dinsdag 25 mei 2010

Taiwan, Japanse schema’s

Kaohsiung (San Duo Hotel)

Net als vorig jaar in Japan gingen we vandaag op pad voor een dagtochtje. Ons doel was Manong op het platte land en bekend om haar “Hakka” bevolking.
De bus was ons vervoermiddel en om eerlijk te zijn is het reizen met de bus erg gemakkelijk in Taiwan. Bussen vertrekken regelmatig en de kosten vallen erg mee. Ons doel, Manong, ligt op ongeveer vijftig kilometer van Kaohsiung en de reis zou een anderhalf uur duren. De gemiddelde snelheid voor een verplaatsing ligt dan net zo laag als in de minder ontwikkelde landen in ZO-Azië. Maar het maakt voor ons niets uit want wij genieten van de reis die ons een blik op het dagelijkse leven buiten de grote steden van Taiwan geeft.

Bij aankomst in Manong was het eerste wat ons opviel de drukkende hitte op het platte land. Het was er verzengend heet en de hoed ging meteen op. Na een vervroegde lunch, erg goed en erg goedkoop, in het busstation gingen we op pad naar de eerste attractie. Het “Meinong Folk Village” was volgens de Lonely Planet wel erg toeristisch maar desondanks ook wel de moeite waard om te bezichtigen. De zes kilometer onder de brandende zon zouden dus niet tevergeefs zijn.
Op weg naar het park passeerden we enkele oude traditionele boerderijtjes. Braakliggende verlaten boerderijtjes! En dat is erg jammer omdat je in je gedachten al de bulldozers ziet aankomen om deze unieke oude gebouwen met de grond gelijk te maken. Men verkiest ook hier de lelijke betonnen, bij voorkeur met witte tegeltjes belegde, blokkendozen als de norm voor de voorspoed van de 21st eeuw. Ik hoop dat het bewustzijn hoe belangrijk deze culturele juweeltjes zijn snel gevonden wordt.

Over het “Meinong Folk Village” kan ik erg kort zijn.
‘Nul foto’s!’
‘En dat zegt genoeg!’
De braderie in haar Chinese oervorm is hier tot een hogere kunst verheven en alles is ingesteld op de verkoop van zakjes pinda’s tot en met drie meter hoge beelden. We kochten nog wat te drinken en gingen weer op de stad aan.
Op de terugweg stopten we voor een moment in een klein zaakje waar een vrouw parasols maakte van bamboe en lakpapier. Wegdromend bij beelden in mijn hoofd hoe deze gebruiksvoorwerpen al honderden jaren op dezelfde manier worden gemaakt keek ik naar de vlugge snelle kleine handen die het werk deden.

Na deze korte onderbreking liepen we verder naar een 7-11 winkel die we op de heenweg hadden gezien. De hitte begon ons uit te putten en we begonnen ons ongemakkelijk te voelen. We moesten wat drinken en rusten in de koelte van de minimarkt.

Na de korte, en verfrissende, stop liepen we door het centrum van Manong naar de andere kant van de stad waar het “Meinong Folk Museum” gevestigd is. Het stond goed aangegeven op de kaart maar aan de buitenkant lijkt het van verre meer op een verlaten fabriek dan op een museum. Het ruige grijze moderne beton past misschien in een moderne stad maar het is volledig misplaatst in dit slaperig provinciestadje.
Misschien komt het omdat het doordeweekse dag is maar er was dus helemaal niemand in het museum! Tettje en ik betraden de zonnige binnenplaats en we hadden het hele gebouw voor onszelf. In sommige zalen moesten we zelf het licht aan en uit doen!
En dat is op zich erg vreemd want het museum bleek best de moeite waard. We hebben ze wel eens slechter gezien. Misschien ligt het ook wel aan de touroperators die de mensen liever van braderie naar braderie slepen omdat ze daar geld voor krijgen inplaats van geld voor de toegang van een museum te betalen. Voor ons is het een voordeel omdat het heerlijk is om door een koel en verlaten museum te zwerven.



Deze fiets van een ijscoman uit een ver verleden vonden we erg mooi.

Onze dag zat er alweer op en wij gingen terug naar Kaohsiung. Het was een goed besluit geweest om dagtochtjes te gaan maken.
Het avondeten leek veel op dat van eergisteren maar deze keer hadden we ook geitensoep naast onze geitenbamie besteld. En beide waren hemels.
Morgen gaan we opnieuw een poging wagen om op een eiland te komen.
Copyright/Disclaimer