Seoul, 03/06/2007
Vandaag was mijn laatste dag aangebroken in Seoul, althans voorlopig. Ik zat hier al tien dagen en had gemakkelijk nog een week kunnen volmaken. Het is een fijne stad waar overdag wat gebeurd, doordeweeks is het s’avonds erg rustig. De stad is zo groot dat je elke dag wel wat te doen hebt, en dan praat ik nog niet over de eenmalige attracties zoals concerten en exposities.
Mijn ochtend was niet anders dan de andere voorheen en na het ontbijt zocht ik mijn weg door het enorme netwerk van metrolijnen in Seoul. Ik ben lui van natuur en hou er niet van om de LP overal mee naar toe te slepen en ook aan zo’n klein rugzakje heb ik een broertje dood. Aantekeningen zo duidelijk mogelijk overgenomen uit de LP stonden nu in mij kleine rode notitieboekje. Het zou een makkie worden. Ik volgde de aanwijzingen en verliet het metrostation met dezelfde naam als het park via uitgang nummer één, en hier ging het al fout. Er waren geen bussen met het nummer dat was aangegeven. Een brede stroom in Goretex gestoken wandelaars ging heuvel opwaarts en dat kon geen slecht teken zijn. De achtervolging werd ingezet en ik dreef mee in de stroom wandelaars.
Onderweg was er van alles te koop zodat iedereen de wandeling zonder problemen kon voltooien. Eten en drinken, loopstokken, schoenen en sokken, kleding en nog veel meer. Het leek wel een braderie! Het was al een stevige wandeling tot aan de poort van het park, dacht ik. Puffend en naar adem happend liep ik met de groep mee. Hier brak er iets in me. Waar was ik in hemelsnaam mee bezig? Wilde ik dit wel? Was het niet gemakkelijker om naar de dierentuin te gaan? Twijfels, dat gebeurd als ik alleen op pad ben. In een groep is het veel gemakkelijker om jezelf te motiveren. Onderaan een trap, waarvan ik de bovenste trede niet kon zien, moest ik mijzelf opnieuw moed inspreken. En daar ging ik dan. Na ongeveer vier kilometer stond ik nu aan de poort van het park, en ik was al meer dan 350 meter geklommen. Mijn rug was kletsnat en mijn fles water al half leeg. Kom op jongen, doorgaan!
Doordat mijn aantekeningen niet geheel klopten en ik een geasfalteerd pad voor een parkeerplaats had aangezien startte ik de wandeling ergens halverwege. Jammer, toen de fout mij eenmaal duidelijk was geworden had ik ook geen trek meer om weer van voor af aan te beginnen. De drukte was enorm en ik moet het nogmaals vertellen, de gemiddelde leeftijd lag zeer hoog. Hele troepen oude van dagen die in Europa zouden zijn weggestopt in verzorgingstehuizen lopen hier met elkaar de berg op en gaan zitten picknicken met een paar flesjes bier om alles weg te spoelen. Een indrukwekkend en onbegrijpelijk gezicht voor een westerling.
De wandeling was plezierig maar het werd uiteindelijk een beetje teveel van hetzelfde, het leek op de eerste wandeling in de bergen en ook de wandeling in Suwon had enige gelijkenis. Aangekomen bij wat eigenlijk het beginpunt zou moeten zijn geweest vond ik het genoeg. De oorspronkelijke tien en een halve kilometer was nu ongeveer vijf en een halve kilometer geworden. Tel daar twee keer vier kilometer bij op en dan kwam je toch nog tot een respectabele afstand van dertien en een halve kilometer, en de wandeling had me boven de vijfhonderd meter gebracht.
Voldaan zette ik de terugweg in, dromend van een rijstdriehoekje met tonijnvulling. Dat was dan wel heel jammer, de winkels zagen eruit als in de hoogtij dagen van de Russische Communistische Republiek. Lege schappen en planken, er was niets meer fatsoenlijks te eten te krijgen. Bij de restaurants stonden rijen zo lang dat de laatste klanten buiten stonden te wachten voor een plaatsje aan tafel. Een cola light en een mini Snickers stilde mijn trek maar dat was niet voor erg lang, dat wist ik.
De terugreis duurde langer dan ik had verwacht en uiteindelijk moest ik ook nog twee keer overstappen. Goed om mij heen kijkend werd mijn aandacht getrokken door een grote kast met bruine papieren zakken er in. Een tweede inspectie vertelde mij dat het om gasmaskers ging, zo maar midden in de metro. Dan besef je pas echt dat dit land nog steeds in hoge paraatheid is voor een aanval van het noorden. Volgens mij zijn ze zelfs officieel nog steeds in oorlog. Dat is wel even schrikken.
Ik had de vele mogelijkheden voor een late lunch door mij heen laten gaan en McDonalds was geen optie. Het eten is hier gewoon te goed. Mijn keuze was gevallen op mijn nu favoriete restaurant “Soma 1095”, gisteren had ik een andere gast een soort Koreaanse sushi zien eten. Niet van die driehoekjes maar echte, van die gerolde met een gemixte vulling. Daar stond mijn maag wel naar. En het smaakte zoals verwacht, hemels.
Dat was dan mijn dag naar het “Namhansanseong National Park”. Seoul zat er op en vanavond zou ik nog met David gaan eten en hij zou me nog wat van de stad laten zien. Helaas is daar niets meer van gekomen en ik ben alleen de stad in gegaan. Een langere route leek mij een goed idee en hier kwam mijn geluk weer om de hoek. Al van verre zag ik podium en hoorde een groot publiek applaudisseren. Live muziek en acrobatiek op een touw gespannen tussen enkele palen. Dit was het juiste moment voor mijn eerste biertje in Korea, een “Hite Beer”. Hij smaakte mij uitstekend en deed mij naar een tweede smaken. Daar is het dan bij gebleven. Na het avondeten was er weer het traditionele ijsje en toen naar bed. Ik was best een beetje aangeschoten van die twee flesjes. Morgen gaat het nu echt beginnen, de eerste verplaatsing met het openbaar vervoer. Ik heb geen idee van wat me allemaal te wachten staat en wat ik allemaal ga zien. Om eerlijk te zijn weet ik niet eens welke bus ik morgen neem. Wordt het met de klok mee of tegen de klok in reizen. Morgen op het busstation als ik het kaartje in mijn hand heb weet ik meer.
Welterusten.