donderdag 21 juni 2007

Korea, het zit er op

Seoul, 21/06/2007

Het zit er op. Mijn laatste dag in Korea was een slechte. Het regende vanaf het moment dat ik mijn ogen opende tot en met het moment dat ik mijn ogen sloot. Neerlands weer op zijn best een kleine 9000 kilometer van huis.
Natuurlijk heb ik de hele dag op mijn bed gelegen en een beetje met de computer gespeeld en het één en ander geschreven. De twee keer dat ik mijn kamer heb verlaten was het om te gaan eten. Mijn laatste Koreaanse maaltijd was een heerlijke bami en dim sum, natuurlijk met voldoende kimchi.
Morgen vlieg ik weer terug en de wekker staat op zeven uur, ik wil namelijk niet later dan half acht het hotel verlaten. Ik twijfel nog tussen de trein en de bus. Mocht het regenen dan wordt het 100% zeker de trein.
Jullie hebben nog twee verhalen van mij te goed, deze zullen dan voor deze blog verschijnen. Ik heb namelijk het systeem van de data veranderd. De nieuwe verhalen zullen de datum hebben van de dag of de laatste dag van het verhaal. Zo kan het zijn dat er verhalen tussen de laatste en voorlaatste worden ingevoegd. Dus even goed opletten. Dat was het voor nu, ik ga mijn biertje opdrinken en nog wat TV kijken.
Als ik morgen weer in Thailand ben ga ik een paar dagen heerlijk uitrusten en daarna weer aan de slag met de volgende reis. Ik vertrek samen met Tettje naar Saba en Sarawak op 4 juli voor een reis van vier weken met als hoogtepunt de beklimming van de “Mt. Kinabalu, een berg van 4095 meter hoog. Tot dan.

woensdag 20 juni 2007

Korea, de oorlog als propaganda

Seoul, 20/06/2007

Vandaag zou ik voor de laatste keer mijn heil buiten Seoul zoeken. Korea is voor altijd verbonden met de oorlog, ook wel de “vergeten oorlog” genoemd. En overal waar je in Korea komt zie de monumenten of andere zaken die ermee te maken hebben.

Een korte inleiding:
Op 25 juni 1950 werd Zuid-Korea door Noord-Koreaanse troepen binnengevallen. Daarop besloot de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties tot militaire steun aan Zuid-Korea. Uiteindelijk bestond die militaire steun uit een troepenmacht waaraan naast troepen van de Verenigde Staten nog vijftien landen deelnamen: Australië, België, Canada, Colombia, Filippijnen, Ethiopië, Frankrijk, Griekenland, Verenigd Koninkrijk, Luxemburg, Nederland, Nieuw-Zeeland, Thailand, Turkije en Zuid-Afrika. De Amerikaanse generaal Douglas MacArthur werd benoemd tot bevelhebber.
Na enkele dagen werd de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoel bezet en begin september 1950 was 90 % van Zuid-Korea in handen van Noordelijke troepen. Alleen een klein gebied rondom Busan hield nog stand. Bijna waren de Zuid-Koreanen op de knieën gedwongen. Dankzij een tactisch hoogstandje, de amfibische landing bij Incheon, ver achter de Noord-Koreaanse linies, en het nodige geluk slaagde bevelhebber MacArthur erin de Noord-Koreanen terug te dringen tot ver over de 38e breedtegraad. De Chinezen, beducht voor een uitbreiding van de oorlog tot hun eigen grondgebied, intervenieerden en drongen de westerse coalitie terug. Opnieuw viel Seoul in communistische handen. MacArthur stelde voor de atoombom in te zetten tegen Volksrepubliek China, maar dat werd verworpen. Dit zou de wereld volgens president Truman in een nucleaire oorlog duwen, wat rampzalige gevolgen zou hebben. Douglas MacArthur werd 11 april 1951 ontheven uit zijn functie als bevelhebber over de VN-troepen in Korea.
In de periode die volgde sleepte de oorlog zich voort waarin successen en tegenslagen elkaar afwisselden. Medio 1951 werden er pogingen gedaan vredesonderhandelingen te beginnen. Daarmee kon op 10 juli 1951 in Kaesong worden begonnen. De onderhandelingen sukkelden maandenlang voort en werden herhaalde malen gestaakt. Groot struikelblok was de uitwisseling van krijgsgevangenen. Pas na de dood van Sovjetleider Stalin in maart 1953 werd er weer voortgang geboekt en kon er op 27 juli 1953 te Panmunjeom een wapenstilstand worden afgekondigd.
De onderhandelingen hadden dan wel tot een staakt-het-vuren geleid, maar de vrede tussen Noord- en Zuid-Korea is nooit gesloten, zodat beide landen officieel nog steeds in staat van oorlog verkeren. De Koreaanse Oorlog kostte aan twee miljoen burgers en militairen het leven. Noord- en Zuid-Korea bleven als puinhopen achter.

De plaats die ik vandaag zou bezoeken was Incheon, de landingsplaats van de bevrijdingsmacht. Er stond nog voldoende geld op mijn treinkaart en dat wilde ik graag gebruiken voor de ruim een uur durende treinritten. Het was de eerste keer dat ik richting de westelijke buitenwijken reisde. Het leek dat de mensen hier anders waren dan in het zuiden of het noorden. Jongelui gestoken in fel gekleurde PVC kleding met de nieuwste MP3 spelers liepen overal. Vreemde haarstijlen die mij lieten denken aan de glamourbands van de beginjaren 70.
Ik was nu wel blij dat het einde van de reis zo dichtbij was. Het wordt me een beetje teveel. Vier weken is mooi maar het is wel genoeg voor nu.
Het dorp (2.500.000 inwoners) is niet al te groot, ik bedoel het centrum. Ze zijn hier een oud Chinatown aan het restaureren om de overvloed aan Chinese toeristen te behagen. Naast het Koreaans zijn hier alle uithangborden in het Chinees.
Er was dus weinig te zien, het park op de heuvel met de monumenten en een korte wandeling door het met kitsch overgoten Chinatown was voldoende. Snel terug naar Seoul om het “Korea War Memorial” te bezoeken.
Weer ruim een uur in de trein, zo schoot de dag tenminste op. Onderweg bestudeerde ik de kaart van de ondergrondse en in dit uitzonderlijke geval moest ik twee keer overstappen. Of ik moest een stukje gaan lopen? De hele dag had ik al in de trein gezeten dus waarom zou ik niet gaan lopen? Het eindstation was “Seoul Station”, eenmaal buiten het station begreep ik wat er was misgegaan zondag. Er zijn namelijk twee “Seoul Stations” en deze was het station met de elektronicamarkt. Ik was hier al eens geweest, het zag er allemaal herkenbaar uit. Het museum (memorial) lag aan de rand van Ithawon en daar had ik tenslotte al genoeg rondgelopen.
Het geheel was erg indrukwekkend. Het is zo groot dat ze buiten een enorme collectie pantservoertuigen en vliegtuigen hebben staan. Zo maar, gratis te bezichtigen. Dat deed ik dus eerst, ik ben tenslotte een “Hollander”. Vooraf had ik nog getwijfeld of ik naar binnen zou gaan maar de wandeling buiten had mijn twijfel weggenomen.
Binnen trof ik goed ingerichte zalen aan met de verhalen over tweeduizend jaar oorlog. Natuurlijk tegen de buren, Japan en China. Het was erg interessant en ik heb veel gezien dat mij onbekend was. Er waren voldoende bordjes in het engels om het allemaal wat duidelijker te maken. De verdieping over de burgeroorlog en hoe het allemaal had kunnen gebeuren was het meest indrukwekkend.
Maar wat eigenlijk voor mij het vreemdst was dat hele groepen kleuters en kleine kinderen hand in hand door de zalen met de meest gruwelijke oorlogszaken werden geleid. Alles onder het mum van vrede en leve de “Republiek van Zuid Korea” zoals het land officieel heet. Ik weet niet of het goed is maar het is wel zeker dat ik geen één Koreaan heb ontmoet die niet trots op zijn land was. Misschien iets voor de linkse regering van ons land? Voer dan ook maar meteen schooluniformen in als we toch bezig zijn. Of heerst er nog steeds een angst van dat oude oorlogssyndroom?
De rondgang had langer geduurd dan verwacht en zo was het einde van de dag sneller daar dan verwacht. De vier en een halve kilometer liep ik natuurlijk naar het hotel. Onderweg pikte ik nog mijn laatste souvenirs op en had later op de avond een neutraal maal in mijn op één na favoriete restaurant, het favoriete was gesloten wegens een verbouwing. Zo kwam er een einde aan mijn voorlaatste dag. Met elk uur dat verstrijkt ben ik meer blij om weer terug naar Thailand te gaan. Ik ben er nu ook klaar voor. Voor mijn volgende trip, over twee weken alweer, ben ik ook wel klaar. Het zal leuk zijn om met een tweede persoon op pad te gaan. Morgen nog wat rondhangen en inpakken en dan zit het er echt op.

dinsdag 19 juni 2007

Korea, de wandeling was een ramp

Seoul, 19/06/2007

Na een heel slechte nacht stond ik om half acht naast mijn bed. Dinsdag vandaag en dus nog drie dagen te gaan. Mijn plannen werden opnieuw gewijzigd en ik hoopte nu voor de laatste keer. Bier zou geen spelbreker meer zijn, dat was zeker.
Vandaag zou ik voor het laatst gaan wandelen. Een gewone wandeling, niet in een National Park, maar gewoon in de buitenwijken Seoul. Een trek van een uur of zes. De treinreis naar het beginpunt was zo ondertussen gewoon geworden en na een uurtje in de trein stond ik aan het eindpunt van de lijn. Van hier zou ik over twee bergen lopen waarna ik weer bij een ander treinstation zou uitkomen. Eenvoudig toch?
Onder aan de eerste berg was een woonwijk waarvan meer dan de helft van de straten niet op mijn kaartje stonden en bij de rand van de woonwijk aangekomen zag ik meer paden die omhoog liepen dan mijn lief was. Wat nu? Geen bewoners te bekennen en geen wandelaars die mij tegemoet kwamen. Allemaal heel vreemd. Het vragen aan een winkeleigenaar leverde mij een vreemde blik op en hij verdween meteen achter een gordijn. Zijn antwoord was mij duidelijk.
Een ander probleem was dat mijn kaart weer geheel in het Engels was en alle richtingaanwijzers in het Koreaans. Uiteindelijk koos ik maar voor een pad en liep langzaam omhoog. Het pad ging van cement over in steen en daarna weer in zand en gravel. “Alle wegen leiden naar Rome”, is een oud gezegde. En inderdaad, voor mij leidde alle wegen naar boven. Bovenop de bergrug aangekomen was het plotseling erg druk. Mensen liepen in beide richtingen en op de weinige open plaatsen zaten veel wandelaars wat te eten of te genieten van het uitzicht en de zon. Zelf nam ik ook de tijd voor een paar korte pauzes. Ik at van mijn rijstdriehoekjes, met een heerlijke kip/mayonaise vulling, en twee bananen. Ook de bananen ware weer terug in mijn dieet. Ze werden nu overal in de stad ver kocht tegen dumpprijzen
Net voor de top van de eerste berg was er een tegenvaller van de eerste orde. Het pad naar beneden dat ik in gedachte had was afgesloten voor al het publiek. Naar wat ik begreep uit het weinige Engels van mijn medewandelaars ging het om een kleine bosbrand. Het kon wel waar zijn want er waren constant helikopters in de lucht geweest. Het was het enige pad dat in de juiste richting ging!
Maar wat betekende dat voor mij? Ik moest dezelfde weg terug en dan zes kilometer omlopen om weer aan te kunnen sluiten met mijn oorspronkelijke pad. Ik zou het wel zien als ik weer beneden was. De GPS kwam nu goed uit en alles leek er op dat ik hetzelfde pad weer naar beneden had genomen. Helaas was het niet zo en in het dal aangekomen stond ik dus weer op een andere plaats. Mijn horloge gaf nu al bijna één uur aan. Een simpel optel sommetje gaf als uitkomst dat ik tussen zes en zeven uur klaar zou zijn met de wandeling. Ik zou twee uur verliezen in totaal. Dat zou wel erg laat zijn.
De andere optie sprak mij meer aan. Ik ging terug naar het hotel om wat te rusten en te schrijven. Het was mooi geweest. Drieëneenhalve week was ik actief geweest. En daarvoor had ik een week met de Kuijnen door Thailand getrokken. Ik was gewoon moe en aan rust toe. Morgen ga ik de Koreaanse oorlog eens goed bestuderen.

maandag 18 juni 2007

Korea, de kater van het drinken

Seoul, 18/06/2007

Nou, het was me de ochtend wel. Mijn horloge wees half elf aan en ik kon mij niet eens herinneren dat ik de wekker had uitgezet. Misschien was hij wel uit zichzelf gestopt? Een droge mond, droge ogen en een zwaar gevoel in mijn hoofd. Ik had mij zo dus zeker drie weken niet gevoeld. Het was nog steeds een goede beslissing geweest om niet zoveel te drinken tijdens deze reis.
Toen ik eenmaal genoeg moed had verzameld om aan mijn ontbijt te beginnen wees mijn lichaam al het vaste voedsel af. Ik heb het al eens eerder verteld, als ik veel drink dan kan ik niet meer eten. En dat is een groot probleem. Dus ik wrong enkele boterhammen en bananen met koffie naar binnen en ik begon me ook nog eens beter te voelen.
Wat was het probleem voor deze dag? Wel, het was nu te laat om een grote wandeling te gaan maken (ik had er ook geen energie voor). Het gevoel om te bewegen was toch wel aanwezig en uiteindelijk koos ik ervoor om de “Seoul Tower” te gaan bezoeken. Deze toren is 236 meter hoog maar omdat hij op een heuvel staat steekt hij ruim 479 meter de zeespiegel uit. Ik heb nu eenmaal wat met torens en bruggen. De wandeling erheen was ook aangenaam, ik was al genoeg in die buurt geweest. Er zat wel een klimmetje in maar dat was niets vergeleken met de heuvels die ik was omhoog gelopen.
Met een flinke vertraging ging ik na de middag richting het “Namsan” park waar deze toren zich bevindt. Met behulp van Google Earth had ik een track uitgezet en die in mijn GPS geladen. Die track zou mij eerst langs een oud altaar brengen waarna ik dan de klim omhoog zou gaan maken. Lunch schoot er natuurlijk bij in want mijn hoofd stond niet naar eten, dat zouden ik later wel doen. Langzaam bewoog ik door de miljoenen stad af en toe een blik werpend op mijn GPS.
Ook met een afwijking van maar vijf meter kan het moeilijk zijn om in een oude buurt met smalle straatjes de weg te vinden. Na vijftien minuten zoeken hield ik het dan ook voor gezien, het altaar was onvindbaar en het was zeker niet aangegeven in Engels. Dan maar de berg op! En geloof me, het was maar een heuveltje maar het zag er uit als een berg voor mij. Mijn lichaam was zich ondertussen wel aan het herstellen. Na een flink gedeelte treden van een bijna oneindige trap te hebben beklommen stond ik bij een Y-spiltsing. De GPS gaf aan naar links en het (Engelstalige) verkeersbord gaf aan naar rechts. Niemand in de buurt om naar de weg te vragen! “Volg dan maar de borden”, dat leek het slimste om te doen. Het verbaasde mij wel dat ik steeds verder weg liep van de toren. Terugkeren was geen optie, ik zou nu eenmaal doorgaan.
De “Botanische Tuin” langs de weg had gelukkig een plattegrond in het Engels. Ik bestudeerde deze aandachtig en mijn vermoedens klopte. Ik liep weg van de toren naar een ingang voor auto’s aan de andere kant van de heuvel. De kaart liet ook zien dat er een kortere weg was door de tuinen die dan zou aansluiten op de weg naar de top. Ik had geen haast maar ik had ook geen zin om de lange omweg te kiezen. Het zweet gutste uit mijn lichaam en mijn flesje water was bijna leeg.
Het was een heerlijke wandeling door een dicht bos naar de top van de heuvel en onverwachts stond ik aan de voet van de toren. Hij was het meeste van de tijd niet te zien geweest door het dichte bladerdak. De toegangsprijs van 7000 won was redelijk. De ingang was iets moeilijker te vinden. Uiteindelijk stond ik in de lift omhoog luisterend naar een mooi Koreaans meisje dat een korte uitleg gaf over de toren, in het Koreaans. Het is na bijna vier weken voor mij nog steeds onbegrijpelijk hoe het toerisme hier nog steeds in de kinderschoenen staat! Op het observatie platform was het wat je verwacht van een toren. Een schitterend 360 graden uitzicht over de stad. Het viel me ook meteen op dat de “Gele zandstormen” uit China weer heviger werden. Het zicht werd wel weer beperkt. Al kijkend uit de toren weren de normale spelletjes gespeeld. Zoek het hotel? Waar eet ik straks? Waar heb ik die berg beklommen? Enzovoort, enzovoort. Het was leuk geweest voor een half uurtje maar niet echt spectaculair.
Het pad naar beneden kon ik wel volgen via de GPS en onder aan die berg stond ik weer bij de gewraakte Y-splitsing. Ik had dus links gemoeten. Het was niet anders. Mijn maag knorde nu wel en ik had trek in een bami. Het was nu drie weken geleden sinds ik in dat mooie grote foodcourt had gegeten en ik zou dat toch wel weer weten te vinden? Met moeite vond ik het gebouw waar zich op de 11e verdieping het foodcourt bevond. De bami was heerlijk! Ik vulde mijn fles met water en at nog een banaantje, en maakte mij op om de laatste etappen naar mijn hotel te gaan lopen. Om half zes kwam ik vermoeid en voldaan terug op mijn kamer.
Jullie vragen je misschien wel af waarom er geen foto’s van eten meer worden geplaatst. Het antwoord daarop is simpel. Het eten is nu bijna allemaal bekend voor me. Ik heb mijn favoriete gerechten en restaurants waar ik steeds gebruik van maak. Er is dus niets nieuws onder de zon. Om half tien lag ik onder de dekens, morgen de laatste echte wandeling.

zondag 17 juni 2007

Korea, mijn laatste activiteiten

Seoul, 17/06/2007

Het was heerlijk om in Seoul in een vertrouwde omgeving wakker te worden. De wekker liep normaal om zeven uur af en ik kon mij veroorloven om nog even wat langer te blijven liggen. Na een extra uurtje was het lang genoeg geweest en de douche maakte het laatste in mij wakker. Zondag vandaag! Het ontbijt werd aangevuld met twee hardgekookte eieren in plaats van gebakken eieren maar de toast met aardbeienjam bleef hetzelfde, natuurlijk ontbrak het kopje koffie niet. Tijdens het ontbijt lag de LP open op tafel want ik moest nu mijn laatste dagen plannen.
Maandag zou een dag worden om te gaan lopen, dit omdat de meeste bezienswaardigheden dan zijn gesloten. Dinsdag een museum of zo. Woensdag nog wat lopen en donderdag uitrusten en een beetje rondhangen. Maar wat vandaag? Er stonden nog wat paleizen in het boek die ik niet had bezocht en één sprong eruit. Het “Changdeokgung” paleis. Dit paleis kon je namelijk niet op eigen gelegenheid bezoeken en er waren gebieden binnen de muren die nog steeds gesloten waren voor het publiek. De laatste telgen van de het oude Koreaanse koningshuis hadden hier gewoond en de laatste was nog niet eens zo lang geleden hier overleden. de gids die meeging sprak Engels. Dat was dan mooi meegenomen.
Ik waste snel het gebruikte serviesgoed en bestek af en wandelde richting de ingang van het paleis. De ingang was nog geen tien minuten lopen van het hotel. Daar stond ik dan met het kaartje in mijn hand te wachten tot 11:30, het tijdstip dat de Engelse tour zou beginnen. De groep was niet te groot en gelukkig waren er ook geen overactieve bezoekers die steeds vooraan in je foto willen staan. Uiteindelijk was het gewoon weer een ander paleis. Dit was nu echt de laatste die ik wilde bezoeken!
Toen we weer buiten stonden sprak een wat vreemd geklede jongeman, met werkschoenen en een grijze ouderwetse platte pet die ik eerder in mijn hotel had gezien, mij aan en vroeg wat ik verder wilde gaan doen die zondag. Een derde jongen voegde zich bij ons en wij zaten even later voor de supermarkt wat te drinken en te praten. Beide waren gisteren aangekomen en hadden geen idee wat er in Seoul te doen was. Mijn ervaring kwam hun dus goed uit. De Zwitser, vreemd geklede, kwam net na een verblijf van vijf maanden in Australië voor één dag naar Korea. Hij had een tussenstop. Alan, de andere was een Maleisiër die nu in Zuid-Afrika woonde. Hij was op een visa run vanuit Thailand.
Het was al tegen half twee toen we op zoek gingen naar de lunch. Ik realiseerde mij dat er daarna niet echt veel tijd was om wat anders te gaan doen. Ik zou onder het eten wel wat bedenken! En dat lukte, we zouden naar de “Treasure number One” lopen. Onderweg nog wat drinken en ik had mijn zinnen gezet op een heupgordel. Niet een heuptasje, maar een echte heupgordel. Ik was het nu na al die jaren zat om steeds met mijn LP en fles water in de hand te lopen. Het lopen in de bergen maakt het zeker extra moeilijk als je niet je beide handen vrij hebt.
Voor de lunch bestudeerden ze de kaart in een Koreaans Fast Food restaurant en vroegen mij om iets aan te bevelen. Ik vertelde over de meeste gerechten, ik had tenslotte zelf al heel veel van die kaart voor mijn neus gehad. Een uur is zo voorbij en dus stonden we al halverwege de middag weer in de brandende zon. Nog even wat lopen en dan terug naar de kamer, speelde er door mijn hoofd.
Beide plannen waren uitgevoerd, ik kocht een mooie heupgordel in één van de vele outdoor sport winkels en de mannen zagen de oude stadspoort van Seoul. Het was grappig want wij arriveerden net op tijd om het wisselen van de wacht te zien. Het leek op iets wat ik al had gezien maar dat was niet belangrijk. Tevreden zetten wij de terugweg in.
Het was tot nu toe een reis geweest met weinig bier. Het vele lopen en verplaatsen hadden het gewoon niet toegelaten en eerlijk gezegd had ik het ook niet gemist. Mijn buikomvang was al aardig afgenomen en mijn broeken gingen ook steeds ruimer zitten. Ik denk zelf dat ik onder de negentig kilo weeg nu. Op mijn vraag of de jongens misschien zin hadden om een biertje te drinken antwoorden ze met een brede glimlach en een “Ja, natuurlijk” in koor. Daar zaten we dan midden in Seoul op een bankje bij een minimarkt. Van één werd het twee enz.enz. Het avondeten was erbij in geschoten en tevreden gingen we om een uur of negen uit elkaar.
We hadden nog geprobeerd om een afspraak voor maandag te maken maar hier zou waarschijnlijk niets van terecht komen. Ik kan me niet herinneren dat ik mijn kussen heb gezien, maar ik was wel een heel tevreden mens. Eenzaamheid is een monster! Morgen een flinke wandeling.

zaterdag 16 juni 2007

Korea, de laatste

Seoul, 16/06/2007

Veel dingen die ik nu onderneem of meemaak zijn nu voor de laatste keer. Het was mijn laatste busreis binnen Korea toen ik aan boord stapte van de bus naar Seoul. 220 kilometer zou het zijn naar een busstation waar ik nog nooit van had gehoord. Het moest zo zijn en ik maakte mij er ook niet druk om,als ik maar weer in Seoul ben dan zal ik de ondergrondse ook wel weer snel weten te vinden. En inderdaad, het tweede iets kleinere, busstation lag ietsjes verder buiten de stad maar aan dezelfde metro lijn. Ik moest wel steeds goed nadenken en opletten om niet mijn tweede rugzak te vergeten, ik was er tenslotte niet aan gewend om met een extra rugzak onderweg te zijn.
Bij aankomst in het hotel bleek mijn reserveringsemail niet te zijn ontvangen of eigenlijk niet te zijn gelezen. Gelukkig waren er toch nog wat kamers over en ik kreeg één van mijn favoriete kamers, 306. Deze kamer heeft een goede ontvangst van het draadloze netwerk van de buren, en daarom slaap ik daar zo graag.
Het was goed om weer terug te zijn in de bewoonde wereld. Ik deed snel wat boodschappen om mijn koelkast mee te vullen en liep fluitend door de stad waar ik in een half uur meer blanken zag dan in de laatste twee weken bij elkaar. Een Big Mac ging ook erg gemakkelijk naar binnen. Daar was ik echt aan toe geweest! De laatste week is aangebroken en er staan nog een paar plaatsen op het programma die ik graag wil bezoeken. Als het weer allemaal meezit heb ik nog vier dagen om wat te lopen en wat te bezichtigen. Morgen start ik met een paleis en een wandeling in de middag.

vrijdag 15 juni 2007

Korea, en daar was de regen

Jongju, 14/06/2007

Ik was er helemaal klaar voor toen de pieptonen mij wekten om zeven uur. Met een grote schep slaapzand nog in de ogen schoof ik het luik van mijn raam open. Een glanzende straat en druipende daken lagen stil in de regen. De auto’s in de verte zwiepten hun ruitenwissers heen en weer. Zo, daar was dan de regen. Je hoort mij niet klagen. Als je na bijna drie weken reizen alleen een middag miezerige regen hebt gehad is dat al geluk genoeg. Mijn plannen voor vandaag vielen dus wel letterlijk en figuurlijk in het water.
Ik voelde mij sowieso al niet al te best. De eenzaamheid begon zijn tol te eisen en ik had mij niet zo alleen gevoeld sinds Australië 2003. Maar er was weinig aan te doen. Wat kon ik er aan doen? Ik bracht de ochtend door met koffie drinken en paste mijn weblog aan op kleine dingen. Steeds uit het raam kijkend of het weer wilde veranderen.
Om twaalf uur zag ik eindelijk langzaam een droge streep op de straat verschijnen. Het was nu te laat om nog naar het park te gaan, een gewone wandeling zou genoeg zijn voor deze middag. Er zat nog een track in mijn GPS die ik niet had gelopen, er waren nog twee bezienswaardigheden die ik eerder had gemist in Jongju. Ik kleedde mij snel aan en met goede moed vertrok ik in de koele vochtige middaglucht Nog geen twee kilometer van huis voelde ik de eerste druppels regen alweer in mijn gezicht. De lucht was muisgrijs en het leek dat de bergen aan de horizon langzaam verdwenen. Alles wees op een terugkeer van de regen en een terugkeer naar mijn hotel.
Daar zat ik dan weer, ruim een uurtje later dan ik was vertrokken, in mijn hotelkamer. Mijn plan om nog een tussenstop te maken was nu ook in het water gevallen. Dan morgen maar naar de paardenoren! Lekker uitrusten en TV kijken.

Jinan (Jongju), 15/06/2007

Deze ochtend was het een genot om een droge weg te zien, het was wel zwaar bewolkt maar het was toch een genot. De sandwiches uit de koelkast kwamen op temperatuur terwijl ik onder de douche stond. Koffie was in de ban sinds mijn laatste problemen met de stoelgang, Cola One was de nieuwe drank.
Binnen een half uur zat ik alweer in de bus richting “Jinan”. Mijn eerste fout voor vandaag was alweer ontdekt. Ik had mijn bananen op mijn bed laten liggen, dom, dom, dom! Nou ja, dan probeer ik maar wat te eten te vinden in het “Mt. Maisan NP”.
De busreis was maar de helft van de tijd die door de LP vermeld was, maar mijn LP is dan ook al drie jaar oud ;). De overstap naar de bus die naar de ingang van het park ging was ook een vloeiende beweging. Mijn tweede fout kwam nu aan het licht. Ik was iets te optimistisch geweest over het weer en ik had dus mijn fleece niet meegenomen. Daar stond ik dan voor een rij gesloten winkels aan de voet van de bergen. Een koude wind blazend in mijn rug die de moed mij in de schoenen deed zakken. Ik speelde voor een moment met het idee om terug te keren en alles maar te laten zoals het was. Het waren de restjes van mijn kleine depressie gisteren.
Kom op, we gaan er tegen aan! En dat deden we dan ook. De klim begon langzaam maar werd steiler naarmate ik bij de kloof tussen de twee bergen kwam. De kassa was open en ik betaalde netjes mijn bijdrage voor het onderhoud van het park. 2000 won, een koopje. De eerste klim was een trap die mij tot een respectabele hoogte binnen de kloof bracht. Eenmaal net over de top en uit de wind had ik iets nodig om mij op te warmen. Koffie!!!! En ik had er zin in na twee dagen. Een dubbele zwarte koffie smaakte uitstekend en warmde mij een beetje op. En, ik zat bij de eerste tempel van de dag. Tempels, Buddha’s en waterbronnen, met een genezende werking natuurlijk.
De afdaling was aangenaam, ik warmde mijzelf langzaam op met de wandeling en het alleen lopen in de bossen had ook een positieve invloed op mijn gemoedstoestand. Daar stond ik dan oog in oog met het eigenlijke doel van deze dagtocht, de “ Stone Pagoda’s of Mt. Maisan”. Gebouwd in een periode die meer dan dertig jaar heeft geduurd door een monnik die hier heeft geleefd om zijn diepere bewustzijn te ontdekken. De meeste zijn gebouwd met stenen uit de buurt maar er zijn er ook bij die met stenen zijn gebouwd vanuit heel Korea. Dit om de stroom van energie in balans te houden. Het was nog steeds erg rustig, ik had misschien zes Koreanen gezien in het laatste uur.
Alles ging op rolletjes en ik liep zelfs in mijzelf te zingen. Nu werd het tijd voor mijn tweede doel van de dag, een wandeling van een uur of drie over de bergtoppen met mooie vergezichten over het berglandschap en op de twee paardenoren. Op zoek naar het begin hoorde ik in de verte een monnik zingen en natuurlijk werd ik aangetrokken door dit onverwachte zingen.

Na een bocht in de weg kreeg ik een tempel te zien die zeer eigenaardig was. Hij was van onder tot boven goudkleurig geschilderd. Dit had ik nog nooit gezien, en het zingen kwam uit deze tempel. Schoorvoetend ging ik op de tempel af om te kijken wat er aan de hand was. Eenmaal dichterbij gekomen zag ik binnen in de tempel mensen bewegen. Er was een ceremonie aan de gang in de “Geumdangsa” tempel. Zonder mijn schoenen uit te trekken ging ik op de drempel zitten en keek naar het schouwspel dat zich binnen afspeelde. Er werd gebeden gevolgd door een gesprek, of misschien wel een debat, tussen de monnik en de gelovigen. Natuurlijk sprong ik ook in het oog en toen er iets werd uitgedeeld deelde ik mee. Ik had geen idee wat het was maar ik bedankte de hulpmonnik en de hoofdmonnik symbolisch met samengevoegde handen en een diepe buiging.
Met mijn cadeau in de hand verliet drie kwartier later de tempelgrond mezelf afvragend of ik misschien geld had moeten schenken aan de tempel. Ik had wel een idee wat het was en later bleek dat ik gelijk had. Jullie krijgen het later wel te zien als weer veilig thuis ben.
En daar stond ik dan voor de wegwijzer die de verschillende paden aangaf in vloeiend Koreaans. Nu, ik had een kaart in het Engels en daar stond geen letter Koreaans op. Normaal had ik de symbolen kunnen vergelijken maar nu vroeg ik de weg aan een groep oude mannetjes die toevallig passeerden en heel geïnteresseerd waren in zo’n lange blonde buitenlander. Niet echt veel wijzer zag ik de groep in de verte verdwijnen. Ik bestudeerde de kaart nog een keer en kwam tot de conclusie dat het waarschijnlijk wel goed zat. Het gemakkelijke van deze trek was dat als ik eenmaal boven op de bergkam was zou ik rechtsaf slaan en daarna was het alleen maar rechtdoor.
Al fluitend liep ik het langzaam stijgende pad op. Het klimmen werd zwaarder en het pad steeds smaller. Hier kreeg ik onverwachts hulp van gekleurde vaantjes die door anderen waren achter gelaten. Het leek dat ik op het pad van de rode vaantjes was. Het was een mooie wandeling met heel weinig tegenliggers, het leek wel dat ik alleen op pad was. Er zaten een paar stevige klimmen in die mij naar ruim 520 meter brachten. Ik voelde de kou niet meer, de zon kwam af en toe door de wolken en warmde de lucht snel op. Slokje voor slokje ging ik door mijn drinkwater en vervloekte mezelf dat ik de bananen was vergeten. Er werd nu gezocht naar brandstof in alle hoeken en gaten van mijn lichaam. Er was niets meer, ik was leeg. Dit maakte dat ik binnen tien minuten een hongergevoel ontwikkelde en mijn maag begon te knorren. Ik probeerde de honger met water te stillen en dat lukte gedeeltelijk. Ik klom en ik daalde herhaaldelijk, steeds mijn GPS raadplegend of ik wel in de juiste richting ging. Plotseling stond ik voor een klim waar ik een afdaling had verwacht. Dit was een dilemma. Had ik een afslag gemist? Ik bestudeerde de kaart nog eens, ik zag nog steeds rode vaantjes. Nee, het was goed. Dan nog maar een klim met mijn lege vermoeide lichaam.
Uiteindelijk kwam ik weer beneden bij de stenen pagoda’s in plaats van de parkeerplaats. Ik moest wat eten en gelukkig waren er nu ook wat winkels open. Een gevulde chocolade reep, ik kon mij niet herinneren wanneer de laatste had gekocht. 500 won, een koopje. Hij smaakte mij zo goed dat toen ik hem nog niet voor de helft op had de tweede alweer had gekocht. De krachten vloeide weer terug in mijn lichaam en ik maakte mij op voor de klim door de kloof. Precies op de plaats waar ik op de heenweg koffie had gedronken kocht ik opnieuw een kop koffie en genoot van de omgeving. Bij de parkeerplaats zag ik dat het pad dat ik niet kon vinden was afgesloten voor onderhoud, het had dus niet aan mij gelegen.
Drie kilometer tot aan de bushalte stond er op het scherm van de GPS. Lekker even de spieren leeg en los lopen! De bus arriveerde precies op hetzelfde moment als ik. De chauffeur was zo vriendelijk om even te wachten terwijl ik snel een kaartje kocht.
Uit het raam kijkend naar de bergen die langzaam voorbij gleden analyseerde ik de dag die achter mij lag. De conclusies waren simpel. Ik zou een tweede rugzak kopen voor die korte tochten en ik wist wat een mooi tweede souvenir uit Korea is voor mijzelf zou kopen.
In beide ben ik geslaagd en ik ben nu de trotse eigenaar van een nieuwe “Cerro Torre Ocelot 35” rugzak. 25% kleiner dan mijn “Delta 47”. En het antwoord op de vraag, “Wat is de volgende tussenstop?”. Geen! Morgen stap ik op de bus terug naar Seoul waar ik nog wat ga lopen en het één en ander bezoeken. De laatste week ik aangebroken en ik ga er een mooi einde aan maken.

woensdag 13 juni 2007

Korea, nog één tussenstop?

Jongju, 12/06/2007

Mijn trip is nu over de helft en ik kan niet zeggen dat ik het erg vindt. Sinds mijn vertrek uit Seoul heb ik misschien vijf blanken gezien, de eenzaamheid begint nu zwaar te wegen. Het alleen reizen in geen probleem voor mij maar het niemand om je heen om even wat tegen te praten is wel moeilijk. Vandaar dat ik nu nog niet weet wat de laatste acht dagen zullen brengen.
Mijn busreis naar “Jongju” was aangenaam, ik hoefde geen één keer over te stappen. Ruim vier en een half uur over een kleine 160 kilometer door een mooi berglandschap. Het “Sydney Hotel” in Jeonju is erg goed en op een makkelijke plaats gesitueerd. Naast het grote busstation wat mijn uitstapjes naar de NP’s zal vergemakkelijken. Alleen de buurt is een beetje vreemd. Ik ben natuurlijk heel wat gewend maar een tarief per uur voor de kamer en een condoomautomaat op de kamer zet je wel aan het denken. De kast met videobanden aan het einde van de gang was ook een grote verrassing, er stond van “The Godfather” tot en met “Zachte Porno” op de planken. Aan het einde van de dag is het tenslotte maar een bed om in te slapen en ook het grootste bed tot nu toe hier in Korea.
Jongju is eindelijk weer een vriendelijke stad. Er zijn veel meer mensen op de been en het ziet er niet armoedig uit. Grote troepen ouderen gewapend met een plastic zak en gekleed in rode hesjes van de gemeente zwerven door de stad om alles op te ruimen wat ze maar kunnen vinden. Ik begrijp zelf niet dat ze geen vuilnisbakken plaatsen. De markten zijn hetzelfde overal waar ik ga met grote bergen knoflook en zakken uien. Het lijkt wel of ze hier niets anders eten. Het is maar goed dat ik beter weet.

Jongju, 13/06/2007

Mijn eerste echte dag had een wandeling op de agenda staan naar de oude stad. Er is hier in “Jongju” namelijk nog een wijk die bijna geheel uit authentieke huisjes bestaat. De weersverwachting was niet best maar misschien had ik toch nog geluk vandaag. Nee dus, de regen was net genoeg om onaangenaam te zijn maar het regende toch niet hard genoeg. Iets over de helft op weg naar de stad besloot ik om terug naar het hotel te gaan, ik droeg tenslotte alleen maar een overhemd met korte mouwen en dat was toch wat aan de koele kant als je vochtig was.
Na een uurtje of twee ondernam ik een tweede poging alhoewel het nog steeds spetterde. Ik had de tijd gebruikt om een route uit te stippelen door de stad en die had ik nu in mijn “Garmin GPSmap 60CSx” geladen. Dit met een stukje software dat nieuw voor mij was. Het werkte allemaal perfect.
De oude huisjes zijn op sommige plaatsen de moeite waard maar er zal nog veel moeten gebeuren om er een mooie buurt van te maken. Opnieuw, het lijkt wel of toerisme hier volledig onbekend is! De mensen trekken in het weekend massaal de natuur in als ze vrij hebben en de cultuur en architectuur blijft links liggen.
Plotseling werd mijn aandacht aangetrokken door een voorwerp waarvan ik op voorhand het idee had om er één van te kopen. Een wierookbrander van porselein, ik heb nu mijn aandenken (souvenir) van Korea in mijn rugzak.
De dag was vruchtbaar en uiteindelijk niet zo verregend als het er naar had uitgezien. Mijn plannen voor morgen zijn eenvoudig. Het “Maisan NP” ook wel bekend als het paardenoren park is mijn doel. Eerst een busreis door de bergen en dan een trek van een uur of vier. Ik ben benieuwd.
Morgen zal ik ook besluiten wat ik verder ga doen, er is namelijk nog een park wat ik graag wil bezoeken. Op maandag wil ik uiterlijk weer in Seoul zijn om mijn laatste dagen wat te rusten en wat inkopen te doen. Misschien is er nog tijd voor een laatste tussenstop?

maandag 11 juni 2007

Korea, een dag aan zee

Yeosu, 10-11/06/2007

Ik was erg moe maar wel goed voorbereid deze keer. Het gebrek aan slaap was gecompenseerd met een lange leessessie in de LP en ik zou nu op weg gaan naar de zee in het zuiden. De “dramatische mooie kusten”, zoals de LP het beschreef, klonken mij als muziek in de oren.
De namen van de plaatsen die ik zou doorkruisen en waar ik zou overstappen stonden nu als Koreaanse tekens in mijn notitie boekje, ik wilde voorkomen dat ik in een gehucht terecht kwam waarvan ik de naam had uitgesproken. Het was heel rustig deze ochtend. Vanaf de brug keek ik naar wat voetballende mensen in geel en rood gestoken shirts. Er speelde weinig door mijn hoofd maar het feit dat ik al zo lang geen blanke had ontmoet, ik had er wel één gezien vanuit de bus, begon nu een beetje op te spelen. Ik begon nog niet in mijzelf te praten maar ik was er niet ver vanaf.
Ondertussen heb ik in de gaten gekregen hoe de bussen het gemakkelijkst werken, gewoon de naam van de bestemming in het Koreaans laten zien en ongeveer dertig minuten, geef of neem tien minuten, ben je weer onderweg. Nadat ik van noordwest naar noordoost en daarna naar middenwest en zuidwest ben gereisd kan ik zeggen dat het landschap niet veel veranderd. De bergen zijn de ene keer wat hoger dan de andere keer en de ene keer staan er wat meer bomen dan de andere keer maar verder is het allemaal hetzelfde. Na 18 dagen ik Korea is de glans er dan ook wel een beetje vanaf. Het landschap is hetzelfde, de forten zijn hetzelfde en het eten is hetzelfde. Ik vraag me nu dan ook af of vier weken niet een beetje teveel van goede is? Of komt het omdat ik alleen reis? Komt het omdat er geen buitenlanders zijn? Ik weet het niet. Één ding is mij wel duidelijk, het ontbreken van een avond en buitenleven is een gebrek. s’Avonds na zeven uur is er, buiten de echt grote steden, geen hond meer op straat. Cafés en bars zoals wij ze kennen zijn er niet dus het enige vertier is een restaurant. Vandaar dat ik dan ook meestal om een uur of half negen alweer op mijn kamer ben. Ik heb in de laatste week meer TV gekeken dan ik de drie maanden ervoor tezamen.
“Yeosu” was mij tweede teleurstelling van deze reis. Het is een industriestad aan het water en is zeer uitgespreid. Zij ligt verspreid over het hele eiland en alleen de bergen zijn onbebouwd gebleven. Het intercitybusstation is dan ook ruim vier kilometer van mijn hotel. De stad ziet er ook erg onvriendelijk uit en overal zijn lege winkels.
Nadat ik een hotel had gevonden bekeek ik in de stad wat mijn mogelijkheden waren en die waren beperkt. Een paar kleine bezienswaardigheden in de stad en een NP een kilometer of twintig buiten de stad. Mijn plan was dus om één dag de stad te doen en één dag het park.
Een sandwich en een bakkie koffie vanuit de supermarkt was mijn ontbijt. Toen ging ik op pad naar de “Jinnamgwan”. Het is het grootste traditionele gebouw in Korea, het is 75 meter lang en 14 meter hoog en gebouwd in de 18e eeuw. Het was mooi, maar weer veel van hetzelfde. Het lopen beviel mij uitstekend ondanks dat ik weer problemen heb met mijn rechterbeen. De pijn in mijn bil is terug en zodra die verdwijnt is de pijn in mijn middelste teen weer daar.
Op weg naar “Odongdo”, een mooi eiland, kocht ik nog wat te drinken en liep in een omweg naar de dam die het eiland met het vaste land verbind. Ook hier was het geen Ooe’s of Ahh’s, ik had dit allemaal al eens gezien. De klim naar de top van de vuurtoren was een keerpunt. Ik keek eens goed om mij heen en na het zien van de 360 graden van het uitzicht nam ik een besluit. Morgen verkassen! Het is nevelig en de kust is niet bijzonder. Het waterballet op keiharde rockmuziek van Queen, “We will rock you”, maakte wel gevoelens in mij los maar die waren zeker niet waar de architect van deze attractie opgehoopt had. Later besloot ik om ook Busan maar links te laten liggen. Ik kan nog twee keer op een plaats stoppen tijdens deze reis en waarom zou ik dan niet richting Seoul gaan. Dus eenvoudig gezegd ga ik weer naar het noorden en mijn eerste stop zal een plaats zijn die “Jeonju” heet. Meer tempels en forten, dat is nu eenmaal niet anders in Korea. Lekker eten en twee flessen bier en ik zie wel hoe laat ik op pad ga. Ik heb tenslotte nog tijd genoeg.

zaterdag 9 juni 2007

Korea, twee musea en nog een fort

Gongju, 08/06/2007

Vandaag zou een rustige en eenvoudige dag worden. De twee flessen bier hadden hun werk gedaan en ik stond vandaag dus pas om tien uur op de stoep van het hotel. Dit zouden twee dagen worden die voor jullie vast niet zo opwindend zijn.
Het eerste museum was nog geen kilometer van mijn hotel dus besloot ik om maar de langere weg naar het museum te nemen. Rustig wandelde ik door het rivierenlandschap. Het leek wel een beetje op de Moezel.
Bij aankomt in het museum was het hemels rustig. Alleen een TV ploeg was er opnamen aan het maken voor de BBC. Bijna in mijn eentje liep ik door de galerijen die een expositie over een koningsgraf uit de zesde eeuw bevatte. Erg indrukwekkend! De volgende logische stop was het graf zelf, nou ja, het paviljoen waar het graf is nagebouwd. Het echte graf is meteen weer gesloten om de invloed van licht en het koolzuur in onze adem zo klein mogelijk te houden. Ook hier was het een erg indrukwekkende expositie.
Ik verkende het dorp aan de andere kant en liep rustig al genietend van deze plattelandsgemeente weer terug naar mijn hotel. Na een paar uur in deze musea was ik kapot en mijn oogjes verlangden naar slaap. Ik kneep dan ook de oogjes een uurtje dicht, ik had in deze kleine slaperige provinciestad sowieso weinig meer te doen.
Om vier uur stond ik weer buiten om het plaatselijke fort te bekijken, en om eerlijk te zijn, dit is waarschijnlijk het laatste fort dat ik op deze reis in Korea bezoek. Het wordt allemaal een beetje veel van hetzelfde. Het rondje van twee en een halve kilometer was zo gemaakt. Mijn dag zat er op, alleen nog avondeten bij mijn vaste restaurant en wat TV kijken. Morgen naar “Buyeo” waar ik meer van hetzelfde ga bekijken.

Buyeo, 09/06/2007

De busreis op zich was al een avontuur, ze zijn niet gewend aan buitenlanders en zeker niet aan Europeanen. De Toeristen Informatie kon ik niet vinden dus besloot ik om maar een foto te maken van een plattegrond op een enorm billboard langs de weg. Deze kaarten zijn nooit op schaal! De ene keer denk je, “ik ben er zo”, en dan is het drie kilometer lopen. De andere keer dank je, “ik moet even flink doorstappen”, en dan sta je binnen honderd meter voor de attractie. Het zou dus wel weer een verrassing worden wat deze wandeling mij zou brengen!
In “Buyeo” werd de dynastie van de koningen uit “Gongju” voortgezet. De hoofdstad werd om onbekende redenen verplaatst. Het museum hier was ook de moeite waard zei het dat ik alleen niet veel interesse had in al die aardewerk potjes en pannetjes die waren opgegraven. De bronzen wierookbrander was wel een kunstwerk van ongekende schoonheid. Meer dan 1400 jaar geleden gemaakt! Het was nog te vroeg om naar huis terug te keren dus keek ik nog maar eens op mijn plattegrond en bedacht dat het misschien wel leuk zo zijn om het oorlogsmonument, iedere stad en dorp heeft er één, en de vijver met het paviljoen te bezoeken. Het monument heb ik nooit gevonden en de vijver werd eerst voorbij gelopen. Ik moest terug. Dan maar eerst een “Kim Bap” eten. Ja, het bestellen is nu al uitgebreid tot vijf a zes gerechten. De Kim Bap was goed en met een voldaan gevoel ondernam ik een tweede poging om de vijver te vinden. En dat was gelukt binnen vijftien minuten.
Dat was dan Buyeo en ik kon de bus weer opzoeken voor mijn terugreis.
Op de terugweg werd er twee keer gestopt om passagiers uit te laten stappen. Toen ik vlak bij mijn hotel was vroeg ik ook of hij wilde stoppen. Helaas mocht hij niet binnen de stadsgrenzen stoppen en ik moest mee naar het busstation aan de overkant van de rivier. Nou ja, het was niet anders en het was tenslotte ook een plezierige wandeling naar het hotel.
Na mijn avondeten kocht ik weer twee koude flessen bier en mijn plan was om na die twee flessen onder de dekens te kruipen. Om half elf was ik bijna klaar om te gaan slapen. Het meeste was al gepakt dus zou ik morgenvroeg zo klaar zijn. Als het programma op het “Discovery Channel” was afgelopen ging het licht uit. Helaas bleek ik om kwart voor elf in “Love Hotel” te slapen. Links en rechts van mij werd er geschreeuwd en gekreund en ook het ritmisch bonken van het hoofdeind van het bed tegen de muur was overal in het hotel goed te horen. Uit ervaring sprekend duurt dit geen uren! Een half uurtje zou al een flinke prestatie zijn. En ik zat er niet ver vanaf. Het hoofdkussen werd opgeschud en ik maakte me gereed om te gaan slapen. En daar begon om kwart over elf in het restaurant recht tegenover een dronken Koreaan karaoke te zingen. Binnen vijf minuten werd het een duet met een vrouw. Het klonk zo hard dat ik er zeker van ben dat ze in het restaurant gehoorbeschermers droegen. Ik vroeg mezelf hard op af wanneer ze zouden sluiten. Ervaring had ik hier niet mee want ik ben nog niet op pad geweest in Korea. Twaalf uur? Half één? Uiteindelijk werd het tien over één toen de dronken Frank Sinatra, hij eindigde met “My Way” in het Koreaans, de microfoon neerlegde.
Wat ik nog het ergste had gevonden was dat ik geen bier meer had aan het einde van de avond. Morgen dus maar een uurtje later op pad. Ik ga nu naar een plaats aan de zee, Yeosu. Een verandering in landschap.

donderdag 7 juni 2007

Korea, geen blanke te bekennen

Gongju, 07/06/2007

Ik werd om kwart over vijf wakker van het eerste zonlicht dat door de kieren van de gordijnen naar binnen drong. Ik was moe en ik moest nodig naar het toilet. De overblijfselen van de twee flessen bier moesten er uit. Twee flessen, twee liter, twee plastic literflessen “Hite Pitcher”. Man, dat was lekker.
Maar nu, een uur of zeven later voelde ik me geradbraakt. Ik was echt moe. Dit was dag veertien van mijn reis en misschien moest ik maar een rustdag inlassen. Het denken aan een rustdag was genoeg om weer op te staan en door te gaan. Ik rust wel uit als ik weer thuis ben.
Snel mijn weinige spullen die ik nodig had weer gepakt en naar beneden. De receptie was leeg dus liet ik mijn sleutel achter op de balie en vertrok. Ik schonk nog snel een kopje koffie in voor mijzelf en mijn eerste stop was de “Family Mart” waar ik proviand in sloeg voor de dag. Snel had ik berekend hoe laat ik in “Gongju” zou arriveren. Half twee vanmiddag was de gok. Sandwiches, rijstdriehoekjes en cola light. Ik zou de dag wel doorkomen.
Over de reis kan ik weinig vertellen, alles ging van een leien dakje. En om iets over één uur stopte de bus in “Gongju”. Dat was natuurlijk aan de andere kant van de rivier en ik moest eerst nog een kilometer of twee lopen met de rugzak. Dat was een genot, na twee dagen in de bus was ik blij dat de benen weer wat werk hadden.
Aan de andere kant was een hotel zo gevonden, en het werd alleen maar beter. Ook hier had ik een computer met internet gratis op mijn kamer. (Je zou dit perfect vinden Kris) Snel de netwerkkabel in mijn laptop en ik was on-line. Na een uurtje of twee schrijven vond ik het genoeg en ging de stad in om wat boodschappen te doen. Fruit, ontbijt voor morgen en twee flessen bier.
Nog een verhaal geschreven en toen werd het tijd voor fatsoenlijk eten, de LP had het over een “Bulgogi” restaurant. Dat was moeilijker te vinden dan het leek maar toen ik het uiteindelijk had gevonden was de beloning groot. Het eten was fantastisch, ik had alleen pech dat ik mijn laatste stukje rundvlees in mijn bouillon liet vallen. Een grote plons was het resultaat en mijn schone shirt had een gratis panter desing opgebouwd uit vette bouillon. Morgen gaat er toch een berg in de was dus het viel wel mee.
De wandeling om het eten te laten zakken voerde mij door de hoofdstraat, de zijstraten waren erg donker en onaantrekkelijk. Ik hoorde een doffe klap en was getuige van een aanrijding. Benieuwd naar wat er zou gaan gebeuren postte ik mijzelf op het trottoir. De schuldige stapte uit en maakte een diepe buiging naar het slachtoffer. Waarschijnlijk verontschuldigde hij zich, ik kon het helaas niet verstaan. Als ik dan de Nederlandse kranten lees besef ik pas goed hoe fout het in Nederland is gegaan. De heren politici moeten maar eens zelf naar een ander land om te kijken hoe het ook kan. Na een tweede dag niets gedaan te hebben maakte ik een einde er aan door mijn derde verhaal te schrijven. Ik ben nu bij en jullie kunnen die verhalen deze week verwachten.
Twee weken ik Korea:
Hele kleine handdoekjes
Ik heb nog nooit zoveel christelijke kerken gezien!
Als je geen Koreaans kan lezen dan heb je geen idee wat ze in dat restaurant verkopen!
Menu’s zonder prijzen!
Vaak zijn de gerechten voor twee personen
Gratis water en bijgerechten zoveel je kan eten en drinken
Twee dagen zonder een blanke te hebben gezien!
Welterusten.

woensdag 6 juni 2007

Korea, het is niet altijd spannend!

Danyang, 06/06/2007

De bergen waren niet zo goed zichtbaar toen ik de luiken voor de ramen opende. Toch stak het zonlicht in mijn ogen, het was opnieuw een stralende dag. Snel een douche en inpakken. Tijdens het inpakken genoot ik van de eerste twee boterhammen die ik in de koelkast had bewaard, twee kopjes koffie maakte het ontbijt compleet. De instant noedelsoep bleef in de kom en is achtergebleven in Sokcho.
Mijn eerste doel was nu om op het busstation te komen en een kaartje te kopen naar Samcheok, vandaar zou ik dan Danyang gaan. De eerste hindernis was zo genomen, ik stapte net voor half negen op een stadsbus naar het intercity busstation en nog voor half tien was ik al onderweg. Mijn plastic tasje met de andere twee boterhammen en twee bananen voor mij in het netje.
We reden langs mooie stranden en groene heuvels. Toe we eenmaal het binnenland in reden kreeg ik een onophoudelijk reeks van wegenbouwprojecten te zien. Dit duurde tot aan Danyang! Het lijkt echt of ze het hele wegennet aan het vernieuwen zijn. Een paar uur later was het raak, er ging geen bus naar Danyang maar ik moest overstappen in Taebeak. Ik had een zak chips en drie gekookte eieren gekocht, ik had zout nodig. Die eieren waren erg vreemd, ze hadden een bruine kleur als een elastiekje. Ze smaakten prima overigens, vooral met een flinke hoop zout.
Nou ja, als het niet anders kan dan moet het maar. Deze etappe nam mij nu echt de bergen in. Het was schitterend! Maar ook bergen gaan nu eenmaal vervelen dus had ik moeite om de oogjes open te houden. Mijn eten was op en ik was ook aan mijn laatste flesje water begonnen. Ik was blij dat we uit de bus konden en dat ik nu mijn benen even kon strekken.
Vanuit Taebaek zouden we naar Jecheon gaan. Ik probeerde zo goed mogelijk de naam uit te spreken en de dame verstond mij. Da’s niet slecht! Het was 1900 won voor de enkele reis. Na een paar minuten begon ik te twijfelen. Eerst was het 11.100 won, toen 4.500 won en nu 1900 won voor twee keer de afstand van de vorige etappe. Vriendelijke glimlachende gezichten alom. De eerste drie, officials die in het busstation werkte, keken net of ik van een andere planeet kwam. Ik realiseerde mij dat ik nu in de jungle was en de kans dat er iemand engels sprak was zeer klein. Ik haalde alles erbij wat duidelijkheid zou kunnen verschaffen over mijn doel van deze busreis. Een kaart van Korea, de LP en mijn kleine rode notitieboekje. Een dominee redde mij. Hij verklaarde dat er een plaatsje dichtbij was dat ongeveer dezelfde naam had. Eenmaal aan het loket werd mijn kaartje omgeruild en ik paste het verschil bij. Nu klopte het, 11.500 won.
Ergens onderweg tijdens een rookpauze wist ik nog twee van die rijstdriehoekjes te scoren, ik had geen idee wat er voor vulling in zat maar uiteindelijk interesseerde mij dat ook niet. Ik trok nu eenmaal weer krom van de honger. Als ik niet drink dan heb ik een ongelofelijke honger. Het was tegen half zes toen de bus mijn laatste tussenstop op zocht. Nog een half uurtje en ik zou in Danyang zijn.
Danyang was een teleurstelling op het eerste gezicht. Er stond geen water in het meer en de overeenkomst met de toeristenplaatsen in Luxemburg is zeer groot. Het hotel dat ik op het oog had was snel gevonden. De eigenaar die overigens goed engels sprak hielp mij een beetje op weg. Mijn twee en misschien drie nachten was instant overgegaan in één en misschien wel twee nachten. Nee dus, morgen gewoon weer verder naar de bewoonde wereld.
Het is verbazingwekkend hoe efficiënt de bussen in Korea zijn. Ik heb tenslotte nooit meer dan een uur hoeven te wachten op mijn aansluiting. € 25,00 voor een busreis van 320 kilometer is niet zo slecht. Ik ga snel bekijken hoe ik mijn laatste dertien dagen ga invullen.
Natuurlijk moest er vanavond ook nog worden gegeten. Het aanbevolen restaurant weigerde mij resoluut. Ik was gewassen en geschoren maar het aanzicht van een blanke zou misschien de Koreanen wegjagen. Nu ik dat zeg schiet mij te binnen dat ik vandaag geen één blanke heb gezien! Waar zou je dat nog kunnen overkomen? Ik liep nog wat rond door het dorp en alle restaurants met foto’s in het raam waren gesloten. Dan maar naar het restaurant dat mij vanmiddag een Engelstalig menu had laten zien. Voorzichtig koos is een gerecht dat mij wel OK leek. Iets met rundvlees. Het serveren werd gestart en ik kon mijn ogen niet geloven, er stond genoeg op tafel voor twee personen. Één van de serveersters was zo vriendelijk om mij voor te doen wat er van mij verwacht werd als ik ging eten. Nou, dat was nu echt lachen op zijn Koreaans.
Ik had nog niet de helft op toen ik terugkeerde naar het hotel, nog een laatste biertje en dan slapen. Morgen weer verder naar een hoofdstad van een verleden koninkrijk.

dinsdag 5 juni 2007

Korea, een zware dag in het "Seoraksan Park"

Sokcho, 05/06/2007

De zon scheen vol op en de bergen lagen er schitterend bij toen ik vanuit mijn hotelraam naar mijn bestemming voor vandaag keek. Mijn ontbijt bestond uit de nu zo gewone supermarkt sandwiches. Gewoon gemakkelijk en lekker, een kopje koffie en een banaantje maakte het allemaal compleet. De weersvoorspelling voor vandaag was goed en alleen de sterke wind zou een probleem kunnen zijn. Ik ging er van uit dat het allemaal wel zou meevallen en ik liet dan ook mijn fleece in de kamer. We zijn tenslotte geen mietjes.
Ik had al bekeken hoe ik in het park zou geraken, bus 7 of 7-1 zou mij tot aan de poort van het park brengen. Normaal is het hier zo druk dat er speciale bussen rijden, gelukkig was dit vandaag niet het geval. De bus liet me ook een stuk van het stadje zien waar ik nog niet was geweest, onder andere “Sokcho Beach” zag er aantrekkelijk uit. Maar dat was voor later, ik stond te popelen om eens met die grote rots te spelen.
Op de parkeerplaats van het park stond een grote verzameling bussen, ik had niet zoveel bussen bij elkaar gezien sinds Shenzen in China (1999). Overal rennende en schreeuwende kinderen. Dat zag er bepaald niet goed uit! Maar ik moest het toch alleen doen, de tocht naar boven. De entree werd betaald en nog geen twee meter verder scheurde een parkmedewerker het kaartje weer doormidden, over arbeidsverschaffing gesproken.
Het eerste gedeelte was meteen het drukste, naarmate ik verder het pad op ging des te rustiger het werd. Het asfalt ging over in beton en weer later in gewoon zand en rots. Toen het serieuze klimmen begon waren er in heinde en ver geen kinderen meer te bekennen. Gelukkig maar. Links en rechts van het hoofdpad passeerde ik zijpaden die leidde naar tempels, monumenten en altaren. Deze zou ik voor op de terugweg bewaren. Wat is er tenslotte beter dan lekker uitrusten terwijl je een beetje rondlummelt in een tempel.
Het grootste gedeelte van het pad liep ik alleen. Af en toe kwam er een groepje de berg af maar het leek wel of ik alleen op de wereld was. De wind pikte op en begon nu koud door mijn overhemd te snijden. Op de eerste heuvel werd het zelfs onaangenaam, gelukkig bracht een kleine afdaling mij weer onder het bladerdak dat mij beschermde tegen de wind. Af en toe stopte ik om even uit te rusten en een slokje water te drinken. De omgeving was adembenemend, ik was echt blij dat ik voor deze bestemming gekozen had.
Op de top van de tweede heuvel was de wind niet ver meer van onaangenaam. Ik was nu eenmaal al hier en dan zou ik het ook afmaken. Als je alleen bent geef je nu eenmaal sneller op. Ik keek nog eens omhoog naar de witte rotsen die scherp afstaken tegen de blauwe lucht. Mijn hoogtemeter gaf nu 540 meter aan en dat betekende dat ik nog ruim 300 meter moest klimmen op de steile bergpaadjes. Het werd nu erg steil en de wind werd onaangenaam. Het was koud en de wind sneed dwars door mij heen. Ik was nog steeds omringd door bomen en af en toe ging de wind liggen, dat was het moment dat ik weer een beetje opwarmde in de zon.
Op het moment dat ik boven de boomgrens uit kwam moest ik een keuze maken, doorgaan of terug. Ik wilde niet terug, want ik was niet voor niets hier naar toe gekomen. Ongeveer veertig meter hoger had ik het niet meer. De wind was een storm geworden die mij af en toe bijna omver blies. De laatste treden van de stenen trap die naar de stalen trap leidde nam ik heel voorzichtig. Daar stond ik dan naast het bord met “You are at 680 mtrs”. Nu nam ik wel een zinnige beslissing, ik keerde om. Dan de volgende keer maar.
Omlaag kijkend is het een heel ander verhaal. De wind gierde om mij heen en ik was het enige lichaam in de wijde omtrek waar hij vat op zou kunnen krijgen. Hij blies mij bijna omver en al in de diepte starend ging ik op mijn kont zitten. Langzaam schoof ik op mijn kont naar beneden totdat ik weer aan de boomgrens was en iets had om mij aan vast te houden. Dat was dan het einde, dat doet de deur dicht.
Teleurgesteld zette ik de afdaling in, steeds mezelf geruststellend dat het de juiste beslissing was geweest. Ik kwam nog steeds groepjes tegen die omhoog gingen. Zouden zij wel naar de top gaan? Uiteindelijk heb ik het maar uit mijn hoofd gezet. Mijn bloedsuiker was ondertussen ook op de reservestand gekomen en ik kocht bij grote uitzondering een chocolade reep met vulling. Ik voelde de kracht weer terug in mij vloeien en ook de kou was nu weg. Fluitend liep ik door de bossen.
Onderweg bezocht ik enkele tempels en genoot van de omgeving, nogmaals, het is schitterend hier. Omdat het pas half één was toen ik weer bij de poort van het park stond koos ik er voor om de negen kilometer (hemelsbreed) maar terug naar het hotel te lopen en iets van de sfeer van het platteland op te snuiven.
Voldaan en vermoeid kwam ik om drie uur terug in hotel. Er was wat brood en fruit gekocht dat als late lunch zou dienen. Even een uurtje de oogjes dicht.
Om kwart over vier stond ik weer in de zon om het stukje naar “Sokcho Beach” te lopen. Ik moest tenslotte de dag nog volmaken. Onderweg kwam ik iets tegen wat ik al eerder had gezien maar geen aandacht aan had besteed. Een grote kleurige zuil met foto’s van een Koreaanse TV serie of film. De mensen zijn hier zo bezeten van de soapseries en lokale films dat niet alleen de acteurs en actrices als goden worden vereerd maar ook de plaatsen waar ze zijn opgenomen. Deze plaatsen worden bedevaartsoorden. Vol onbegrip stond ik naar deze plek te kijken. Het lunapark achter mij schalde luide Koreaanse popmuziek uit voor niemand. Het park was leeg.
“Sokcho Beach” is een mooi breed strand, maar ik heb beter gezien. Ik zou ook niet weten wie er nu vanuit Europa naar Korea zou komen om op het strand te liggen.
Ik maakte rechtsomkeer en ging terug naar het hotel. Na een dag met wandelingen, bijna 26 kilometer bij elkaar opgeteld, had ik geen trek meer in Koreaans Italiaans eten. Het werd een kom instant noedels en een paar bananen, gevolgd door één biertje.
Sokcho zat er op en morgen zou ik een flinke reis met de bus maken naar een plaats die “Danyang” heet. Gelegen aan een breed stuwmeer met rondvaarten en genoeg mooie wandelingen lijkt mij dit een geschikte plaats om afscheid te nemen van de natuur waarna ik mij weer in de cultuur ga storten aan de westkust. Maar dat is voor later.

maandag 4 juni 2007

Korea, met de bus naar Sokcho

Sokcho, 04/06/2007

Ik had uitstekend geslapen en weet niet of het door de vermoeidheid of de twee biertjes kwam. Maar het belangrijkste was dat ik fit was en een goed gevoel had om op pad te gaan. Ondertussen was mijn bestemming ook bekend, ik zou naar het noordoosten gaan. Een plaats genaamd Sokcho, het natuurpark dat er vlak bij lag was één van de belangrijkste in Zuid Korea. Het “Seoraksan National Park is thuis voor onder andere de “Heundeulbawi” en “Sinheungsa”, de eerste is een grote rots die je met de hand heen en weer kan bewegen en de tweede is een belangrijke tempel van bijna 1500 jaar oud.
Maar zo ver was het nog niet, zonder problemen had ik mijn spullen gepakt en was klaar voor mijn ontbijt. De tweede boterham was net gesmeerd toen David de keuken binnen kwam. Een krom verhaal en een uitleg dat hij dacht dat ik geen zin had gisteravond. Hij was dan ook om vijf voor half acht vertrokken. Vijf minuten voordat we hadden afgesproken! Ik nam afscheid van de eigenaar en maakte nog voor de laatste keer duidelijk dat ik op twintig juni weer terug zou zijn. Dat was begrepen en ze zou er voor zorgen.
Dat was dat en ik dacht er niet lang meer over na, tijdens de korte wandeltocht van het hotel naar het metrostation genoot ik van de warme lentezon. Het was spitsuur in de ondergrondse en een drukte van jewelste. Met moeite kon ik mijn rugzak afdoen en naar de vloer laten zakken., laat staan dat er een zitplaats was voor de dertig minuten naar het express busstation.
Eenmaal in het busstation was het veel gemakkelijker dan ik had verwacht. Alles was in het engels en de bus was zo gevonden. Snel nog wat te drinken en twee doughnuts gekocht en nog geen dertig minuten later reed de bus het grote busstation uit richting Sokcho. Geïnteresseerd keek ik naar het voorbij glijdende landschap waarin alle kleine vlakke en open stukjes werden gebruikt voor de landbouw. Het leek nog het meest op de Ardennen die langzaam overgingen in het Zwarte Woud, het werd steeds meer bergachtig.
Na een uurtje of drie stopte de bus in Sokcho, in een uithoek van de stad waar nu eenmaal meestal de busstations zich bevinden. Ik keek eens rustig om mij heen en werd meteen aangesproken door een Koreaan. Hij was op weg naar Seoul maar was de manager van een Motel. De prijs was goed, er was draadloos internet en het lag ongeveer halverwege tussen de busstations. Dus het leek perfect voor mij. Bij aankomst stond de man achter de receptie te lachen, de manager had hem al ingelicht dat ik onderweg was.
De kamer was goed en ik was zo weer op weg om de buurt te verkennen. Ik liep wat rond en kocht een kleinigheidje om te eten. Ik moest natuurlijk nog warm eten en kwam in een Italiaans op zijn Koreaans restaurant terecht. Ik vond het al gauw goed, zolang ik maar gevuld was. De avond bracht ik door met studeren at verder te doen deze week en ik lag al voor tien uur onder de lakens. Morgen de berg op, de weersverwachting ziet er goed uit.

zondag 3 juni 2007

Korea, een zondagmiddag in het “Namhansanseong park”

Seoul, 03/06/2007

Vandaag was mijn laatste dag aangebroken in Seoul, althans voorlopig. Ik zat hier al tien dagen en had gemakkelijk nog een week kunnen volmaken. Het is een fijne stad waar overdag wat gebeurd, doordeweeks is het s’avonds erg rustig. De stad is zo groot dat je elke dag wel wat te doen hebt, en dan praat ik nog niet over de eenmalige attracties zoals concerten en exposities.
Mijn ochtend was niet anders dan de andere voorheen en na het ontbijt zocht ik mijn weg door het enorme netwerk van metrolijnen in Seoul. Ik ben lui van natuur en hou er niet van om de LP overal mee naar toe te slepen en ook aan zo’n klein rugzakje heb ik een broertje dood. Aantekeningen zo duidelijk mogelijk overgenomen uit de LP stonden nu in mij kleine rode notitieboekje. Het zou een makkie worden. Ik volgde de aanwijzingen en verliet het metrostation met dezelfde naam als het park via uitgang nummer één, en hier ging het al fout. Er waren geen bussen met het nummer dat was aangegeven. Een brede stroom in Goretex gestoken wandelaars ging heuvel opwaarts en dat kon geen slecht teken zijn. De achtervolging werd ingezet en ik dreef mee in de stroom wandelaars.
Onderweg was er van alles te koop zodat iedereen de wandeling zonder problemen kon voltooien. Eten en drinken, loopstokken, schoenen en sokken, kleding en nog veel meer. Het leek wel een braderie! Het was al een stevige wandeling tot aan de poort van het park, dacht ik. Puffend en naar adem happend liep ik met de groep mee. Hier brak er iets in me. Waar was ik in hemelsnaam mee bezig? Wilde ik dit wel? Was het niet gemakkelijker om naar de dierentuin te gaan? Twijfels, dat gebeurd als ik alleen op pad ben. In een groep is het veel gemakkelijker om jezelf te motiveren. Onderaan een trap, waarvan ik de bovenste trede niet kon zien, moest ik mijzelf opnieuw moed inspreken. En daar ging ik dan. Na ongeveer vier kilometer stond ik nu aan de poort van het park, en ik was al meer dan 350 meter geklommen. Mijn rug was kletsnat en mijn fles water al half leeg. Kom op jongen, doorgaan!
Doordat mijn aantekeningen niet geheel klopten en ik een geasfalteerd pad voor een parkeerplaats had aangezien startte ik de wandeling ergens halverwege. Jammer, toen de fout mij eenmaal duidelijk was geworden had ik ook geen trek meer om weer van voor af aan te beginnen. De drukte was enorm en ik moet het nogmaals vertellen, de gemiddelde leeftijd lag zeer hoog. Hele troepen oude van dagen die in Europa zouden zijn weggestopt in verzorgingstehuizen lopen hier met elkaar de berg op en gaan zitten picknicken met een paar flesjes bier om alles weg te spoelen. Een indrukwekkend en onbegrijpelijk gezicht voor een westerling.
De wandeling was plezierig maar het werd uiteindelijk een beetje teveel van hetzelfde, het leek op de eerste wandeling in de bergen en ook de wandeling in Suwon had enige gelijkenis. Aangekomen bij wat eigenlijk het beginpunt zou moeten zijn geweest vond ik het genoeg. De oorspronkelijke tien en een halve kilometer was nu ongeveer vijf en een halve kilometer geworden. Tel daar twee keer vier kilometer bij op en dan kwam je toch nog tot een respectabele afstand van dertien en een halve kilometer, en de wandeling had me boven de vijfhonderd meter gebracht.
Voldaan zette ik de terugweg in, dromend van een rijstdriehoekje met tonijnvulling. Dat was dan wel heel jammer, de winkels zagen eruit als in de hoogtij dagen van de Russische Communistische Republiek. Lege schappen en planken, er was niets meer fatsoenlijks te eten te krijgen. Bij de restaurants stonden rijen zo lang dat de laatste klanten buiten stonden te wachten voor een plaatsje aan tafel. Een cola light en een mini Snickers stilde mijn trek maar dat was niet voor erg lang, dat wist ik.
De terugreis duurde langer dan ik had verwacht en uiteindelijk moest ik ook nog twee keer overstappen. Goed om mij heen kijkend werd mijn aandacht getrokken door een grote kast met bruine papieren zakken er in. Een tweede inspectie vertelde mij dat het om gasmaskers ging, zo maar midden in de metro. Dan besef je pas echt dat dit land nog steeds in hoge paraatheid is voor een aanval van het noorden. Volgens mij zijn ze zelfs officieel nog steeds in oorlog. Dat is wel even schrikken.
Ik had de vele mogelijkheden voor een late lunch door mij heen laten gaan en McDonalds was geen optie. Het eten is hier gewoon te goed. Mijn keuze was gevallen op mijn nu favoriete restaurant “Soma 1095”, gisteren had ik een andere gast een soort Koreaanse sushi zien eten. Niet van die driehoekjes maar echte, van die gerolde met een gemixte vulling. Daar stond mijn maag wel naar. En het smaakte zoals verwacht, hemels.
Dat was dan mijn dag naar het “Namhansanseong National Park”. Seoul zat er op en vanavond zou ik nog met David gaan eten en hij zou me nog wat van de stad laten zien. Helaas is daar niets meer van gekomen en ik ben alleen de stad in gegaan. Een langere route leek mij een goed idee en hier kwam mijn geluk weer om de hoek. Al van verre zag ik podium en hoorde een groot publiek applaudisseren. Live muziek en acrobatiek op een touw gespannen tussen enkele palen. Dit was het juiste moment voor mijn eerste biertje in Korea, een “Hite Beer”. Hij smaakte mij uitstekend en deed mij naar een tweede smaken. Daar is het dan bij gebleven. Na het avondeten was er weer het traditionele ijsje en toen naar bed. Ik was best een beetje aangeschoten van die twee flesjes. Morgen gaat het nu echt beginnen, de eerste verplaatsing met het openbaar vervoer. Ik heb geen idee van wat me allemaal te wachten staat en wat ik allemaal ga zien. Om eerlijk te zijn weet ik niet eens welke bus ik morgen neem. Wordt het met de klok mee of tegen de klok in reizen. Morgen op het busstation als ik het kaartje in mijn hand heb weet ik meer.
Welterusten.

zaterdag 2 juni 2007

Korea, het “Korean Folk Village”

Suwon (Seoul), 02/06/2007

Ik had geslapen als een varken toen om zeven uur de wekker afliep. “Nog tien minuten”, dacht ik. Uiteindelijk werd het een uur. De twee wandelingen hadden duidelijk hun tol geëist ☺. Snel een douche en dan naar beneden waar je zelf het ontbijt moet maken. Je kan ook niet veel eisen voor € 22,00 per nacht midden in het centrum. Mijn gebruikelijke ontbijt van vier geroosterde boterhammen met een kop koffie en een banaan ging zonder probleem naar binnen. Hier kan ik wel een uurtje of twee op draaien.
Een andere gast, een Engelsman, zat achter de computer in de keuken om zijn laatste e-mails te controleren. Een aardige man die altijd een beleefd praatje maakte als je s’morgens in de keuken kwam, zo ook nu. “Wat zijn je plannen voor vandaag”, vroeg hij. “Eh, ik ga naar het Korean Folk Village”, was mijn antwoord. “Heb je bezwaar als ik meega”? Voordat ik het wist was ik weer met iemand op pad. Niet dat ik er iets op tegen heb want met zijn tweeën is nu eenmaal gezelliger dan alleen maar ik wilde een keer niet op de overlegtour maar mijn eigen dingen doen.
Misschien later dan maar alleen! We waren al snel op weg naar Suwon, voor mij was het de tweede keer deze week. Ik liep door het aangrenzende warenhuis recht naar de voetgangersbrug, David bleef duidelijk achter en had problemen met zijn knie. Verdraaid, verontschuldigde hij zich al schouderophalend. Mijn moed zonk mij in de schoenen en in mijn gedachten zag ik me al lopen met een half kreupele gast. Ik kon met alle moeite en aanwijzingen uit de reisgids het kantoor, en de gratis shuttlebus, van het “Korean Folk Village” niet vinden. Wat nu? Heel eenvoudig, terug naar het begin en dan de andere kant op. Bij navraag bleek dit het juiste idee te zijn en tien minuten later stonden we met de kaartjes in de hand naast de shuttlebus die vijfentwintig minuten later zou vertrekken.
Eerst nog naar het toilet en wat eten, wij waren tenslotte al meer dan drie uur onderweg. Tijdens mijn ontdekkingsreis van Korea had ik in de supermarkt iets ontdekt dat een heerlijk, en gezond, tussendoortje was. Een driehoek van kleefrijst met een hartige vulling, tonijn deze keer. Zeg maar een soort sushi. Één is genoeg om de trek voor een tijdje te stillen, ik spoelde alles weg met een flesje cola light. De busreis duurde ongeveer twintig minuten en iets voor twaalf stonden we voor de poort van het park.
Het zag er veelbelovend uit, het leek niet druk. Eenmaal binnen was dat ook het geval. Langzaam liepen we door het park langs de nagebouwde oude huisjes uit een ver verleden. En dat bleek tegen te vallen. Tijdens één van mijn gesprekken met de Koreaanse Amerikanen bleek dat het een jaar of vijfentwintig geleden nog echt zo was. Zij kon zich goed herinneren hoe ze vroeger naar haar familie op het platteland ging en die woonden echt nog in van die dorpjes met van die huisjes. Het bracht tranen in haar ogen. Erg indrukwekkend. Korea is tenslotte pas in de laatste vijftien jaar uitgegroeid tot een economische gigant. Ze staan tenslotte ook niet meer in de schaduw van Japan.
Er was ook een grote arena/ring waar shows werden opgevoerd variërend van dansen tot acrobatiek met paarden. Allemaal erg leuk om te zien maar de pauzes waren eigenlijk te lang. Het enige onderdeel wat voor mij interessant zou kunnen zijn, de Koreaanse Traditionele Bruiloft, werd maar twee keer per dag opgevoerd in een soort oud gerechtsgebouw. Twee en een half uur wachten hadden wij er dan ook niet voor over.
Na een uurtje of twee begon het park zijn flair te verliezen. Het werd allemaal een beetje van hetzelfde. De reisgids had gewaarschuwd dat drie uur ruim voldoende zou zijn. Helaas kon ik op de oude traditionele markt niet mee-eten met de horde Koreanen. Het menu was volledig in het Koreaans en in de kiosk waar je een bonnetje moest kopen voor het gerecht was engels onbekend. Jammer dan, dan eten we vanavond maar weer uitgebreid.

Om drie uur zaten we dan weer bij de poort op de bus te wachten. Helaas is dit de enige tijd dat er geen bus gaat naar het station van Suwon. Dan nog maar een uurtje wachten, David vroeg nog of ik misschien nog een stukje van de show wilde zien. Nee, ik wilde er liever zeker van zijn dat ik in de bus van vier uur zou zitten. Vol is vol, en dat wilde ik voorkomen. Uiteindelijk waren we net over vier uur weer op weg terug naar Seoul. David had een plan opgevat om het fort in Suwon nog te bezoeken en vroeg of ik nog zin had om mee te gaan. Ik vertelde hem dat het zeker een uur heen en een uur terug zou zijn. We zouden dan niet voor half negen terug in het hotel zijn. OK dan maar een andere dag, hij had tenslotte nog een afspraak die avond in Itaewon. De uitgaanswijk voor expats in Seoul. Hij vroeg nog of ik zin had om mee te gaan. “Nee, ik doe rustig aan. Ik zie het niet zitten om tussen de Amerikanen te zijn”, antwoordde ik hem.
We namen afscheid in het hotel en misschien gaan we zondagavond op mijn laatste avond samen eten.
Ik ging nog even heerlijk eten bij een restaurant waar ik per ongeluk terecht was gekomen, het “Soma 1095”. Bijna onder de Millenium Toren in Jong-go. Opnieuw een heerlijke complete maaltijd en dat voor nog geen vijf euro. Na mijn gebruikelijke ijsje ging ik terug naar mijn hotel en keek ik nog naar de tweede helft van de vriendschappelijke voetbalwedstrijd tussen Zuid-Korea en Nederland. Verdomd jammer dat ik daar geen kaartje voor heb kunnen bemachtigen! Half elf gingen de oogjes dicht en het licht uit. Morgen voorlopig de laatste dag in Seoul en dan gaat het echt beginnen.

vrijdag 1 juni 2007

Korea, de stilte voor de storm

Seoul, 01/06/2007

De eerste week zit er op. Een nieuwe maand heeft zich gemeld en ik kan de balans opmaken van mijn eerste week in Korea.
Het is hier fantastisch, het is minder duur dan ik had verwacht en het eten is anders maar goed.
Natuurlijk zijn dit maar de eerste indrukken want verder dan Seoul ben ik niet echt geweest en hier wordt nog een beetje engels gesproken.
Ik kijk uit naar de volgende week wanneer ik op maandag naar de oostkust vertrek. Mijn eerste stop zal een plaats zijn die Sokcho heet en dicht bij de meest belangrijkste berg is Korea ligt. Vanuit hier zal ik dan één of twee dagtochten maken naar het “Seoraksan national Park”, één om te wandelen rond de berg met dezelfde naam en misschien één naar wat tempels. Vandaar gaat het naar het zuiden maar ik ben nog aan het bekijken wat een mooie centrale plaats is om twee of drie Nationale parken te bezoeken.
Vandaag heb ik een beetje, 18 kilometer, uitgelopen in de stad. Mijn enkel voelt alweer beter aan maar is nog niet 100%. Ik heb nog drie dagtochten in mijn gedachten voor de laatste twee dagen in Seoul. Morgenvroeg kies ik wat te doen.
Ik heb maar 2 foto’s vandaag, aardewerk om Kimchi in te maken, zo maar langs de straat en Mt. Seoraksan.
Welterusten.
Copyright/Disclaimer