vrijdag 10 juni 2011

Indonesië: Een wandeling over het Dieng plateau

Dieng (Hotel Bu Jono (VIP 1))

De vrijdag is de gebedsdag voor de moslims dus ook hier hoog weggedoken tussen de vulkanen. Om kwart over vier begint de eerste moskee met haar gezang en dat wordt snel gevolgd door moskee nummer twee en drie. Wij worden wakker door een mix van het gezang en de kou. Want het is echt koud hier op zo’n 2100 meter.
Nadat ik weer ik weer in slaap ben gevallen gaat de wekker ook nog op de geplande tijd af! Vijf uur, tijd om op te staan voor het op komen van de zon te zien. Jaren geleden heb ik al eens mijn onbegrip geuit over mensen die voor dag en dauw opstaan om de zon op de meest onmogelijke plaatsen te zien opkomen. Midden in de nacht in het pikkedonker een berg oplopen om die gloeiende kogel boven de horizon te zien uitkomen? Geef mijn portie maar aan Fikkie!
Dus de wekker werd uitgezet en wij draaiden ons nog een keertje om in het koude bed! Twee uur later ging de wekker weer en toen voelde ik me wel goed genoeg om uit bed te stappen. Buiten was de tweede akte begonnen in de drie moskeeën en mijn onbegrip over de rivaliteit was alleen maar gegroeid. Ik trok de gordijnen open en keek naar een oer-Hollands tafereel.

Beslagen ramen in de ochtend, dat had ik al een tijdje niet meer gezien! Een kop koffie gezet met mijn spiraal en dan naar beneden! De gids zat al klaar met zijn wollen muts op om de aanwezige gasten van een ontbijt te voorzien. Er waren vier gasten in het kleine hotel. Een dampende kop thee en een bananenpannenkoek als ontbijt.
‘One or two?’, vroeg de gids met een knipoog.
Eentje is wel voldoende want je hebt geen idee wat je uiteindelijk voorgeschoteld krijgt.
‘Twenty minutes!’, antwoordde hij met een glimlach en vertrok naar de keuken.
In de tussentijd bestelden we nog maar een kop thee en keken buiten wat rond waar ook de lokale bevolking vocht tegen de lage temperaturen.

En daar was de pannenkoek!
Hij was heerlijk hoewel hij meer op een bananencake leek, maar je hoorde ons niet klagen want hij smaakte uitstekend.

In de Lonely Planet stond een wandeling langs de een paar meren en de belangrijkste tempels die op de plateau zijn gebouwd. Het zou een drie a vier uur durende wandeling zijn afhankelijk van hoe lang je bij de bezienswaardigheden zou stilstaan. Wij hadden de hele dag de tijd, we wilden wel voor de lunch terug zijn, dus vertrokken we rustig aan richting het eerste checkpoint. Het was nog aardig fris rond half negen en ik was blij dat ik mijn fleece had aangetrokken.

Nadat we Rp. 40.000 hadden betaald voor alle bezienswaardigheden in de Dieng Vallei gingen we op pad richting de twee meren, Telaga Warna en Telaga Pengilon.

Op een landtong tussen die twee verbonden meren ligt de meditatie grot, Gua Semar.

We waren wel de meren helemaal met de klok mee rondgelopen en na een paar honderd meter op zachte en modderige ondergrond waren we wel blij dat we weer op het asfalt konden lopen. De doordringende zwavelgeur begon nu ook te wennen. Het was echt duidelijk dat we hier in de buurt van vulkanische activiteit waren.
De “Candi Bima” was de eerste tempel van de dag en we genoten van de rust. Er was dus helemaal niets en niemand te bekennen! Het is zo rustig hier in Indonesië dat we de laatste dagen maar een stuk of vier buitenlanders hebben gezien. Voor mij maakt het weinig uit. Hoewel ik een sociaal beest ben hou ik ook van de rust.

Na de tempel was de aarde weer aan de beurt in de vorm van “Kawa Sikidang”. Een bron van kokend heet water die ook nog eens flink wat zwavel bevat. Ondanks de borden meet de doodskoppen gingen we voorzichtig naar de bron.

Onder de dampen blijven en met een flinke boog om de krater heen zodat je de wind in de rug hebt en niet onverwacht verrast kan worden door giftige gassen.

We waren nu op de helft en ik kon alweer wat te eten gebruiken. Dus een beetje sneller dan het eerste gedeelte gingen we weer verder naar het “Arjuna Complex”. Langs de weg stonden lange rijen verlaten huizen. Een mysterieuze verzameling die vragen bij me opriep. Bij navraag ‘s avonds bleek het om een experiment met champignons te gaan. Een grote investeerder uit Yogyakarta had het met weinig succes geprobeerd. Het was namelijk ‘s nachts te koud op deze hoogte, althans volgens de gids die weer bij ons aan tafel was komen zitten tijdens de lunch.

Met zo weinig bezoekers is het natuurlijk begrijpelijk dat het museum dicht was. Tot nu toe hadden we slechts een ouder Duits echtpaar ontmoet die met de taxi/gids vanuit Yogya een dagtocht maakte. Achteraf weet ik niet eens of ik wel geïnteresseerd zou zijn geweest. De belangrijkste stukken zouden ongetwijfeld geroofd zijn of verhuisd naar een museum in Jakarta of Yogyakarta.

De kleine groep Hindu monumenten was erg mooi en vooral de ligging in een park met de bergen er om heen maakte het tot een zeer mooie afsluiting van onze wandeling.

Vier en een half uur later vielen we weer het Bu Jono hotel binnen en een nieuw gerecht was aan de beurt om te proberen. Deze keer was de Nasi Goreng aan de beurt en in de lijn van verwachting was ook dit gerecht van goede kwaliteit. Aan het eten lag het in ieder geval niet! Sambal bij?

Ons bezoek aan de Dieng Vallei zat er op en de rest van de middag zouden we lekker rusten en ik zou nog even onderzoeken wat ons de komende dagen te wachten zou staan. Mooie plaatjes!

Aan het einde van de middag viel ik neer op de kleine veranda boven het restaurant om van de zon en een koud biertje te genieten. Wat kan het eenvoudige leven toch mooi zijn! Dit is één van die plaatsen waar ik zeker nog een keer terugkom.

Swiss Rosti opnieuw en deze keer vergezeld met een flink bord friet! En dat kon niet mooier met al die aardappelen die hier in de vallei verbouwd worden.

Onder het toeziend oog van Bung Karno genoten we van het eten dat ik met een koud biertje wegspoelde. Een laatste nachtje op deze hoogte met de frisheid van een Hollandse lenteavond.


Een oude Javaan
Copyright/Disclaimer