Surin (Memorial Hotel (207+214)
En zeg dat wel, dat “Memorial Hotel”! Dat zal nog lang in mijn geheugen gegrift staan. Net toen ik na het avondeten begon te relaxen klonken er vanuit het gebouw de eerste dreunen van een bas. Karaoke, en dat wordt zeker een probleem dat ik niet snel zal vergeten. Maar daar kom ik straks op terug!
Toen vanochtend om kwart over vier een roedel honden uit het dorp aansloeg realiseerde ik me meteen dat ik nu in de jungle van Thailand was. Vreemde nachtelijke geluiden! Vogels, insecten, reptielen en zoogdieren allen tegelijk creëren een nachtelijke symfonie die je alleen maar op het platteland van Thailand kan horen.
Voor mij was de nacht nog niet helemaal voorbij want ik kon na drie kwartier weer de slaap pakken. Om na een uurtje weer gewekt te worden door de stemmen van de dorpelingen die aanstalten maken om aan hun ongecompliceerde dag te beginnen. Gelukkig was er voor mij nog de luxe van een extra uurtje op het bed totdat de wekker om zeven uur zou aflopen.
Zover is het toch niet gekomen. De stemmen lokten me naar beneden waar de koffie op me wachtte. John, Allen en Yuun waren al beneden toen ik eindelijk mijn opwachting maakte. Wat is het leven toch eenvoudig zo op het platteland! Voor een moment zag ik mezelf al mijn oude dagen slijten op het platteland in de Filippijnen. In een kleine bungalow met een knusse slaapkamer en een kleine veranda op het westen. Sippen aan ijskoude San Miguel biertjes, met een goed boek in de andere hand, terwijl ik de zon achter de kokospalmen zie verdwijnen.
Het hele huis was dus al wakker en ik sloot me als laatste bij de koffie en thee aan. Eendeneieren werden gekookt, toast werd gegrild en zwarte koffie werd gezet. Zodra John en opa terug zijn van hun tocht naar de fuiken in de rijstvelden is het tijd voor het ontbijt. Heerlijk hardgekookte eieren en toast met mayonaise, een heerlijke combinatie.
Om half tien is het tijd om afscheid te nemen en weer verder te gaan. Ik had best nog wel een paar dagen langer willen en kunnen blijven maar de open wegen van Thailand roepen me. Misschien ga ik later dit jaar nog wel voor een paar dagen terug, ik ben hier tenslotte altijd welkom. Het eerste wat ik tijdens de rit om de hoek tegenkwam zal je in Nederland nooit tegenkomen!
Mijn dag is weer begonnen! Deze dag is eigenlijk een kopie van gisteren alleen in de omgekeerde richting! De wind blaast alsof hij niets te verliezen heeft, de eerste wolken staan al aan de hemel hoewel ze geen regen voorspellen en mijn motor rijdt weer als nieuw. Kilometer na kilometer eindeloze rijstvelden, een blikje ijskoffie, geen restaurants te vinden. Maar wel een nieuwe benzineslang. Al dat gemier deze ochtend was de oude poreuze slang teveel geworden en ik merkte dat er benzine op het hete motorblok lekte. En dat is niet zo heel veilig!
Bij de eerste de beste werkplaats begrepen ze meteen waar het probleem in zat en zonder enige twijfel werd de oude slang meteen vervangen door een nieuwe. Na die operatie van gisteren kan dit er ook nog wel bij! Weer een euro lichter! Trots als een pauw en blij als een kind zoef ik zonder helm door het Thaise landschap totdat ik onverwacht net na een onoverzichtelijke scherpe bocht zomaar in een politiefuik rijdt! Dat gaat geld kosten, denk ik bij mezelf.
De agenten Maken grappen met elkaar en na elke zin begint de rest van de agenten te schateren van het lachen. Ik voel me machteloos en weet dat ik rijp ben voor slachtofferhulp. Wat wel vreemd is is dat ze nog steeds niet naar mijn papieren hebben gevraagd. Ze kijken ombeurten naar mijn kentekenplaat en gaan dan weer verder met hun gesprek. Ik sta daar als Jan met de korte achternaam te wachten wat er komen gaat. Totdat er een, met een grote bruine pet op, zijn keel schraapt en in haast onverstaanbaar engels tegen me begint te praten.
Wat hij nu precies bedoeld ontgaat me maar ik ga gewoon verder met het geven van de gewoonlijke antwoorden. Half in het engels en half in het Thais. Ze kunnen hun oren niet geloven! Op een Honda Phantom van Chonburi, ik vermijd de naam Pattaya omdat de buitenlanders daar vandaan in de rest van Thailand niet zo’n beste naam hebben, op een toer door de Isaan! Daar hebben ze wel respect voor.
Ze stellen zich naast elkaar op als voor een elftalfoto en ik moet in het midden naast de man met de pet, de aanvoerder, gaan staan. Er wordt een half dozijn foto’s gemaakt, met evenveel mobiele telefoons, in steeds een andere samenstelling terwijl de grote politie controle wordt onderbroken om met die gekke buitenlander op de foto te gaan. Nog steeds geen enkele aanwijzing dat ze mijn papieren of rijbewijs willen zien.
Totdat de man met de pet, die duidelijk de baas is van al deze agenten, tegen me zegt: ‘Rijbewijs?’
Dat is de te verwachten gezichtsverlies clausule, hij moet even op zijn strepen gaan staan en laten zien wie er de baas is! Ik overhandig hem mijn Thaise rijbewijs en de hele groep knikt goedkeurend. Een buitenlander met een Thais rijbewijs hebben ze wel respect voor. Ik krijg mijn rijbewijs weer in mijn handen gedrukt en ik ben klaar. Ik kijk nog eens goed om me heen en knik vriendelijk tegen de overgebleven agent die alweer met hun bonnen boeken in de aanslag staan om nietsvermoedende weggebruikers op de bon te slingeren. Ik zet mijn mutsje weer op start de motor en verdwijn in het niets. Ik vraag me af of ze hebben gezien dat ik geen helm droeg.
Dit is me niet een keer maar wel vier keer overkomen gedurende de rit naar Surin. Het zand en de wind teisteren me opnieuw. Het is geen prettige dag om te rijden! Ik moet nu eenmaal door en hoop dat de oncomfortabele wind snel afneemt of verdwijnt. En daar is dan eindelijk Surin.
In Surin ga ik als eerste op zoek naar het guesthouse waar ik vijftien jaar geleden heb overnacht. Ik heb even moeten zoeken en ik heb het ook gevonden. Helaas was het gesloten en het leek zelfs onbewoond, met weemoed kijk ik naar het raam van het kamertje waar ik heb geslapen. Het eerste de beste hotel zal goed genoeg voor me zijn! Ik voel me vies en moe. En zo rij ik in het centrum tegen het “Memorial Hotel” aan.
Een groene betonnen kolos die zijn beste jaren zichtbaal al achter de rug heeft. Vlekken op de muren, gaten in het plafond maar de badkamer en het bed zijn acceptabel schoon voor de prijs van 380 baht. Nadat ik me heb geïnstalleerd is het de hoogste tijd voor de lunch want ik heb onderweg niets fatsoenlijks te eten kunnen vinden.
Vergeet de Tom Yam Kung? Pad Krapow Moo is voor mij de echte Thaise klassieker! En het smaakt me uitstekend. Ik beloon mezelf zelfs met een TopTen ijsje, en dat is al een hele tijd geleden! Na het eten slenter ik door de straten van Surin om te zien of ik me nog het een en ander kan herinneren. Nee dus! Wat wel een geluk is is dat ik eindelijk een ATM zie die op mijn kaart 20.000 baht wil verstrekken. Ondanks dat ik rustig aan met mijn geld probeer te doen is het geld in de eerste week van november uit mijn zak gevlogen! Allemaal extra kosten die nodig waren maar waar ik niet op heb gerekend.
Ik kan me dus helemaal niets meer herinneren van de binnenstad van Surin, maar dat is eigenlijk ook niet zo verwonderlijk. Surin is een typisch Thaise boomtown. De mooie houten huizen hebben al lang geleden plaats gemaakt voor de betonnen shophouses en dat maakt de stand nu niet echt vriendelijker. Wat me nu ook weer opvalt is het ontbreken van enig onderhoud aan de buitenkant van de winkelpanden. Binnen is het meestal wel allemaal in orde maar aan de buitenkant wordt er zelden iets meer aan gedaan. Wat me wel verbaasde is deze hele vreemde Boeddhistische tempel.
De avondmarkt die ik me van het vorige bezoek herinnerde is zo gevonden en het aantal brommers aan het begin van de markt verbaasd me. Het gaat goed in Thailand en iedereen leeft er maar op los. Bijna alles wordt gekocht op de pof! Dus is een paar brommers voor elk huishouden geen uitzondering meer. Wanneer er over een paar jaar de eerste golf personenauto’s op krediet kan worden gekocht dan zullen deze steden binnen enkele maanden geheel dichtslibben. Met parkeergelegenheid zijn ze hier nog niet bekend. Tel daar bij op dat ze te lui zijn om tien meter te lopen dan zal het al snel gebeuren dat ze met zijn allen eindeloos rondjes blijven rijden op zoek naar een parkeerplaats.
Op de markt heb ik al snel wat lekkers te eten gevonden. Uitstekend voedsel tegen haast weggeef prijzen. En hier zie je dan ook weer meteen het verschil tussen Pattaya en de rest van Thailand!
Het eten dat ik bestel zijn voor mij ook weer overheerlijke klassiekers. Natuurlijk zie ik heel af en toe nog wel eens wat nieuws op de schalen liggen maar de meeste gerechten zijn zo ondertussen wel bij me bekend. Maar deze vispastei vindt ik nog steeds heel bijzonder en zeker een aanrader wanneer je die ooit in Thailand zou tegenkomen.
Ik schuif aan tafel bij een jong stel dat tijdens ons korte gesprek verteld dat ze op weg naar Bangkok zijn. Ze studeren allebei in Bangkok en rijden een keer per maand van Bangkok naar hun geboortestad in een uithoek van de Isaan. Familie is heel belangrijk voor deze mensen en daarom zijn ze ook bereid om enorme afstanden en reistijden voor lief te nemen. Voorzichtig vragen ze of ze met me op de foto mogen. Een buitenlander die met de motor door Thailand reist zie je niet elke dag! Ik heb daar vanzelfsprekend geen problemen mee en groot is mijn verbazing wanneer ze bij het afrekenen ook mijn avondmaaltijd voor hun rekening nemen. Ik bedank ze dan ook uitgebreid en vraag of ze de foto van ons samen naar me kunnen emaillen. Nogmaals bedankt en goede reis!
Op de terugweg score ik nog twee flessen bier voor op de kamer omdat ik vanavond nog genoeg te doen heb. Er is gratis en snel internet en dan kan ik mooi in alle rust de foto’s verwerken en wat verhalen schrijven.
Omstreeks half negen beginnen er in het gebouw luidsprekers te bonken en het gedreun van de bas gaat door merg en been. Niet veel later begint er een vrouw te zingen en mijn advies aan haar zou zijn om haar dagbaan nog niet op te zeggen voor een carrière in de muziekbusiness!
De muziek klinkt keihard in mijn kamer en na een uur begint het me toch wel irriteren. Ik vorm een beeld in mijn gedachten van een oude eenzame vrouw die tot een uur of half elf in de lobby van het hotel alleen voor zichzelf liedjes staat te zingen en daarna vermoeid gaat slapen. Maar de muziek blijft maar dreunen en ik wil ondertussen toch ook wel gaan slapen.
Ik kleed me maar weer aan om op onderzoek uit te gaan en tref meer ontevreden hotelgasten op de gang aan. Ze blijken in gesprek met de nachtreceptioniste van het hotel die wel heel vriendelijk lacht en met haar handen zwaait maar geen woord engels spreekt of verstaat. Gelukkig krijg ik hulp in de vorm van twee jongens, die waarschijnlijk rondtrekkende vertegenwoordigers zijn, die wel de engelse taal een beetje machtig zijn.
‘Hoe laat stopt die muziek?’
Een van de jongens keert zich naar de receptioniste en stelt de vraag in het Thais of het lokale dialect.
‘Twee uur!’, vertaald hij tegen me.
‘Twee uur?’, vraag ik verbaasd in de veronderstelling dat mijn eerste vraag niet goed is doorgekomen of het antwoord misschien niet juist is vertaald.
Ik herhaal mijn vraag nog een keer en opnieuw krijg ik dat verschrikkelijke en onverwachte antwoord. De kleine woordenwisseling die er uit voort vloed zal ik maar niet publiceren! Kwaad loop in naar beneden om nog twee flessen bier te halen om de tijd totdat de muziek zwijgt te doden.
De bron van al het lawaai blijkt een karaoke club recht onder mijn kamer. Ik steek nieuwsgierig mijn hoofd door de deur en zie meteen dat het hier om een ouderwets Thais bordeel gaat. Nou, daar ben ik dan mooi klaar mee!
Wanneer ik weer terug in de lobby van het hotel ben heb ik besloten om het er niet bij te laten. Ik probeer zachtjes en met tact, in duidelijk engels, uit te leggen dat dit onacceptabel is en dat ik een andere kamer wil. Na even aandringen krijg ik voor elkaar wat de twee vertegenwoordigers waarschijnlijk niet is gelukt. Ik kan verhuizen naar een niet zo mooie kamer volgens de nachtreceptioniste!
Nou, die kamer is prima! De eenpersoonsbedden zijn goed en het lawaai is niet meer te horen. Het internet signaal is sterker, ik kan nog wat downloaden, en ik kan eindelijk gaan slapen.
In het donker denk ik nog eens na waarom ze mij die ongelofelijke slechte kamer hebben gegeven. Er komt maar een antwoord in me op: Man alleen, boven bordeel betekend “Boom Boom”, en dan heb ik het niet over het gedreun van de bas.
Pattaya - Chantaburi - Watthana Nakhon - Buriram - Bua Yai - Surin 651+185= 836 Km