Sokcho, 05/06/2007
De zon scheen vol op en de bergen lagen er schitterend bij toen ik vanuit mijn hotelraam naar mijn bestemming voor vandaag keek. Mijn ontbijt bestond uit de nu zo gewone supermarkt sandwiches. Gewoon gemakkelijk en lekker, een kopje koffie en een banaantje maakte het allemaal compleet. De weersvoorspelling voor vandaag was goed en alleen de sterke wind zou een probleem kunnen zijn. Ik ging er van uit dat het allemaal wel zou meevallen en ik liet dan ook mijn fleece in de kamer. We zijn tenslotte geen mietjes.
Ik had al bekeken hoe ik in het park zou geraken, bus 7 of 7-1 zou mij tot aan de poort van het park brengen. Normaal is het hier zo druk dat er speciale bussen rijden, gelukkig was dit vandaag niet het geval. De bus liet me ook een stuk van het stadje zien waar ik nog niet was geweest, onder andere “Sokcho Beach” zag er aantrekkelijk uit. Maar dat was voor later, ik stond te popelen om eens met die grote rots te spelen.
Op de parkeerplaats van het park stond een grote verzameling bussen, ik had niet zoveel bussen bij elkaar gezien sinds Shenzen in China (1999). Overal rennende en schreeuwende kinderen. Dat zag er bepaald niet goed uit! Maar ik moest het toch alleen doen, de tocht naar boven. De entree werd betaald en nog geen twee meter verder scheurde een parkmedewerker het kaartje weer doormidden, over arbeidsverschaffing gesproken.
Het eerste gedeelte was meteen het drukste, naarmate ik verder het pad op ging des te rustiger het werd. Het asfalt ging over in beton en weer later in gewoon zand en rots. Toen het serieuze klimmen begon waren er in heinde en ver geen kinderen meer te bekennen. Gelukkig maar. Links en rechts van het hoofdpad passeerde ik zijpaden die leidde naar tempels, monumenten en altaren. Deze zou ik voor op de terugweg bewaren. Wat is er tenslotte beter dan lekker uitrusten terwijl je een beetje rondlummelt in een tempel.
Het grootste gedeelte van het pad liep ik alleen. Af en toe kwam er een groepje de berg af maar het leek wel of ik alleen op de wereld was. De wind pikte op en begon nu koud door mijn overhemd te snijden. Op de eerste heuvel werd het zelfs onaangenaam, gelukkig bracht een kleine afdaling mij weer onder het bladerdak dat mij beschermde tegen de wind. Af en toe stopte ik om even uit te rusten en een slokje water te drinken. De omgeving was adembenemend, ik was echt blij dat ik voor deze bestemming gekozen had.
Op de top van de tweede heuvel was de wind niet ver meer van onaangenaam. Ik was nu eenmaal al hier en dan zou ik het ook afmaken. Als je alleen bent geef je nu eenmaal sneller op. Ik keek nog eens omhoog naar de witte rotsen die scherp afstaken tegen de blauwe lucht. Mijn hoogtemeter gaf nu 540 meter aan en dat betekende dat ik nog ruim 300 meter moest klimmen op de steile bergpaadjes. Het werd nu erg steil en de wind werd onaangenaam. Het was koud en de wind sneed dwars door mij heen. Ik was nog steeds omringd door bomen en af en toe ging de wind liggen, dat was het moment dat ik weer een beetje opwarmde in de zon.
Op het moment dat ik boven de boomgrens uit kwam moest ik een keuze maken, doorgaan of terug. Ik wilde niet terug, want ik was niet voor niets hier naar toe gekomen. Ongeveer veertig meter hoger had ik het niet meer. De wind was een storm geworden die mij af en toe bijna omver blies. De laatste treden van de stenen trap die naar de stalen trap leidde nam ik heel voorzichtig. Daar stond ik dan naast het bord met “You are at 680 mtrs”. Nu nam ik wel een zinnige beslissing, ik keerde om. Dan de volgende keer maar.
Omlaag kijkend is het een heel ander verhaal. De wind gierde om mij heen en ik was het enige lichaam in de wijde omtrek waar hij vat op zou kunnen krijgen. Hij blies mij bijna omver en al in de diepte starend ging ik op mijn kont zitten. Langzaam schoof ik op mijn kont naar beneden totdat ik weer aan de boomgrens was en iets had om mij aan vast te houden. Dat was dan het einde, dat doet de deur dicht.
Teleurgesteld zette ik de afdaling in, steeds mezelf geruststellend dat het de juiste beslissing was geweest. Ik kwam nog steeds groepjes tegen die omhoog gingen. Zouden zij wel naar de top gaan? Uiteindelijk heb ik het maar uit mijn hoofd gezet. Mijn bloedsuiker was ondertussen ook op de reservestand gekomen en ik kocht bij grote uitzondering een chocolade reep met vulling. Ik voelde de kracht weer terug in mij vloeien en ook de kou was nu weg. Fluitend liep ik door de bossen.
Onderweg bezocht ik enkele tempels en genoot van de omgeving, nogmaals, het is schitterend hier. Omdat het pas half één was toen ik weer bij de poort van het park stond koos ik er voor om de negen kilometer (hemelsbreed) maar terug naar het hotel te lopen en iets van de sfeer van het platteland op te snuiven.
Voldaan en vermoeid kwam ik om drie uur terug in hotel. Er was wat brood en fruit gekocht dat als late lunch zou dienen. Even een uurtje de oogjes dicht.
Om kwart over vier stond ik weer in de zon om het stukje naar “Sokcho Beach” te lopen. Ik moest tenslotte de dag nog volmaken. Onderweg kwam ik iets tegen wat ik al eerder had gezien maar geen aandacht aan had besteed. Een grote kleurige zuil met foto’s van een Koreaanse TV serie of film. De mensen zijn hier zo bezeten van de soapseries en lokale films dat niet alleen de acteurs en actrices als goden worden vereerd maar ook de plaatsen waar ze zijn opgenomen. Deze plaatsen worden bedevaartsoorden. Vol onbegrip stond ik naar deze plek te kijken. Het lunapark achter mij schalde luide Koreaanse popmuziek uit voor niemand. Het park was leeg.
“Sokcho Beach” is een mooi breed strand, maar ik heb beter gezien. Ik zou ook niet weten wie er nu vanuit Europa naar Korea zou komen om op het strand te liggen.
Ik maakte rechtsomkeer en ging terug naar het hotel. Na een dag met wandelingen, bijna 26 kilometer bij elkaar opgeteld, had ik geen trek meer in Koreaans Italiaans eten. Het werd een kom instant noedels en een paar bananen, gevolgd door één biertje.
Sokcho zat er op en morgen zou ik een flinke reis met de bus maken naar een plaats die “Danyang” heet. Gelegen aan een breed stuwmeer met rondvaarten en genoeg mooie wandelingen lijkt mij dit een geschikte plaats om afscheid te nemen van de natuur waarna ik mij weer in de cultuur ga storten aan de westkust. Maar dat is voor later.