Chantaburi (Kasemsarn Hotel)
Voor het eerst in zeker zes jaar was ik in Thailand voor langer dan dertig dagen en dat houd in dat ik een toeristen visa had moeten ophalen bij een Thaise ambassade ergens in de wereld. Met een kleine uitrekening was ik te lui geweest omdat ik een kort uitstapje op nieuwjaarsdag in mijn achterhoofd had gehad.
Voor de visa run had ik een beetje op het internet gezocht en de beste plaats zou voor mij de grensovergang van Prum (Pailin-Cambodia) zijn. Na de geweldige ervaring van het motorrijden net voor de kerst was Jack ook wel te porren voor een tocht van twee dagen. Onderweg zouden we dan in Chantaburi, de hoofdstad van de edelstenen, slapen.
Het weer was natuurlijk weer fantastisch en om zeven uur zaten we bij “Crazy Dave’s” aan het verbazend goede ontbijt, 75 Baht is natuurlijk spotgoedkoop. Met de GPS op scherp verlieten we Pattaya een uurtje later. De weg die de Oregon 400t voor ons had uitgestippeld was veel mooier dan we hadden kunnen verwachten. Natuurlijk gind de helm af en reden we de meeste tijd met onze haren in de wind. Natuurlijk aten we de gebruikelijke gebakken rijst ondereg en met mijn oranje “Low Petrol” aan reden we richting de grens.
Aan de Thaise kant was het niet echt problematisch maar aan de Cambodjaanse kant was het de corruptie die het allemaal een beetje moeilijker maakte en de praktijken van de Cambodjaanse immigratiedienst zijn nu zo uitzuigend geworden dat ze twee Euro vragen voor het gebruik van een balpen die nog geen kwartje kost. De eerste zes Euro smeergeld kon ik niet omzeilen maar de volgende zes Euro kon ik wel ontwijken. Het verhoogd volume van mijn stem en een gespeeld emotioneel pleidooi dat ik dan geen geld meer voor benzine had kon de corrupte medewerker ervan overtuigen dat ze waarschijnlijk te ver waren gegaan. Op de terugweg naar de Thaise grens moest ik zelf hard lachen om wat ik net allemaal had meegemaakt.
De laatste tachtig kilometer gingen wel met de helm op, en dat was maar goed ook. Een strenge politiecontrole had anders deze mooie dag kunnen verpesten. Mijn kopie van de papieren was voldoende voor de dienstdoende agent en met een compliment vertrokken we weer. Het “Kasemsarn Hotel” (800 Baht) was de aangewezen plaats om te slapen. Een mooi hotel met mooie schone, niet al te grote, kamers. Onze dag zat er op en met een koud biertje in de hand zaten we op het terras van het “Riverside Guest House” naar de langzaam stromende rivier te kijken. Voor het avondeten hadden we uiteindelijk ook nog een beetje geluk. “Steak 49” tegenover de “Robinson Department Store” bleek een schot in de roos. 210 Baht (€ 2,35) voor een heerlijk gevarieerde Thaise maaltijd inclusief drie biertjes is natuurlijk een koopje.
Pattaya, 5 januari 2010
De terugweg was even spectaculair maar ook een stuk korter. Door de lichte regen had ik weinig trek om onderweg foto's te maken. Het was een mooie tocht die we zeker nog een keer gaan overdoen, maar dan zonder de rit naar de grens.