zondag 25 mei 2008

Indonesië, een onverwachte nacht gratis slapen bij de Prambanan

Prambanan, 25/05/2008

Met een heel ander gevoel als in Malang verlieten we vanochtend Solo (Surakarta). Het was genoeg geweest na de dag van paleizen, een dag van rondlummelen en de fantastische dag van inspanning gisteren. Nogmaals mijn complimenten voor Tettje dat hij geen probleem had met de ruim achttien kilometer in de bergen.
Een laat ontbijt omdat onze trein pas om 11:40 zou vertrekken naar Prambanan. Op Google Earth had ik al gezien hoe de situatie ter plaatse was en dat speelde ons in de kaart voor het strijdplan dat we voor vandaag hadden bedacht. 12:40 aankomst in Prambanan en snel op zoek naar een kamer. De eerste de beste redelijk geprijsde kamer zou voldoen omdat het maar voor één nacht was. Dan meteen op pad naar de buiten het dorp liggende tempels en dan langzaam terugwerken naar het hoogtepunt van de tempelgroep, de Candi Shiva Mahadeva.
Een trein zoals we nog niet hadden gezien verscheen een half uur voor onze trein op een perron van het Solo Balapan Station. Op aanraden van een man die zat te wachten gingen wij aan boord van de gele trein. Buiten op het perron stonden een paar medewerkers van de spoorwegen met elkaar te praten en die bevestigden de raad van de andere man. Deze trein ging naar Yogyakarta en zou stoppen in het dorp van Prambanan waar de tempels staan. Bij het wegrijden begon het een beetje bij me te kriebelen omdat ik me realiseerde dat we oostwaarts gingen. Én dat was fout! Ik keek Tett aan die zich van geen kwaad bewust was en raadpleegde mijn GPS die het bevestigde. Na enkele minuten stopte de trein op het Solo Jebres station en de machinisten verlieten de bok. Daar stonden we dan.
Ondertussen was de expressie op mijn gezicht ook aan Tettje niet ontgaan en hij vroeg, “is er iets mis?”
Nadat ik de hele situatie had uitgelegd keek hij ook verbaasd. OK, we hadden het aan de spoorwegbeambten gevraagd en die hadden het ook bevestigd.
“Het zal allemaal wel goed komen”, vervolgde Tett terwijl we beiden vanuit een andere zijde van de trein keken wat er op de perrons gebeurde. En het kwam goed.
De trein vertrok weer in de richting vanwaar we waren gekomen. Een ander probleem verscheen er in mijn hoofd. Een man met een kleine zwarte koffer kwam de trein in en ging aan het andere einde van de wagon zitten. Een paar minuten later liet hij de koffer alleen en bewoog zich langzaam in onze richting en ging erg dicht bij ons en de deuropening staan. De video’s die je in de ondergrondse van Singapore te zien krijgt staan in mijn geheugen gegrift en onbewust trad de waakzaamheid in werking.
“Wanneer je iets verdachts ziet let dan op voor de veiligheid van jezelf en anderen!”, is de boodschap van de video.
“Eh, you forget your bag”, stotterde ik tegen de donkere kleine besnorde man.
Hij keek me verbaasd aan en knikte bevestigend. Binnen enkele seconden liep hij weer naar de koffer en bracht hem mee terug naar de plaats waar we stonden. Tett was zich nergens van bewust terwijl mijn hersenen op volle toeren draaiden. Ik zag hem al uit de trein springen en met een mobiele telefoon de inhoud van de koffer tot ontploffing brengen. Misschien was ik gek geworden maar ik sommeerde Tett om zijn rugzak op te pakken en mee te gaan.
“Waarom, ik wil nog even filmen”, protesteerde hij.
“Kom op, we gaan een paar wagons verder”, zei ik op autoritaire toon.
Tett zag aan me dat het menens was en volgde mij een paar wagons verder. Eenmaal uit het zicht legde ik aan Tett uit wat ik had gedacht en zo te zien aan zijn gelaatsuitdrukking had hij ook zijn bedenkingen bij mij. Het was misschien heel erg ver gezocht maar ik blijf erbij dat een gezonde dosis achterdocht altijd goed is als je op reis bent in een land waar buitenlanderonvriendelijke dingen gebeuren, zoals wij.
De treinreis duurde iets langer dan een uur en natuurlijk is er verder niets gebeurt. De aankomst was wel bijzonder. Prambanan is een heel klein dorp aan een autoweg dat zijn gehele bekendheid te danken heeft aan een groep Hindoe/Boeddhistische tempels die ergens in de negentiende eeuw door een groep verveelde Hollanders op de kaart zijn gezet. Het is een echte plaats voor dagtochten vanuit Solo of Yogyakarta. De infrastructuur is nul komma nul en meer dan een rijtje kleine winkeltjes en Bakso restaurantjes hoef je hier niet te verwachten. Tot overmaat van ramp waren de hotels allemaal van één tot anderhalve ster met prijzen voor een kamer in het Krasnapolski.

Het Prambanan Indah Hotel dat ik in de haast uit de LP had opgevist bleek half te zijn verwoest in een aardbeving van een paar jaar geleden en was nooit meer gerepareerd. Met andere woorden, we sliepen achter een ingestorte restaurant/receptie met een leeg zwembad erachter. De kamers hadden geen douche of toilet en het gehele complex was uitgestorven. Nee, dit hotel had zijn hoogtijdagen zeker al een paar jaar achter zich liggen.
Na een paar kilometer lopen arriveerden we bij de Plaosan tempels waar een paar verveelde opzichters naar een bokswedstrijd op tv zaten te kijken. Toegangsbewijzen hadden we nog niet maar die zouden we zeker aanschaffen bij de eerste mogelijkheid die zich voordeed. Deze drie echter verkochten geen toegangsbewijzen maar eisten administratiekosten omdat we onze namen in het gastenboek hadden moeten schrijven. Administratiekosten? Ik moest nu echt hardop lachen en vroeg spottend of ze administratiekosten of donatiekosten wilden hebben. Verbaasd keken ze me aan en toen ik mijn fototoestel tevoorschijn haalde om de drie achter de tv te vereeuwigen doken ze weg als kakkerlakken voor een lichtstraal. Zo, dat probleem had ik dus ook weer gemakkelijk in ons voordeel opgelost.
De tempels zijn erg mooi maar ook in vervallen staat. Mocht het ooit zover komen dat ze volledig worden gerestaureerd dan kunnen ze zichzelf zeker meten met de andere beroemde tempelcomplexen in Azië. Omdat we van de andere kant kwamen liepen we op goed geluk aan de achterzijden een poort binnen die ons toegang gaf tot het hoofdcomplex van de Prambanan tempels. Achtereenvolgens liepen we langzaam langs de Candi Sewu, Candi Bubrah en Candi Lumbung naar de hoofdattractie van vandaag.
De Candi Shiva Mahadeva was echt de moeite waard en we lieten de 47 meter hoge tempel eerst van een afstand op ons inwerken. Natuurlijk met een koud colaatje in de hand. Zonder dat we het zelf in de gaten hadden liepen we tegen de stroom in langs de verschillende bouwsels van het grote tempelcomplex. Onderweg werd ons om de haverklap gevraagd om te poseren met kinderen, vrouwen en hele groepen mensen die hier op een dagtochtje waren. Uiteindelijk wordt je er wel een beetje moe van, vooral als je even ongestoord de schoonheid van het geheel op je wilt laten inwerken.
Wij waren nog steeds van plan om eerlijk de toegang voor het geheel te betalen toen we om een uur of kwart over vijf langs de kassa’s kwamen. Wij zijn tenslotte geen cultuurbarbaren en als het geld wordt gebruikt voor de conservatie van het geheel dan heb ik geen probleem om mijn steentje bij te dragen. Helaas waren de kassa’s al gesloten en zodoende waren wij niet in de gelegenheid om de ongeveer 90.000 Rupiah per persoon te betalen.


Onze avondmaaltijd nuttigden we bij een heel vriendelijk gezin op de hoek van de autoweg tegenover de politiepost. Een flinke bestelling voor mij en een kleintje voor Tettje. Ze zullen nooit een prijs winnen voor het eten maar de vriendelijkheid van de mensen en het feit dat het op twee kleine gaspitjes op de vloer was gekookt maakte het tot een bijzondere maaltijd. De prijs van 40.000 Rupiah en de dankbaarheid op hun gezichten toen we ook nog 5.000 Rupiah fooi gaven zullen we niet snel meer vergeten.
Lekker vroeg naar bed (19:15 uur) want hier in Prambanan is helemaal niets te doen. Het slechte hotel voor deze nacht koste ons 184.000 Rupiah en zo ben ik aan de titel voor dit verhaal gekomen. Morgenvroeg gaan we alweer vroeg verder omdat we volgens de vernieuwde plannen ook maar één nacht in Yogyakarta willen blijven.
Copyright/Disclaimer