maandag 29 oktober 2012

Zuid Korea: De eerste hindernis

Mokpo (F1 Hotel (712)

Vannacht heb ik heel slecht geslapen! Er is geen enkele reden om slecht te slapen in deze mooie kamer op het heerlijk comfortabele bed maar toch heb ik de hele nacht liggen draaien en de vreemdste dromen gehad. Ontbijt uit de supermarkt voor de verandering. Kant en klare sandwiches die prima smaken voor 1900 Won (€ 1,34) per stuk. Vandaag is zo’n dag die je af en toe nodig hebt als je op reis bent. Niets moet, alles mag en kan. Natuurlijk zijn er wel een paar dingen die moeten gebeuren maar die hebben geen haast zolang het maar gebeurt.
Om half tien gaan we op pad voor de eerste - en ook meteen de belangrijkste - taak van de dag. We moeten gaan uitvissen vanwaar en hoe laat de veerboot van Mokpo naar Jeju-Do vertrekt. Onderweg komen we langs een vismarkt met veel kramen die vis aanbieden in vormen zoals ik ze nog nooit heb gezien. Veel vis ligt er ook te drogen in de langzaam sterker wordende zon. Vreemd zijn de roggen van wel 75 cm lang die op verschillende  plaatsen gaten hebben. Later blijkt dat ze rauw en gedroogd een dure delicatesse vormen. En dan zijn ook nog de zeepaling - waar de Japanners ook gek op zijn - en allerlei andere felgekleurde zeevruchten.
De eerste terminal die we vinden blijkt voor de andere eilanden die dichterbij liggen te zijn maar een stukje verder hebben we dan de terminal gevonden die ons de antwoorden op onze vragen moet geven. Morgenvroeg om 09:00 voor 30.000 Won (€ 21,22) per persoon een enkele reis van Mokpo naar Jeju-Si, de gelijknamige hoofdstad van het eiland.
‘Zorg wel dat je hier om een uur of acht bent!’, verzekerd ons het meisje in het kantoor van  Sea Star Cruise.
Op weg naar de lunch passeren we een katholieke kerk waar buiten een paar mannen aan het werk zijn. Lyka zou graag even bidden en dat vraagt om een onorthodoxe benadering van dit probleem. Ik rammel wat aan de gesloten deur en binnen enkele seconden staat er een werkman naast me om te zien wat er aan de hand is. Hij spreekt gebrekkig engels dus spreek ik hem langzaam en duidelijk toe. Maar voordat ik ook maar een zin heb kunnen afmaken maakt hij me duidelijk dat de kerk gesloten is.
‘Gesloten?’, vraag ik hem theatraal.
‘The house of the Lord is never closed!’, spreek ik hem zachtjes en duidelijk toe.
‘Mijn vrouw is katholiek en heeft gisteren de hele dag van Seoul naar Mokpo in de trein gezeten! Ze zou graag graag even een moment willen bidden in het huis van god!’
De man - in zijn oude werkkloffie en onder de verf - veranderd meteen van toon en verontschuldigd zich. Een sleutel komt uit een broekzak van een andere werkman - de rest van de werklieden hebben zich ondertussen bij ons gevoegd - en met een plechtig gebaar opent hij de deur van dit huis van god.
Terwijl hij Lyka naar boven leidt schiet ik een paar foto’s van schilderijen en de mooie gebrandschilderde ramen. Ik ben dan wel niet meer Christelijk maar ik kan nog steeds genieten van de kunst die een geloof met zich meebrengt.
En even terzijde! Dat is ook iets dat in Korea vreemd is. In bijna elke kerk bevindt zich de gebedsruimte op de eerste verdieping, vraag me niet wat er op de begane grond is maar beelden van de inquisitie - inclusief martelkamers - komen me wel voor de ogen.
Lyka bidt voor alle goede zaken en een voorspoedige en veilige reis. Haar vader en mijn (groot)moeder passeren ook de revue en tien minuten laten staan we als dank handen te schudden met de hele werkploeg. Wat kan reizen toch mooi en verbroederlijk zijn!
Maar nu wordt het tijd voor de lunch en met name voor de Gimbap! Het ideale Koreaanse  voedsel voor de lunch.
Het is gezond. Het heeft groenten en eiwitten! Het is niet duur! En, het is bijna overal te koop! Het enige probleem is eigenlijk dat ik niet goed weet wat ik moet zeggen om er een paar te bestellen met tonijn. Lyka helpt me een handje door aan een poster op de muur te wijzen. Zonder na te denken kijk ik de vrouw achter de counter aan en steek twee vingers op. Ze bevestigt mijn bestelling op haar beurt en met een vreemde gelaatsuitdrukking steekt ze ook twee vingers op. Voor een moment is er twijfel. Maar nee! Ik knik vol overtuiging naar haar en steek nog eens als bevestiging twee vingers naar haar op.
Ik kijk nog eens over mijn schouder naar de poster van de gimbap en er schiet een brok in mijn keel. Als ik de beeldspraak van de poster moet geloven zijn de gimbap zo dik en zo lang als een Koreaanse onderarm. Nu zijn de meeste Koreanen niet zo heel groot maar ik verzeker je dat het wel hele flinke gimbaps moeten zijn. Wanneer de serveerster verschijnt met het dienblad breekt het koude zweet me uit. De gimbaps zijn zeker genoeg voor vier personen, én er komt ook nog eens kimchi en misu soep bij! Maar wij zijn niet zo maar uit het veld geslagen. Als twee hongerige wolven duiken wij op de geserveerde dis. Sprinten helpt niet, stayeren ook niet. Ergens rond halverwege moeten we afhaken en kijken naar de onaangeroerde schijven gimbap.
‘Hulp is nooit ver weg!’, denk ik nog wanneer de serveerster - zonder dat ik een signaal heb gegeven - het bord voor mijn neus wegneemt.
Ik kijk verschrikt op en nog voordat ik kan reageren zegt ze, ‘Take out?’
‘Yes, take out’, antwoord ik vriendelijk terwijl ik bijna met haar flirt.
Grijze lokken hebben toch wel iets in Azië. Met een plastic tasje in de hand gaan we terug naar het hotel voor een korte rust.
Na de middag wordt het tijd voor de eerste serieuze fysieke test van mijn vrouw. Krijg ik haar de heuvel op? Zonder hulpmiddelen, zonder te klagen en zonder tegen te stribbelen? Niet ver van het hotel ligt een stevige heuvel. En daar is een mooi wandelpad op aangelegd dat je naar boven leidt en vanwaar je een mooi uitzicht over de natuurlijke haven en de stad krijgt voorgeschoteld. Het is een test omdat we later deze reis nog wel een paar keer een korte of langere trek gaan maken. Vanaf de koffie bij Dunkin Donuts in het spoorwegstation gaan we via een korte omweg de stijgende lijn aan.
Zoals verwacht klinken er bij de eerste stappen op de steile straat enkele klachten die al snel klachten die even snel verstommen als ze op me af zijn opgekomen.
‘Misschien is ze al buiten adem?’, vraag ik mezelf hardop af.
Maar Lyka blijkt het naar haar zin te hebben. Nog voordat ik een flesje water voor de verdere klim heb gekocht is ze al uit mijn zicht verdwenen. Op een trap kan je niet verdwalen dus dat vormt geen probleem. We klimmen steeds hoger en hoger totdat Lyka er genoeg van heeft en ik allang blij ben dat ze een redelijke wandeling omhoog heeft gemaakt. Langzaam dalen we weer af naar Mokpo waar we lekker gaan relaxen voor het avondeten.
Het avondeten genieten we in hetzelfde 24 uur restaurant als de gimbaps in de straat  tegenover het station. Dezelfde meisjes en vrouwen van de middagploeg hebben nog steeds dienst en herkennen ons meteen. Voor de grap wijs ik weer naar de gimbaps op de poster waarna ze allemaal verlegen beginnen te lachen. Ik maak een kruis met mijn armen als teken dat het niet door gaat en we zoeken twee andere plaatjes uit vanaf het menu. Pittige octopus en beefbulgogi zijn onze keuzes die prima smaken.
Morgen vroeg op zodat we op tijd aan de pier zijn.
Copyright/Disclaimer