zaterdag 20 oktober 2012

Maleisië: Toch verkassen

Kuala Lumpur (My Hotel @ Bukit Bintang (802)

Op deze zaterdag ben ik al om half negen aan de receptie beneden om te vragen of er wellicht een andere kamer voor ons is. Helaas! We eten wat brood met kaas op de kamer in ik vraag me hardop af of het wel zo’n goed idee is om vandaag te verkassen. Het zijn tenslotte nog maar drie nachten! Aan de andere kant hebben we ook weinig meer te doen vandaag. Het moeilijk ter been zijn van Frans heeft een negatieve invloed op Lyka die ook meteen haar kans waar neemt om zo min mogelijk in de zon te komen. Helemaal niet lopen is zelfs nog beter! Eindeloos Facebook, up, down, up, down, like, like, share, share. Nog geen nieuw bericht? Hoe kan dat? Waar zit iedereen? Ik krijg het er benauwd van. Dit is het toppunt van zinloosheid wanneer buiten een nieuwe wereld klaar ligt om ontdekt te worden. Ik gebruik de blauwe F (facebook) ook maar het is geen tijdverdrijf omdat ik me zo alleen voel of verveel.
Om half elf waag ik een tweede poging en nu krijg ik het gevoel dat de net begonnen dagploeg meer behulpzaam wil zijn dan de net vertrokken nachtploeg. Er wordt met de walkie-talkie tussen de receptie en huishoudster in een voor mij totaal onbekende taal, waarschijnlijk Hindi, heen en weer geschreeuwd.
‘We hebben een kamer voor u maar die moet nog worden schoongemaakt, u blijft toch nog drie nachten?’, vraagt de vrouw in een kleurige sari en wel dertig armbanden om elke pols.
‘Ja, dat klopt! Maar dat schoonmaken is geen probleem, we zetten onze spullen gewoon in de kamer en zijn dan direct weer vertrokken! Daarna kan de kamer gewoon worden  schoongemaakt. Wij vertrouwen jullie wel met onze spullen! Wat is het nummer van de nieuwe kamer?’
Ze kijkt op het beeldscherm en komt met een van de beste nummers die je je hier kan voorstellen: ‘Kamer 802.’
‘Dat is maar een verdieping lager, dan kunnen we mooi lopend verhuizen!’
Ze overlegd voor de laatste keer met de huishoudster die het plan goedkeurt.
En ik weer met de lift naar boven waar Lyka in de puinhoop van de kleine tweepersoonskamer de blauwe F bezigt. Ze is blij, aangebrand en verbaasd tegelijk wanneer ik haar vertel dat we gaan verhuizen. Ze volgt elke beweging van me terwijl ik al mijn rondslingerende elektronica in mijn rugzak prop. Het duurt niet lang of ze begint mijn voorbeeld te volgen. We lopen allebei twee keer op en neer, gevolgd door een kamerjongen uit Burma, en we zijn verhuisd.
Frans is ons voor een moment kwijt wanneer de kamer hebben verlaten. Hij knikt lachend als teken dat hij begrijpt dat we naar die andere kamer wilden verhuizen. Wij hadden het kleinste kamertje, op een badkamer na, in het hotel tot onze beschikking. Een snelle blik in onze nieuwe kamer leert hem dat deze kamer zelfs beter is dan zijn kamer.
Om half twaalf stappen we het felle zonlicht tegemoet. Boven ons kruipen grote witte wolken langs de blauwe hemel. Het is een van die perioden dat je elke dag veel regen kan verwachten. Ik probeer het niet al te moeilijk te maken en stel voor dat we naar de laatste echte natte markt van Kuala Lumpur gaan. Elk bezoek aan de “Chow Kit Market” kan de laatste zijn. Er is al jaren sprake van om deze markt, de laatste authentieke, te verhuizen naar een nieuwe lokatie met alle voorzieningen die nodig zijn voor een goede hygiëne. Het gemeentebestuur van Kuala Lumpur neemt helaas niet altijd de beste beslissingen op het gebied van toerisme in cultuur.
Helaas hebben de moslims daar ook in het algemeen weinig gevoel voor. Beelden zijn verboden en een moskee is het mooiste en heiligste dat ze kunnen bouwen. Vandaar dat er op elk moment van de dag tientallen moskeeën in Maleisië in aanbouw zijn. De een nog mooier dan de ander en alles betaald door de zittende UMNO coalitie met oliedollars en belastinggeld. De bouw van de moskeeën is gehuld in een nevel van corruptie en populistische politiek. Zodra de UMNO in een regio haar macht dreigt te verliezen kondigt de plaatselijke politiek en de imam de bouw van een grote moskee aan. Goed voor de werkgelegenheid in de regio, goed voor de corruptie en goed voor het geloof. Helaas zijn die prachtige staaltjes van islamitische architectuur vaak op plaatsen die moeilijk te bereiken zijn. De moskee bij de nationale luchthaven en de moskee op het kunstmatige eiland voor Malacca zijn hier goede voorbeelden van.

Terug naar de markt! Een lokale markt, in elk land ter wereld, is voor mij de beste plaats om zijn bewoners te leren kennen. Hun voedsel, hun wensen en hun dromen. Onder de, als schubben op een reusachtige vis, over elkaar strak getrokken marktzeiltjes gaat er een nieuwe wereld van geuren en kleuren voor je open.
Gebogen, de zeilen hangen te laag voor de lange witte mensen, sluip je tussen de dicht op elkaar staande marktkramen en inkopende mensen door. Het constant alert zijn om niet rechtop te lopen lijkt ook je andere zintuigen aan te scherpen. De kruiden en specerijen die hier al eeuwen bekend zijn en de basis vormen voor de heerlijke kerries en andere exotische gerechten liggen op grote hopen op klanten te wachten. Ze ruiken anders dan de zakjes van Verstegen en Conimex. Dit is het echte Azië! Dit is de oosterse keuken thuis.
De vloer onder je sandalen wordt nat en de geur van de dood komt je tegemoet. Lekwater van de bergen verse vis, inktvis en garnalen op smeltend ijs zoekt een weg naar het dichtstbijzijnde afvoerputje naar het riool. Afbrekende eiwitten in het langzaam stromende lekwater geven zwavelige en ammoniakgassen af die onder de zorgvuldig aangebrachte marktzeilen blijven hangen. Als jet regenwater er niet doorheen kan komen dan heeft het gas het ook moeilijk om te ontsnappen. Je krijgt het steeds moeilijker om het kokhalzen te onderdrukken en je neus dichtknijpen en snel doorlopen lijkt de enige verlossing.
Verschillende dieren hebben verschillende geuren. Even plotseling als ze is gekomen maakt de geur van de vis plaats voor de geur van de zoogdieren. Een zoete weeïge lucht van bloed vult je neusgaten. Haast even aantrekkelijk als afstotelijk, een paradox! Voor een moment zijn je hersenen door je instincten in de war. Je associeert de geuren met strijd, overleven, het eten van de gedode dieren na de succesvolle jacht. Een rij afgehakte koppen van runderen kijken je aan. Wij waren gezond voordat we ons einde tegemoet gingen!
En dan eindelijk de verlossing! De andere, haast geurloze, ingrediënten als groenten, fruit, suiker en zoute eendeneieren volgen elkaar in een rap tempo op. Je neus opent zich voorzichtig om de delicate geuren te registreren. Sterke Maleisische koffie, zoete zwarte rijst met kokos, het einde van de markt is in zicht. Er zijn maar weinig toeristen die na een tocht van bijna dertig minuten door deze martelkamer trek hebben om te eten.
Ik hoor bij de andere groep! Langzaam, een flink stuk achter mijn twee reisgenoten, loop ik langs de kraampjes waar de Maleisische heerlijkheden op staan uitgestald. Ik zou wel wat lusten of in ieder geval een kop sterke Maleisische koffie drinken. Een koffie die gebrand wordt met zout en boter. Een koffie zo sterk, niet bitter, dat je darmen het liefste de dikke vloeistof meteen weer uitscheidt. Helaas, een eind verderop staan de twee demonstratief op me te wachten wat ik verder voor ze in petto heb.
Het is nog geen één uur dus de middag moet nog worden gevuld. Een wandeling van een kleine vier kilometer! Dat zou toch iedereen moeten kunnen in een rustig tempo? Onderweg nog wat eten of drinken en dan is het al snel weer tijd om terug naar het hotel te gaan.
Om de gemoederen niet al te hoog te laten oplopen vertel ik ze bewust niet de afstand maar dat het ongeveer een uurtje lopen is.
‘Lopen jullie maar voorop en als jullie een plaats zien om te lunchen laat het me dan weten?’, zo, dat is weer een probleem opgelost.
Drie kwartier later en al op de helft van de wandeling hebben ze nog steeds niets gezien terwijl we al drie van mijn favoriete restaurants voorbij zijn gelopen. Het maakt mij niet uit hoe een restaurant er in Maleisië er aan de buitenkant uitziet. Het maakt me ook niets uit of de inrichting gezellig is. Het enige dat telt is de prijs/kwaliteit verhouding van het eten! En hier in Maleisië betekend een vol restaurant is een goed restaurant.
Dit is meteen ook één van de belangrijkste redenen waarom ik het liefst alleen, met twee òf hooguit drie personen op pad ben. Wordt de groep te groot dan wordt hij onbeheersbaar en door de geforceerde democratie onhandelbaar. Met z’n tienen wordt je het maar moeilijk eens waar met de groep te gaan eten! Ik ga het liefste mijn eigen weg, maar niet wanneer we maar met z’n drieën zijn dan wil ik me wel bij een besluit van de meerderheid neerleggen.
De irritatie slaat bij Lyka toe en ze laat zich weer eens van haar slechtste kant zien. Als een blind paard rent ze door de straten van Kuala Lumpur. Ze heeft trek, dorst en ik kwaad. Op mij maakt het geen indruk meer maar Frans maakt zich zichtbaar zorgen. Ik stel hem gerust en zeg dat er een stukje verderop een marktkraam is die de beste kebab van Kuala Lumpur serveert. En dat al langer dan ik hier kom! Voor een moment is er rust in de groep. Het aanzien van het openlucht restaurant is voor de twee voldoende om het af te slaan. Verbaasd kijk ik ze aan. Ik had van Frans toch wel wat anders verwacht. Lyka vraagt zoals gewoonlijk weer naar iets dat niet te vinden is òf ze wil naar KFC, dus daar luister ik niet eens meer naar.
Als laatste toevluchtsoord is er altijd nog “Restoran Yussouf” tegenover de “Central Market”. Hoeveel vrienden en reisgenoten ik naar dit authentieke moslimrestaurant heb meegenomen is niet te tellen. Helaas kan ik wel op een hand tellen hoeveel er hier van de maaltijd hebben genoten. Waarom willen de mensen het, op een enkeling na, altijd zoals thuis? Waarom kookt mama en moeder de vrouw eeuwig en altijd het lekkerste van iedereen? Gebrek aan moed en fantasie! Sta open voor nieuwe gerechten en nieuwe smaken! Bij een prijs van een euro of twee per gerecht kun je je de luxe permitteren om een bord na één hap van je weg te schuiven en een ander gerecht te bestellen! Ik wil niet zeggen dat ik alles eet. Ik gruwel van orgaanvlees en insecten. Maar in Maleisië heeft de islam ervoor gezorgd dat het eten er goed en lekker is.
Wanneer ik ook hier wordt overspoeld met tegenwerking is de dag voor mij ten einde. Ik bestel waar ik zin in heb geniet in stilte van de afwisselende zoete en pittige kerries. Het rundvlees is als kauwgom en wordt met een enorme huishoudschaar door de kok in stukjes geknipt. In de lamskerrie zitten scherpe botscherven en dikke brokken onverteerbaar vet die een heerlijk aroma afgeven. Af en toe neutraliseer ik het palet met een flinke slok koele 100+. Bij me aan tafel zitten er twee hun best te doen om het ook lekker te vinden, ze schuiven de kip op hun bordje heen en weer. Vol smaak scheur ik een stuk van het nog warme naan brood af en doop die ombeurten in de dikke bruine kerrie of de dunne gele daal. Kaneel en komijn voeren de boventoon wanneer het brood onder mijn neus verdwijnt. Wat kan het leven onderweg toch mooi zijn!
Ik reken af, RM 29,50 (€ 7,50), voor ons drieën en wij gaan in een gepaste stilte op het hotel aan. De een heeft het warm, de ander kan niet meer en ik wil koud bier drinken, om deze dag zo snel mogelijk te vergeten, totdat ik vol genoeg ben om te gaan slapen. Door alle regen van de afgelopen twee avonden zijn we nog niet in Chinatown geweest en nu we er zo dicht bij zijn kunnen we er best even doorheen lopen op weg naar het monorail station.
En die plotselinge wijziging in de planning brengt me oog in oog met de oude mr. Lee. We kijken elkaar voor een moment aan en vallen in elkaars armen. Mr. Lee, al enkele jaren doodgewaand, onvindbaar en ondanks herhaaldelijk naar hem te hebben gevraagd nooit een teken van leven te hebben gekregen. Ik kijk in zijn oude ogen en zie ontroering, wij gaan samen terug naar 1999 toen ik voor de eerste keer in Kuala Lumpur kwam.
‘Morgen drinken we na de race een Guinness!’, spreek ik met hem af.
Hij knikt en lacht breed, geen enkele tand meer zichtbaar. Zijn dunne zwarte haar ligt in sliertjes op zijn bezwete hoofd. Hij duwt de gegalvaniseerde stalen kar vol met namaakartikelen uit China verder de markt op en verdwijnt langzaam in de menigte. De twee hebben een stukje verderop naar onze onverwachte ontmoeting staan te kijken. Lyka schud haar hoofd als teken dat ik waarschijnlijk gek ben. Ze heeft haast om terug naar de blauwe F te gaan.
Met Frans heb ik minder moeite, het loopt al tegen vijf uur wanneer Jalan Alor passeren en ik voorzichtig aan hem vraag of hij zin heeft in een biertje.
‘Het is nog wel vroeg!’, antwoord hij.
‘Lekker drinken en eten en dan vroeg naar bed. Dan zijn we morgenvroeg uitgeslapen en fris voor de grote dag van de MotoGP!’
Terwijl we op het terras zitten zien we het dagelijks terugkomende tafereel, van het opbouwen van de openlucht restaurants, voor onze ogen afrollen. Een bericht van Henk dat hij ons gisteren niet heeft kunnen vinden en dat ze vandaag bij het hotel in de buurt blijven. Misschien morgen op het circuit? Op dat moment maakt het me allemaal niet meer uit. Genietend van mijn koude Tiger bier absorbeer ik de sfeer van Kuala Lumpur als een droge spons in een bak water. Wat is dit toch een heerlijke stad!
Fles na fles verdwijnt in mijn keelgat en de stress van de middag verdwijnt met mijn urine in het gat in de vloer van het Chinese toilet. Een toilet dat menigeen zou doen besluiten om Maleisië maar liever niet te bezoeken! Lyka sluit zich bij ons aan de menukaarten komen op tafel. Mijn trek is vanmiddag door de flessen bier al gestild!
‘Bestellen jullie maar, ik prik wel een vorkje mee!’
Gebakken vis en gebakken rijst, zelf zit ik vol met bier en de onverschilligheid is als een deken over me heen gegleden. Nog een laatste biertje en de dag zit er voor me op. Ik voel dat mijn reisgenoten me niet helemaal begrijpen. Maar dat is ook niet het doel van het leven, begrijpen. Want zodra je denkt dat je iets begrijpt wordt het meer ingewikkeld dan te  voren en is het weer onbegrijpbaar.
Morgen is de grote dag van de MotoGP.
Copyright/Disclaimer