Onze eerste dag in deze tweede grote stad van Taiwan was er één met flinke tegenstellingen, maar daarover later meer.
Het ontbijt in het hotel viel niets tegen en de koffie was van uitstekende kwaliteit. En dat hebben we wel eens anders meegemaakt in Azië! Het brood was helaas wel wat minder, althans voor mij. Tettje had geen probleem met het zoete brood omdat hij er toch jam op smeert. Sinds mijn eerste reis in Azië staat het zoete Chinese brood mij tegen. Ik probeer het keer op keer maar het aangezoete brood krijg ik niet door mijn keel, het is zo erg dat ik bij mijn tweede boterham aan tafel zat te kokhalzen. Dat moet morgen dus anders!
Ons eerste doel van vandaag lag aan het einde van de straat waaraan ons hotel ligt en we konden de toren al van verre zien. Natuurlijk zijn Taipei en Kaohsiung rivalen, zoals zoveel steden in evenzoveel landen. Er zijn diverse pogingen ondernomen op uiteenlopende terreinen om elkaar de loef af te steken. Soms wint Kaohsiung maar meestal is Taipei de winnaar. Zoals met de “Tuntex Sky Tower” in Kaohsiung, die kan met zijn 378 meter niet eens in de schaduw staan van “Taipei 101”.
Maar toch, er is namelijk niet zo heel veel te zien in deze moderne industriestad en dus stond ook deze toren op onze lijst. Het kleine dorp aan de zuidkust is uit haar voegen gegroeid door haar moderne haven die een paar jaar geleden nog één van de grootste havens in de wereld was.
Op straat is het opvallend rustig als we langs de San Duo Road lopen. Zo rustig zelfs dat het ons gaat opvallen en wij er een gesprek over beginnen.
‘Waar is iedereen?’, vragen wij ons hardop af.
Een antwoord op deze vraag kunnen we niet vinden en als we voor de “Tuntex Sky Tower” staan wordt het nog vreemder! Het is al half tien geweest en wij kunnen de ingang niet vinden! De weinige Taiwanezen die we zien kijken schuin naar onder weg om ons te ontwijken zodra ze ons zien. Hun kennis van de engelse taal is zo beknopt dat ze zich er voor schamen. Ik zie een deur die toegang geeft tot de kantoren die in de toren gevestigd zijn. Op goed geluk lopen we door gangen en galerijen totdat een man in een uniform ons aanspreekt en de weg wijst naar de lift die ons naar boven zal brengen.
NT$ 100 per persoon voor de rit naar het observatie deck van de toren. Boven aangekomen zijn we weer helemaal alleen op de enorme verdieping. Het voelt zo vreemd aan dat het een beetje eng is. Vanaf grote hoogte kijken we neer op een zonnig en verlaten Kaohsiung. Opnieuw komt de vraag in ons op!
‘Waar is iedereen?’
Tettje gaat op zoek naar de kantinejuffrouw zodat we een kop koffie kunnen drinken. Mijn ogen gaan door de reisgids om te bekijken wat we vandaag nog meer kunnen doen. We hebben in totaal drie dagen, vier nachten, in Kaohsiung maar de bezienswaardigheden zijn zo dun gezaaid dat we waarschijnlijk moeite hebben om de drie dagen te vullen. Dan lassen we maar een rustdag in!
Van Taiwan 2010 |
Zodra Tettje terug is met de koffie komen er nog twee toeristen op de verdieping en die beginnen een praatje met ons. “Meneer en mevrouw Hoer” uit Amerika. Ja echt! Ik kan mijn ogen maar moeilijk van de naambordjes afhouden.
‘Met zo’n naam kan je Amsterdam maar beter niet bezoeken!’
Tijdens ons korte gesprek neem ik aan dat de familienaam oorspronkelijk Hör moet zijn geweest. Die vreemde vogels noemen Köln tenslotte ook Koeln!
Na een kort overleg is onze tocht voor vandaag uitgestippeld en vol goede moet gaan we op pad. De stad is wel heel anders dan Taipei. Je kan goed zien dat het allemaal voorzichtig en weldoordacht gepland is. Brede straten met veel groen. Gemengde gebouwen met winkels, meestal met de stalen rolluiken omlaag, op de begane grond en woningen er boven. Met een klinische en karakterloze stad als resultaat.
De nieuwe stad gaat plotseling, wanneer we een rivier hebben overgestoken, over in een vriendelijkere omgeving. Een korte blik op de kaart leert ons dat we in het oude gedeelte van de stad zijn aangekomen. En er is ook meteen meer leven op straat! Een oude man vlecht stoommanden van geweekt bamboe.
Aan de monding van de haven staan meteen twee van de belangrijkste bouwwerken van Kaohsiung. Een oud fort dat vroeger de haven moest bewaken en het huis van de voormalige Britse Consul.
‘Alweer één?’, komt er meteen in ons op.
De weinige toeristenattracties van Kaohsiung worden overspoeld met Chinezen van het vasteland met hun oude gewoontes. Spugend, duwend en schreeuwend lopen ze in enorme kuddes op en rond de gebouwen.
‘De wereld zal nooit meer hetzelfde zijn als die miljard Chinezen op reis gaan!’, hebben Kris en ik menig keer besproken.
En het is zo! We kunnen nog blij zijn dat de Russen weer veel van hun economische voorspoed hebben ingeleverd maar als die ook nog op pad gaan dan wordt het alleen maar erger. Van het oude consulaat een foto nemen blijkt heel moeilijk maar in de naastgelegen tempel hebben we meer geluk.
Hoofdschuddend verlaten we na een kwartiertje de luide mierenhoop en gaan verder naar de veerboot die ons naar de andere kant van de haven brengt. Op Cijin Island is het gelukkig weer wat rustiger. Toch kan het kleine dorp met een hoog braderie gehalte ons maar weinig bekoren. Op en neer naar het strand en dan terug naar het hotel. Onze eerste dag zit er op!
‘s Avonds vallen we weer neer bij het restaurant op de hoek tegenoven de 7-11. Binnen in de verkoelende airconditioning van de kruidenierswinkel drinken we een koud biertje voordat we gaan eten. Het eten is van hoge kwaliteit en de prijs is om te lachen! We genieten met volle teugen en de eigenaar is zo trots dat we weer haar restaurant hebben gekozen dat ze met een fles bier aankomt en met haar moeten toasten. Iedereen die ze kent wordt aan ons voorgesteld en in één uur schudden we meer handen dan de koningin op een staatsbanket.
Tien uur geweest en de lichten gaan uit. Welterusten Kaohsiung, morgen zien we elkaar weer.
Een kunstwerk van glas in een station van de metro