St. Andrews, 17 april 2009
Mijn gele waterdichte jas die ik in Hong Kong had gekocht was afgekeurd. Al mijn zweet verzamelde zich op mijn rug onder de waterdichte laag en kon zich onmogelijk een weg naar buiten banen. Zo kon ik in ieder geval niet naar Japan en Nepal! De hele nacht had ik nagedacht over de Gore-Tex jas die ik gisteren in de winkel naast de oude golfbaan in St. Andrews had gezien. Hij was dan wel niet in een felle kleur maar ik vond hem wel speciaal en het was ook een mooi souvenir van deze reis.
Nadat we het Schotse ontbijt bij Morrissons supermarkt hadden genuttigd vroeg ik aan Dean of hij nog één keer langs de winkel wilde rijden. Ik wilde de jas nog één keer zien om te kijken of ik hem wel of niet wilde kopen. Het kostte het winkelmeisje weinig moeite om me te overtuigen van de kwaliteit van de jas.
“Doe maar!”, zei ik zonder te aarzelen en haalde mijn creditkaart te voorschijn.
Binnen vijf minuten stond ik met mijn nieuw jas aan naast de auto. Dean was niet verbaasd want hij weet dat ik graag kwaliteit koop. Hij weet dat ik dan ook geen moeite heb met de prijs.
Met zachte muziek op de achtergrond reden we door de heuvels van de laaglanden naar Callander aan de voet van de Highlands vanwaar de wandeling zou starten. Ik was best een beetje nerveus. Dit was de eerste echte wandeling in moeilijke, zeg maar natuurgetrouwe, omstandigheden! Natuurlijk waren we blij dat de zon scheen maar er blies een koude wind vanuit het noord-oosten die het niet erg aangenaam maakte.
De parkeerplaats werd zonder problemen met de behulp van de GPS gevonden. Daar stonden we dan! Nu zou het gaan gebeuren! Naast de auto controleerden we de uitrusting en met een lichte pas begonnen we aan de lange wandeling.
Op de splitsing van de weg moesten we het eerste en enige besluit van de dag nemen. Met de klok mee, of tegen de klok in? Het werd de eerste en al pratend stapten we het bospad op het dichte sparrenbos in. Het pad werd steiler en steiler en met het happen naar adem verstomde ook het gesprek.
Boven de boomgrens aangekomen werden we overvallen door een felle wind die het woord gevoelstemperatuur een nieuwe betekenis gaf. Ik dacht na over mijn uitrusting en mijn eerste ervaringen van het lopen op een berg in de kou. Mijn schoenen waren goed! Mijn wollen legersokken gaven me geen problemen! Mijn broek met afritsbare pijpen was dik genoeg! De vier lagen op mijn bovenlichaam: Wollen ondergoed met lange mouw, Wollen T-shirt met korte mouw, Fleece en de nieuwe Gore-Tex jas, werkten perfect. Ik zweette wel maar ik had het niet echt koud. Mijn zweet werd naar buiten afgevoerd en verdween door de waterdoorlatende laag van mijn nieuwe Gore-Tex jas. Het enige wat ik miste waren handschoenen. Mijn handen vielen er bijna af van de kou.
Langzaam klommen we naar de top van de “Ben Ledi” die met zijn 2883 Ft (897 mtr) een respectabele heuvel is. Het uitzicht was adembenemend! We konden rondom de berg een paar blauwe “Loch’s” zien liggen en in de verte zagen we enkele bergen die zelfs nog sneeuw rond de top hadden liggen. Bij elke stop zakte ik voor een moment neer op een grote steen die langs het pad lag.
Met je handen in je zakken is het moeilijk om je evenwicht te bewaren op de los liggende grote stenen tijdens de klim! Dean was nog steeds topfit en leidde de klim voor 100% van het traject. Om het half uur stopte we voor een korte pauze om even op adem te komen. De afstanden tussen de stopplaatsen werden wel steeds korter.
Na ongeveer drie uur stonden we op de top waar de wind was aangezwollen tot een zware storm en je de kou tot op je botten kon voelen. Dit was geen plaats om lang te blijven hangen. We namen snel een foto van elkaar en weg waren we weer.
Een klein stukje lager vonden we een vlakke richel in de luwte. Hier aten we voldaan een sandwich en genoten van de zon met een spectaculair uitzicht als beloning voor de inspanning. Dean had het prima naar zijn zin en wist dat hij dit in de toekomst wel vaker zou gaan doen.
Tijdens de afdaling dacht ik na over de Fuji-San en wat we vandaag bereikt hadden. We hadden 800 meter geklommen en het enige probleem dat ik had kunnen ontdekken was het ontbreken van handschoenen. Natuurlijk was de Fuji-San wel vier keer zo hoog maar ik zou die toch in twee etappes doen. De eerste etappe samen met Tettje en de tweede waarschijnlijk alleen. Ik hoop dat het niet te zwaar is voor mijn reismaat. Voor een moment gingen mijn gedachten ook weer terug naar Singapore waar ik lacherig deed over de wandelstokken voor de bergen. Ik wist nu 100% zeker dat ze toch wel heel handig waren.
Na ruim vijf uur stonden we met blosjes op de wangen en gloeiende benen weer naast de auto. De missie was volbracht en de “Ben Ledi” 897 meter (2883 Feet) is de eerste echte heuvel, of lage berg, die aan de top van mijn lijst prijkt
Vermoeid en voldaan reden we terug naar St. Andrews waar we, wegens het late tijdstip van aankomst, het douchen maar een keer oversloegen en meteen op pad gingen naar de bar. We hadden trek als een paard en voor mij, een culinaire mafkees, moest er natuurlijk Haggis op het menu staan. “Balmoral Chicken” is de fantasienaam voor een kipfilet opgevuld met Haggis. Samen met een gepofte aardappel en verse groenten ging er in als koek!
Na de nodige pinten cider en een goed gesprek zakten de oogjes langzaam dicht en werd het tijd om huiswaarts te keren. Het was toch nog later geworden als we hadden verwacht. Morgen staan we niet al te vroeg op om naar Edinburgh te gaan voor het laatste hoofdstuk van deze korte maar boeiende reis.