zaterdag 17 februari 2024
Japan: De ziel van de Matcha thee
Osaka (Cote House) 406), zaterdag 17 februari 2024
Opgeknapt en opgewekt staan we om zeven uur naast ons bed. Eerst koffie en daarna de ondertussen gewoonlijke witte boterhammen met omelet en twee ronde plakjes varkensham. Vegan ham en kalkoen ham heb ik (nog) niet kunnen ontdekken in de supermarkt. We kleden ons aan en controleren of we alles hebben voor een dag in “Uji”.
Uji (宇治) is een kleine stad gelegen tussen Kyoto en Nara, twee van Japan's beroemdste historische en culturele centra. De nabijheid van deze twee voormalige hoofdsteden resulteerde in de vroege ontwikkeling van Uji als een cultureel centrum op zich.
Op het hoogtepunt van de politieke macht van de Fujiwara-clan in de Heian-periode (794 tot 1192) werden gebouwen zoals de Byodoin-tempel en het Ujigami-heiligdom, het oudste bestaande heiligdom in Japan, in Uji gebouwd.
Uji is ook beroemd om zijn groene thee. Terwijl wordt aangenomen dat de Kozanji-tempel in Kyoto de oorspronkelijke plaats van theeteelt in Japan is, werd Uji's thee in de jaren 1100 beter bekend om zijn superieure kwaliteit.
Op weg naar het treinstation passeren we zoals gewoonlijk de “Central Square Life” supermarkt waar we per persoon twee verse, en vaak nog lauwwarme, broodjes kopen. We hebben ondertussen onze favorieten en de broodjes met een plakje ham en een ei erboven op zien er altijd lekker uit en smaken ook goed. Het tweede broodje verschilt haast altijd zodat we later de broodjes samen delen voor een nog betere smaakervaring.
Het is opvallend druk op deze zaterdag in de ondergrondse “Namba Walk”. Het weer is gelukkig goed en veel Japanners trekken er op uit. Bijna niemand loopt met een mobiele telefoon in zijn hand door de ondergrondse winkelstraat! Zijn de Japanners beter bestand tegen de beeldschermverslaving? Vandaag vertrekken we weer van een ander station van een andere treinmaatschappij vanuit het enorme Namba station/winkel complex.
Het is nog drukker geworden richting het perron gaan waar de ondergrondse on naar het “Yodoyabashi Station” zal brengen vanwaar we overstappen op de trein. Op het perron aangekomen staan we voor de volgende puzzle: de “Limited express” of de “Rapid Limited express”? Ik weet het in ieder geval niet meer en ik heb ook nog steeds niets gezien waar de toeslagen kunnen betalen. We zien wel, tot nu toe hebben we ook nog steeds geen kaartjes controlerende conducteur in de trein gezien.
De treinreis verloopt voorspoedig en is comfortabel. De koffie smaakt me goed en het uitzicht is niet spectaculair maar geeft ons opnieuw een goed beeld van het platteland van Japan voor zover je daar over kunt spreken. Het landschap is schoon, de straten verlaten en er is voldoende groen op de onbebouwde berghellingen. Op het “Chushojima Station” moeten we overstappen en dat gaat met de Japanse perfectie en timing. Onze trein naar “Uji” staat aan de overzijde van het perron en een heel leger passagiers loopt gedisciplineerd naar de gereedstaande trein van de “Keihan Line”.
Aan het einde van de lijn stappen we na ruim een uur uit en staan op een leeg stationsplein waar we meteen van de gereedstaande verkoopautomaten gebruik maken om een flesje warme groene thee te kopen voor 100 yen (€ 0,61). Het is toch frisser dan we hebben verwacht. Ik oriënteer me en neem een grillig besluit. Er is gisterenavond een lijst gemaakt met enkele bezienswaardigheden in Uji die we absoluut niet willen missen met een beklimming van een heuvel met een uitzicht over Uji aan het einde van de dag.
Met die beklimming wil ik nu beginnen om twee redenen. Na het uur zitten in de trein speelt de zenuwpijn in mijn rechterbeen weer op. En de onzichtbare mentale loden last die ik op mijn schouders meezeul wordt zwaarder en zwaarder. De wandeling, de inspanning, de heuvel op zal mij goed doen en mijn gedachten afleiden van de problemen in Nederland. De Boeddha is me weer aan het testen of mijn ziel het allemaal wel waard is?
De route op mijn iPhone is snel aangepast en nog geen honderd meter van het station verwijderd staan we voor de eerste granieten Torii poort van vandaag. Lyka kijkt me nu al verveeld aan terwijl de dag nog moet beginnen. Alleen het: ‘Alweer een tempel!’ blijft uit. Bovenaan de stenen trap komen we in een Japanse tuin, een oase van rust en harmonie. Precies wat ik nu nodig heb om de wervelstorm in mijn geest te bedwingen.
Er zijn veel Boeddha’s aanwezig op het tempelterrein terwijl dit zou een Shinto tempel moeten zijn. Een beetje verward laat ik het op me inwerken en bekijk ik de Japanse teksten vertaald op mijn iPhone. De schoonheid is overweldigend maar lijkt tegelijkertijd langzaam haar glans te verliezen omdat de alom aanwezige schoonheid een norm begint te worden die steeds moeilijker is te overtreffen.
De rust die de omgeving uitstraalt is overweldigend en aanstekelijk. Bij elke blik, bij elke impressie, voel ik mijn innerlijke rustiger worden en mijn onzichtbare loden last lichter worden. Het liefst zou ik even gaan zitten en de rust haar werk laten doen. Helaas is dat niet mogelijk omdat we een drukke dag voor de boeg hebben. Later lees ik dat deze tempel rond het jaar 604 is gebouwd! De donkere middeleeuwen in Europa.
Niet erg veel verder beginnen we aan de beklimming naar het “Daikichiyama Observation Deck”. Ondertussen heeft Lyka ook alweer een lokale putdeksel gevonden. Die gietijzeren putdeksels beginnen ons te boeien, ze zijn overal te vinden en vaak bevatten ze beelden van lokale bezienswaardigheden. Perfectie in detail!
Het (voet)pad slingert en kronkelt zich langzaam omhoog. Het is ook hier heerlijk rustig en de temperatuur wordt aangenamer. Af en toe worden we ingehaald door een bejaarde Japanner die bezig is met zijn, of haar, dagelijkse bewegingstherapie. Ze komen met een stevige snelheid voorbij en zijn ook snel weer uit het oog. Fit oud worden is vanzelfsprekend in Japan. Je lichaam is het huis waar je ziel woont en dat huis moet je goed onderhouden!
Het uitkijkpunt op de flanken van de helling is zo bijzonder dat we besluiten om er geen foto van te maken. Het landschap dat we tot aan de horizon zien kan ik nog het beste omschrijven als een industrieterrein in ontwikkeling. Het ontbreken van enige hoogbouw geeft het een vreemde spookachtige sfeer. Het pad loopt verder de heuvel op terwijl “Google Maps” me verteld dat het pad hier eindigt.
Ook op deze hoogte, ver van de echte toeristische attracties, is het openbare toilet schoon en zijn er, de ondertussen door ons zeer gewaardeerde, verwarmde toiletbrillen. Terwijl ik zittend mijn zaken afhandel bekijk ik een andere (wandel)app op mijn iPhone en deze geeft wel het ontbrekende pad aan. En wat nog mooier is dat het pad door het bos en langs de hellingen van de heuvels ons naar de volgende tempel brengt die we vandaag willen bezoeken. Dat scheelt een korte omweg.
We dalen rustig af over een zandpad door de dichte bossen naar de rivier en ontmoeten onderweg geen levende ziel. Dat de “Kōshō-ji Temple” een belangrijk heiligdom is kun je meteen zien aan de enorme dodenakker naast het tempelcomplex. Ook de zijmuur is al indrukwekkend, de muur is bijna zolang als de breedte van een voetbalveld!
De voorkant van het tempelcomplex is zo lang als een voetbalveld! Ik kan gerust stellen dat het om een enorm complex, zo groot als een voetbalveld, gaat met heel weinig bezoekers. De parkeerplaats is leeg! Lyka beklimt meteen de treden van de trap naar de “Kōshō-ji Temple” en gaat recht op ons doel af, terwijl ik nog even buiten rond scharrel.
Naast het parkeerterrein is een opslag voor bouwmaterialen voor het onderhoud van de tempel. Er is ook een kleine Japanse tuin maar daar gaat mijn interesse niet naar uit. De nieuwe reliëfs en beelden zijn veel interessanter om te ontdekken!
Vroeger werden dit soort beelden met de hand uit het keiharde graniet gebeiteld. Tegenwoordig worden ze met behulp van computers en 3D modellen uit een brok graniet gezaagd en geslepen. Niet minder mooi maar wel minder romantisch. 25 jaar geleden was ik met Kristof Masschelein in China en hoorden we de hele dag het neerdalen van de hamers op de beitels van de honderden beeldhouwers achter ons hotel.
Ik bekijk de tempel nog een keer goed vanaf de parkeerplaats en beklim de treden naar de buitenste muur met een poortgebouw. Die poort is zowel voor de veiligheid van de monniken als symbolisch. De poort naar de hemel.
In het gebied tussen de buiten- en binnenmuur is Lyka al druk bezig met het fotograferen van de details. Voor een moment denk ik met weemoed terug aan mijn loodzware Nikon D600 die nu ongebruikt in een kast in Nederland ligt. De foto’s die uit de iPhone 13 Max Pro komen zijn bijna net zo goed als die uit de zware Nikon D600! Het gebruiksgemak van de iPhone draagt ook veel bij, net als het lage gewicht, aan mijn voorkeur voor de iPhone. Ik verwacht dat spiegelreflex camera voor mij iets uit het verleden is.
Maar wat ook een enorme verbetering is dat ik nu heel gemakkelijk de foto’s die Lyka maakt kan bewaren en gebruiken voor mijn weblog. Lyka fotografeert prima tegenwoordig en ziet vaak dingen die ik over het hoofd zie. Ze vult mij aan, het zijn gewoon twee paar ogen die de wereld om ons heen vastleggen. Het heen en weer sturen van de foto’s tussen de verschillende Apple telefoons en mijn MacBook Air gaat ook probleemloos.
De rust was èn blijft overweldigend. Ik ben overrompeld door de rust die deze plaats uitstraalt terwijl het nog steeds onduidelijk is waarom het hier zo stil is. Er zijn nergens afzettingen en alle deuren staan open of op een kier. Het voelt alsof we welkom zijn maar het gevoel dat ik inbreek in de rust van deze bijzondere plaats bekruipt me. In de Japanse tuin vallen het klokgebouw en een zeer mooie bronzen Boeddha meteen op. Lyka speurt naar ontluikende bloesem waar Japan in de lente bekend om staat.
We beklimmen nog een trap en passeren de poort naar de binnenplaats waaraan de belangrijkste gebouwen staan. Vluchtige schimmen en schaduwen glijden haast onzichtbaar door het landschap. Het is zeker geen menigte die hier rondspookt. Zo voelt het nu: Spookachtig rustig, een “Star Trek” wereld waar geen dappere mens ooit zijn voetstappen heeft achtergelaten.
Het binnenterrein is doorkruist met (grind)paden en houten vlonders. Het is niet duidelijk waar we wel, en zeker ook, niet mogen lopen. Het voelt ongemakkelijk want je wil deze rustige devote plaats uit respect niet verstoren met het gekletter van de hoeven van onbezonnen toeristen!
Naast een vlonder langs de buitenmuur staan rekken met slippers en ik tel vijf paar (westerse) schoenen. Het doel is voor ons meteen duidelijk. Het is in het verre oosten gebruikelijk om je onreine buitenschoenen te wisselen voor maagdelijke binnen slippers, pantoffels of soms zelfs overschoenen van textiel. Terwijl Lyka nog druk is met de bloesem volg ik de houten vlonder naar het grootste paviljoen op het binnenterrein.
Voorbij de eerste houten schuifdeur kijk ik mijn ogen uit! Hier staat in alle glorie een manshoge automaat te glimmen waar je vriendelijk wordt verzocht een toegangsbewijs voor de tempel te kopen. Geen hekken, geen poortjes en moeilijk te passeren obstakels, gewoon een vriendelijk bordje met aanwijzingen om voor 400 yen een toegangsbewijs te kopen!
Geen camera’s, geen controleurs, geen bewakers of andere personen die dwang uitstralen. Gewoon uit beleefdheid, goed fatsoen en een degelijke opvoeding een kaartje kopen! Begrijpen jullie nu waarom in Japan zwartrijders in het openbaar vervoer een haast onbekend fenomeen is.
Helaas moet ik hier omdraaien. We zitten nog steeds te krap bij kas om ons lunchgeld te gebruiken voor de toegang van een lege en onbekende tempel. Er staan nog meer tempels op het programma voor vandaag. De volgende keer dan maar. Mijn slippers gaan terug in het rek en mijn schoenen met de gaten in de zolen gaan weer aan. Nadat ik Lyka heb uitgelegd wat er aan de hand is besluiten we het binnenterrein via een andere uitgang te verlaten.
Na ruim twee weken in Japan ben je meer vertrouwd en bekend wat je zo allemaal binnen de tempel- en kloostermuren kan verwachtten. Het Boeddhisme en Shintoïsme vermengd tot een aanvaardbare rustgevende filosofie. Het bronwater van de heuvel wordt aangevoerd door een bamboe waterleiding. De “Daikokuten met drie gezichten” is dan weer een beeld dat we voor de eerste keer tijdens deze reis ontmoeten. Vier gezichten hebben we al vaker gezien in tempels verspreid over heel Zuid-Oost Azië.
Op weg naar de rivier in het dal wissel ik nog wat woorden met een Canadese bezoeker van de tempel die al een half jaar in Tokio studeert en er in de weekenden altijd op uit trekt om zoveel mogelijk van dit fantastische land te zien. We zijn het al snel eens dat we ons in een bijzonder land bevinden. Hij heeft een Japanse vriendin en zal er alles aan doen om in Japan te mogen blijven.
Jammer genoeg bestond het wonen/studeren in een ver land niet toen wij jong waren. Het zwerven, en de drang naar onbekende werelden en avontuur, zat al op jonge leeftijd in mijn bloed. Ik heb altijd naar het punt toegewerkt om zo jong als mogelijk te stoppen met werken en op reis te gaan. Dat reizen maakt mij heel gelukkig en ik heb voldoende voorspoed in mijn werkende leven gehad om mijn droom waar te kunnen maken.
Aan de oever van de “Uji” rivier zijgen we neer om van de zon, het landschap en een flesje warme groene thee te genieten. Wat vreemd is is dat we tot nu toe nog geen theestruik hebben gezien in een van de belangrijkste theesteden van Japan! Ik probeer op mijn telefoon op te zoeken wat daar de reden van zou kunnen zijn. Tevergeefs, het leven zit vol met raadsels!
Na een korte pauze gaan we verder en passeren we de “Miryu Bridge” over de water uitstroom van het “KEPCO Uji Power Station”. Een waterkracht centrale waar, door stromend water uit een stuwmeer door elf kilometer lange watertunnels, elektriciteit wordt opgewekt.
Een iconische rode brug, het wild stromende ruisende water en het “Tachibana eiland” op de achtergrond maken dat we deze foto absoluut niet kunnen overslaan.
Op weg naar de “Eishin-in Tempel” zien we achter de gesloten “Fukujuen Uji”, de “Uji Tea Factory” eindelijk de eerste thee struiken. Ik moet me wel flink strekken en op mijn tenen gaan staan om deze teleurstellende foto te maken. Op reis gaat het nu eenmaal niet altijd zoals je het verwacht. Misschien zien we later nog meer thee struiken maar voor nu gaan we de kleine tempel ontdekken.
Het eerste dat in het oog springt zijn de snel ronddraaiende windmolens gemaakt van aluminium frisdrank- en bierblikjes. Ze zijn op hun manier ontwapenend door hun eenvoud en hun toepassing. Ik ga nog even zitten op het verhoogde paviljoen op de achtergrond. Ook hier zijn heel weinig toeristen en is de rust overweldigend. Zo rustig zou het overal moeten zijn! Maar helaas zijn er vandaag de dag meer toeristen dan ooit onderweg.
We struinen wat rond rond in de hoop om iets nieuws en onbekends te ontdekken. Helaas! Het is en blijft mooi maar het wordt langzaam gewoon.
Net voorbij de “Asagiribashi” brug om ons via het “Tachibana” eiland zien we nog een rode Torii poort naar een klein altaar. Alleen het bronzen konijn waar het bronwater uit stroomt blijkt de moeite waard.
Later deel 2 van deze mooie dag….
Meer verhalen over:
2024 Japan,
Japan