Jakarta (Batavia Hotel (909))
En nu we ook meteen gewend zijn aan Jakarta kan ik me ook goed voorstellen hoe Bogor er uit zal zien. Geen plaats om enkele dagen door te brengen om een park en een fabriek waar gongs worden gemaakt te bekijken. Dus al vroeg besloten we om maar voor een dag naar Bogor te gaan.
Ik koos voor de Ekonimie trein die een astronomische prijs van Rp. 2000 (€ 0,16) kostte voor de trip van ruim vijftig kilometer. Natuurlijk is dit de trein voor de laagste bevolking maar ondanks mijn traumatische ervaring in een ander moslim land wil het nog niet zo zijn dat ik geen enkele moslim meer vertrouw.
Met de deuren open en een frisse wind van zee verlieten we het Jakarta Kota station. Mijn buurman ging ook de hele weg naar Bogor en tijdens de reis, die bijna twee uur duurde, kletsten we over koetjes en kalfjes terwijl we naast elkaar op de treeplank zaten.
Bij aankomst in Bogor kon ik geen verschillen ontdekken met Jakarta. Een andere grote stad met een moordend druk verkeer dat onafgebroken een zwarte stinkende ook uitstoot.
Non stop klinkt het: ‘Hello Misterrrrrrrrrr!’, en iedereen wil je wat verkopen of je in een taxi leiden.
Op weg naar de botanische tuinen van Bogor passeren we enkele kerken die zijn overgebleven uit de Hollandse tijd.
Natuurlijk is er naast de “Kathedraal van Bogor” een moskee gebouwd en de kerk is alleen op zondag open.
Dat klinkt vreemd na de opmerking van mijn meisje dat het huis van god altijd open is.
Voor de tuinen is het een kleine markt waar van alles aan de man wordt gebracht wat absoluut zinloos is. Maar ja, ze proberen ook maar wat geld te verdienen en gelukkig kan ik er nog om lachen.
In de tuinen is het rustig. Auto’s met de beter bedeelden rijden door het park terwijl ze gekoeld worden in hun stalen dozen. Snel eruit voor een foto! En dan weer verder zonder een enkel respect voor de voetgangers. Ook hier geld dat een persoon met een auto hoger op de maatschappelijke ladder staat dan een voetganger.
Er zijn enkele zaken die ik graag in de tuinen wil zien. De eerste is een monument voor een vrouw van “Sir Stamford Raffles”. Dat monument staat net binnen de poort en we hoeven niet ver te zoeken. Helaas weten ook de open busjes zich ook zo te positioneren dat het haast onmogelijk wordt om een redelijke foto te maken.
Ik verwachtte dat we rond het “Istana Bogor” zouden kunnen lopen maar de residentie van de oude gouverneurs en presidenten van Indonesië is een eiland binnen de tuinen met een eigen ingang aan de noordzijde. Dus we moesten weer terug naar af om ook aan de andere kant van de tuinen te kunnen komen. Het was er duidelijk minder warm dan in Jakarta dat op haar beurt ook nog wel meevalt omdat er rond deze tijd van het jaar een stevige oostelijke wind waait.
De beter bedeelde jeugd gaat met vrienden het park in om foto’s te maken terwijl ze hun favoriete popsterren imiteren. Ik hielp ze maar een handje en ze waren er echt blij mee.
Het kleine kerkhof in de tuinen is ook nog interessant! Er liggen veel vrouwen van notabelen begraven. Een doodgeboren kind en een gouverneur generaal, maar voor mij het vreemdste monument is toch wel een in rood wit blauw tegeltjes monument voor een Hollander die bekeerd is tot de Islam.
Het is ook het laatst geplaatste monument voor zover ik het kon bekijken. En daarom misschien wel weer een stempel van de moslims op alles dat 100% Hollands en dus van de bezetter is.
Op de terugweg naar het station wilden we nog een fabriek voor koperen gongs bezoeken maar die schoot er toch bij in. Het gebrek aan restaurants, ik sta er zelf ook van te kijken, bracht ons weer voor de lunch bij KFC. En ik haat dat restaurant, maar trek wint nu eenmaal van een mening.
De lucht begon te betrekken en er hing regen in de lucht. Met 345 onweersbuien per jaar weet je waar je in Bogor aan toe bent. Dus we gingen meteen op het station aan om een trein terug naar Jakarta te nemen. Onderweg zag ik nog een oude waarschuwing in het Nederlands.
Na een kleine twee uur stapten we weer veilig op het Jakarta Kota uit en gelukkig was mijn slechte gevoel geen waarheid geworden. In de trein werden we steeds gevolgd door een paar ongure personen. Na drie keer verkast te zijn kwamen ze weer bij ons staan en deze keer stapte ik gewoon op ze af en ging strak tegen ze aan staan. Een vrouw die goed Engels sprak waarschuwde me voor zakkenrollers. Daar wist ik natuurlijk wel van maar wat moet ik tegen drie of vier van die gasten beginnen. Toen de trein tot stilstand kwam maakten we ons snel uit de voeten en liepen tegen de stroom in langs de ambtenaren die de treinkaartjes controleerden. Ik heb geen idee waar ze het over hadden maar tegen de tijd dat ze klaar waren stonden wij al aan de andere kant van het hek.
Voor de vierde keer aten we bij “Roberto Resto” en deze keer bespraken Lyka en ik dat we ook de overgebleven dagen bij dit restaurant zouden eten. Het is goed en niet al te duur. Er staan nog voldoende gerechten op de kaart die we willen proberen dus het zal ook niet gaan vervelen. Nog drie dagen te gaan waarvan er één een rustdag zal zijn.