte rijst, zeebaars gebakken in chili pasta, garnalen met broccoli en inktvis met groente in zoetzure saus. Ik had er best wel een biertje bij willen drinken maar dat kan helaas niet in een halal restaurant. Na de maaltijd nemen we uitgebreid afscheid en bedanken iedereen voor het overheerlijke eten dat ze voor ons hebben bereid. 280 baht (€ 8,25) voor deze heerlijke maaltijd is natuurlijk een koopje!
Op de terugweg kopen we nog drie biertjes die we samen op de kamer opdrinken als afsluiting van ons verblijf in Krabi. Het was een heerlijk hotel, heerlijk eten en een mooie rit langs de beroemde stranden van Krabi. Morgen gaan we weer verder.