donderdag 24 juli 2008

Thailand, hoog en droog

Pattaya, 23/07/2008

Ik ben weer terug op mijn nest! Het verblijf in het zuiden was erg vermoeiend en het internet erg dun bezaaid, vandaar dat ik vanaf morgen mijn verhalen ga afmaken.

Tot dan zou het leuk zijn als jullie, Microsoft XP mensen, dit bericht eens zouden lezen.

http://www.onemorething.nl/?p=showarticle&art_id=3411

veel plezier en tot morgen

dinsdag 22 juli 2008

Thailand, ik heb er genoeg van

Pattaya, 22/07/2008

Het heeft even geduurd, een kleine drie weken, voordat ik mij laatste verhaal over deze trip publiceer. Er zijn diverse redenen voor de late publicatie, bezoek van oude vrienden en de depressies hadden weer hun kop op gestoken. Ik hoop dat het verhaal jullie ook duidelijk maakt wat er aan de hand was.

Om precies zes uur liep de wekker af en binnen tien minuten was ik gepakt en klaar om op pad te gaan. Helaas ging het restaurant pas om acht uur open dus iets eten zat er niet in, wel had ik voldoende tijd om voor mezelf een kopje instant koffie te maken.
Tien voor zeven stond ik klaar voor de receptie, de taxi zou me om daar om zeven uur komen ophalen. Om vijf over zeven arriveerde er een motor met twee mensen erop.
“Eh, ten minutes”, riep de mannelijke helft van het stel en reed lachend verder.
Mijn dag begon dus niet al te best!
Toen er om vijf voor half acht nog niemand was ging ik voor de zekerheid maar eens even in de keuken kijken of er misschien iets geregeld kon worden. Helaas niet, desondanks de 10+ medewerkers die in de keuken bezig waren met de voorbereidingen voor vandaag. Mijn verzoeken werden allemaal weggewuifd.
Toen er om vijf over half acht nog geen taxi was verschenen ging ik maar eens op onderzoek uit om te zien wat er mis was gegaan. Met de rugzak steeds op mijn rug en een lege maag voelde ik me niet al te best. Mijn bloedsuikerspiegel was tot in het rood gezakt en ik voelde me slap en duizelig.
Daar was de chauffeur en die deelde mij doodleuk mee dat we nog even moesten wachten want er hadden zich een paar mensen verslapen en die zouden over een half uur wel klaar zijn om te vertrekken. Prikkelbaar is waarschijnlijk niet het woord maar ik explodeerde in een storm van woorden waarvan ik er enkele hier niet zal/kan herhalen. De chauffeur was duidelijk onder de indruk van mijn argumenten en binnen twee minuten waren we op weg naar Thongsala vanwaar de boot om half negen zou vertrekken. Onderweg realiseerde de chauffeur wat er allemaal was misgegaan en dat ik hem voor gek had gezet voor het oog val al die goedkope (illegale) gastarbeiders uit Burma. Hij had duidelijk gezichtsverlies geleden en dat is niet goed in het Thaise denken! Het was dan ook tijd om terug te betalen. Met snelheden tot wel 110 Km/u reden we over de smalle wegen van het eiland. Ik moest me met drie armen vast houden en elke plas water op de weg werd geraakt zodat ik zeker een paar keer een flinke golf spray over me heen zou krijgen. Helaas voor hem verspeelde hij zo wel de fooi die ik al apart had gelegd in mijn notitieboekje. Bij aankomst ging zijn gezicht van triomfantelijk naar teleurstelling toen de 100 Baht van mijn notitieboekje naar mijn beurs werd verplaatst. Natuurlijk vertelde ik hem hardop wat ik aan het doen was.
“Eh solly, no service, no tip! Say hello to Chai from me, I will call him next week.”, en weg was ik.
Gelukkig stond er iets verderop een verkoopster die broodjes tonijn en broodjes kaas verkocht.
“Één van ieder graag?”, en ik had wat te eten.
Het was nog vroeg maar in de verte kon je de aluminium catamaran al zien aankomen. Ik vroeg me af of ik misschien verkeerd had gehandeld. Nee, ik was juist geweest om zo snel mogelijk hier te komen. Nu had ik rust en kon genieten van de reis die me naar Hua Hin zou brengen.
Op het bovendek van de boot bleek het veel te winderig en ook achterop had je teveel last van spray die de golven de lucht in blies. Dan maar naar binnen waar het ijskoud was en oude videofilms werden vertoond.
Zoals ik daar aan het raam zat naar buiten te kijken begon ik weg te dromen en na te denken over de reis die ik tot nu toe achter de rug had. Het was geen echt plezierige reis geweest. Veel zaken zoals bijvoorbeeld het weer hadden tegen gezeten en de gedachte dat ik nu ergens in China had moeten zitten stemde mij niet vrolijker. Onderweg in Koh Tao verliet een groep de boot en werd op haar beurt afgewisseld met een nieuwe groep die mee naar Chumpon zou gaan. Ik dronk een Nescafé en een koude cola en dacht na over de week die nog voor me lag. Hua Hin, Cha Aam, en nog een paar andere dorpen. Ergens tijdens deze bootreis brak er iets in me en ik besloot te proberen om vandaag weer in Bangkok te komen. Ik had wel een kaartje naar Hua Hin maar ik hoopte dat ik dat aan de wal kon veranderen, eventueel met bijbetaling.
Op de wal was alles snel geregeld en ik kreeg een gekleurde sticker met Bangkok op mijn shirt geplakt. De eerste hindernis was genomen! Eindelijk zat het eens me mee.Vanaf hier verdween ik steeds ik mijn gedachten met de muziek van mijn iPod in mijn oren. Er spookte één vraag door mijn hoofd. Waarom wilde ik zo snel mogelijk weer naar Pattaya? De tijd kroop en de busreis werd gelukkig onderbroken voor een maaltijd en een toiletstop. Mijn hersenen draaiden op volle toeren om het antwoord op deze moeilijke vraag te vinden. Nog voordat we Bangkok binnen reden had ik het antwoord: Ik ben Thailand helemaal zat! Overal waar ik kom is het hetzelfde liedje. Je kan ze niet vertrouwen. Ze zeggen maar wat. Ze proberen je altijd op te lichten en van die tempels gaan er voor mij nu dertien in een dozijn. Helaas voor de goede mensen heb ik het gehad met Thailand. Ik kan me dan ook niet voorstellen dat ik hier nog veel tijd zal doorbrengen. Bangkok is natuurlijk wel dé plaats om héél goedkope tickets te kopen en dat is dan de enige reden om hier weer een paar dagen te vertoeven.
Na een onverwachte meevaller in de vorm van een taxirit arriveerde ik om elf uur in Pattaya. Een bed was snel gevonden en ik ging nog even wat drinken en een biertje drinken. Deze reis had een heel ander verloop gekend dan ik had verwacht. Nu ga ik veel slapen, rusten en eten.
Voor augustus staat er een week Singapore op het programma om een nieuwe uitrusting te kopen en ik ga dan voor het eerst echt Couch Surfen. Zeg maar lokale mensen ontmoeten die contact willen maken met andere reizigers en een bed beschikbaar stellen. Het is voor mij ook allemaal nieuw maar ik moet er nu eenmaal, met het oog op de toekomstige reizen, maar aan beginnen. Natuurlijk gaan we ook studeren voor Marokko, mijn bestemming voor September. En kijken naar de bestemming van November, maar dat is nog een verrassing. Welterusten en tot volgende maand.


conclusie:


Het land als bestemming:
Maleisië is een fantastisch land om rond te reizen. De beste argumenten zijn de veiligheid en bijna iedereen spreekt engels.



Het openbaar vervoer:
Het openbaar vervoer is gemakkelijk en goedkoop. Bussen vertrekken veelal zonder over te stappen naar alle uithoeken van het schiereiland.



Het eten:
is het beste in zuid-oost Azië. De enorme keuze die je kan maken door de samensmelting van al die culturen is enorm. Elke maaltijd is een feest!



Het drinken van een biertje:
Een biertje is gemakkelijk te vinden. Elk Chinees restaurant in Maleisië verkoopt heerlijk koud bier geïmporteerd vanuit de buurlanden.



Het overnachten:
We hebben veelal in voor mij bekende plaatsen geslapen. Ik hou van iets meer luxe zodra ik in Kuala Lumpur ben. In het algemeen kun je goed slapen vanaf RM 25 tot RM 75 (€5 - €15)



Wat kost het allemaal?
Maleisië is niet echt duur. We hebben voor € 30.- p.p.p.d., op basis van twee personen, rondgereisd. Een mix van dure en goedkope hotels, lokaal en soms bij een goed restaurant gegeten, een paar biertjes gedronken en veel gezien. Het kan goedkoper en als je weinig drinkt en afdaalt in het goedkopere segment van hotels dan kan je zelfs voor € 20,- per dag met twee personen door dit schitterende land reizen.

Kom ik hier nog wel eens terug?
100% zeker, ik ben gek op dit land en als ik ooit met pensioen ga dan staat het zeker hoog op mijn lijstje.

maandag 21 juli 2008

Thailand, een dag op Koh Phangan

Koh Phangan, 21/07/2008

Na een rustige nacht slaap werd ik wakker in een wereld die niet meer de mijne was, m.a.w. De wereld waar ik nu in terecht was gekomen was niet de wereld zoals ik mij herinnerde uit 2001.
Mijn hut was nu een zeer comfortabele bungalow van twee verdiepingen. Tijdens mijn langzame gang naar het restaurant analyseerde ik de beelden op mijn netvlies met mijn linker hersenhelft en projecteerde de beelden van 2001 in mijn gedachten met de rechter hersenhelft. Hier was dus heel veel veranderd en het was een wereld van verschil.
Na het ontbijt verliet ik het Coral Bungalows resort om eens te gaan kijken hoe de rest van bungalows langs het strand er nu uit zagen. Gelukkig was Pi Chai, voorlopig, de laatste in de rij langs Had Rin Nai die zijn oude gezellige bungalow complex had omgewisseld voor een betonnen geldfabriek.
Er was ook goed nieuws! Jaren geleden toen Pi Chai aan zijn levenswerk was begonnen had Yao, zijn trouwe medewerker, de meester verlaten. Hij werkte nu een paar honderd meter verderop bij een bungalowcomplex oude stijl. Bij aankomst werd ik warm onthaald door zijn vrouw en hoewel Yao nog op bed lag moest ik mee om hallo te zeggen. Tegenstribbelen hielp niet, het kon niet wachten tot vanmiddag!
“Yao”, gevolgd door een woordenvloed in het Burmees.
Ik hoorde wat gebrabbel en niet veel later stak de nog slaperige Yao zijn hoofd om de hoek van de deur. Dat was dat, het contact was gelegd en ik zou later op de dag terug komen.
Tijdens de aankomst bij de pier en mijn avondwandeling gisteren had ik al gezien hoe het dorp was veranderd. Daar waar vroeger een enkel gebouw van twee verdiepingen stond waren nu de oude bungalows zeldzaam. Een 7-11 op elke hoek en eigenlijk het enige wat onveranderd was gebleven waren de aanvangstijden van de illegaal gekopieerde films op DVD. “Dark Knight” om 10.00, The Mummy III – Tomb of the Dragon Emperor om 12.30, etc. etc. Nog steeds lagen de uitgeputte feestbeesten als zombies op een bedje naar films te kijken. De meeste tuinen waren nu vol gelegd met zwembaden en er was een heuse poging ondernomen voor een hotel met een shoppingcomplex. Dat laatste was om de één of andere reden mislukt, een betonnen/stalen casco lag nu verlaten langs de weg.
Na deze ochtendwandeling had ik het wel gezien. Ik zal wel een oude romanticus zijn geworden maar ik herinner me het eiland liever zoals het zeven jaar gelden erbij lag. Bij gebrek aan wat anders zocht ik mijn heil in een flinke wandeling. De hoofdstad van Koh Phangan is Thong Sala maar die is feitelijk kleiner dan Haad Rin waar de beroemde/beruchte Full Moon Parties worden gehouden. Een paar flinke heuvels maakten de twintig kilometer lange wandeling uitdagend en de mooie vergezichten over zee aangenaam.

Na een kleine vier uur wandelen stapte ik om half zes bij “Sea Side Bungalows” de bar binnen. Dit was de wereld zoals ik me herinnerde! Yao was druk bezig met de voorbereidingen voor de avond en het strand en de zee lagen er vredig bij. Dit was Koh Phangan op zijn best! Het werd een hele mooie en fijne avond. We dronken bieren en haalden herinneringen op over de oude tijden. De meeste oude vrienden en bekenden passeerden de revue. Ik had er één teveel op toen mijn hoofd om ongeveer tien uur het hoofdkussen raakte. Met gedachten over de fijne avond viel ik in slaap. Morgen om zes uur op en een heel lange reis naar Hua Hin voor de boeg.


zondag 20 juli 2008

Thailand, op zoek naar een oude vriend

Koh Phangan, 20/07/2008

Na mijn late broodmaaltijd van gisteravond was er niet erg veel meer over van het halfje wit dat ik had gekocht. Met een nuchtere maag ging ik op zoek naar de plaats waar ik de bus naar Don Sak zou vinden. Ik was zeker niet erg fit en scherp zonder ontbijt. De bushalte was ik, ondanks een enorm reclamebord, zo voorbij gelopen en belandde daardoor op het lokale busstation. En hier was het dus weer typisch Thailand zoals ik al in één van vorige verhalen heb beschreven. Prijzen van 350 tot 500 baht vlogen me om de oren en ik werd van het kastje naar de muur gestuurd.
Kleine reisbureaus hadden dezelfde tactiek en ik kwam geen steek verder.
“Only 400 baht to Samui”, schreeuwden ze me na.
Mijn redding kwam in de vorm van wel een eerlijke taxichauffeur die me haarfijn uitlegde waar ik moest zijn voor de boot van tien uur naar Koh Samui. Op dit busstation was ik helaas onbeschoft en geloofde geen woord van wat ze me allemaal vertelden. Minibusjes en meer van dat slap gelul ging er bij mij niet meer in. Nadat ik een colaatje had gedronken en mijn bloedsuiker weer op pijl was gekomen kon ik alles wel weer duidelijk zien. Deze mensen waren oprecht geweest en hadden geprobeerd me te helpen.
Ik bood mijn excuses aan en kocht een gecombineerd kaartje voor de minibus en de boot naar Samui. De busjes zaten vol met de lokale bevolking en dat is bijna altijd een goed teken. In de minibus op weg naar de veerboot zat ik na te denken over wat ik zou aantreffen op Koh Samui. Zou Dave the Pieman nog wel in zijn kleine restaurant werken? Zou Haad Chaweng nog wel om aan te zien zijn? Ik had geen andere keuze dan het langzaam op me af te laten komen.
Op de boot had ik andere problemen. Regen! Ik wordt er ondertussen wel heel erg moe van. Het lijkt alsof de regen me achtervolgd.
“Welcome to Koh Samui”, hoorde ik in mijn gedachten en direct werd ik geconfronteerd met een echte vakantiebestemming. De prijzen zijn hier door het dak gegaan en ik dacht dat het in Pattaya al duur was. De taxi vroeg gewoon 500 baht voor een ritje van ongeveer 15 kilometer en een Heineken biertje met Happy Hour kostte slechts 85 baht. “Slechts” stond bijna voor elke prijs die ik zag.
Eigenwijs als ik ben begon ik gewoon maar te lopen richting Haad Lamai en hield een oog op de weg om te zien of er geen goedkopere minibus zou passeren. En inderdaad, voor 60 Baht werd ik afgezet bij de jachtclub en dat zou niet ver zijn van Dave’s Little Oasis Restaurant. Na een paar minuten rondkijken had ik de aandacht getrokken van een paar meiden die in een massagesalon werkte aan de overkant van de weg. Met z’n tweeën gingen we dus verder op zoek. Een klein restaurant met een andere naam voldeed aan de beschrijving die Dave me vijf jaar geleden had gegeven. Bij navraag, in het Thai, bleek het juist te zijn. De zaak was drie jaar geleden gestart nadat de Falang ervoor was vertrokken. Mijn laatste aanknopingspunt was een telefoonnummer en dat was helaas ook opgeheven. Met het verkreukelde kaartje in de hand stond ik zo een paar minuten in het lege restaurant. Ik wreef het nog een keer over mijn hart en gooide het in de prullenmand.
“Vaarwel Dave, misschien zien we elkaar ooit nog wel eens”.
Nu dit achter de rug was begon ik na te denken over wat ik verder wilde en kon doen. Lamai zag er voor mij niet erg aantrekkelijk uit dus het meest voor de hand liggende was om maar verder naar Chaweng te gaan. Vroeger was ik er enkele keren geweest om geld te pinnen maar ik had er nooit geslapen. Een minibus was nu snel gevonden en terwijl ik in de verte verdween stonden de meiden van de massage me na te zwaaien. Chaweng is nog meer van de toeristenkwaliteit voor de vakantiegangers, drie kilometer van restaurants, bars en winkeltjes die gekopieerde rotzooi verkopen. Spanje, Griekenland en Turkije maar dan anders. Tijdens het eten, gecombineerd ontbijt/lunch observeerde ik de weinige witte gezichten die voorbij kwamen. Verveeld door de regen, net als ik liepen ze door de eenzame lege straten van Chaweng. Nog voordat ik de laatste hap van mijn Sheppeard’s Pie naar binnen had gewerkt stond mijn besluit vast.
Er was nog voldoende tijd om de boot van vier uur naar Koh Phangan te halen. Op de GPS stond de magische afstand van 5,74 Km en desnoods zou ik er gewoon heen lopen. De enorme hoeveelheid stilstaande taxi’s vroegen allemaal dezelfde prijs, 300 Baht voor de korte trip. De motortaxi’s maakten het nog bonter, 150 Baht voor een enkele reis. Vastberaden stapte ik het dorp uit op weg naar de pier vanwaar de boot zou vertrekken. Je zou toch verwachten dat de prijzen gaan dalen als je dichterbij je bestemming komt. Op Koh Samui daarentegen gaan ze juist omhoog.
Na een korte rit voor 50 Baht achterop bij een oude man belande ik bij de pier. In de verte aan de overkant van het water lag mijn bestemming. In mijn gedachten ging ik zeven, acht, negen jaar terug. De mooie herinneringen die ik heb van Coral Bungalow’s met Kris, Dean, Chai en nog ontelbare anderen. Zou Coral Bungalow’s er nog wel zijn? Zou het erg veranderd zijn? Gewoon afwachten en gaan kijken, er zat niets anders op.
Aan boord ontmoette ik een jongen uit Tilburg, Glen. Nadat ik hem het hele verhaal had verteld liep hij met me mee. Wat was het hier veranderd! Het enige wat nog hetzelfde was was het stratenplan. Hoge betonnen bunkers vol met volgevreten en volgedronken jongeren. Resorts die zeker niet aan de Spaanse Costa’s zouden misstaan. Bij Coral Bungalow’s aangekomen kon ik mijn ogen niet geloven. Het was in de loop van de jaren ook doorgegroeid tot een resort met wel 80 kamers, van bungalows was allang geen sprake meer.

In het restaurant zat Chai als een koning temidden van zijn onderdanen de zaken te regelen. Één blik naar mij was voldoende. Hij sprong meteen op en liep me tegemoet. Het was een moment om nooit meer te vergeten. Oude vrienden, het leek wel of ik nooit was weggeweest. Chai vertelde het verhaal over de laatste zeven jaar, hoe het allemaal zo was gegroeid en dat zijn formule nu een succesformule was geworden. 80 kamers, een zwembad, 30 brommers, jetski’s en nog veel meer. We dronken een paar biertjes en spraken over de oude tijden. Ondertussen had ik al besloten om hier twee nachten te blijven. Morgen ga ik het dorp verkennen en misschien met de gratis brommer op pad die Chai me heeft belooft.

vrijdag 18 juli 2008

Thailand, typisch Thailand

Trang, 18/07/2008

Een redelijke nacht lag achter mij toen ik door het zonlicht werd gewekt. De wekker was overbodig geweest omdat de kamer geen gordijnen voor de ramen had. Wel was ik vannacht een paar keer wakker geworden van de stortbuien die de westkust van Thailand tijdens de moesson teisteren. Als die buien ’s nachts vallen heb ik daar geen probleem mee, maar niet net als gisteren toe ik op Langkawi was.
Na de kop koffie en een paar boterhammen op de kamer werd de rugzak gepakt en we gingen op weg naar onze tweede stop in Thailand. Trang, er valt niet veel over te zeggen behalve dat het meerdere malen tot schoonste stad van Thailand is gekozen.
Om kwart voor negen plaatste ik me op een strategische locatie zodat ik de bus naar Trang al van verre kon zien aankomen. Twee winkelmeisjes van de zaak waar ik op de stoep zat hielden ook een oogje in het zeil. Om tien uur was er nog geen bus voorbij gekomen en ik moest nu maar eens aan plan B gaan denken.
Enkele minuten later zat ik in de bus naar Had Yai. Het was wel een stukje de andere kant op maar we reden in ieder geval. Misschien is het mijn inbeelding maar als ik beweeg heb ik in ieder geval het idee dat ik onderweg ben. Twee uur later arriveerde ik op het busstation van Had Yai en had de aansluiting zo gevonden. Ik had ongeveer tien minuten de tijd om te pissen en wat te eten en te drinken te kopen voor de volgende busreis die volgens mijn schema wel drie uur zou kunnen duren.
Het werden er uiteindelijk drie en een half en het geluk was dat de bus bijna voor het hotel dat ik op het oog had stopte. Zo, dat was dat. De kamer was mooi en ruim en redelijk geprijsd voor 350 baht. Eten was nu belangrijker en in een klein eettentje dat ik op een hoek niet ver van mijn hotel had gezien bestelde ik een gebakken noedels met een grote fles Heineken bier, het was tenslotte vrijdag vandaag. Het eten smaakte me uitstekend en ook het bier ging gemakkelijk naar binnen.
Eenmaal terug op de kamer werd het nu tijd om te douchen en daar bood het eerste probleem zich aan. Geen warm water! Met de handdoek om mijn middel geslagen liep ik naar beneden om aan de receptie te vragen of er even iemand naar kon komen kijken. Een medewerker van het hotel volgde mij en probeerde ook beide kranen. Koud water, OK! Warm water, niets! Hij krabde aan zijn kin en begon in het Thais te hakkelen.
“OK, OK, ik loop wel even mee naar beneden”, sprak ik met zachte beheerste stem in het engels.
De receptioniste riep de onderhoudsman op met een walkie-talkie en stuurde mij weer naar mijn kamer. De kleine dikke besnorde man had duidelijk instructies gekregen en deed zijn slippers uit voordat hij de badkamer betrad.
Koud water, OK! Warm water, niets! Hij krabde aan zijn kin en begon in het Thais te hakkelen.
Het was een exacte kopie van het toneelstukje dat enkele minuten ervoor voor mij was opgevoerd. Nu brak mijn klom en ik liep weer, nog steeds met de handdoek om mijn middel, naar beneden om met de receptioniste te overleggen wat er nu mis was. Zij sprak tenminste engels en daar kon ik wat mee! Na een kort gesprek kwam de aap uit de mouw, het Queen hotel in Trang heeft helemaal geen warm water. De knoppen zitten er wel maar de installatie is zo oud dat het niet meer werkt. Als je dat verzwijgt of liegt dat er wel warm water is dan blijven de buitenlandse gasten toch wel. En zo ook ikzelf. Alles was al uitgepakt en het was al bijna half zes, ik was moe en had geen zin meer om alles in te pakken en op zoek te gaan naar een ander hotel. Maar om eerlijk te zijn is dit typisch Thailand zoals de titel van dit verhaal al zegt, dit zal je in Maleisië nooit overkomen.
Één dag in Trang is voldoende want er is helemaal niets te doen. Morgen op weg naar Krabi waar ik waarschijnlijk wel een paar dagen zal blijven.

donderdag 17 juli 2008

Maleisië, het tropische paradijs Langkawi

Langkawi, 17/07/2008

Na Henk zijn plotselinge vertrek en mijn dag alleen had ik een nieuw strijdplan opgesteld. Er was tenslotte voldoende tijd dus zou ik heel rustig weer richting Bangkok gaan. Er waren veel plaatsen in het roerige zuiden van Thailand die ik nog niet had bezocht. De grensovergangen aan de westkant van het schiereiland lijken allemaal moeilijk. De meeste bussen gaan niet verder dan de grens en het laatste wat ik wil is overgeleverd zijn aan de Thaise taximaffia aan de grens.
Met dit allemaal in mijn achterhoofd had ik dus een kaartje voor de veerboot naar Langkawi gekocht. Een paradijselijk eiland met mooie stranden en een hoog toeristengehalte. Ik ben niet echt een strandpersoon maar nadat ik de Lonely Planet had bestudeerd en een paar wandelingen had gevonden kon ik er wel een paar dagen verblijven.
Na een ontbijt van twee boterhammen met kaas en twee koppen koffie, op mijn kamer, stapte ik om kwart over zeven het nog rustige Georgetown in. Ik wist waar ik zijn moest en dat gaf me een rustig gevoel. Het weer was goed en alles leek erop dat het een mooie dag zou worden.
Aangekomen bij de steiger kon ik zo doorlopen aan boord want ik was erg vroeg. Nou ja, ik was op tijd en de rest van de passagiers was erg laat. Slechts een enkele backpakker kwam aan boord, veruit de grootste groep waren Arabieren met hun gevolg. Dikke bebaarde en behaarde mannen gevolgd door dikke vrouwen in zwarte gewaden waarvan je slechts de ogen kon zien, jengelende verwende dikke kinderen met iPhones en draagbare playstations. Maar wat nog het meeste opviel was de hoeveelheid bagage van zo’n gezin. Minimaal dertig kilo per persoon dus ongeveer 120 kilo per gezin. De grote hoeveelheid bagage werd aangevoerd door kruiers met natte ruggen die weer een goede dag hadden. Aan boord werd alles opgestapeld boven op het dek en overtrokken met een groot blauw dekzijl.
Touwen los! En we waren op weg naar het paradijs. Georgetown met zijn unieke Komtar toren verdween langzaam aan de horizon. Er stak een wind op en de golven werden hoger, de eerste witte koppen op de golven dienden zich aan. Het zag er niet best uit! Het duurde niet veel langer of de eerste passagiers met zeeziekte kwamen aan dek om de vissen te voeren. Nu slingerde de boot als een kermisattractie en de spray van het zeewater overspoelde de nietsvermoedende zieke passagiers. Het was soms alsof ze hele emmers water over zich heen kregen gegooid. De boot minderde snelheid en langzamer dan normaal voeren we naar Langkawi. Plotseling waren de golven verdwenen en waren vervangen door regen. Zware tropische regen, een muur van water daalde neer uit de hemel. Het eiland was niet ver meer weg.
De eerste eilandjes die rondom het hoofdeiland liggen toverden inderdaad een mooi landschap voor mijn ogen, maar in mijn beleving moeten ze wel onder een helder blauwe hemel liggen.
De regen striemde op de passagiers die de boot verlieten en ik werd meteen depressief van dit gebeuren. Linea directa liep ik naar het loket om een kaartje te kopen naar Satun in Thailand. Er is namelijk niets vervelender voor mij dan in de regen op een eiland te liggen. Ik kom hier zeker nog wel een keer terug. Een kaartje was zo gekocht en was nog voldoende tijd voor een broodje en een kopje koffie bij de Starbucks vanwaar ik weer een verhaal publiceerde op mijn weblog. Het is maar dat jullie weten dat ik vaak mijn verhalen bezig ben.
Het uur dat ik moest wachten was zo om en nadat ik de immigratieformaliteiten had doorlopen stond ik wel voor een heel klein bootje dat me naar Thailand zou brengen. Langkawi is een belastingvrije zone en dat brengt met zich mee dat de meeste zich hier laten gaan en enorme hoeveelheden tabak, chocolade en alcohol inslaan. Het bootje was maar net groot genoeg voor de passagiers maar het moest toch nog een grote hoeveelheid bagage in zich opnemen. Met beide nooduitgangen geblokkeerd verliet de boot de haven op weg naar Satun. Het weer was in ieder geval een stuk beter en na een half uurtje brak de zon door.
Het ging allemaal veel soepeler dan ik had verwacht aan de Thaise zijde. Mijn paspoort werd gestempeld en buiten de terminal stond een Songthaew te wachten die me naar de stad tien kilometer verderop zou brengen. Eerst stond ik alleen met de chauffeur te wachten maar die wist dat er nog meer te vangen was. En inderdaad, iedereen die een buskaartje voor een volgende bestemming had gekocht moest bij ons in de kleine verbouwde pick-up truck. We waren al met zijn vijven toen ook een Arabisch gezin inclusief de 120 kilo bagage mee moest. Nu was het ook voor mij tijd om in te stappen. De besnorde Arabier begon met de chauffeur ruzie te maken over de grote van het vervoermiddel. Misschien dacht hij dat de bus uit zichzelf groter zou worden. De zwijgzame vrouw in het zwarte gewaad klom de bus in terwijl de achterkant van de truck weer verder in de veren zakte.
Nadat ook de Arabier had begrepen dat er niet veel meer zou veranderen gingen we richting de stad waar we de meeste op de busterminal achterlieten. Als enige ging ik het kleine stadje in. Het Rain Thong Hotel was snel gevonden en voor 160 Baht kreeg ik een grote Spartaanse kamer zonder gordijnen en een koud water douche. Het maakte me niet zoveel uit want ik zou toch wel slapen.
Mijn bagage bleef achter en ik ging meteen op pad. Ik had een stevige trek en ik vroeg me af wat ik nier aan de grens met Maleisië van Thailand kon verwachten. Was het gelijk aan Maleisië alleen met de Thaise taal? Was het echt Thailand met slechts kleine moslim invloeden? Het antwoord kreeg ik op nog geen tweehonderd meter van mijn hotel. De geur van gebakken varkensvlees vulde mijn neusgaten. Man, wat ruikt dat lekker na een week of twee kip! Ik bestelde een Pad Krapow Moo met een gebakken ei er bovenop en een cola. Ik had mijn late lunch gevonden. Een paar minuten later arriveerde een groot bord dampend eten. Het zag er voortreffelijk uit en smaakte zo niet nog beter. Een korte wandeling door het kleine stadje maakte een einde aan de dag.
’s Avonds is er in deze stadjes niet veel te doen. Verder dan wat eten en het drinken van een fles Singha ben ik niet gekomen. De vermoeidheid was te groot geworden en om iets voor half tien deed ik het licht uit. Het was buiten muisstil op wat zingende kikkers na. Morgen gaan we op weg naar Trang.

dinsdag 15 juli 2008

Maleisië, een onverwacht vertrek

Georgetown, 15/07/2008

Nog een heerlijke extra dag voordat we verder zouden gaan. Van een vriend had ik gehoord dat het Penang War Museum de moeite waard was en voor mij was het ook leuk om eens ergens naar toe te gaan waar ik nog niet was geweest.
We stonden rustig op en het eerste wat Henk zei was, “Goedemorgen”.
Onmiddellijk gevolgd door, “wat kan jij snurken zeg, ik heb bijna geen oog dicht gedaan”.
Daar stond ik dan zelf een beetje schaapachtig te lachen, ik slaap nu eenmaal gemakkelijk en ik vindt dat zelf wel positief. Aan de overkant werd nu voor de derde keer ontbeten en ik bestelde het bekende recept. Henk zat niet lekker in zijn vel en bestelde een tosti.
“Die gebakken eieren komen mijn neus uit”, gromde hij nors.
We hadden tijd genoeg vandaag en Henk wilde eerst nog een poging wagen om de was te laten doen. Helaas kon hij weer geen wasserij vinden en om eerlijk te zijn vond ik het ook vreemd dat er geen enkele open was. De verjaardag van de gouverneur lag nu al een paar dagen achter ons dus dat was zeker niet de reden. Op weg naar de Komtar probeerde ik met Henk te overleggen waar we hierna naar toe zouden gaan. Henk was de man met een tijdplan en mij maakte het allemaal weinig uit. De mogelijke bestemming passeerden de revue, Kota Bharu, Alor Star, Hat Yai en Langkawi. In de bus vervolgde wij ons gesprek zonder ook maar een stap dichter bij een bestemming te komen.
Onderaan de heuvel, die het eigenlijke fort herbergt, stapten we uit en liepen langzaam naar boven. Ik had ook geen idee wat me te wachten stond maar een wit geverfde Pillbox begroette ons met de letters “War Museum”. RM 30 entree en het eerste wat Henk deed was dit omrekenen naar de Thaise Baht.
“300 Baht entree?”, vroeg hij me met een vreemde gelaatsuitdrukking op zijn gezicht.
“Ja Henk, 30 RM entree”, beantwoorde ik zijn vraag.
We kregen een korte uitleg en volgden de rode pijlen zoals de dame achter het loket ons had verteld. Ik merkte dat Henk vanaf de eerste stap eigenlijk weinig interesse had voor wat er hier in dit museum was. Het is natuurlijk best mogelijk dat je minder geïnteresseerd bent in de geschiedenis maar dan kan je volgens mij toch wel een beetje openstaan voor wat er is gebeurd, zeker als het over de tweede wereldoorlog gaat. We slenterden over het terrein en liepen van gebouw naar gebouw waar steeds een kleine expositie was ingericht met een afwisselend onderwerp. Ik vond het al met al een heel interessante ervaring maar Henk had nog geen minuut gefilmd tijdens ons bezoek aan het museum.
Op weg naar beneden zagen we twee apen in de berm zitten en Henk greep meteen in zijn zak om de videocamera te pakken. Helaas waren de twee apen al in de bosjes verdwenen toen alles in gereedheid was gebracht om te gaan filmen. Henk stond daar met een teleurgestelde blik op zijn gelaat.
Op de heenweg hadden we een enorm winkelcentrum gezien en daar zouden we wat eten. We hadden voldoende tijd en kozen ervoor om maar te gaan wandelen. We wisten niet precies waar dit winkelcentrum was maar volgens ons kon dit niet ver zijn. Na twee uur en bijna tien kilometer vielen we in de kuipstoeltjes bij de McDonalds. We waren onderweg in de bus zo diep in ons gesprek geweest dat we beiden geen idee hadden gehad van plaats en tijd. Maar nu waren we er en we lieten ons de broodjes met twee grote cola goed smaken.
In de bus terug op weg naar de Komtar bracht ik opnieuw het onderwerp van de volgende bestemming onder de aandacht. Besluiteloos als Henk kan zijn kwamen we er niet uit. Het werd nu toch wel tijd om wat te beslissen want we moesten gaan onderzoeken over vertrektijden en vertrekplaatsen.
Plotseling uit het niets klonk het, “kan ik ook hiervandaan naar Bangkok vliegen?”
Nietsvermoedend antwoordde ik, “ja natuurlijk, maar ook naar Koh Samui als we dat willen”.
“Wat zou dat kosten?”, vervolgde Henk.
“Tussen de zestig en tachtig Euro schat ik”.
“Dan denk ik dat ik morgen naar Bangkok vlieg als er nog plaats is, ga je dan mee?”, vroeg hij.
“Nee Henk, als jij naar Pattaya wil dan moet je dat doen maar ik blijf nog wat langer onderweg”, antwoordde ik teleurgesteld.
“Waar moet ik dan boeken?”.
“Er is een Air Asia winkel in de straat van ons Hotel”, gaf ik hem als aanwijzing.
“OK, laten we maar gaan kijken”, zei Henk duidelijk opgelucht.
Het was één van de weinige keren dat ik hem had zien lachen buiten de kroeg in Maleisië.
In het kleine boekingskantoor was er zo orde op zaken gesteld. Één enkele reis Penang-Bangkok voor RM 316, ongeveer 63 Euro. Wel moesten we nog even terug naar het hotel om Henk zijn paspoort op te halen. Onderweg speelde ik nog met de gedachte om maar met hem mee te gaan en dan een paar dagen later af te reizen naar Vietnam. Maar verder kwam het niet, er liggen nog teveel leuke en onbekende bestemmingen in het zuiden van Thailand. Met het geprinte stuk papier in de hand kon je duidelijk zien dat er een last van Henk zijn schouders was gevallen. Hij was weer blij dat hij morgenavond onder de lichtjes van Pattaya was. Om eerlijk te zijn was het ook ongeveer twee weken dat we op pad waren, en dat was Henk zijn oorspronkelijke plan geweest.
Op onze laatste avond dronken we nog wat bieren samen maar we waren stiller dan de avonden ervoor. Ik had een ticket voor de boot naar Langkawi in mijn zak en zou nog één dag langer in Penang blijven. Natuurlijk werd het later dan gepland en mijn laatste bier kon ik niet eens meer opdrinken, ik zat vol. Stil liepen we samen naar het Swiss Hotel.
“Half zeven?”, vroeg Henk.
“Ja, half zeven”, antwoordde ik bevestigend.
Ik zou morgen vroeg opstaan om Henk nog op de bus naar de luchthaven te zetten.

zondag 13 juli 2008

Maleisië, een mooie wandeling in Pantai Kerachut

Penang, 13 juli 2008

Een mooie wandeling in een National Park op Penang.

vrijdag 11 juli 2008

Maleisië, een korte verplaatsing

Taiping, 11/07/2008

Deze trip heeft eigenlijk maar één beperking en dat is Henk zijn visum. Hij kan/mag Thailand niet eerder betreden dan op 12 juli. We moeten dus nog wel hier zijn en konden zeker geen gas geven om sneller bij ons einddoel te komen.
Tussen Kuala Kangsar en Penang ligt er nog een klein stadje dat Taiping heet. Afgelopen januari ben ik hier ook geweest en er was nog wat overgebleven voor de volgende keer. Een mooie wandeling naar een hillstation, zoals de Engelsen dat zo prachtig konden uitdrukken. Na een heel korte reis met de lokale bus stonden we redelijk vroeg in het Peking Hotel. Ik koos ervoor om weer een kamer te delen want het is tenslotte wel gezelliger. Na een lunch van een broodje hamburger gingen we op pad door het kleine stadje. Het was een tocht langs de bezienswaardigheden die ik een half jaar geleden had ontdekt.
Tijdens deze tocht werd mijn gevoel bevestigd, Henk had er genoeg van en was nergens meer in geïnteresseerd. Het meest aangename van deze middagwandeling was dan ook de extra lange pauze die ik inlaste onder aan de berg. Een freelance gids sprak ons aan en nam meteen mijn taak over. Hij bleef maar praten. Mijn oorspronkelijke plan om hier twee nachten te blijven werd verwisseld met één nacht Taiping en snel door naar Penang. Er was niet genoeg interesse om die wandeling te gaan doen.
In Taiping herinnerde ik me een goed vegetarisch Indiaas restaurant waar ik zeker nog een keer het bananenblad wilde proberen, na het Chinees eten van gisteren. Het smaakte me weer uitstekend maar Henk kwam niet verder dan enkele happen en het eten een beetje over het blad verschuiven. En er was stilte! Onze gesprekken verstomden, we spraken zelfs niet meer over de lichtjes van Pattaya.
Tijdens een korte avondwandeling werden we overvallen door de regen. In alle stilte bier drinken met zijn tweeën. Morgen op weg naar Penang, misschien wordt het dan weer beter?

donderdag 10 juli 2008

Maleisië, een moskee en regen

Kuala Kangsar, 10/07/2008

We waren nu precies een week op weg en Henk had het, volgens zijn eigen zeggen, nog steeds goed naar zijn zin.Wat ik wel aan hem begon te merken was dat hij het eten niet echt geweldig vond. Ik had hem van te voren ingelicht dat de kans op Wiener Snitzels met gebakken aardappelen heel klein was in Maleisië, later in de vakantieparadijzen van Phuket of Koh Samui zou dit geen probleem zijn. Over het steeds vroeg opstaan viel er geen woord maar ik vermoedde dat dit hem ook tegenviel. Maar als je wat wil zien of als je je moet verplaatsen dan moet je er nu eenmaal vroeg bij zijn.
Het was dus de bus van kwart voor tien naar Kuala Kangsar. Na uitvoerig afscheid te hebben genomen van mijn vrienden in het Fortuna Hotel gingen we te voet op weg naar het Puduraya busstation. Volgens mijn berekeningen zouden we een uur of vier onderweg zijn en was er dus nog voldoende tijd over in de middag om de paleizen van de Sultan van Perak te bezoeken. Van overleggen kwam niet veel terecht. Steeds als ik wilde bespreken wat de volgende doelen van de trip zouden zijn liep het vast en we kwamen geen steek verder. We hadden nu nog enkele dagen over en het werd belangrijk om te weten wat we na Penang zouden gaan doen. Misschien morgen beter?
Transnational is één van de grootste busbedrijven in Maleisië, normaal gesproken mijd ik ze liever maar het aanbod van andere busdiensten was zo klein dat ik ze nu wel moest nemen. Het ging in ieder geval soepeler en beter dan de vorige keren en zonder al te grote problemen zaten we al snel in de bus op weg naar Kuala Kangsar. Wat me meteen opviel was dat Henk alweer lag te slapen. Sliep hij wel ’s nachts? Aan mijn snurken kon het in ieder geval niet liggen!
Zoals berekend reden we iets over half twee het kleine busstation binnen. De lucht was tijdens de vier uur in de bus veranderd van hemelsblauw naar donkergrijs. Er hing duidelijk regen in de lucht. Een snelle blik op de kaart van het kleine stadje had me al een idee gegeven waar we heen moesten, eigenlijk simpeler gezegd lagen bijna alle bezienswaardigheden aan één straat. Wat belangrijker was dat we snel een kamer zouden vinden en natuurlijk wat te eten, ik had ondertussen weer honger als een paard.
Het eerste was snel gevonden, een veel te dure kamer in het Hotel Seri Kangsar. De vrouw achter de receptie scheepte ons af met een veel te dure kamer in het hotel met de mededeling dat ze vol waren. RM 100 per nacht. Het voordeel was wel dat we de kamer moesten delen en daardoor maar eigenlijk de helft per persoon hoefden te betalen. De rugzakken vielen op de grond en we waren meteen op weg naar de rivier waar een kleine verzameling restaurants voldoende was om een bord Bami Goreng te bemachtigen.
De magen waren gevuld en de lucht nog grijzer dan tevoren. Van overleggen tijdens het eten kwam nu helemaal niets meer!
“Kijk maar wat je doet, ik vindt alles goed”, was steevast het antwoord dat ik kreeg.
“Nou, goed dan, we blijven hier maar één nacht en gaan als een Razende Roeland op weg naar de Ubudiah Mosque.”
De indrukwekkende gouden koepels waren al van verre te zien door het groen van de overdadige begroeiing. De donkergrijze lucht maakte de foto’s nog beter. Wat slechter was was de regen die zich nu voor de eerste keer aankondigde. Een kleine bui die we uitzaten onder een luifel naast de moskee.
Nadat ik voldoende foto’s van de moskee had gemaakt en Henk niet veel had gefilmd gingen we verder op weg naar het Istana Kenangan. Gebouwd in 1926 als tijdelijk mausoleum voor een sultan. Het bijzondere aan dit geheel houten gebouw is dat het een mix van Islamitische en lokale bouwstijlen is en in elkaar is gezet zonder ook maar één spijker of schroef te gebruiken. Later werd het gebruikt als tijdelijk paleis voor een andere sultan totdat zijn huidige paleis, het Istana Iskandaria, klaar was. Deze laatste kan je alleen maar vanaf de openbare weg bekijken omdat de sultan zijn privacy zeer op prijs stelt.
Onderweg was er ook iets vreemds gebeurd. Het onderwerp van het gesprek was geld geworden. Niet dat we teveel opmaakten want het schema was nu eenmaal een dure eerste week en een goedkopere tweede week.
Steeds luisterde ik naar, “als ik maar niet op een houtje hoef te bijten in de laatste twee weken”.
Ik kreeg nu voor het eerst de indruk dat Henk twijfelde tussen terug naar Pattaya en de andere bestemmingen in Thailand, hij was een beetje besluiteloos. Laten we maar kijken wat er verder gebeurd, hij verzekerde mij in ieder geval dat hij de drie weken wilde volmaken. Op het moment dat we op de drempel van het hotel stapten begon de regen. Een zware tropische regenbui veranderde de straat onder ons balkon in een kleine rivier. Er zat nu niets anders op dan te wachten tot het droog werd om wat avondeten te gaan zoeken.
Ruim twee uur later was het nog niet droog maar de lichte miezerige regen die nog viel deerde ons niet. In de Lonely Planet had ik namelijk nog iets gevonden waar ik zeker een foto van wilde hebben, namelijk het Malay College met zijn Pavilion Square Tower. Op dit college worden de toekomstige presidenten en leiders van grote bedrijven klaargestoomd voor hun belangrijke taak. Oorspronkelijk was het alleen voor de Britten die in Maleisië woonden, later werden ook prinsen en kinderen van hoogwaardigheidsbekleders toegelaten.
De regen bleef maar neerkomen en uiteindelijk belandden we bij een Chinees restaurant met koud bier. Met de nadruk op koud bier want hier in het wat meer conservatieve moslim Perak is het soms zoeken naar een koude klets. Voor het avondeten wilde ik toch weer het onderwerp “Wat verder?” aansnijden en helaas werd het steeds weer afgeketst en ontweken. Wat me wel opviel was dat het onderwerp steeds binnen twee of drie zinnen op Pattaya met zijn lichtjes kwam. Ik kreeg nu de indruk dat Henk liever terug ging naar Thailand. Misschien is dit vroeg opstaan en paleizen en moskeeën bekijken niets voor hem.
Bij gebrek aan een Engelstalig menu bestelde ik maar uit mijn hoofd en in mijn beste Maleis/Chinees het eten. Nog voordat het eerste gerecht op tafel stond viel de elektriciteit uit en zaten we met z’n allen met kaarsjes op tafel ons biertje te drinken.
“Zou je dit niet gezellig vinden om een keer met z’n vieren te doen in Pattaya?”, sprak Henk onverwacht.
“Hoe bedoel je?”, vroeg ik verbaasd.
“Nou, jij, ik en nog twee meisjes gezellig uit eten met kaarslicht”, glansde hij in het gelige licht van de kaarsjes.
“Sorry Henk, maar ik zie dat niet zitten. Vraag Kees maar”, vervolgde ik.
“Ja Kees, die heeft daar helemaal geen zin!”, sprak Henk licht aangebrand.
“Nou dit is dan het einde van dit gesprek want ik heb er ook geen zin in”, antwoordde ik kortaf.
En daar was het eten en niet veel later de elektriciteit. Het eten was goed en de bordjes waren leeg. Nadat we ook de bieren hadden genuttigd liepen we in stilte naar ons hotel. Ik was bang dat vanavond te toon voor de rest van onze trip was gezet.
Copyright/Disclaimer