Phitsanulok (Princess Green Hotel (209)
Ik ben om half zes al wakker! Het hoge ratelende geluid van de Chiang Mai tuk-tuks, opgevoerde Trabants, scheld door mijn kamer. De aankondiging in de vorm van een concert dat de ochtendspits op het punt staat om te beginnen.
‘Wat een verschrikkelijke stad is Chiang Mai toch geworden!’, is de eerste gedachte die door mijn hoofd gaat.
Terwijl ik een kop koffie voor mezelf maak koester ik in mijn gedachten mijn herinneringen over mijn eerste dagen met Saskia Schneider in Chiang Mai. Waarom gaan mensen toch zo vaak terug om te zien wat er van die mooie plaatsen is geworden? Het kan toch bijna alleen maar tegenvallen? Hoewel er ook nog wel enkele uitzonderingen zijn!
Om iets over zeven is mijn stalen ros opgezadeld en klaar om me naar Mae Hong Son te brengen. Het verkeer is al op gang gekomen en ik moet nu wel een vergelijking met Bangkok maken. Chiang Mai is nu een klein Bangkok! Ik ben blij dat ik er ben geweest en dat ik gisteren mijn oude vriend Michael weer heb gezien. Maar voor de rest? Geef mij Bangkok maar!
Bij de eerste 7-11 worden de gebruikelijke tosti’s en een Coke Zero gekocht terwijl ik de fles vul met heet water om een liter zwarte thee te maken. De lucht is grijs! Van muisgrijs tot kachel zwart en dat wil soms niet zoveel zeggen in Thailand. Maar een stukje verder, ik ben nog niet eens de stad uit, voel ik de eerste druppels op mijn gezicht. Dat is een moment om na te denken en te overwegen wat te doen. De weerman raadt ook maar wat maar in dit geval heeft hij het wel bij het rechte eind! Ik geef mezelf nog een U-turn!
Even een uitleg voor de mensen die nooit in Thailand zijn geweest: In Thailand zijn er heel weinig viaducten en meer van die dure oplossingen voor autowegen. In plaats daarvan rij je eerst een stuk in de tegenovergestelde richting dan waar je heen wil en elke drie à vier kilometer is de middenberm onderbroken zodat je kan omkeren en terugrijden in de richting die je eigenlijk wilde gaan. Een simpele en relatief goedkope oplossing die hier nog steeds werkt! Maar voor hoelang nog? Hier wordt het ook sneller steeds drukker.
Voordat ik bij de volgende U-turn ben zie ik op de tegemoetkomende auto’s en vrachtwagens de ruitenwissers druk heen en weer gaan. Voor de motorrijders is regenkleding een must en dat is voor mij het teken dat ik ook moet omdraaien en mijn plannen ook op deze ochtend plotsklaps moet wijzigen. Zodra ik in de andere richting rij zie ik witte wolken die zelfs hier en daar zijn onderbroken door kleine stukjes blauwe lucht. Dat is een beter vooruitzicht dan uren in de regen te rijden.
Het is een hels karwij om uit de stad te geraken! Ik heb geen tijd om de GPS opnieuw te programmeren dus rijdt ik op het gevoel en de verkeersborden. Op een soort van rondweg wordt het pas moeilijk! Verkeer komt van alle kanten op me af en er wordt getoeterd alsof ik weer in China ben. Ze lijken wel gek hier en bezeten door de haast waar ik gisteren al melding van heb gemaakt. Ik vraag me af hoeveel mensen er op deze dodelijke wegen elke week door de haast en onverschilligheid in het verkeer van Chiang Mai worden vermoord.
Ik schakel op veilig en drijf op de verkeersstroom langzaam mee richting het zuiden. Zodra het mogelijk is programmeer ik snel een punt op de autoweg 106 en dat is waar ik heen wil! Ik mis een paar afslagen omdat ik druk ben met het verkeer en niet de hele tijd op mijn GPS kan kijken. Dat overleef is wel, dat kleine stukje elektronica rekent gewoon een nieuwe weg uit. Na ruim een uur waan ik me veilig en neemt het verkeer af. Ik ben op de 106 op weg naar het zuiden en voor me zie ik een witte hemel met hier en daar felle stralen zonlicht die het wolkendek doorklieven als een zwaard van licht.
Eindelijk kan ik genieten van de wereld om me heen en tijdens een pauze programmeer ik een hotel in Tak als mijn volgende bestemming. Het is heerlijk weer en ik maak me geen zorgen. Ik stop regelmatig om wat te drinken en foto’s te maken van wat ik zo allemaal onderweg, hoofdzakelijk tempels, zie.
De overleden oppermonnik van Thailand
Een korte uitleg wat er hier achter de tempelmuren gebeurd:
Die tempels lijken hier rijker dan ik op andere plaatsen in Thailand heb gezien! Een groot fotodoek herdenkt de vorige maand overleden oppermonnik van Thailand en het politieke steekspel over zijn opvolging is al begonnen. Thailand is nog steeds een derde wereldland en Thailand is ook ziek, heel ziek.
Zoals in het begin van de 20st eeuw in Nederland is ook hier de religieuze macht heel groot. De tempel is een steunpilaar voor veel arme, en ook heel rijke, mensen. Maar deze steunpilaar wankelt. Ook onder de monniken, die van alle aardse genoegens verstoken zouden moeten zijn, broeit een drang naar macht en geld.
De afgelopen jaren zijn er voldoende schandalen opgedoken over monniken in Mercedes Benz limousines met Louis Vuitton reistassen op weg naar privé vliegtuigen met bestemmingen over de hele wereld. En die reizen zijn niet om het Boeddhisme te promoten!
Nu de vacature voor hoofdmonnik van Thailand is vrijgekomen moet hier wel een persoon van onbesproken gedrag voor worden gekozen. De Thaise samenleving wankelt. Ze zijn hier niet voorbereid op de verleidingen van de 21st eeuw. Alcohol, drugs, corruptie en hebzucht tieren hier welig en iedereen sluit zijn ogen voor deze problemen.
‘Wat je niet kan zien, òf ontkent, bestaat niet!’” redeneren ze hier in alle lagen van de bevolking.
Geen voorlichtingscampagne’s maar gewoon doodzwijgen. Zonder enige twijfel heeft Thailand de meeste tienermoeders in de hele wereld. Maar seks bestaat niet in Thailand, en wordt namelijk nooit over gesproken. Een kwart van de bevolking is verslaafd aan de Yaba, Amfetamine, en Thailand staat op de tweede plaats op de lijst van landen waar de meeste drugs in beslag worden genomen. En dan heb ik het nog niet over de goedkope rijstwijn, Lao Khao, waar je zeker blind en gek van wordt.
Begrijp me niet verkeerd, Thailand was, is en blijft een mooi land om te bezoeken. Maar voor hoe lang nog? Hoe lang gaat het duren voordat hier totale anarchie regeert? De regering, het leger of de politie, en misschien zelfs alle drie tezamen zijn niet in staat deze licht ontvlambare samenleving onder controle of tevreden te houden.
Corruptie, hebzucht en afgunst lopen hand in hand door alle lagen van de bevolking in Thailand.
En dan komen de heuvels in beeld en verkleurt de lucht weer. Is het dan toch een verkeerde keuze geweest om de andere kant op te gaan? De eerste bui valt nog wel mee maar voordat ik aan de beklimming begin wordt het toch wel tijd om de bagage in het plastic te wikkelen en mezelf in gereedheid te brengen voor serieuze regen. De camera zit ook in het plastic dus hier heb ik geen foto’s van! De lucht wordt zwart, de horizon vervaagd en Pluvius opent de hemelsluizen!
Grote druppels raken mijn lichaam en voelen aan als rubber kogels. Het eerste worden mijn knieën nat! Dan voel ik het water langzaam langs mijn scheenbenen naar beneden lopen. Het is een uiterst onaangenaam gevoel wanneer het regenwater mijn wollen legersokken bereikt en mijn hoge wandelschoenen langzaam vol lopen. Het duurt niet lang voordat mijn voeten in mijn schoenen soppen.
Ondertussen loopt al het water dat mijn borst en buik raakt naar beneden. De snelheid is aangepast omdat de Thaise wegen bij regen verraderlijk glad worden. Mijn kruis wordt koud en ik voel ook mijn broek aan mijn kont en aan het zadel kleven. Het water heeft zich ook door de openingen tussen de ritssluiting van mijn jas door gewurmd. Een koude streep van mijn keel tot aan mijn navel is goed voelbaar. Er is geen ontsnappen aan! Uiterst geconcentreerd, zonder oog voor de schitterende omgeving, klim ik steeds hoger op de slingerende wegen. Vrachtwagens en pick-up trucks zijn nu zeker de vijand en vormen een extra gevaar.
En dan gebeurd er iets vreemds! Mijn natte ledematen beginnen op te gloeien. Het is tenslotte een graad of zes en twintig en dan is het niet koud! De gloeiende warmte voelt aangenaam en verlicht de ellende van deze moeilijke minuten. De weg is verraderlijker dan ooit! Spekglad, het regenwater vormt stroompjes die samenvloeien tot stromen in de moeilijke haarspeldbochten. Diepe gaten in de weg vullen zich met water en worden haast onzichtbaar, of beter gezegd, ze glanzen als stukken nieuw asfalt. Met aangeslagen zonnebril, uiterst geconcentreerd en zonder enig gevoel voor tijd en mijn omgeving doorsta ik deze geseling. Het opspattende water van de langzamere auto’s loopt van mijn gezicht en smaakt bitter. Om de twintig seconden spuug ik weer een mond water naast me op de weg.
Op de weg naar beneden veranderen de zaken! In de verte wordt het lichter en het zicht wordt beter. De auto’s die de haarspeldbochten afsnijden zijn nog het gevaarlijkst! Een schok, een paniekreactie, een kneep of druk op een van je remmen en je ligt zo maar met je snuit languit op de weg! Met de voorrem en achterrem steeds gereed daal ik af. Steeds een middenweg zoekent tussen snelheid en veiligheid slip ik gelukkig maar een keer. Een stoot adrenaline stroomt er door me lichaam en zet al mijn zintuigen, voor zover ze dat nog niet waren, op scherp.
Een half uur nadat de regen is begonnen is het weer droog en breekt zelfs de zon door. De rijwind droogt mijn uitrusting snel en ik kan zelfs weer even gas geven want mijn schema is wel in de war geraakt door die langzame kilometers.
Een kilometer of dertig voor Tak slaat de regen opnieuw genadeloos toe! Ik zoek mijn schuilplaats in een garage waar ze echt niet moeilijk doen wanneer er een blonde Nederlander zo op zijn motor naar binnen rijdt.
‘Fon Tok!’ (regen), zegt ik overbodig waarna iedereen begint te lachen.
Het is al half drie en vanuit mijn schuilplaats zie ik in de richting van Tak de donkere wolken waar ik juist aan probeer te ontsnappen. Aan de achterkant is het licht! Dat is richting Sukhothai en Phitsanulok. Ik bereken mijn kansen en tegen mijn plannen in kies ik om maar een extra 120 kilometer te rijden.
Zodra ik denk dat het kan stap ik weer op en blaas met een hogere snelheid dan normaal richting de 12. Een onvriendelijke provinciale snelweg waar ik wel overheen moet.
Ik gooi de tank nog een keer vol, zet mijn verstand op oneindig en geef gas. Terwijl de warme wind mijn kleding alweer helemaal heeft gedroogd soppen mijn voeten nog steeds in mijn schoenen. Er zit niets anders op dan op blote voeten verder te rijden en mijn schoenen en sokken achterop mijn rugzak te drogen. En dat moet toch wel een heel vreemd gezicht zijn geweest voor al die mensen die me passeerden!
De kilometers glijden achter me weg en na 454 moeilijke kilometers sta ik weer voor het Princess Green Hotel in Phitsanulok. Net als een paar jaar geleden, het hotel is prima en voldoet aan alle eisen die ik na zo’n rit aan een hotel stel. Op de kamer realiseer ik me nu ook voor de eerste keer dat mijn tour nu bijna ten einde is. Het is twee dagen rijden naar Pattaya, en dat klinkt als muziek in de oren na vier weken in het zadel te hebben gezeten!
Onder het eten weeg ik alle zaken nog een keer tegen elkaar af en besluit om nog een tussenstop, in Ayuthaya, te maken waarna ik op donderdagavond weer in Pattaya hoop te slapen. Het is een vreemd gevoel dat mijn reis bijna ten einde is, maar het is ook een goed gevoel. Het wordt tijd om te gaan nadenken wat ik in december ga doen.
En zo zie je maar! In Chiang Mai probeer ik de regen te ontvluchten om hem later zuidelijker weer tegen te komen. Je kan je lot niet ontlopen, je zult het moeten dragen!
Voor het eten hoef ik niet zover van het hotel weg. Voor een moment speel ik nog met het idee om naar de avondmarkt langs de rivier te gaan. Het alleen zijn beslist dat ik tegenover het hotel eet. De klassiekers met twee koude flessen bier!
Pattaya - Chantaburi - Watthana Nakhon - Buriram - Bua Yai - Surin - Si Saket - Khong Chiam - rond Khong Chiam - Mukdahan - Ban Phaeng - Nong Khai - Loei - Bua Yai - Lom Sak - Ban Khok - Nan - Golden Triangle - Chiang Mai - Phitsanulok 4.221 + 454 = 4.675 Km