Rawai Beach - Phuket (OYO 450 Rawai Studios Resort) 3), woensdag 5 februari 2020
Een hotelkamer is uiteindelijk een hotelkamer! Om eerlijk te zijn maakt het me helemaal niets uit waar ik ’s morgens wakker word. Dat ik wakker word is veel belangrijker. Als eerste steek ik de stekker in het stopcontact om het water voor de koffie op te warmen. Dat was toch wel heel vriendelijk van de receptioniste om de waterkoker aan ons beschikbaar ten stellen.
Ik neem meteen plaats op het balkon om een bakkie koffie te drinken en zie de lucht achter de bergrug langzaam verkleuren. Ik voel me niet helemaal opgelucht, slecht bericht van de advocaat, dus zal ik het over een andere boeg moeten gooien. We zien wel!
Direct maar even het onbestaande hotel van een beoordeling voorzien zodat ze misschien toch nog wakker worden bij Agoda. Erg worden natuurlijk duizenden kamers per dag geboekt maar een fout als deze zou toch sneller opgemerkt moeten worden? Op mijn telefoon blijkt in ieder geval dat er nog geen geld is afgeschreven voor de overnachting.
We bepakken ons stalen paard en steken de straat over naar de 7-11 voor het ontbijt. Twee tosti’s, vier Singha soda, een flesje water en een cola voor onderweg. Zodra de tosti’s zijn verdwenen stappen we op en rijden weer naar het zuiden.
Het is nog heerlijk koel en er is weinig verkeer op de weg. Nog steeds rubberbomen en oliepalmen aan beide zijden van de weg. We worden verwend met een mooi stuk langs de zee maar dan gaan we toch weer de binnenlanden in. Ik zoek in mijn geheugen naar herinneringen naar aanknopingspunten van zes jaar geleden. Niets, helemaal niets komt er boven! Ben ik aan het dementeren? Zijn mijn herinneringen verdrongen door de problemen met de gemeente. In trance slingeren we over de mooie wegen van zuid Thailand. We ervaren dat we nu wel heel dicht bij het islamitische zuiden van Thailand komen. Nu is dat voor mij geen probleem want ik hou van het Aziatische Halal eten.
Onderweg stoppen we voor een pauze bij een oude vrouw die kleine noten van de betelpalm verwerkt. Met een simpele snijmachine knipt ze de noten in tweeën waarna ze in de zon worden gedroogd. Wanneer ze droog genoeg zijn komt het vruchtvlees los uit de schil en krijgt het vruchtvlees een tweede rode in de zon. Ik heb geen idee wat het opbrengt want het lokale dialect ligt mijlenver van het kolen thais waarvan ik me in de afgelopen twintig jaar meester heb gemaakt.
Het is maar een kleine honderddertig kilometer voor vandaag dus kunnen we ons veroorloven om nog maar eens een verlaten strand te bezoeken. “Bor Dan Beach” lijkt ontsnapt aan de hebzucht van de lokale bevolking en de rijke investeerders uit het noorden. Ik moet eerlijk zijn dat ik de aantrekkingskracht van een strook zand aan zout water niet kan begrijpen. Ik vindt het mooi om even naar te kijken maar dan ben ik er ook klaar mee.
Het gesprek met een Oostenrijks stel leert me dat Nederland niet het enige land is met een immigranten probleem. Zij denken er ook over na om Oostenrijk over een paar jaar de rug toe te keren. Omgekeerde immigratie? Niemand weet wat ons te wachten staat maar voorzover ik het aanzie zullen er veel babyboomers voorgoed Europa gaan verlaten. Veel varkens maken de spoeling nu eenmaal dun.
Zodra we de brug naar Phuket hebben gepasseerd zijn we meteen in een andere wereld en dat is goed te merken. We worden direct geconfronteerd met een levensgroot reclamebord waarop duidelijk wordt gemaakt dat de Thaise Boeddhisten niet blij zijn met de westerse toeristen, of beter gezegd, de manier waarop de westerlingen de afbeelding van de Boeddha gebruiken of met de Lord Boeddha omgaan.
De volgende zestig kilometer laten het drukke verkeer in Bangkok verbleken. Iedere verkeersdeelnemer is rijp voor het gekkenhuis en bij gebrek aan toeristen lijkt hard rijden meer geld voor de taxi’s en motortaxi’s op te leveren. Voor een moment vraag ik me af of het “OYO 450 Rawai Studios Resort” wel op de aangegeven plaats zal liggen. Ik heb het vertrouwen in dat OYO gebeuren een beetje verloren!
Het “OYO 450 Rawai Studios Resort” is een oase in het vluchtige Phuket. Een brede brandgang, aangekleed met palmen en zitjes, vormt een gebied waaraan een stuk of twaalf kamers liggen. Het is mooi, schoon en op het eerste moment ook rustig. We blijven niet voor lang op de kamer! Het is tijd voor de lunch want de zestig kilometer spitsuur op weg naar ons hotel heeft veel meer tijd gekost dan verwacht.
We bekijken de menukaart en krijgen meteen de bevestiging waar Phuket berucht om is. De prijzen liggen hier aardig wat hoger dan in de noordelijkere badplaatsen van Thailand. Velen schrijven het toe aan de relatief rijkere Scandinaviërs die hier vroeger de stranden bevolkten. Andere schrijven het toe aan de onstuitbare hebzucht van de Thai die de prijzen blijven opdrijven totdat iedereen is vertrokken en er niemand meer komt.
Twee balletjes gebakken vegetarische rijst, een vegetarische papaja salade en een klein flesje sodawater voor 340 baht, zeg maar tien euro. Daar wordt ik niet blij van! We zijn tenslotte maar een dag op Phuket dus zal ik het verder zonder klagen ondergaan en onder voorbehoud accepteren.
Na de smakeloze lunch wandelen we langs de vervallen promenade van Rawai-Beach. We wandelen sàmen over de vervallen promenade! Waar is iedereen? Er zijn maar zeer weinig toeristen uit welk werelddeel dan ook te bekennen. De weinige blanke gezichten die we zien zijn lokalen, dat stralen ze uit. Dat herken je wel na een paar jaar in het verre oosten te hebben doorgebracht. Om de tien meter worden we aangesproken met: ‘Boat Island?’, de gezichten van de werkeloze kapiteins spreken boekdelen, er is wanhoop af te lezen. We proberen er aan te ontsnappen want we kunnen niet de hele wereld op onze schouders nemen!
Op de verlate pier ontmoeten we een engels echtpaar dat een foto van ons samen maakt. Phuket dus! We zullen best wel op de verkeerde plaats zijn geweest, en op het verkeerde moment, maar voor mij staat op dit moment al vast dat ik nooit meer een bezoek aan Phuket zal brengen. Ik ben er nu al helemaal klaar mee!
Na de gebruikelijke siesta aan het einde van de middag gaan iets vroeger als gewoonlijk op pad voor het avondeten. Misschien hebben geluk en kunnen we een mooie zonsondergang zien aan de baai van Rawai. Helaas is er door de bewolking helemaal geen zonsondergang. Wel een gepeperde rekening van 580 baht, drie kleine bordjes en twee flessen bier (€ 16,95). Goedkoop voor Nederlandse begrippen, dat wel, maar dan hoef je ook geen tickets te kopen! Wellicht is het daarom zo stil?
Tijdens onze maaltijd heb ik het terras van de buren, een Seafood Restaurant, goed kunnen observeren. In de ruim anderhalf uur dat we daar met z’n tweeën hebben gezeten heb ik precies “nul komma nul” klanten gezien. Jullie kunnen je voorstellen hoe wanhopig de gezichten van het personeel en de uitbater van het restaurant staan. Er moet tenslotte toch verse ingrediënten worden ingekocht en de huur moet worden betaald! Over die eerste maak ik mij zorgen. Phuket zit er op en ik kijk nog wat tv en drink een biertje van de 7-11 in de tuin van het hotel. Phuket was een waardevolle ervaring die ik niet snel zal vergeten! Maar die naam “de parel van de Andaman Zee” is uit een ver verleden òf van een blinde, er is hier op Rawai-Beach weinig moois of idyllisch te vinden.