maandag 26 mei 2008

Indonesië, één dag in Yogyakarta

Yogyakarta, 26/05/2008

Het was me het nachtje wel! We waren de enige twee gasten in het hotel en we lagen al om kwart over zeven op bed. We hadden tijd genoeg gehad om erover na te denken hoe ons ontbijt er uit zou zien. We verwachtten niet al teveel wegens de slechte service en kwaliteit in het Prambanan Indah Hotel tot nu toe. Bij het zien van de tosti gingen mijn ogen wijd open en ik was blij dat het in ieder geval herkenbaar was en niet zo slecht als op de Arabika Homestay. Bij de eerste beet vloeide de gloeiend hete en mierzoete aardbeienjam op mijn tong, een kleine schroeiplek achterlatend. Dat was een echte verrassing! De koffie bevatte ook een hoeveelheid suiker die voldoende energie zou leveren om de marathon van Rotterdam te lopen. Bijna onaangeroerd lieten we het ontbijt voor wat het was en gingen op weg naar Yogyakarta.
Om één of andere obscure en mysterieuze reden hadden we besloten om voor de tijd zijnde de grote steden snel achter ons te laten. Na Blitar en Solo waren onze positieve gevoelens voor Malang alleen maar toegenomen. Yogyakarta zag er ook op papier niet erg aantrekkelijk uit. Het paleis van de sultan, het Kraton, was het enige dat ook maar aantrekkelijk leek. We wilden niet meer over vogeltjesmarkten en toeristenmarkten vol met batikshirts dwalen en niets kopen. Nee, één nacht in Yogyakarta was alles wat we onszelf gunde.
We hadden binnen een minuut een bus en de zon stond aan een blauwe hemel, helaas hadden we heel weinig goede vergezichten met vulkanen gehad. Met een redelijke Indonesische uitspraak, althans dat vindt ikzelf, vroeg ik aan de kaartjesverkoper in de bus of we naar het Giwangan busterminal gingen. De man keek mij aan alsof ik van een andere planeet kwam en in een babytaal brabbelde. Een kwartier later probeerde ik het bij de andere kaartjesverkoper en helaas met hetzelfde resultaat. Er zat niets anders op dan te blijven zitten tot het einde van de rit. En dat einde lag op de Giwangan busterminal, een kilometer of zes van de eindbestemming die we hadden uitgekozen. Tijdens het wandelen werd het al snel uit Tett zijn opmerkingen duidelijk dat Tett zijn kuiten niet zo best meer waren en dat hij zo snel mogelijk naar een hotel wilde. Het was pas acht uur ’s ochtends en er zijn maar weinig hotels die je zo vroeg op de kamer laten.
Na een kilometer of drie veranderde ik de bestemming en koos voor de buurt rond Prawirotaman in plaats van Sosrowijayan. Het voordeel was dat we dichter bij de busterminal waren voor morgen. We zouden namelijk morgenvroeg alweer verder gaan naar Borobudur. Een hotel was sneller dan verwacht gevonden en de Jalan Prawirotaman I was nu één lange straat met aan weerszijden hotels, cafés en restaurants. We bleven hangen bij het Perwita Sari Hotel omdat het een zwembad had en de kamers waren groot genoeg, als bonus mocht ik vannacht van Tettje in het tweepersoonsbed slapen.
We treuzelden niet lang en gingen meteen op pad om het kraton te bezoeken. We waren de steden zat en het vele verkeer en de uitlaatgassen waren erg onaangenaam. Waren we misschien een beetje reismoe aan het worden? We hadden al enorm veel gezien en gedaan en misschien waren we wel aan een beetje rust toe? Helaas voor Tett ben ik dan met de finish, over negen dagen, in zicht een beetje te streng voor mezelf en ik kan dan onmogelijk toegeven aan de vermoeidheid of reisvermoeidheid.
“Rusten doen we later wel!”, roep ik dan tegen mezelf in de spiegel.
Via een omweg kwamen we bij het Taman Sari (waterkasteel) terecht en werden ontvangen door het nu wel bekende ontvangstcomité van bedelaars, fietstaxi’s, illegale gidsen en souvenirverkopers. Deze groepen sjacheraars ontnemen toch wat van de sfeer rond de paleizen en andere bezienswaardigheden. OK, iedereen moet de kans hebben om zijn brood te verdienen maar een ander lastigvallen gaat toch te ver in mijn ogen. Van het waterkasteel van de sultan zijn alleen de zwembaden en kleedhokjes bewaard gebleven en gerestaureerd. De rest was erg vervallen en met de hulp van de laatste aardbeving in 2006 zijn ook de laatste testen veranderd in grote hopen puin van rode baksteen.
Bij het grote paleis (Kraton) zagen we de eerste bus van onze medelanders die voor FOX reizen naar Indonesië hadden gekozen. Een vreemd soort waar je geen of moeilijk contact mee krijgt omdat ze in hun eigen toergroep zitten opgesloten. Wij vrije reizigers zijn een ander soort dat hun niet begrijpt en zij begrijpen ons niet. De rondleiding door het paleis met een aangename gids was interessanter dan verwacht en het paleis was zeker beter dan de twee die we in Solo hadden bezocht. Om iets voor één zat de dag er voor ons op en we zochten naar een invulling voor de middag.

We hoefden hier niet zo lang over na te denken. Een koel winkelcentrum voor een heerlijk bakkie koffie met een doughnut en een extra large menu bij de gouden bogen. In het Malioboro winkelcentrum vonden we ook een camerashop en die bracht me aan het twijfelen! Maar eerst even wat anders:
Gisteren had het noodlot keihard toegeslagen! Mijn acht maanden oude Nikon L12 camera had het begeven, hij wilde onder geen enkel beding meer scherpstellen en dat was onherstelbaar. De reserve Olympus werkte maar half op de oude batterijen en ik kon twee van de vier oplaadbare batterijen meteen in de vuilnisbak gooien. Misschien was zelfs mijn batterijenlader defect. Vandaag ging ik dus camera gehandicapt op weg naar de eerste, en tevens de laatste, bezienswaardigheid.
In de shop waren enkele camera’s redelijk geprijsd en één van die dingen, een Sony DSC-S730, liep op gewone AA batterijen. Precies wat ik nodig had en wat belangrijker was, bij me had. Na kort te hebben nagedacht en Tett zijn positieve inbreng kocht ik het apparaat om zo in ieder geval niet met lege handen bij de Borobudur te staan.
Het avondeten werd wegens een stroomstoring op de lange baan geschoven en we vulden ons met koude Bintang biertjes. Het gezelschap dat we hadden in de vorm van een Kiwi genaamd Sean was erg aangenaam en hij was bekend in de buurt. Hij nam ons op sleeptouw naar een serie van andere barretjes waarvan de laatste volgens ons duidelijk gevuld was met dames van lichte zeden. Om half tien ging het licht aan en wij waren al goed afgevuld. We hadden ook besloten om maar een dagje langer te blijven. Morgen weer rustig aan doen en een beetje luieren. Half elf ging het licht uit voor zeker een goed nacht slaap.
Copyright/Disclaimer