woensdag 7 mei 2008

Indonesië: Voor het eerst over de evenaar

Surabaja (Garden Hotel)

Al heel erg vroeg in de ochtend worden de eerste stappen gezet voor onze reis richting Indonesië. Het is nog donker wanneer de bus zijn weg door het ochtendgloren richting de luchthaven van Bangkok zoekt. We zijn opgewekt en we hebben er allebei veel zin in. Het overstappen in Kuala Lumpur is geen probleem, het verschil in prijs tussen AirAsia en Thai Airways is zo groot dat de besparing voor het retour ticket bijna voor de eerste week betaald.

Het loopt allemaal op rolletjes en voordat we ècht wakker zijn zitten we alweer in het café naast de vertrekhal van het KLIA-LCCT in Kuala Lumpur. Koffie met een broodje en de Lonely Planet van Indonesië in de hand. Het is nu voor het eerst dat ik ècht een serieuze blik waag in de LP en een begin maak met de planning voor de eerste week van onze reis.
Het begin van de reis ziet er op papier gemakkelijk uit en binnen een half uur is de eerste week ingevuld en half gepland, het reisboek kan weer dicht. Tettje heeft nu zelf ook leesvoer over de reis bij zich en dat maakt het voor mij allemaal een beetje gemakkelijker. Ik hoef nu niet vier weken de kar te trekken. Tett voert nu zelf ook plannen, ideeën en bestemmingen aan.
Surabaya ligt al verborgen onder een deken van duisternis wanneer de Airbus A-320 iets voor zes uur in de avond land op de Juanda Surabaya luchthaven. Er valt bij de aankomst een last van mijn schouders en ik feliciteer Tettje uitgebreid met zijn eerste passage over de evenaar. Daar drinken we later vanavond nog wel een biertje op. Het is hier in Surabaya om half zes ’s morgens licht en om half zes ’s avonds weer pikkedonker. Dat is wel even wennen, en het houdt in dat je de dag vroeg moet beginnen.
Het was niet traumatisch maar ik had wel mijn bedenkingen of het visa bij aankomst gemakkelijk zou gaan. Had de zaak “Wilders met zijn film Fitna” hier wat veranderd voor de Nederlandse toerist? Nee dus, het ging efficiënt en snel, na de betaling van de 25 Amerikaanse dollars per persoon zit er weer een grote sticker in mijn paspoort.

Tijdens het wachten op vier Iraniërs, die uitgebreid door de immigratie worden gecontroleerd, heb ik ook nog de mogelijkheid om wat vragen te stellen aan de Engelsman achter ons die hier voor zaken is. De meeste vragen die ik stel worden snel en duidelijk beantwoord, wat onze reis naar ons gereserveerde hotel aan de rand van de binnenstad van Surabaya een stuk gemakkelijker maakte.
Vanuit de taxi bekijken we de eindeloze stoet kleine rokende brommertjes. Ze schieten snel als vissen door het water links en rechts langs ons heen, ze zijn te snel om ze in je op te nemen maar snel genoeg om je te ontwijken. Onze chauffeur kan er trouwens zelf ook wel wat van. Wanneer dit de gebruikelijke manier van rijden is dan zullen we de komende weken nog wel een paar keer flink schrikken.
Op de luchthaven was er al een misverstand geweest over het hotel. Mijn papieren hebben het over het “Garden Palace Hotel” en de chauffeur heeft het over het “Garden Hotel” Nu geloof ik liever mijn eigen reservering dan een taxichauffeur in een vreemd ver land maar ik dit geval blijkt de taxichauffeur toch gelijk te hebben. Hoe zat de zaak dus in elkaar?
Het “Garden Palace Hotel” is een 4/5 sterren hotel met een 3 sterren vleugel met de naam “Garden Hotel”. Zelfde blok, zelfde management alleen een andere vleugel. Ik was standvastig en wilde in de viersterren vleugel verblijven, in het hotel met de naam die op mijn reservering stond. Aan de andere kant zag ik toch ook mijn ongelijk in. Vanzelfsprekend bleef er niets anders voor mij over dan me verontschuldigen bij de manager en we waren allang blij dat mijn double kon worden omgezet in een twin, zonder extra kosten. De kamer was OK voor die prijs en zo kan ik dus het Garden Palace Hotel in Surabaya aanbevelen.
We gaan snel weer op weg om wat te eten en we lopen in het donker totaal verloren. Steeds de verkeerde kant op! Ook de lokale bevolking stuurt ons alle kanten van de windroos op totdat we worden overvallen door een zware regenbui. Dat wordt schuilen en wachten. Het is onaangenaam rustig en donker op straat.
Een dronken man valt ons de hele tijd lastig met vragen waarvoor je een kind een draai om zijn oren zou hebben gegeven. In dit geval zijn alle vluchtwegen door het neerdalende water versperd. Negeren en zwijgen, en hopen dat hij door de neerstromende regen verdwijnt.
De dansende regendruppels, in het licht van de auto’s op de weg, worden kleiner en het duurt niet lang voordat wij de dronkaard ontvluchtten. Drie maal is scheepsrecht en daar staan we dan voor de uitnodigende deuren van een enorm winkelcentrum. “Foodcourt op de vierde verdieping”, schreeuwden de uithangborden rond de roltrappen. Een Nasi Goreng voor Tettje en een Mee Goreng en Gado-Gado voor mij.
Het geserveerde eten is heerlijk en ik voel me van binnen warm worden. Tegelijk stromen de krachten langzaam uit mijn lichaam na deze lange dag. We hebben een goed gevoel bij deze plaats en het duurt niet lang en we liggen op één oor. Morgen staan we om zes uur op en gaan voor het eerst de stad in.
Copyright/Disclaimer