maandag 18 juni 2007

Korea, de kater van het drinken

Seoul, 18/06/2007

Nou, het was me de ochtend wel. Mijn horloge wees half elf aan en ik kon mij niet eens herinneren dat ik de wekker had uitgezet. Misschien was hij wel uit zichzelf gestopt? Een droge mond, droge ogen en een zwaar gevoel in mijn hoofd. Ik had mij zo dus zeker drie weken niet gevoeld. Het was nog steeds een goede beslissing geweest om niet zoveel te drinken tijdens deze reis.
Toen ik eenmaal genoeg moed had verzameld om aan mijn ontbijt te beginnen wees mijn lichaam al het vaste voedsel af. Ik heb het al eens eerder verteld, als ik veel drink dan kan ik niet meer eten. En dat is een groot probleem. Dus ik wrong enkele boterhammen en bananen met koffie naar binnen en ik begon me ook nog eens beter te voelen.
Wat was het probleem voor deze dag? Wel, het was nu te laat om een grote wandeling te gaan maken (ik had er ook geen energie voor). Het gevoel om te bewegen was toch wel aanwezig en uiteindelijk koos ik ervoor om de “Seoul Tower” te gaan bezoeken. Deze toren is 236 meter hoog maar omdat hij op een heuvel staat steekt hij ruim 479 meter de zeespiegel uit. Ik heb nu eenmaal wat met torens en bruggen. De wandeling erheen was ook aangenaam, ik was al genoeg in die buurt geweest. Er zat wel een klimmetje in maar dat was niets vergeleken met de heuvels die ik was omhoog gelopen.
Met een flinke vertraging ging ik na de middag richting het “Namsan” park waar deze toren zich bevindt. Met behulp van Google Earth had ik een track uitgezet en die in mijn GPS geladen. Die track zou mij eerst langs een oud altaar brengen waarna ik dan de klim omhoog zou gaan maken. Lunch schoot er natuurlijk bij in want mijn hoofd stond niet naar eten, dat zouden ik later wel doen. Langzaam bewoog ik door de miljoenen stad af en toe een blik werpend op mijn GPS.
Ook met een afwijking van maar vijf meter kan het moeilijk zijn om in een oude buurt met smalle straatjes de weg te vinden. Na vijftien minuten zoeken hield ik het dan ook voor gezien, het altaar was onvindbaar en het was zeker niet aangegeven in Engels. Dan maar de berg op! En geloof me, het was maar een heuveltje maar het zag er uit als een berg voor mij. Mijn lichaam was zich ondertussen wel aan het herstellen. Na een flink gedeelte treden van een bijna oneindige trap te hebben beklommen stond ik bij een Y-spiltsing. De GPS gaf aan naar links en het (Engelstalige) verkeersbord gaf aan naar rechts. Niemand in de buurt om naar de weg te vragen! “Volg dan maar de borden”, dat leek het slimste om te doen. Het verbaasde mij wel dat ik steeds verder weg liep van de toren. Terugkeren was geen optie, ik zou nu eenmaal doorgaan.
De “Botanische Tuin” langs de weg had gelukkig een plattegrond in het Engels. Ik bestudeerde deze aandachtig en mijn vermoedens klopte. Ik liep weg van de toren naar een ingang voor auto’s aan de andere kant van de heuvel. De kaart liet ook zien dat er een kortere weg was door de tuinen die dan zou aansluiten op de weg naar de top. Ik had geen haast maar ik had ook geen zin om de lange omweg te kiezen. Het zweet gutste uit mijn lichaam en mijn flesje water was bijna leeg.
Het was een heerlijke wandeling door een dicht bos naar de top van de heuvel en onverwachts stond ik aan de voet van de toren. Hij was het meeste van de tijd niet te zien geweest door het dichte bladerdak. De toegangsprijs van 7000 won was redelijk. De ingang was iets moeilijker te vinden. Uiteindelijk stond ik in de lift omhoog luisterend naar een mooi Koreaans meisje dat een korte uitleg gaf over de toren, in het Koreaans. Het is na bijna vier weken voor mij nog steeds onbegrijpelijk hoe het toerisme hier nog steeds in de kinderschoenen staat! Op het observatie platform was het wat je verwacht van een toren. Een schitterend 360 graden uitzicht over de stad. Het viel me ook meteen op dat de “Gele zandstormen” uit China weer heviger werden. Het zicht werd wel weer beperkt. Al kijkend uit de toren weren de normale spelletjes gespeeld. Zoek het hotel? Waar eet ik straks? Waar heb ik die berg beklommen? Enzovoort, enzovoort. Het was leuk geweest voor een half uurtje maar niet echt spectaculair.
Het pad naar beneden kon ik wel volgen via de GPS en onder aan die berg stond ik weer bij de gewraakte Y-splitsing. Ik had dus links gemoeten. Het was niet anders. Mijn maag knorde nu wel en ik had trek in een bami. Het was nu drie weken geleden sinds ik in dat mooie grote foodcourt had gegeten en ik zou dat toch wel weer weten te vinden? Met moeite vond ik het gebouw waar zich op de 11e verdieping het foodcourt bevond. De bami was heerlijk! Ik vulde mijn fles met water en at nog een banaantje, en maakte mij op om de laatste etappen naar mijn hotel te gaan lopen. Om half zes kwam ik vermoeid en voldaan terug op mijn kamer.
Jullie vragen je misschien wel af waarom er geen foto’s van eten meer worden geplaatst. Het antwoord daarop is simpel. Het eten is nu bijna allemaal bekend voor me. Ik heb mijn favoriete gerechten en restaurants waar ik steeds gebruik van maak. Er is dus niets nieuws onder de zon. Om half tien lag ik onder de dekens, morgen de laatste echte wandeling.
Copyright/Disclaimer