woensdag 31 oktober 2012

Zuid Korea: Watervallen

Seogwipo City (Jeju Hiking Inn (602)

Wat hebben wij de afgelopen nacht geslapen! Als blokken, als ossen, als paarden, noem het maar? Voor ons waren het elf zeer prettige uren in een klein maar zeer comfortabel bed.
De eerste dag doen we normaal gesproken altijd rustig aan dus vandaag gaan we Seogwipo City ontdekken. Er is hier - achteraf gezien - niet zo heel veel te doen dus het moet gemakkelijk in een dag te doen zijn. Lyka haalt het ontbijt aan de overkant bij de supermarkt en ik maak het eerste bekertje Nescafé koffie van deze ochtend.
De kant en klare sandwich van de GS25 smaakt prima terwijl het verhaal van gisteren enige vorm krijgt op mijn MacBook.
De bottleneck voor het publiceren van mijn verhalen op “Travels and Troubles” is opnieuw de foto’s. Ik moet hier wat voor zien te vinden! Misschien later toevoegen of alleen de belangrijkste foto’s bekijken. Die foto’s zijn het probleem, niet het schrijven van de verhalen. Een tweede en een derde bekertje oploskoffie en we zijn klaar om op pad te gaan.
Twee watervallen, een rots en museum. Dat kan een interessante dag worden. Beneden aangekomen treffen we de eigenaar in een goed humeur aan en hij is klaar om ons het en en ander over Seogwipo City te vertellen. Maar voordat hij begint neem ik het initiatief en temper zijn enthousiasme. Ik heb maar een paar vragen. Al mijn vragen worden netjes beantwoordt en we nemen afscheid van de enigszins teleurgestelde man.
Buiten aangekomen wordt het een ander verhaal. Volgens Lyka was het heerlijk weer en helemaal niet koud. Er was volgens die kleine ook maar weinig wind. Binnen een minuut snijdt een poolwind als een kappers scheermes dwars door mijn fleece, overhemd en baselayer t-shirt heen. Ik kijk naar mijn vrouw en zie dat ze zich dik heeft aangekleed en met een sarcastische glimlach op haar gezicht naar mijn rillende lichaam staat te kijken.
Ik draai me meteen om om weer terug te gaan naar de zesde verdieping kamernummer twee om mijn jas te halen. De eigenaar van de Jeju Hiking Inn staat me vanachter de receptie verbaasd aan te kijken. We zwaaien en knikken naar elkaar en ik ben nu echt op weg.
Lyka staat nog steeds op de hoek van de straat te wachten terwijl ik alles wat ik nu aan heb recht trek. Zo, dat voelt een stuk beter! Een snelle blik op de GPS en we zijn op weg naar de “Jeongbang waterfall”. Onderweg - de langste weg natuurlijk - komen we langs de vissershaven en dat is altijd een mooie plaats voor foto’s. We zijn al laat en de meeste vis heeft al de weg naar de markt gevonden.
Een klein stukje verder gaat de haven over in een aangenaam park waar nog geen spoor van de waterval is te vinden. Het park op de klippen is zo aangenaam dat we besluiten om hier maar snel wat te snacken. Een kleine 7-11 winkel voorziet ons van een instant noedels en de laatste overgebleven sandwiches van het ontbijt vullen de gaatjes. Uit de wind en in de zon is het heerlijk weer. De laatste wolken worden door de zon en de wind verdreven.
Een half uurtje later staan we aan de ingang van de poort naar het park van de “Jeongbang waterfall”. Althans, dat dachten we. Het park een eerbetoon aan Xu Fu die door de Chinese keizer Qin op pad werd gestuurd om het levenselixer voor het eeuwige leven te vinden.
Xu Fu zocht in China, Korea en Japan maar kon niets vinden. Als bewijs dat hij was geland op Jeju eiland hakte hij zijn naam in een rots naast de “Jeongbang waterval”. Wat minder begrijpelijk is is medewerkster aan de kassa van de ingang die je in prima Koreaans verteld dat de toegang naar het kleine museum “Free” is. Zij fungeert als een A4tje met de tekst “Free”! Ongelofelijk?
In het - als een Koreaanse tempel opgetrokken gebouw - is ook niet echt veel te zien wat het entreegeld waard zou zijn. Kopieën van het terracotta leger en een lofzang over de beste ginseng van de wereld, die rode soort van Jeju eiland natuurlijk.
Een stukje verder steken we een stroom over om aan de top van de trap te komen die ons naar de waterval brengt. Ik heb in ieder geval al gezien waar ik straks een bakkie koffie zal drinken. De 4.000 Won (€ 2,85) entreegeld voor de waterval zijn te overleven en met het toegangsbewijs als souvenir dalen we de betonnen trap af naar de waterlijn. De “Jeongbang” waterval is in ieder geval prachtig. Wanneer het regent zal zij zeker nog veel mooier zijn. Op een bordje voor de waterval staat te lezen dat het de enige waterval in heel Azië is die in het zoute water van de zee valt.

Zonder te klagen klimmen we terug naar de rand van de klippen. De oploskoffie is weer eens anders. Het is een uiterst sterk vloeibaar concentraat dat moet worden verdund met kokend water. Het is een lekker bakkie voor 1.000 Won (€ 0,70) maar ik heb toch liever het echte werk. De vrouw van het C U winkeltje geeft er ook nog eens twee mandarijn chocolaatjes weg in de hoop ons een doos vol te verkopen.
Het eerste doel is bezocht en we gaan op weg naar het tweede doel van vandaag. Weer een waterval. Seogwipo City is begenadigd met twee beroemde watervallen. Na de eerste zal de tweede toch wel heel goed moeten zijn! In plaats van langs de rustige weg langs de haven gaan we nu dwars door de stad terug naar het hotel waar we meteen rechtsaf slaan en neerdalen in een kloof die in de haven uitkomt. Deze waterval is van een heel ander kaliber! Een parkeerplaats waar je een Boeing 747 Jumbojet kan laten landen is geen goed teken voor een doorgewinterde rugzakartiest als ik ben. Hele kudde’s Chinezen, Vietnamezen, Thai en andere volkeren uit de buurt van Zuid-Korea lopen als schapen achter de gekleurde vlaggetjes aan.
Het is een hele toer om foto’s te maken van de “Cheonjiyeong” waterval zonder dat er al teveel mensen storend in beeld zijn. Maar het is nog moeilijker om de Koreaanse schoolmeisjes en jongens te ontwijken om niet eindeloos met ze te moeten poseren. Maar het streelt wel mijn ego!
Om drie uur vinden we het na de helft van de oorspronkelijke plannen wel genoeg. Een lekker bakkie verse koffie met een Bavarian Donut bij de Dunkin Donuts en dan terug naar het hostel. Tettje had het hier ook prima naar zijn zin gehad, dat weet ik zeker.
Aangekomen bij het hotel sta ik plotseling voor een raadsel.
Lyka roept, ‘Look, only five floors and our room is 602!’
Ik moet een paar keer goed kijken en tellen. Ze heeft gelijk, het hostel heeft maar vijf verdiepingen en wij slapen op de zesde verdieping? De eigenaar staat voor de deur een sigaretje te roken en kijkt ons verbaasd aan. Lachend vraag ik hem naar het antwoord.
‘Number 4 bad luck, so no 4th floor’, antwoord hij lachend!
Alweer een raadsel opgelost!
Geen of weinig middageten? We zijn in Korea! Wat gaan we doen? Juist ja! We gaan naar hetzelfde restaurant waar we gisteren hebben gegeten voor een heerlijke tonijn (chamchi) gimbap! Om beter te zeggen, twee van die eenvoudige heerlijkheden! Het rollen van de gimbap is al een kunst op zich. Misschien moet ik zelf - als ik stop met reizen - maar zo’n tentje in Zaltbommel beginnen?
Terug op de kamer ga ik meteen weer aan de slag met de foto’s en de verhalen, een koude literfles “Hite Ice Point” naast me. Mijn meisje heeft een lichte koorts of last van een verbrandt gezicht. De zon is sterk en de wind gemeen! Mijn gezicht is ook een stuk roder dan vanochtend.



Als laatste een klein raadsel: Waar denk je aan als ik zeg “Een Mexicaanse kip”?



Het antwoord is: een paard

dinsdag 30 oktober 2012

Zuid Korea: Op de boot

Seogwipo City (Jeju Hiking Inn (602)

Om kwart over vijf ben ik dus alweer wakker. Ik weet ook niet meer waar het aan ligt! De ene keer denk ik dat het aan de jetlag ligt en de andere keer dat ik niet vermoeid genoeg ben. Maar dat het ongemakkelijk is staat als een paal boven water.
En nu we het toch over water hebben. Vandaag staat de verplaatsing naar Jeju-Do, oftewel het Jeju eiland op de agenda. Gisteren waren we tijdens het onderzoek geïnformeerd dat de veerboot om negen uur zou vertrekken en dat de prijs per enkele reis 30.000 Won bedraagt. Zelf wilde ik om zeven uur opstaan maar Lyka vond het een beter idee om al om zes uur op te staan zodat we niet hoefden te haasten. Om precies 05:59 keek ik op mijn Casio horloge en stapte ik meteen uit bed om al vast naar mijn wekker/telefoon te lopen. Op het moment dat ik hem in mijn hand neem gaat het alarm af. Ik schakel alle verlichting aan in de kamer en Lyka trekt automatisch het dekbed over haar hoofd.
Eerst een bekertje koffie en dan nog snel wat nakijken over Jeju eiland. Daar ben ik tijdens ons verblijf in Mokpo eigenlijk nog niet aan toe gekomen. Ik weet niet eens waar we slapen, laat staan dat ik wat weet over de omgeving waar we verblijven! Lyka slaapt nog steeds en ik neem een tweede bekertje koffie.
Het blijkt dat ik een mooie maar moeilijk bereikbare plaats heb gekozen. Volgens de laatste recensies schijnt het ook niet zo’n vriendelijk hostel te zijn. Laat ik dat maar voor mezelf houden. Ik schiet er toch niets mee op om dat aan Lyka te vertellen. Ze maakt zich dan toch alleen maar onnodig zorgen. Het is nu al over zevenen en ze ligt nog steeds te slapen. Ik heb het maar opgegeven want ik vermoed dat Aziaten een extra gen om te slapen hebben.
Mijn wetenschappelijk bewijs: zodra een Aziaat op een stoel zit en die begint te bewegen - als is het maar door de beweging van de aarde - vallen ze allemaal binnen een minuut in slaap.
Op het beeldscherm van mijn MacBook verschijnt allerlei data over onze bestemming voor vandaag. Waar, wat en hoe laat. Ik probeer zoveel mogelijk in me op te nemen maar voor mij wordt het allemaal teveel. Een paar belangrijke feiten krabbel ik in mijn agenda terwijl ik aan mijn derde bekertje koffie zit. Ook Lyka is ondertussen in beweging gekomen en ze is plotseling opvallend actief.
De rugzaken zijn snel gepakt en binnen tien minuten zijn we klaar om te vertrekken. Nog snel het waypoint van het “Jeju Hiking Inn” op mijn GPS zetten en ik ben ook klaar. Het is bijna kwart voor acht wanneer we ons in de frisse ochtendlucht van Mokpo storten. Herinneringen van mijn vorige bezoek aan Korea komen in me boven.
‘Het was altijd heel rustig ‘s morgens!’, ook hier is er geen mens op straat rond acht uur.
‘Waar zijn al die duizenden mensen?’
‘Slapen ze nog?’, ‘Zijn ze allemaal al aan het werk?’, het is en blijft vreemd om op dit tijdstip door een haast lege en verlaten stad te lopen.
We zijn ruim op tijd voor de veerboot en ik ben al snel aan de beurt om de kaartjes voor de veerboot te kopen.
‘Two persons, Nine o’ clock, one way’, zeg ik zacht en zo duidelijk mogelijk tegen de man achter de balie terwijl ik twee vingers naar hem opsteek.
Hij kijkt me voor een moment recht in mijn ogen en herhaalt de bestelling.
‘Too person, Ny o’ clock, Wo way?’
Ik knik vriendelijk om de bestelling te bevestigen en hij waagt zit niet om het bedrag dat ik moet betalen uit te spreken. Een rekenmachine fungeert als tolk en op de groene display staat het getal 60.000. Dat was met gisteren al verteld dus ik heb het geld al gepast in mijn hand.
We kunnen meteen aan boord maar we worden door de medewerker die de kaartjes afscheurt geweigerd. Eerst je naam en paspoortnummer invullen! Een kleine formaliteit met grote gevolgen. We zijn de loopplank al gepasseerd en moeten voor een moment wachten tot een medewerker van het schip de roltrap in de juiste richting heeft ingesteld.
Onderaan de roltrap in de buik van het schip roept Lyka, ‘Ohhh I forgot the bag with the food!’
Als door de duivel nagezeten ren ik zonder na te denken met de rugzak nog op mijn rug weer de loopplank af naar de vertrekhal. De mannen die de kaartjes afscheuren zijn volledig verrast door de langs vliegende Dutchman. Gelukkig staat de plastic tas nog steeds op de tafel waar we onze gegevens op de kaartjes hebben ingevuld. Met een extra natte rug en een bezweet voorhoofd loop ik voor de tweede keer de romp van de veerboot binnen. Lyka staat met een verlegen glimlach boven aan de roltrap te wachten.
We hebben geen zitplaatsen maar we zijn ingedeeld in een kamer, kamer 408. De ruimte is moeilijk te vinden en het blijkt een klein kamertje aan de buitenkant van de romp te zijn. Een groot raam geeft een mooi uitzicht over de zee. Binnen in de kamer zitten drie jonge jongens en een handvol bejaarde vrouwen. De ogen gaan open bij het zien van de westerlingen. Uitnodigend maken ze gebaren met hun handen dat we de schoenen uit moeten doen en bij hun komen zitten. Maar niet voor ons! Een snelle grap en een afwijzend gebaar. Wij plaatsen onze rugzakken in het kamertje en met veel geimproviseerde handgebaren vragen we de vrouwen om een oogje op onze bagage te houden. Dat is natuurlijk geen probleem en na een half dozijn buigingen en kamsamida’s - dank je wel’s - zoeken we de weg naar buiten. We volgens gewoon een stroom passagiers de frisse zeelucht in.

De ruim vier uur aan boort zijn aangenaam. Het is lekker weer en de frisse ochtendlucht wordt al snel opgewarmd tot een zwoele zeebries. Het is geen zwemweer maar het is prima vertoeven op het achterdek. Het enige probleem is een grote groep schoolkinderen die roken op de toiletten, alle afval laten vallen waar ze lopen en zonder voor zich uit te kijken tegen de bejaarde buitensporters aan botsen.
Tijdens een van mijn plaspauzes ga ik controleren of alles nog in orde is in het kleine kamertje met nummer 408. Onderweg strompel ik over honderden schoenen die netjes in de gang buiten de andere kamers staan. Het lijkt wel Sinterklaas bij drogisterij de “Blauwe Fles” van Ad en Geesje aan de Markt in Zaltbommel in een ver verleden.
De meeste gordijnen zijn gesloten maar tussen de half gesloten gordijnen zie ik taferelen uit een schilderij van Jan Steen. Overal liggen mensen te eten, te slapen of spelen ze spelletjes. Elektronisch of ouderwets met vreemde speelkaarten of houten blokjes. Maar het eten is wat het meest overheerst! Overal zie je schalen en polystyreen dozen met de meest vreemde gerechten en kimchi, vooral heel veel kimchi. Het gevolg is dat er een geur op de gangen van het schip hangt als achter een vuilniswagen die een dag in de brandende zon heeft gestaan.
De bootreis verloopt voorspoedig en volgens planning komen we om ongeveer kwart voor twee op het eiland aan. Tussen dronken passagiers - die alle kanten opvallen - staan we te wachten dat we van boort kunnen. Maar de blik op de terminal bevalt me niet. We zijn hier in het midden van niets. Het vervoer naar Jeju City, de busterminal of Seogwipo City kan nog wel eens een probleem zijn! Gelukkig is het allemaal gemakkelijker dan ik had verwacht. In de aankomsthal is een “Tourist Information” die me meteen alles kan vertellen wat ik graag wil weten.
Ze schrijft in het Koreaans ons doel op zodat ik alleen maar het stuk papier aan de taxichauffeur hoef te laten zien. De taxi is zo gevonden en gelukkig - zoals in Singapore en Hong Kong - gaat hier ook meteen de meter aan. Voor ongeveer 5.000 Won brengt hij ons naar de luchthaven vanwaar we de limousine bus 600 naar Seogwipo City nemen. Ik zit als een gek te rekenen! 5.000 plus 2 x 7.500 is 20.000, wat zou het dan met de taxi kosten?
‘30.000 Won’, verteld de taxichauffeur in gebrekkig engels terwijl hij drie vingers opsteekt.
Ik overleg voor een moment met Lyka die doodstil op de achterbank zit.
‘OK, Seogwipo City’, zeg ik zelfverzekerd.
De taxichauffeur slaat op de eerste kruising linksaf en wij zijn op weg naar Seogwipo City.
Onderweg krijgen we al een flinke portie van de schoonheid van dit eiland voorgeschoteld. De bomen zijn al aan het verkleuren en overal hangen er mandarijnen aan de bomen. Lyka is stil, ik weet waarom. Ze heeft last van wagenziekte.
Zodra we zijn uitgestapt moet de kleine overgeven. Ik zie de instant noedels achter een heg verdwijnen. Ik heb met haar te doen. Maar het is ook zo’n gen dat alleen Aziaten hebben en je kan er heel weinig tegen doen.
Ik reken 35.000 Won af en de taxi verdwijnt in het stadsverkeer terwijl wij de zakken op de rug gooien. Voor een moment denk ik nog aan de slechte recensies voor het hostel waar we nu gaan slapen.
Het “Jeju Hiking Inn” ligt precies op de plaats waar ik het verwachtte en de eerste aanblik is niet opbeurend. Het is aan de buitenkant een beetje gedateerd. Niet oud of treurig, maar gedateerd. De deur staat uitnodigend open en wij staan voor een onbemande receptie. We kunnen bellen en roepen wat we willen maar er verschijnt geen levende ziel.
‘Wat nu?’
We proberen te bellen maar het nummer dat op de voordeur staat is van de telefoon waar we zelf mee bellen. Hier schieten we dus ook niets mee op! Na een kwartier wachten verschijnt er een auto voor de deur waar een man en vrouw - en een grote kist vers geplukte mandarijnen - uit stappen en snel naar binnen komen. Een paar verontschuldigingen - Lyka doet een greep uit de kist met mandarijnen - en alles is in orde.
Kamer 602 ligt op een hoek op de bovenste verdieping van het kleine hotel. Een schitterend uitzicht op zee en op de haven. Een zacht bed om van te dromen en de geur van vers dennenhout. De nieuwe lambrisering is waarschijnlijk vorige week geplaatst! Ondanks alle slechte recensies kan ik op het eerste gezicht niets slechts aan het Jeju Hiking Inn ontdekken. Op het dak is een terras met een uitzicht op zee en Mt Hassa, een ideale plaats om deze dag met een koud biertje tot een einde te brengen.
We gaan vandaag alleen nog op pad om wat te eten en dan worden we geconfronteerd hoe het is om in een klein stadje met weinig buitenlanders te zijn. Alles is in het Koreaans, plaatjes zijn schaars en dan zit er weinig anders op dan uiteindelijk maar gewoon naar binnen te stappen en in mijn beste Koreaans naar de bekende gerechten te vragen. En het is bij de eerste poging meteen raak! Voor Lyka een Dolsot Bulgogi en voor mij een Dolsot met pittig varkensvlees. Het blijft leuk als ze steeds weer proberen uit te leggen dat het heel pittig is en ik van mijn kant weer probeer uit te leggen dat ik dat wel kan eten.
Het smaakt ons goed terwijl we zien hoe twee scooterchauffeurs ook de maaltijden van het restaurant aan huis bezorgen. Hier gaan we zeker nog een keer eten!
Om iets voor negen gaat het licht uit. Het is een lange dag geweest en het zachte bed nodigt ons uit om te gaan slapen.

maandag 29 oktober 2012

Zuid Korea: De eerste hindernis

Mokpo (F1 Hotel (712)

Vannacht heb ik heel slecht geslapen! Er is geen enkele reden om slecht te slapen in deze mooie kamer op het heerlijk comfortabele bed maar toch heb ik de hele nacht liggen draaien en de vreemdste dromen gehad. Ontbijt uit de supermarkt voor de verandering. Kant en klare sandwiches die prima smaken voor 1900 Won (€ 1,34) per stuk. Vandaag is zo’n dag die je af en toe nodig hebt als je op reis bent. Niets moet, alles mag en kan. Natuurlijk zijn er wel een paar dingen die moeten gebeuren maar die hebben geen haast zolang het maar gebeurt.
Om half tien gaan we op pad voor de eerste - en ook meteen de belangrijkste - taak van de dag. We moeten gaan uitvissen vanwaar en hoe laat de veerboot van Mokpo naar Jeju-Do vertrekt. Onderweg komen we langs een vismarkt met veel kramen die vis aanbieden in vormen zoals ik ze nog nooit heb gezien. Veel vis ligt er ook te drogen in de langzaam sterker wordende zon. Vreemd zijn de roggen van wel 75 cm lang die op verschillende  plaatsen gaten hebben. Later blijkt dat ze rauw en gedroogd een dure delicatesse vormen. En dan zijn ook nog de zeepaling - waar de Japanners ook gek op zijn - en allerlei andere felgekleurde zeevruchten.
De eerste terminal die we vinden blijkt voor de andere eilanden die dichterbij liggen te zijn maar een stukje verder hebben we dan de terminal gevonden die ons de antwoorden op onze vragen moet geven. Morgenvroeg om 09:00 voor 30.000 Won (€ 21,22) per persoon een enkele reis van Mokpo naar Jeju-Si, de gelijknamige hoofdstad van het eiland.
‘Zorg wel dat je hier om een uur of acht bent!’, verzekerd ons het meisje in het kantoor van  Sea Star Cruise.
Op weg naar de lunch passeren we een katholieke kerk waar buiten een paar mannen aan het werk zijn. Lyka zou graag even bidden en dat vraagt om een onorthodoxe benadering van dit probleem. Ik rammel wat aan de gesloten deur en binnen enkele seconden staat er een werkman naast me om te zien wat er aan de hand is. Hij spreekt gebrekkig engels dus spreek ik hem langzaam en duidelijk toe. Maar voordat ik ook maar een zin heb kunnen afmaken maakt hij me duidelijk dat de kerk gesloten is.
‘Gesloten?’, vraag ik hem theatraal.
‘The house of the Lord is never closed!’, spreek ik hem zachtjes en duidelijk toe.
‘Mijn vrouw is katholiek en heeft gisteren de hele dag van Seoul naar Mokpo in de trein gezeten! Ze zou graag graag even een moment willen bidden in het huis van god!’
De man - in zijn oude werkkloffie en onder de verf - veranderd meteen van toon en verontschuldigd zich. Een sleutel komt uit een broekzak van een andere werkman - de rest van de werklieden hebben zich ondertussen bij ons gevoegd - en met een plechtig gebaar opent hij de deur van dit huis van god.
Terwijl hij Lyka naar boven leidt schiet ik een paar foto’s van schilderijen en de mooie gebrandschilderde ramen. Ik ben dan wel niet meer Christelijk maar ik kan nog steeds genieten van de kunst die een geloof met zich meebrengt.
En even terzijde! Dat is ook iets dat in Korea vreemd is. In bijna elke kerk bevindt zich de gebedsruimte op de eerste verdieping, vraag me niet wat er op de begane grond is maar beelden van de inquisitie - inclusief martelkamers - komen me wel voor de ogen.
Lyka bidt voor alle goede zaken en een voorspoedige en veilige reis. Haar vader en mijn (groot)moeder passeren ook de revue en tien minuten laten staan we als dank handen te schudden met de hele werkploeg. Wat kan reizen toch mooi en verbroederlijk zijn!
Maar nu wordt het tijd voor de lunch en met name voor de Gimbap! Het ideale Koreaanse  voedsel voor de lunch.
Het is gezond. Het heeft groenten en eiwitten! Het is niet duur! En, het is bijna overal te koop! Het enige probleem is eigenlijk dat ik niet goed weet wat ik moet zeggen om er een paar te bestellen met tonijn. Lyka helpt me een handje door aan een poster op de muur te wijzen. Zonder na te denken kijk ik de vrouw achter de counter aan en steek twee vingers op. Ze bevestigt mijn bestelling op haar beurt en met een vreemde gelaatsuitdrukking steekt ze ook twee vingers op. Voor een moment is er twijfel. Maar nee! Ik knik vol overtuiging naar haar en steek nog eens als bevestiging twee vingers naar haar op.
Ik kijk nog eens over mijn schouder naar de poster van de gimbap en er schiet een brok in mijn keel. Als ik de beeldspraak van de poster moet geloven zijn de gimbap zo dik en zo lang als een Koreaanse onderarm. Nu zijn de meeste Koreanen niet zo heel groot maar ik verzeker je dat het wel hele flinke gimbaps moeten zijn. Wanneer de serveerster verschijnt met het dienblad breekt het koude zweet me uit. De gimbaps zijn zeker genoeg voor vier personen, én er komt ook nog eens kimchi en misu soep bij! Maar wij zijn niet zo maar uit het veld geslagen. Als twee hongerige wolven duiken wij op de geserveerde dis. Sprinten helpt niet, stayeren ook niet. Ergens rond halverwege moeten we afhaken en kijken naar de onaangeroerde schijven gimbap.
‘Hulp is nooit ver weg!’, denk ik nog wanneer de serveerster - zonder dat ik een signaal heb gegeven - het bord voor mijn neus wegneemt.
Ik kijk verschrikt op en nog voordat ik kan reageren zegt ze, ‘Take out?’
‘Yes, take out’, antwoord ik vriendelijk terwijl ik bijna met haar flirt.
Grijze lokken hebben toch wel iets in Azië. Met een plastic tasje in de hand gaan we terug naar het hotel voor een korte rust.
Na de middag wordt het tijd voor de eerste serieuze fysieke test van mijn vrouw. Krijg ik haar de heuvel op? Zonder hulpmiddelen, zonder te klagen en zonder tegen te stribbelen? Niet ver van het hotel ligt een stevige heuvel. En daar is een mooi wandelpad op aangelegd dat je naar boven leidt en vanwaar je een mooi uitzicht over de natuurlijke haven en de stad krijgt voorgeschoteld. Het is een test omdat we later deze reis nog wel een paar keer een korte of langere trek gaan maken. Vanaf de koffie bij Dunkin Donuts in het spoorwegstation gaan we via een korte omweg de stijgende lijn aan.
Zoals verwacht klinken er bij de eerste stappen op de steile straat enkele klachten die al snel klachten die even snel verstommen als ze op me af zijn opgekomen.
‘Misschien is ze al buiten adem?’, vraag ik mezelf hardop af.
Maar Lyka blijkt het naar haar zin te hebben. Nog voordat ik een flesje water voor de verdere klim heb gekocht is ze al uit mijn zicht verdwenen. Op een trap kan je niet verdwalen dus dat vormt geen probleem. We klimmen steeds hoger en hoger totdat Lyka er genoeg van heeft en ik allang blij ben dat ze een redelijke wandeling omhoog heeft gemaakt. Langzaam dalen we weer af naar Mokpo waar we lekker gaan relaxen voor het avondeten.
Het avondeten genieten we in hetzelfde 24 uur restaurant als de gimbaps in de straat  tegenover het station. Dezelfde meisjes en vrouwen van de middagploeg hebben nog steeds dienst en herkennen ons meteen. Voor de grap wijs ik weer naar de gimbaps op de poster waarna ze allemaal verlegen beginnen te lachen. Ik maak een kruis met mijn armen als teken dat het niet door gaat en we zoeken twee andere plaatjes uit vanaf het menu. Pittige octopus en beefbulgogi zijn onze keuzes die prima smaken.
Morgen vroeg op zodat we op tijd aan de pier zijn.
Copyright/Disclaimer