zaterdag 31 juli 2010

Maleisië, waar is de regen?

Malacca (Heeren Inn)

Bleek ik er toch een paar meer op te hebben dan ik had gedacht. Na een comateuze nacht schrok ik om net iets over negen wakker. Iemand had de luiken van mijn kamer vannacht dicht gedaan en zodoende werd ik niet door het zonlicht gewekt. Het eerste nadeel van kamer 103.
Zaterdag dus, heerlijk niets doen want het is vandaag veel te druk om mooie foto’s te kunnen maken. Natuurlijk ging ik er na het gebruikelijke ontbijt bij MacDonals’s wel op uit maar verder dan een heerlijke lunch met veel vis in verschillende kerriesauzen kwam ik niet. De zon stond hoog aan de hemel en ik realiseerde me dat het wel heel lang geleden was dat ik door Maleisië had gereisd zonder ook maar één keer regen te hebben gezien in drie dagen.

Onderweg viel het me wel op dat er nu serieus wordt gewerkt om het toerisme tot een succes te maken. Vuile muren worden opgeschilderd en de ene na de andere attractie schiet de grond uit.

Op de zaterdag was het weer tijd voor mijn geliefde Tandoori Chicken bij het Pak Putra restoran. Ook deze keer deden ze me niets te kort en het kippenvlees kon je zo van het bot zuigen. Ook de gebakken aardappelen waren weer hemels, ik had zo’n trek dat de piepers helaas niet op de foto zijn gegaan.

Na een paar koude biertjes bij het Discovery Café vond ik het genoeg en ik had geen zin meer om naar Ringo Classic te gaan. Ik lag voor mijn doen al heel vroeg op bed, ondanks dat het zaterdagavond was.

vrijdag 30 juli 2010

Maleisië, lui Malacca

Malacca (Heeren Inn), 30 juli 2010

Maar twee nachten in Kuala Lumpur deze keer? Helaas, maar omdat ik op woensdag in plaats van dinsdag ben gearriveerd betekend het dat ik na één, veel te korte, dag alweer verder moet naar Malacca.
Malacca is onbeschrijfelijk en eigenlijk vindt ik het niet eens Maleisië. Malacca heeft net als Penang in het noorden een eigen identiteit. Maar het is voor mij een speciale plaats waar ik graag weer terug kom en veel vrienden heb.
Kuala Lumpur is vandaag de dag één grote bouwplaats en eindelijk moet het “Puduraya Busstation” er ook aan geloven. Een paar jaar geleden is het nog een keer helemaal opgeschilderd maar aan de binnenkant was het al lang niet meer van deze. Als één van jullie hier ooit naar het toilet is geweest dan weten jullie zeker wat ik bedoel. De doordringende geur van verschraalde urine was sterk genoeg om de meest aangeslagen bokser weer op zijn voeten te krijgen.
Niet zeker van het vervoersplaatje deze keer zou zijn hield ik alle opties open. Bus en trein, al dan niet via Seremban, waren mogelijk. Maar zover zou het niet komen. Een overvolle shuttlebus, 2 RM per persoon, bracht ons naar Bukit Jalil waar op de parkeerplaats van het National Stadium een busterminal was geïmproviseerd. Met de nodige Maleisische mismanagement natuurlijk. Gelukkig had ik de balie van KKKL snel gevonden en mijn bus zou binnen twintig minuten naar Malacca vertrekken. Het was dus gemakkelijk gegaan!

Het had me wel een uur meer gekost dan normaal maar het maakt me niets uit want ik ben toch op vakantie. Mijn normale kamer in het “Heeren Inn” was voor een week verhuurd en voor het eerst sinds lange tijd moest ik naar een andere kamer. Kamer 103 deze keer, lood om oud ijzer alleen deze kamer is op de begane grond dus er is meer verkeer op de gang.
Het volgende wat me stond te doen was natuurlijk eten bij “Restauran Saravanna”. De vegetarische kerries op een bananenblad waren niet te versmaden. Wat een heerlijkheden voor zo’n klein prijsje. Met de volle maag en een Cola Light in de hand zocht ik de koelte van mijn kamer op om even te gaan liggen. Malacca is rust en rust is even liggen na de maaltijd!

Het was alweer half zeven toen ik het hotel verliet voor mijn volgende maaltijd. Saté Celup bij “Capitol Saté”. Dit gerecht is een soort fondue maar dan met een dunne saté saus in de pan. Je kookt en verwarmd je eten in de saté saus. Het is heerlijk, zeker met een koud biertje er bij! Gelukkig was er een Chinees stel dat me aan tafel wilde hebben. Er staat voor het restaurant altijd een rij mensen te wachten om aan tafel te kunnen. Ik kon door de gastvrijheid van deze twee meteen aanschuiven. Het was ook erg aangenaam omdat tijdens het eten een goed gesprek konden voeren.

Na een paar biertjes bij het “Discovey Café” ging het verder naar “Ringo Classic”. Vijf flesjes “Carlsbergh” in een emmer voor € 12,-. Net zo duur als is Thailand!

Mijn dag zat er om half één weer op en voldaan zocht ik mijn bed op. Morgen is het zaterdag en dan is het in Malacca veel te druk om wat te doen. Maandag en Dinsdag zijn de fotodagen, dan slaapt dit kleine pareltje aan de westkust van Maleisië. Selamat Malam.

Geen fietsen en ossenkarren!


Maar wel een ???????

donderdag 29 juli 2010

Maleisië, vissenogen

Kuala Lumpur (Fortuna Hotel)

Ik voelde me nog steeds vermoeid toen ik vanochtend om acht uur door de vuilniswagen op de parkeerplaats van het hotel werd gewekt. Ik vond het niet erg want ik had een drukke dag voor de boeg. Ik had zo’n drukke dag volgens mijn agenda dat ik tijdens mijn eerste kopje koffie op de kamer er aan twijfelde of het wel mogelijk was om alles te doen wat ik gepland had.

Er is maar één manier om dit uit te vinden en dat is door er gewoon aan te beginnen. Na mijn gebruikelijke MacDonald’s ontbijt om de hoek van het hotel slenterde ik langzaam richting het “Pudu Plaza” waar “YL-Camera” is gevestigd. De eerste opdracht was het laten reinigen van de sensor van mijn camera en even navragen over de lubberende rubber ring van mijn Nikkor 24-70mm f2.8 lens.
Alvin reinigde de sensor en de rubber ring vervang ik zelf wel wanneer dat nodig mocht zijn. Ik gebruik met veel plezier mijn Nikon D700 en ik hoop dat jullie het ook leuk vinden om naar mijn foto’s te kijken. Mijn pakket lenzen in zo ondertussen wel compleet maar een verhaal van mijn vriendin Cynthia Hein over een Fisheye lens dat ze had gekocht maakte me wel nieuwsgierig. Ik schiet nu eenmaal graag een beetje andere foto’s en nadat ik de website van “Ken Rockwell”, een fotoguru uit Amerika, had gelezen stond ik ervoor open om zo’n lens eens te proberen. Ze zijn niet goedkoop maar zolang ik er van overtuigd ben dat ik hem gebruik én er mooie foto’s mee maak is het een goede investering. Nadat ik een paar foto’s had gemaakt en mezelf ervan overtuigd had dat het een vroeg verjaardag’s cadeau was ging ik naar beneden om het geld te wisselen.

In de deuropening liep ik mijn vriend Chan Kok Kuen tegen het lijf, vanaf nu noem ik hem KK (zoals al zijn vrienden hem noemen). Ik moet bekennen dat het vreemd is om iemand persoonlijk te ontmoeten waarmee ik alleen via “Facebook” contact heb gehad. Maar het is nog vreemder als blijkt dat je het gevoel hebt dat je al jaren met die persoon bevriend bent.

Met een Nikon 16mm f2.8 fisheye in mijn tas en een nieuwe vriend aan mijn zijde gingen we op pad om natuurlijk wat foto’s te schieten. Via de “Pasar Chow Kit” kwamen we in het KLCC terecht waar we bij het “Madam Kwan's” een heerlijke “Nasi Bojari” aten. Overheerlijk is een betere beschrijving!

Meer foto’s en een korte rit naar “Batu Caves” waar de camera meteen weer aan het werk werd gezet. Als oude vrienden kletsten we elkaar de oren van het hoofd met veel gelach en plezier. De dag was omgevlogen en we spraken af om elkaar weer in oktober te ontmoeten.
Nadat ik snel gedoucht en omgekleed had ging ik weer op pad om eten en te fotograferen. Ik wist nog geen acht uur later al voor honderd procent zeker dat ik de lens een fantastische aankoop vond.

Er was helaas ook slecht nieuws vandaag. Mijn goede en oude vriend Mr. Lee uit Chinatown is gestopt met het werk. Het werd allemaal teveel voor hem en dat is te begrijpen want hij is nu bijna zeventig jaar oud. Ik zal hem missen en ik hoop hem toch nog een keertje ‘s middags te zien als ik in oktober weer in Kuala Lumpur ben.


Nog een paar plaatjes met de Nikkor 16mm f2.8 fisheye gemaakt.

woensdag 28 juli 2010

Maleisië, lange dag

Kuala Lumpur (Fortuna Hotel)

Het is toch eigenlijk ongelofelijk dat een tochtje met het vliegtuig over een afstand van 1400 kilometer ruim negen uur moet duren!
Vandaag had ik genoeg tijd om erover na te denken wat voor absurde en onnodige regels het vliegen omgeven. Natuurlijk moest ik eerst met de bus naar de luchthaven maar dit is, als je er goed over nadenkt, het meest effectieve gedeelte van de reis. Eenmaal op de luchthaven heb je de enorme rijen voor je. De eerste rij die je te zien krijgt is de rij voor de incheck-balie. Deze is nog te begrijpen! Want je bagage moet worden gecontroleerd samen met je paspoort, ticket en soms je creditkaart waarmee je het ticket hebt geboekt. Maar dan! Op de luchthaven van Bangkok wordt je nu een immigratie gate toegewezen waar je niet van mag/kan afwijken. Ik passeerde zo de bijna lege Gate 2 en werd door een A4tje in slecht engels doorverwezen naar Gate 3 waar er een enorme rij voor me stond. Jammer, paraplu! Dus ik terug naar nummer 2 en met mijn paspoort stevig in de hand met de boardingpass er een klein stukje uit liep ik gewoon stevig door en deed net of de controleurs er niet stonden. Het zijn nu eenmaal Thai en die zoeken de confrontatie toch niet op.
Deze hindernis was zo genomen! Na een kop koffie en een uur wachten moest ik naar de gate. Opnieuw een rij en deze keer werd de boardingpass en mijn paspoort opnieuw gecontroleerd. Gelukkig werd er niets gezegd over mijn te zware rugzak. Dan weer ruim een half uur wachten en na de tweede controle van mijn paspoort en boardingpass mochten we de bus betreden die ons naar het vliegtuig bracht. Vier uur nadat ik in de bus was gestapt liep ik de trap naar het vliegtuig op. 134 kilometer afgelegd in ruim vier uur!
De vlucht met AirAsia was goed en na ruim twee uur vliegen landden we veilig in Kuala Lumpur. Het was een gedenkwaardige vlucht want voor het eerst in al die jaren zag ik het centrum van KL met de Petronas Torens en Menara KL vanuit de lucht.

Bij de immigratie van het LCCT was het zo druk dat het bijna een uur duurde voordat ik mijn paspoort aan de dienstdoende officier kon overhandigen. Hij bekeek me van top tot teen en bestudeerde aandachtig elke bestempelde pagina van mijn paspoort. Alsof ik er uitzie als een terrorist of drugssmokkelaar.
Dan naar de bus die me naar het “Sentral Stesen” van Kuala Lumpur zal brengen. Opnieuw leek de bus het meest effectief. Monorail naar Bukit Bintang en om iets over half zes stapte ik mijn kamer van het “Fortuna Hotel” binnen.
En dat was dat. Ik had nergens meer tijd voor want ik moest eerst eten en dan zat de dag er op. Om negen uur lag ik al tussen de lakens. Ik heb vandaag niets gedaan maar ik ben toch doodop.

‘Waarom schrijf ik dit?’
Denk er eens goed over na hoeveel mensen er elke dag in een overvolle trein stappen. ‘Dat zou mijn doelwit zijn als ik een terrorist was!’
Maar onder het motto: “Het is voor uw eigen veiligheid!”, wordt er een hele nutteloze beveiligingsindustrie in leven gehouden. We hebben geen andere keuze dan de veel te hoge beveiligingstax te betalen.
‘Zou u met een minder beveiligde maatschappij vliegen als het ticket € 50,- pp goedkoper was?’
Nou, ik wel. Want voordat je eenmaal achter de marechaussee op Schiphol bent ben je al op zoveel camera’s geweest dat de rotte appels er echt wel uit zijn gehaald. De rest is gewoon het lot of geluk.

dinsdag 27 juli 2010

Thailand, wat kan het leven toch saai zijn

Pattaya (Boxing Roo)

De laatste vier dagen in Thailand zijn voorbij gekropen. Er is echt heel weinig te doen. Slapen, eten en meer slapen. Het is een beetje een anti-climax na de trip met de motor. Maandag en dinsdag zijn dan ook nog zogenaamde Boeddha dagen en dat betekend dat de barren gesloten moeten blijven in Pattaya. Het is niet echt een wet en de regel wordt alleen maar opgelegd in plaatsen waar veel toeristen zijn. De Thaise karaoke tenten in Pattaya blijven wel gewoon open en zo lig je nuchter op bed tot vier uur naar Thaise muziek te luisteren met het geschreeuw van dronken Thai op de achtergrond. Ik wil me best aanpassen aan de gebruiken van andere geloven en culturen maar wanneer de regel wordt opgedrongen aan de niet-gelovigen en de lokale bevolking doet zich te goed aan alcohol zoals gewoonlijk vindt ik dat wel een beetje hypocriet.
Morgen stap ik de moslimwereld in die Maleisië heet. Het vreemde hier is dat deze Islamitische staat helemaal geen beperkingen oplegt. Hier kan je 24/7 eten en drinken, ook tijdens de ramadan. Dat noem ik nu toerist vriendelijk! Na Maleisië volgt nog een weekje Singapore. Ook zo’n plaats die door velen niet echt begrepen wordt.
‘Singapore is saai en duur!’, hoor ik vaak zeggen.
En dat is echt niet waar! In Singapore is dus heel veel te doen en het is zeker niet duur. Bangkok is Singapore voorbij gegaan op de lijst van duurste steden in ZO-Azië. Je moet natuurlijk wel weten wat te doen en waar het te doen! Nu mijn rotzooi weer bij elkaar rapen en de GPS instellen voor een reis naar de nieuwe bestemmingen. Het regent en dus wordt het waarschijnlijk een pizza vanavond. Vanaf morgen staat er weer Aziatisch voedsel op het menu.
Als ik Singapore verlaat is het bijna weer tijd om naar huis te gaan. Ik kijk er deze keer wel naar uit om weer in mijn eigen bed in Zaltbommel te slapen. Een beetje wandelen en hopelijk genieten van de late zomerzon.

Om een beetje voor te genieten van mijn trip heb ik hier twee 360 graden foto’s van die verschrikkelijke mooie torens bijgevoegd.


Petronas Tower Night With Water Fountains in Malaysia

Petronas towers in Malaysia

Klik op de foto en beweeg je muis heen en weer over de foto.

vrijdag 23 juli 2010

Thailand, veilig weer terug

Pattaya (Boxing Roo)

Na 2387 kilometer reden we aan het einde van de middag Pattaya binnen. Natuurlijk hebben we regen gehad en de motoren zien er uit van de rode aarde. We zijn blij om weer terug te zijn en het “normale” leven weer op te pakken, voor zolang het duurt.
Natuurlijk hebben we enkele dingen geleerd deze reis.

De veertig kilometer en dan pauzeren is het beste. Geen zadelpijn, ook niet op de dag dat we ruim 400 kilometer op de klokken hadden.
De schoenen blijven voortaan thuis, de sportsandalen gaan mee.
De rugzak maakt plaats voor een weekendtas. Je neemt dan in ieder geval alleen het hoognodige mee.

Kapper, motor schoonmaken, schoenen drogen, rugzak schoonmaken, een paar biertjes en een pizza als avondeten. Nu een paar dagen rusten en opnieuw pakken. Woensdag ga ik weer op pad naar mijn geliefde Maleisië en Singapore. Niets spannends deze keer maar je weet eigenlijk nooit. Ik ga proberen Muar te bezoeken en echt een keer te wandelen in Bukit Timah.

donderdag 22 juli 2010

Thailand, op bekend terrein

Chantaburi (Gems Club Hotel)

Een route langs de grens van twee landen die officieel met elkaar in oorlog zijn bleek achteraf niet zo’n goed idee! In het begin ging het nog maar na ongeveer veertig kilometer was het toch op! Een geïmproviseerde wegversperring van dunne boompjes was een horde teveel. Een bordje in het Thais maakte ons duidelijk dat het leger de rest van de route had ingenomen en dat er geen burgers welkom waren.
Dus wij weer terug en na tweeënhalf uur waren we weer terug op de plaats waar we waren vertrokken. We moesten hier natuurlijk wel hard om lachen. We konden over onze schouder het hotel weer zien waar we vannacht hadden geslapen. Het weer was nog goed en mijn schoenen begonnen alweer droog te worden.
‘Recht toe, recht aan op Chantaburi af!’, dat was nu het plan.
De rest van het verhaal is hetzelfde als dat van gisteren. We hadden een beetje geluk en konden enkele buien ontwijken of op tijd schuilen. Totdat we bij de beruchte heuvel vlakbij Chantaburi kwamen. Het regent hier altijd! En zo ook vandaag. We aten een broodje en dronken wat koffie in de lome middagzon. Na dertig minuten begonnen we aan de laatste zeventig kilometer. En daar was de regen. Met bakken tegelijk! Mijn schoenen stonden opnieuw vol met water, ik begin er zo langzamerhand aan te wennen.

We waren alweer redelijk opgedroogd, met uitzondering van mijn schoenen, toen we het zonnige Chantaburi binnen reden. Onze eerste keuze, het “Kaseman Hotel”, was zoals gewoonlijk weer vol en we moesten op zoek naar een andere slaapplaats. Een stukje verderop in de straat is een jaar geleden het “Gems Club Hotel” geopend. Mijn eerste indrukken zijn minder dan die van Jack. Het is een aardig hotel voor de 690 Baht per nacht maar op mijn kamer schoot alles net een beetje te kort. Maar klagen helpt niet dus laten we het maar voor wat het was. Het blijft wel een goede reserve als we geen slaapplaats in Chantaburi kunnen vinden.
Een prettige avond met Jim, koude biertjes en heerlijk eten. Een ontmoeting met een landgenoot en zijn gezin, zijn dochters zijn in Tiel geboren en dat is een steenworp van mijn woonplaats. Met nog een korte etappe voor de boeg gingen we om half elf slapen want hier op het slaperige platteland sluit alles om tien uur.

woensdag 21 juli 2010

Thailand, inkorten en omrijden

Non Din Daeng (Non Thong Hotel)

Nu het einddoel was bereikt en we hadden bezichtigd wat we wilden zien veranderde de instelling van de motortrip. Eigenlijk wilden we gewoon weer terug naar Pattaya. De terugreis werd ingekort van vier naar drie dagen om verschillende redenen. We hadden genoeg van de regen en we wilden niet op een vrijdagavond in Chantaburi zijn. Chantaburi is namelijk vol in het weekend. De edelsteenmarkt trekt veel bezoekers en handelaars dus de hotels zitten dan altijd vol.

Na een kort overleg waren we het samen eens en ik had al een andere route op de computer uitgestippeld. Maar het werd nog beter! We namen de kortste weg naar Kantharalak en vandaar gingen we verder op de route die ik eerder deze week had uitgezet. En het was weer een mooie rit. Geloof het of niet maar we leren elke dag weer nieuwe dingen die we de volgende anders doen of zaken die we zeker niet meer veranderen.

We reden over stille wegen en genoten van een drankje hier en daar. Maar aan het einde hielden we het opnieuw niet droog. Het water stond weer in mijn schoenen en die gaan de volgende keer zeker niet meer mee! We zouden overnachten in een gehucht dat zeker twee hotels bezat, althans volgens de Garmin kaart. We hadden al eerder meegemaakt dat de hotels niet meer bestonden of zelfs onvindbaar waren.

Hier ging het goed. Het eerste hotel was een echte Thaise topper! Het leek nog het meest op een rij stallen zonder ramen. Jack nam nog de moeite om binnen in de kamer te gaan kijken en keurde het niet af. Het was zelfs “best goed” vond hij. Met de eerste druppels regen, van de bui in aantocht, op mijn overhemd reden we naar de tweede optie. En die keurden we allebei goed dus daar werd er overnacht. Eerst een koud biertje en wat relaxen, dan een koude douche en op zoek naar avondeten. Restaurant zijn er dun gezaaid dus belandden we op een markt naast de snelweg die dwars door het dorp loopt. De “Pad Thai” was van fenominabele kwaliteit met zelfs inktvis en garnalen er op!

Een ijsje toe en naar bed, nog één nacht in een vreemd hotel en dan zijn we weer in Pattaya.

dinsdag 20 juli 2010

Thailand, ‘ze smelten de kaarsen!’

Ubon Ratchathani (Padaeng Mansion)

Om zeven uur stond ik naast mijn bed en voor het eerst deze vakantie ging ook meteen de TV aan. Het wereldnieuws op CNN bracht de gebruikelijke rampen en oorlogen. Als je zo onderweg bent met de motor vergeet je de tijd en het lijkt ook dat de tijd stil staat. Er is voor even geen buitenwereld vol onnodige consumptieve verleidingen. Het is puur en zonder zorgen.
We zouden eerst op de motor een paar tempels aan de buitenkant van de stad bezoeken en daarna de laatste tempels rond ons hotel te voet doen. De stoffige en drukke stad was een heel ander beeld dan dat we de laatste dagen hadden gezien. Maar hier kwamen we voor! Het “Ubon Ratchatani Wax Festival”. In de tempels worden praalwagens gebouwd uit kaarsvet. Niet van dat goedkope spul zoals in de waxine lichtjes van de Blokker maar echte bijenwas! Dat spul is ook bij temperaturen van rond de veertig graden Celsius nog zo hard als een steen.
Ook hier geld dat de foto’s het verhaal moeten doen.

Wat Nong Plapak


Wat Phrathat Nong Bua


Wat Tha Wang Hin


En man, wat is het heet hier in die uithoek van Thailand. Je hoort vaak, sterk overdreven, verhalen over temperaturen van over de veertig graden maar het is moeilijk voor te stellen hoe heet dat is bij een luchtvochtigheid van bijna 98%. Ik voelde me langzaam afglijden en ook een korte verkoeling in een 7-11 kon het ongemakkelijke gevoel niet bij me wegnemen. Jack begreep het allemaal en na drie tempels gingen we richting hotel om in de koelte van de hotelkamer de hete middagzon te vergeten.
Aan het einde van de middag liepen we er nog even uit maar we konden geen praalwagens meer vinden. In een park was er een festival aan de gang waar we nog even op de rand van een stoep neervielen om de voorbij lopende massa te observeren. Maar het leek wel of wij de attractie van de dag waren.

De hitte van vanochtend was me teveel geweest en ik had eigenlijk helemaal geen zin in eten. Met de gedachte van gisteren in mijn achterhoofd dwong ik mezelf om toch maar wat te eten!
‘Je moet nu eenmaal eten!’
Met lange tanden gingen de stukjes kip en groente naar binnen, samen met een flesje water want ik had echt geen trek in een koud biertje.

Morgen beginnen we aan de terugtocht!
Copyright/Disclaimer