zondag 19 april 2009

Wandelen in Edinburgh

Wandelen in April

zaterdag 18 april 2009

Schotland, Edinburgh een schat van een stad

Edinburgh, 18 april 2009

Laat op, én met een lichte kater. In alle rust én met de laptop computers op schoot dronken we thee. Vandaag hadden we alle tijd. We konden onmogelijk te vroeg aankomen in het hotel dat Dean in Edinburgh had geboekt.
Het volledige ontbijt in het winkelcentrum smaakte ons uitstekend. Het plan om met de trein naar Edinburgh te gaan werd veranderd om toch maar de auto naar deze oude hoofdstad te nemen. Het Greenside Hotel ligt op een steenworp van het centrum en is voor haar £ 35,- per nacht goedkoop te noemen. Met het oog op de prijs stelde ik me er dan ook niet al teveel van voor.
Hoe anders bleek het bij aankomst! De vriendelijke dame achter de receptie verwelkomde me terwijl Dean voor zijn auto een parkeerplaats zocht. De kamer was niet al te groot maar luxueus genoeg voor de prijs en de locatie. Het had wel wat en het leek me romantisch om hier met mijn vrouw of vriendin te verblijven.

Helaas ben ik nog steeds alleen en hoop een dezer dagen een soulmate te vinden. Lekker samen de wereld afreizen en genieten van de planeet ons te bieden heeft. Maar dat voor later!
Toen we alle zaken hadden afgehandeld vroeg Dean of ik nog een munt van een pond had voor de parkeermeter. Ik greep in mijn zak en overhandigde hem het messing muntje. Het verdween in de parkeermeter en Dean keek bedenkelijk op het papiertje dat was verschenen.
“What’s wrong?”, vroeg ik verbaasd.
Dean keek nog eens goed naar de parkeermeter en er verscheen een grote glimlach op zijn gezicht.
“Eh, nothing!”, lachte hij terwijl we onder grijze bewolkte hemel richting het centrum liepen.
“Parking on saturday and sunday is free!”, mompelde hij terwijl zijn glimlach nog breder werd.
Hij had twee keer geprobeerd om te betalen voor het parkeren terwijl dat gratis was! Ja, dat verwacht je deze dagen niet meer in een wereldstad als Edinburgh.
Tijdens de korte wandeling naar Princess Street schoten we een oud kerkhof op. Op kerkhoven ligt de geschiedenis te slapen. En zo ook hier. Van het handjevol bekenden die hier begraven liggen moet David Hume, de filosoof, wel de bekendste zijn. Zijn imponerende tombe staat in elke brochure vermeld en wordt door duizenden toeristen bezocht. Vooral zijn uitspraak “Beheld I come quickly” brengt bij menigeen een glimlach op de mond.

Het liep al tegen vier uur toen we de eerste Pub binnengingen aan de George Street. Ik was verbaasd over de mensenmassa die ik hier aantrof. De prijzen in de bar zijn hier nog aangenaam en de klant is koning. Dat is in Nederland wel anders waar de graaicultuur over een breed terrein in de horeca heeft toegeslagen.
Dean werd als verrassing gebeld door een paar oude vriendinnen uit Rosyth die zich later bij ons voegden . Het werd een hele speciale avond. De meiden hadden een klein tekort aan fatsoen die net over het ordinaire hing. Schunnige opmerkingen over sex en een overvloed aan verschillende alcoholhoudende dranken. Het legen van de maag in het damestoilet en het slapen met het hoofd op de tafel in de bar. Het ging zelfs zo ver dat de barkeeper geen alcohol aan één van die meiden wilde schenken.

Van eten kwam niet veel deze avond zodat ik een breed assortiment aan voorgerechten van de kaart bestelde. Een hapje van dit en hapje van dat. Om elf uur gleed ik tussen de lakens. Weer een mooie dag voorbij van deze interessante trip naar Schotland.

vrijdag 17 april 2009

Schotland, de eerste echte test

St. Andrews, 17 april 2009

Mijn gele waterdichte jas die ik in Hong Kong had gekocht was afgekeurd. Al mijn zweet verzamelde zich op mijn rug onder de waterdichte laag en kon zich onmogelijk een weg naar buiten banen. Zo kon ik in ieder geval niet naar Japan en Nepal! De hele nacht had ik nagedacht over de Gore-Tex jas die ik gisteren in de winkel naast de oude golfbaan in St. Andrews had gezien. Hij was dan wel niet in een felle kleur maar ik vond hem wel speciaal en het was ook een mooi souvenir van deze reis.
Nadat we het Schotse ontbijt bij Morrissons supermarkt hadden genuttigd vroeg ik aan Dean of hij nog één keer langs de winkel wilde rijden. Ik wilde de jas nog één keer zien om te kijken of ik hem wel of niet wilde kopen. Het kostte het winkelmeisje weinig moeite om me te overtuigen van de kwaliteit van de jas.
“Doe maar!”, zei ik zonder te aarzelen en haalde mijn creditkaart te voorschijn.
Binnen vijf minuten stond ik met mijn nieuw jas aan naast de auto. Dean was niet verbaasd want hij weet dat ik graag kwaliteit koop. Hij weet dat ik dan ook geen moeite heb met de prijs.
Met zachte muziek op de achtergrond reden we door de heuvels van de laaglanden naar Callander aan de voet van de Highlands vanwaar de wandeling zou starten. Ik was best een beetje nerveus. Dit was de eerste echte wandeling in moeilijke, zeg maar natuurgetrouwe, omstandigheden! Natuurlijk waren we blij dat de zon scheen maar er blies een koude wind vanuit het noord-oosten die het niet erg aangenaam maakte.
De parkeerplaats werd zonder problemen met de behulp van de GPS gevonden. Daar stonden we dan! Nu zou het gaan gebeuren! Naast de auto controleerden we de uitrusting en met een lichte pas begonnen we aan de lange wandeling.
Op de splitsing van de weg moesten we het eerste en enige besluit van de dag nemen. Met de klok mee, of tegen de klok in? Het werd de eerste en al pratend stapten we het bospad op het dichte sparrenbos in. Het pad werd steiler en steiler en met het happen naar adem verstomde ook het gesprek.
Boven de boomgrens aangekomen werden we overvallen door een felle wind die het woord gevoelstemperatuur een nieuwe betekenis gaf. Ik dacht na over mijn uitrusting en mijn eerste ervaringen van het lopen op een berg in de kou. Mijn schoenen waren goed! Mijn wollen legersokken gaven me geen problemen! Mijn broek met afritsbare pijpen was dik genoeg! De vier lagen op mijn bovenlichaam: Wollen ondergoed met lange mouw, Wollen T-shirt met korte mouw, Fleece en de nieuwe Gore-Tex jas, werkten perfect. Ik zweette wel maar ik had het niet echt koud. Mijn zweet werd naar buiten afgevoerd en verdween door de waterdoorlatende laag van mijn nieuwe Gore-Tex jas. Het enige wat ik miste waren handschoenen. Mijn handen vielen er bijna af van de kou.

Langzaam klommen we naar de top van de “Ben Ledi” die met zijn 2883 Ft (897 mtr) een respectabele heuvel is. Het uitzicht was adembenemend! We konden rondom de berg een paar blauwe “Loch’s” zien liggen en in de verte zagen we enkele bergen die zelfs nog sneeuw rond de top hadden liggen. Bij elke stop zakte ik voor een moment neer op een grote steen die langs het pad lag.
Met je handen in je zakken is het moeilijk om je evenwicht te bewaren op de los liggende grote stenen tijdens de klim! Dean was nog steeds topfit en leidde de klim voor 100% van het traject. Om het half uur stopte we voor een korte pauze om even op adem te komen. De afstanden tussen de stopplaatsen werden wel steeds korter.

Na ongeveer drie uur stonden we op de top waar de wind was aangezwollen tot een zware storm en je de kou tot op je botten kon voelen. Dit was geen plaats om lang te blijven hangen. We namen snel een foto van elkaar en weg waren we weer.
Een klein stukje lager vonden we een vlakke richel in de luwte. Hier aten we voldaan een sandwich en genoten van de zon met een spectaculair uitzicht als beloning voor de inspanning. Dean had het prima naar zijn zin en wist dat hij dit in de toekomst wel vaker zou gaan doen.
Tijdens de afdaling dacht ik na over de Fuji-San en wat we vandaag bereikt hadden. We hadden 800 meter geklommen en het enige probleem dat ik had kunnen ontdekken was het ontbreken van handschoenen. Natuurlijk was de Fuji-San wel vier keer zo hoog maar ik zou die toch in twee etappes doen. De eerste etappe samen met Tettje en de tweede waarschijnlijk alleen. Ik hoop dat het niet te zwaar is voor mijn reismaat. Voor een moment gingen mijn gedachten ook weer terug naar Singapore waar ik lacherig deed over de wandelstokken voor de bergen. Ik wist nu 100% zeker dat ze toch wel heel handig waren.
Na ruim vijf uur stonden we met blosjes op de wangen en gloeiende benen weer naast de auto. De missie was volbracht en de “Ben Ledi” 897 meter (2883 Feet) is de eerste echte heuvel, of lage berg, die aan de top van mijn lijst prijkt
Vermoeid en voldaan reden we terug naar St. Andrews waar we, wegens het late tijdstip van aankomst, het douchen maar een keer oversloegen en meteen op pad gingen naar de bar. We hadden trek als een paard en voor mij, een culinaire mafkees, moest er natuurlijk Haggis op het menu staan. “Balmoral Chicken” is de fantasienaam voor een kipfilet opgevuld met Haggis. Samen met een gepofte aardappel en verse groenten ging er in als koek!
Na de nodige pinten cider en een goed gesprek zakten de oogjes langzaam dicht en werd het tijd om huiswaarts te keren. Het was toch nog later geworden als we hadden verwacht. Morgen staan we niet al te vroeg op om naar Edinburgh te gaan voor het laatste hoofdstuk van deze korte maar boeiende reis.

donderdag 16 april 2009

Schotland, van Dundee naar Anstruther

St. Andrews, 16 april 2009

Mijn eerste nacht op een driezitsbank sinds mensenheugenis. Ik had redelijk geslapen en was klaar voor mijn eerste dag in Schotland. We aten een broodje en dronken een kop thee voor het ontbijt en we maakten plannen voor de dag die voor ons lag.
Dean had het idee opgepakt om naar een uitzichtpunt in Dundee te gaan. Voor mij was alles goed want het was minstens negen jaar geleden dat ik één van die plaatsen had bezocht. Van Dundee herinnerde ik me alleen, de Discovery, het schip waarmee http://en.wikipedia.org/wiki/Robert_Falcon_Scott naar de zuidpool voer.
Op weg naar de top van de heuvel die ons een goed uitzicht over de omgeving zou geven voelde ik opnieuw de bijtende kou van het noorden. Het was niet te koud maar het was niet ver van het onaangename af. Ik ben deze temperaturen natuurlijk niet meer gewend!
Eenmaal terug in de auto werden alle plannen aan de kant gegooid en we gingen op pad naar de “Secret Bunker”. Een ondergronds complex dat in de jaren vijftig deel uitmaakte van een serie van deze bunkers. Ze waren gebouwd tijdens de koude oorlog om bij een atoomaanval van Rusland de regering te beschermen en onderdak te bieden aan belangrijke mensen.

Het was verschrikkelijk interessant om te zien hoe er onder het op het eerste oog normale boerderij een bunker was gebouwd met wanden van wel drie meter dik versterkt beton. In de kantine, die nu als restaurant wordt gebruikt, realiseerde ik me voor het eerst hoe goedkoop het hier nu voor ons is. De prijzen zijn over het algemeen 30% voor ons gezakt. Alleen te tabak en de alcohol zijn nog een beetje aan de hoge kant maar daar kun je goed zonder.
Weer boven de grond beet de koude wind je meteen in je neus en je was blij dat je weer in de auto zat. Ons volgend doel had met eten te maken. In Anstruther is een Fish and Chips winkel die al jaren als de beste van het Verenigd Koninkrijk wordt gekozen. Dat konden we natuurlijk niet onbezocht aan ons voorbij aten gaan! Binnen stonden dikke rijen te wachten op een plaatsje in het restaurant of voor de counter om een portie mee te nemen en buiten op te eten. Wij kozen voor het laatste. De eerlijkheid gebied me om te zeggen dat het echt één van de beste Fish and Chips was die ik ooit heb gegeten.

Vol, echt propvol vielen we weer in de auto om via de kustroute weer terug naar St. Andrews te rijden. Onderweg passeerden we nog een plaats waar Dean vaak voor zijn werk komt, “Kingsbarns”. “Kingsbarns” staat hoog op de lijst van mooiste en beste golfbanen in de wereld. Eenmaal binnen kun je begrijpen waarom. Gezeten in het clubhuis dronken we één pint bier en genoten van de voorjaarszon achter het glas. Het uitzicht op de golfbaan met de Noordzee op de achtergrond is adembenemend.
Na een mooie eerste dag kwamen we vermoeid en voldaan weer thuis. Het avondeten sloegen we over want de Fish and Chips was nog duidelijk te voelen in onze magen. Het was een flinke portie geweest. ‘s Avonds zijn we gewoon thuis gebleven, we hadden weinig zin om uit te gaan. Morgen gaan we namelijk een flinke wandeling maken aan de voet van de Highlands. De “Ben Ledi” staat op het programma. Het wordt de eerste echte test voor de Fuji en de Anapurna die ik later dit jaar ja bezoeken.

woensdag 15 april 2009

Schotland, negen jaar later

St. Andrews, 15 april 2009

Ergens vroeg in de middag ging ik op pad terwijl ik wist dat mijn nieuwe camera deze middag zou arriveren. Ik was maar een heel klein beetje teleurgesteld dat ik hem niet kon testen tijdens mijn week in Schotland. Het was op een paar maanden na negen jaar geleden dat ik daar voor de laatste keer was geweest.
Over de vliegreis heb ik weinig bijzonders vertellen, alles ging zoals verwachtte van een budget luchtvaartmaatschappij. Smalle stoelen en je moet voor alles aan boord van het vliegtuig extra betalen. Een minuut of tien te vroeg landen de Airbus A219 op Edinburgh International Airport.
Omdat we te iets vroeg waren was ik niet verbaasd dat Dean niet op me stond te wachten. Ik pinde snel wat geld uit de ATM en ging nog een keer naar het toilet. Eenmaal weer bij de aankomst hoorde ik een fluitje vanuit de verte en daar was Dean. Het was ondertussen ook al weer ruim twee jaar dat we elkaar voor het laatst hadden gezien. Mensen, de tijd vliegt en alles gaat veel sneller dan je denkt!
We hadden elkaar onderweg in de auto genoeg te vertellen en ook om elkaar in te lichten wat onze plannen waren voor de komende week. Nadat we een klein hapje, een homemade curry, hadden gegeten met rijst en naan brood gingen we in de oude binnenstad van St. Andrews een paar biertjes drinken.
Het was natuurlijk reuze gezellig en dan gaat de tijd ook veel sneller dan je verwacht. Een paar vrienden van Dean voegde zich bij ons en wij waren natuurlijk weer de laatste gasten die de bar verlieten. Morgen hoeven we niet echt vroeg op te staan. We zien wel wat we gaan doen, vrijdag gaan we in ieder geval wandelen. Ik vindt het wel een beetje fris hier!

Nederland, de Hurnse Kil

Zaltbommel, 13 april 2009

Na de kleine twaalf kilometer van gisteren wilde ik de ingeslagen weg voorzetten met een wandeling die ik zelf in september/oktober wil organiseren.
Ik voelde me erg goed en volgens mijn berekening zou de wandeling door het natuurgebied “De Hurwenense kil” ongeveer zestien kilometer lang zijn. Rond elf uur stapte ik de deur uit om vijftig meter verderop te ontdekken dat de brug over de binnengracht was afgesloten voor alle voetgangers. Via een stukje door de Nonnenstraat liep ik via de Oliemolen en langs het Oude Jodenkerkhof richting de stadswallen.

Ondanks het voorjaarszonnetje was het toch nog wat killer dan ik had verwacht. De oorzaak was de noordwestenwind die stevig over de open vlakten waaide. In de luwte was het wel heel aangenaam. Natuurlijk begroette ik een aantal oude bekenden tijdens het eerste deel van de heenweg. Met de wind in de rug en de zon in mijn gezicht liep ik rustig naar de ingang van het natuurgebied.
Een groot bord van Staatsbosbeheer vermelde helaas dat het natuurgebied alleen tussen 1 mei en 1 oktober mag worden betreden. De reden hiervoor zijn de grote aantallen trekvogels die hier op krachten komen voor de reis die zij tijdens hun jaarlijkse trek afleggen. Vooral de wilde ganzen ondervinden veel hinder als ze worden gestoord.
Een klein beetje teleurgesteld liep ik weer terug de dijk op en was me er nu van bewust dat ik twee keer hetzelfde traject zou afleggen. Met een zacht muziekje uit mijn iPhone op de achtergrond en mijn gedachten leeg gemaakt stapte ik in een trance richting “Eetcafé D’n Hoek”.
Nat, kletsnat was mijn rug toen ik me op het terras met een schitterend uitzicht op de Waal nestelde. Tijdens de koffie had ik nog een kort gesprek met een ouder echtpaar dat vroeger meer dan vijfentwintig jaar in Indonesië had gewoond. Er werden wat herinneringen opgehaald en ervaringen uitgewisseld.
Mijn kuiten en liezen hadden moeite om weer op te starten maar toen ik eenmaal weer in mijn ritme zat gleden de kilometers onder me weg. De St. Maarten kwam met elke stap dichterbij en zo ook mijn lunch.
Vier uur gelopen in totaal en vermoeid viel ik op de sofa. Mijn dag zat er weer op en ik realiseerde me als nooit te voren hoe mooi mijn woonplaats is als je weet waar je moet kijken.

zondag 12 april 2009

Nederland, een wandeling rond Kasteel het Ravenhof

Putte, 12 april 2009

Na opgedroogd te zijn van de eerste twee dagen bier drinken in Nederland vond ik het tijd om wat anders te gaan doen. Het simpelweg thuis zitten was geen goed idee en dus hadden Tettje en ik gekozen voor een wandeling door de bossen van zuid Neerland.
Via de website van de wandelsite.nl had ik ons ingeschreven voor een wandeling in de buurt van Putte aan de grens met België. Het was de eerste keer dat ik met deze website op stap ging en de verwachtingen waren hoog gespannen. We hadden geen idee wat ons te wachten stond.
De nieuwe GPS, een Oregon 400t, voldeed aan mijn verwachtingen maar er waren ook nog een paar punten die ik nader moest onderzoeken. Veel zaken waren echt anders en ik had in de haast gewoon mijn instellingen van de oude GPS60CSx overgezet. Gisterochtend was de oude al verkocht én opgehaald.
We arriveerden een uur voor het vertrek bij het kasteel de Ravenhof. In het stijlvol ingerichte en knusse koetshuis dronken we een kopje koffie. Er waren al aardig wat mensen aanwezig. Het was ons echter niet meteen duidelijk of deze mensen ook met de wandeling zouden meegaan.
Wij besloten maar te wachten op een eerste reactie van de arriverende klanten. Na ruim een half uur werden we voor het eerst aangesproken en des te dichter we bij het tijdstip van het vertrek kwamen des te groter werd de groep. Om kwart over elf vertrokken we met elf personen over de zandpaden van de grensstreek.
De nieuwe GPS was druk bezig met het registreren van de track van de dag terwijl wij ons op de eerste oriënterende gesprekken stortte. Het was best vreemd! Een hele groep vreemden die zo maar gaat wandelen. Het viel me wel meteen op dat de gemiddelde leeftijd van de groep boven de vijftig lag. Dat is op zich geen probleem maar één van de deelnemers was volgens mij op zoek naar een nieuwe partner. Het antwoord op mijn vraag heb ik niet gekregen maar het bleef een vreemde vogel in mijn ogen.

Halverwege dronken we wat bij “de Leeuw van Vlaanderen en gingen de gesprekken over koetjes en kalfjes. Na de thee keerden we terug en liepen over iets andere paden weer terug naar het startpunt. Van de vijftien kilometer die in de advertentie op de wandelsite.nl was gepubliceerd bleef weinig meer over. Mijn GPS gaf halverwege de tocht 5,1 Km aan en dat was toch wel een heel groot verschil!

Dat verschil was meteen het onderwerp van gesprek op de terugweg. Er werd wat lacherig over de nieuwe elektronica gedaan maar die werd veroorzaakt door onkunde. Bij terugkeer op het startpunt dronken de deelnemers nog allemaal één drankje en ze waren vertrokken. Mijn teller stond op 11,6 Km en dat was zelfs nog een beetje meer de werkelijkheid. Tett en ik bleven nog wat langer hangen met de organisator van de wandeltocht, Majan, en aten een smakelijke “Croc Monsieur”. Dat klinkt toch veel mooier dan een tosti ham kaas?
Voldaan keerden we terug naar de Bommelerwaard. Morgen ga ik zelf weer op pad om een wandeling langs de Hurwenense kil te maken.

woensdag 8 april 2009

Nederland, met terugwerkende kracht

Pattaya, 08 april 2009

Na ruim twee jaar ga ik afscheid nemen van mijn Garmin GPS60CSx. Ik heb er al die tijd veel plezier van gehad en hij was altijd een welkome reisgenoot. Het is niet dat deze GPS niet meer aan de verwachtingen voldoet maar het is meer omdat er steeds wat nieuws aan de elektronische horizon verschijnt.
Ik heb al een andere gekocht, namelijk een Garmin Oregon 400t. Deze week komt hij aan in Zaltbommel en over twee weken kan ik er meteen mee aan de slag. Een week later gaat hij mee naar Schotland waar de eerste echte test zal plaatsvinden.
Er zijn ook een paar nieuwe programma’s voor de Apple opgedoken die ik in de toekomst wil gaan gebruiken. Één van die programma’s is om foto’s te Geotaggen. Dit betekend dat je de door je GPS opgeslagen track naast de foto’s legt en zo wordt er in elke foto exact aangegeven waar hij is genomen. Nu wil ik dat gaan toepassen op al mijn foto’s met terugwerkende kracht en dat wordt een hels karwij. Ongeveer negenduizend foto’s moeten worden behandeld met deze software. Natuurlijk is dat een leuke klus voor de lange winteravonden.
Het andere programma is on-line en daar wil enkele van mijn oude tracks als wandelingen gaan opslaan. En daar gaan we opnieuw! Een kleine vijfhonderd bestanden heb ik in de laatste twee jaar tijdens het reizen bij elkaar gespaard. Daar zitten natuurlijk ook bestanden tussen die niet zo belangrijk zijn maar ze moeten allemaal één voor één worden bekeken en verwerkt. Ook leuk als je onderweg bent en de regen komt met bakken uit de hemel.
Natuurlijk doe ik dit helemaal gratis maar niet voor niets. Het enige doel is dat de foto’s op Picasa voortaan de plaats aangeven waar ik ze heb genomen. Vanaf vandaag worden alle foto’s natuurlijk automatisch verwerkt. Zo heb ik ‘s avonds ook eens een keer wat anders te doen dan in de kroeg te zitten.
Morgen ga ik weer op pad en ik heb voldoende te doen de komende twee weken. Welterusten en tot morgen.

Garmin Oregon 400t

donderdag 2 april 2009

Maleisië, een dag in tien zinnen

Kuala Lumpur, 2 april 2009

1. Lekker uitgeslapen en de krant gelezen.
2. Een korte wandeling en een bezoek aan het toeristenbureau van Taiwan.


3. Koreaanse lunch in “The Pavilion”.


4. Op de kamer gewerkt aan mijn boek over Steef.
5. Grote storing van het internet verkeer.
6. Geen of onduidelijke informatie over de vlucht van Air Asia.


7. Mooie Ferrari.


8. Arno arriveert op het moment dat ik net weg wil gaan.
9. Eten en een biertje in Chinatown.


10. Later in bed dan verwacht.

woensdag 1 april 2009

Maleisië, te weinig tijd

Kuala Lumpur, 1 april 2009

Een slap excuus? Misschien? Maar het is echt zo, te weinig tijd! Te weinig tijd om te schrijven.
Na de heel gezellige avond gisteren liep ik met minder scherp zicht als normaal weer richting de “Heeren Inn”. De nachtwaker van het hotel was in het geheel niet verbaasd dat ik weer midden in de nacht voor de deur stond.
Gelukkig was ik wel fit vanochtend en ik ging iets later dan ik gewend ben richting het busstation. Op de hoek naast het brandweer stapte ik op een lokale bus die me voor RM 1,00 naar het busstation, Melaka Sentral, bracht. Zo midden in de week valt de drukte rustig mee en ik had veertig minuten de tijd om rustig mijn ontbijt naar binnen te werken. Het kaartje met KKKL kostte me deze keer RM 12,20 (€ 2,70). Een koopje voor een busreis van van bijna twee uur.
Wat ik nog het meeste miste tijdens de korte reis was de muziek op mijn iPhone! Onderweg zat ik te prakkeseren hoe ik dit probleem in de toekomst kon vermijden. Het aantal mogelijkheden werd steeds kleiner en een oplossing zou zich deze week nog wel aanbieden. Dat moet ook wel want voordat ik weer terug naar Nederland ga heb ik maar twee dagen in Pattaya.
Gelukkig kon ik onderweg bij een station van de monorail uit de bus stappen en het laatste stukje met dit bijzondere stukje openbaar vervoer maken. Zonder een natte rug stapte ik uit op het Bukit Bintang Station en stond ik net na één uur in de middag voor de receptie in het Fortuna hotel. Eerst moest ik de helft van het aanwezige personeel de hand schudden en ik had een mooie rustige kamer aan de achterkant. Ik controleerde snel of ik een Wifi netwerk kon oppikken. En ja, ik had een signaal van het WirelessKL. “Later!”, dacht ik en ging meteen weer op pad
Veel tijd had ik niet want ik zat op hete kolen om de toegangskaarten voor de Grote Prijs van Maleisië op het circuit van Sepang te kopen en ik wilde eten.. De gang naar het Sentral Stesen was iets moeilijker dan ik tot nu toe gewend was. Ook in Kuala Lumpur wordt er in een hoog tempo gebouwd. Er moest dus een flink stuk worden omgelopen voordat ik eindelijk voor de counter stond waar de kaarten voor de race werden verkocht. RM 100 per stuk, ruim € 20,- dus voor een onvergetelijk spektakel.

Met de kaarten in mijn zak nam ik de trein naar de KLCC waar het tijd was voor de lunch. Man, wat smaakte die kebab van 100% lamsvlees weer fantastisch. Ik kijk er altijd echt naar uit om zo’n heerlijk rolletje met vlees en groente naar binnen te werken. Helaas was de verkoop van Coke Light hier gestaakt. En het vreemde is dat Coke Zero hier nog niet eens is geïntroduceerd.
De rust was in me teruggekeerd en het bakkie koffie bij de Starbucks ging ook weer gemakkelijk naar binnen. Zo gemakkelijk dat ik de tijd vergat en het controleren van mijn email veel meer tijd in beslag nam dan ik gewend ben. Het had zelfs zo lang geduurd dat ik geen zin meer had om naar mijn hotel te gaan om te douchen en te scheren. Nee, ik zou meteen naar de kelder van “The Pavilion” gaan om daar mijn avondmaaltijd te nuttigen.
Nadat ik twee keer langs alle restaurantjes was gelopen had ik nog geen keuze kunnen maken. Ik was geneigd om weer Koreaans te eten, maar uiteindelijk koos ik voor een gerecht met noedels uit Taiwan. Ook een bestemming waar ik één dezer dagen nog naar toe wil. De “Spicy Noodles” waren dus duivels heet en met tranen in mijn ogen werkte ik de vaste delen uit de bouillon naar binnen. Heel af en toe nam ik ook een volle lepel van het drakenvocht. Dat bracht dan weer vlammen in mijn mond en een stroom nieuwe tranen in mijn ogen.

Om acht uur was ik alweer terug op mijn kamer. De plannen om wat bier in Chinatown te gaan drinken werden resoluut aan de kant geschoven. Er was nog tijd genoeg om bier te drinken! Morgen zou Arno arriveren en op vrijdagochtend zou Jeff zich dan ook nog bij ons voegen. Ik werkte in bed nog een uurtje aan mijn boek dat nu toch wel heel serieuze vormen begint aan te nemen.
Morgen lekker vroeg op!
Copyright/Disclaimer