Kuala Lipis, Lipis Plaza Hotel (309)
De dag begon zoals hij gisteren was geëindigd! Het regende geen pijpenstelen maar toen ik om iets over zeven de gordijnen optrok zag ik buiten een natte wereld. Het regende niet echt hard maar het was toch genoeg om je shirt ongemakkelijk vochtig te maken tijdens een korte wandeling.
Er waren niet echt plannen voor vandaag dus liet ik Lyka ook maar slapen zodat ik ongestoord aan mijn verhalen kon werken. Het is alweer een hele tijd geleden dat ik zo bij ben geweest met het publiceren! Er wachten zelfs nu nog verhalen van onze korte trip naar Macau en Hong Kong. Maar die schrijf ik wel op het strand zodra ik weer in Pattaya ben. Ik wil helemaal bij zijn als ik weer voet zet op Nederlandse bodem.
Toen ook Lyka zich eindelijk weer onder de levenden had begeven gingen we naar beneden voor het ontbijt dat vandaag verrassend goed was te noemen. Alles viel me in de smaak. De knakworsten in zoete chili saus, de bonen in tomatensaus en de scrambled eggs! Natuurlijk met een paar toast erbij en een kopje thee want de koffie is hier te slap om te drinken.
Ook vandaag trokken we ons na het ontbijt terug op de kamer. En ook deze tweede en laatste dag hoefde het kamermeisje onze kamer niet te fatsoeneren, twee handdoeken en twee stukjes zeep zouden het prima doen voor vandaag.
Nadat ik weer een flinke hoeveelheid foto's had verwerkt werd het buiten wat lichter en de regen was bijna verdwenen. Ik twijfelde niet lang en sprong meteen onder de douche. Toen ook Lyka klaar was om te vertrekken was het net twaalf uur geweest en de hele middag lag nog voor ons. Ik wilde tenslotte toch nog wel wat van Kuala Lipis zien.
Kuala Lipis is een korte tijd de hoofdstad van Pahang geweest. Van 1898 tot 1953 zetelde hier de Britten in de nieuwe hoofdstad van Pahang. Er was hier in de buurt goud gevonden en daar wilden de vertegenwoordigers van de Engelse kroon natuurlijk dichtbij zijn. Nog voor de onafhankelijkheid verhuisden de vertegenwoordigers van de provincie naar Kuantan.
Uit de tijd dat de Engelse overheersers hier verbleven is weinig meer over. De eenvoudige reden hiervoor is dat de meeste gebouwen waren opgetrokken uit hout omdat het moeilijk en erg duur was om duurzame bouwmaterialen per boot of trein naar Kuala Lipis te vervoeren.
De eerste toeristische halte was de "Clifford Secondary School", een beroemde school waar vroeger veel nobelen en Maleisische bestuurders hun opleiding hebben genoten. Kuala Lumpur was in die tijd een onbeduidende nederzetting in de Klangvallei die pas veel later tot hoofdstad van Maleisië is gekozen. De school stamt uit 1913 maar na zware overstromingen is het schoolgebouw in 1926 herbouwd in een Britse koloniale stijl. Het "Malay Hostel" werd in 1929 toegevoegd. Mooie oude gebouwen met uit ijzer gesmede raamkozijnen.
We lopen langzaam over het schoolterrein en zien hoe jongens cricket spelen op het doorweekte grasveld. Het cricket is vast een overblijfsel van de Engelse tradities die hier lang hebben geheerst.
Een ander overblijfsel, en oh zo Engels, is natuurlijk "the Club", het gebouw waar de heren aan hun gin tonic konden sippen, Cubaanse sigaren rookten, zaken deden en de laatste roddels met elkaar deelden. Dit gebouw is met uitzondering van de gemetselde kolommen voor de fundering geheel uit hout opgetrokken. Het ziet er aan de buitenkant niet erg gezellig uit want het is geschilderd in de kleuren van de vlag van Pahang. Zwart en wit zijn nu eenmaal geen feestkleuren. Toch is het mooi om te fotograferen, het is omgeven door een zee van bomen en planten in honderden verschillende groene tinten.
Op weg naar ons volgende doel kwamen we toch langs "Bismi Nasi Kandar" en dat was een goed moment voor de lunch. Na twee dagen waren we al als een kind aan huis en terwijl Lyka de kip en groenten op de rijst schepte greep ik een flesje 100+ uit de koelkast. Ik wilde eens wat anders proberen en bestelde aan de bakplaat de Murtabak.
De eigenaar keek me vreemd aan terwijl hij een gerecht aan het bereiden was en zei, 'Only at night.'
Ik keek nog eens goed wat hij aan het doen was en dat zag er zo goed uit dat ik zonder te vragen wat het eigenlijk was hetzelfde bestelde.
Hij lachte me toe en wees naar onze tafel. Ik kon gaan zitten en het eten zou zo komen. Hij noemde het "Roedjah", het was in ieder geval niet de roedjak die ik uit Singapore kenden maar het leek meer op één van mijn favoriete Indonesische gerechten. Gado-gado.
Het was heerlijk en misschien moet ik het nog maar eens bij een ander restaurant proberen zodat ik weet of er meer varianten van dit gerecht bestaan.
Na de lunch gingen we de heuvel op om oude houten huizen te bekijken. Het eerste huis wat we tegenkwamen was omgetoverd tot een klein museum met een niet al te interessante collectie. Toch is dit huis belangrijk want hier heeft de tweede PM van Maleisië, "Abdul Razak Hussein", gewoond en de huidige PM, "Najib Razak", is in dit huis geboren. Het onderstreept nog eens duidelijk hoe belangrijk deze nu vergeten stad vroeger was.
Mijn GPS geeft geen wegen meer aan en dat terwijl er toch duidelijk asfalt onder mijn schoenen ligt. En dus gaan we maar wild lopen en dat natuurlijk zonder Lyka in te lichten wat het doel van deze wandeling is. We lopen door het wilde groen en horen de geluiden van de jungle. Apen slingeren tussen de bomen heen en weer terwijl we steeds hoger de heuvel op klimmen.
Bij een splitsing kies ik zonder enige voorkeur voor rechts en een stukje verder staat het bord "Cymnasium Kuala Lipis". Het klinkt als een school maar het lijkt een vreemde plaats zo ver van het dorp. Aan het einde van de weg tref ik een groen houten gebouw aan waarvan de luiken zijn gesloten. Het lijkt op een school en bij nader inzien zou dit een ideale plaats zijn geweest omdat de rijken en notabelen hier allemaal in de buurt op deze heuvel woonden.
Ik kijk eens goed in het rond voor een mooie hoek om een foto van dit groene houten gebouw te maken en vindt een betonnen trap die de steile helling al gaat. In de verte hoor in aan de voet van de heuvel auto's rijden en een korte blik op de GPS bevestigd dat we minder dan honderd meter van de rondweg verwijderd zijn. De foto schiet er bij in en ik vraag Lyka haar mening. Enkele minuten later beginnen we aan de afdaling zonder te weten of we wel zonder problemen op de weg onder ons kunnen komen.
Enkele stappen lager zien we dat de rubberbomen langs het pad volle kopjes hebben en dat is een teken dat mensen gebruik maken van deze trap. Het is glad en niet geheel zonder gevaren. Ik waarschuw Lyka die voor me loopt dat ze goed moet oppassen voor gladde bladeren en dat ze niet moet verslappen. Ze klaagt onafgebroken over de muggen die met tientallen rond haar hoofd zoemen.
Zonder al teveel problemen bereiken we de voet van de trap. Totdat Lyka een schreeuw laat alsof ze wordt vermoord of de duivel heeft gezien. Geschrokken kijk ik meteen om en ze wijst naar haar sok. Een kleine bloedzuiger heeft haar tijdens de afdaling gevonden. Ze schreeuwt nog harder als ze een tweede ziet en ze begint meteen haar schoenen en sokken uit te trekken. Voor mij is het ook meteen een teken om mijn eigen sokken en schoenen maar eens te controleren op deze onaangename maar ongevaarlijke ongewervelden te controleren. En natuurlijk hebben ze mij ook gevonden. Ik vindt er drie tussen de draden van mijn sokken maar ze zijn niets vergeleken bij de bloedzuigers die me vijf jaar geleden op Borneo belaagden.
Lyka staat nog steeds na te schreeuwen en houd haar sokken één voor één aan een puntje voor haar gezicht om te kijken of ik er geen over het hoofd heb gezien. Ze wil zelf haar spijkerbroek laten zakken om te kijken of er geen omhoog zijn gekropen. Gelukkig kan ik dat uit haar hoofd praten want een jonge vrouw gekleed in een slipje langs de weg in een islamitisch land lijkt me niet zo'n heel goed idee!
Ik heb mijn sokken niet zo goed nagekeken als ik had gedacht. Het duurt niet erg lang of ik voel weer iets in mijn sokken wat er eerste niet was. En nog even later laat Lyka weer een schreeuw wanneer de dikke, met mijn bloed volgezogen, bloedzuiger mijn sok probeert te verlaten. Ik pak hem in een flits tussen mijn vingers en smijt hem op het warme asfalt.
Lyka rilt nog na van dit avontuur en verklaart heilig om nooit meer een stap in de jungle waar dan ook ter wereld te zetten. Zelf moet ik er hard om lachen en weet dat dit een verklaring zonder enige waarde is.
Onze eerste keuze voor het avondeten viel af om de eenvoudige reden dat ik ook op deze zondagavond een biertje bij het eten wilde drinken. Dus gingen we voor de tweede avond op rij naar het Chinese restaurant dat ons zo goed was bevallen. En dat was niet zo vreemd! Op deze zondagavond waren alle tafels bezet en we moesten zelfs wachten totdat er een tafel voor twee was vrijgekomen.
Lyka had zich al verheugd op de vis maar die was uitverkocht. Dus vielen we terug op het bekende wilde varken met zwarte pepersaus en als extra het wilde varken met gember en uien. Koude biertjes en het afscheid van Kuala Lipis. Als laatste dronken we nog een Guinness en dat was precies voldoende om ons een beetje slingerend naar het hotel te brengen.