Colombo, 15/02/2008
Vandaag was het mijn tweede volle dag in Colombo. De nieuwigheid is er af en je gaat andere dingen zien. Ik zou vandaag de cirkel rond mijn hotel weer wat groter maken en natuurlijk zou ik weer op pad gaan om andere bezienswaardigheden te bezoeken.
Aan het ontbijt was het nu heel rustig, ik was de enige gast aan het ontbijt en het meeste voedsel stond om acht uur nog onaangeroerd op de lange buffettafels. Ik vond het jammer dat de witte bonen in tomatensaus waren vervangen door champignons met Spaanse pepers. De rest was wel te pruimen en ik vulde me goed omdat ik niet wist wat er voor lunch op tafel zou komen te staan.
Om iets over negen stapte ik de brandende zon in en ging weer de bekende weg op naar het water en de “Galle Face”. Net als gisteren werd ik weer opnieuw aangesproken door van alles en iedereen met de mooiste verhalen en de beste aanbiedingen. Gewoon langzaam doorlopen en er geen aandacht aan schenken is de beste remedie. Zo kwam ik op de “Galle road” die de slagader van Colombo is. De weg loopt kilometers parallel aan de zee van het ene naar het andere uiteinde van de stad.
Hier gebeurd het dus en niet in het fort. Mochten jullie ooit een hotel in Colombo zoeken dan kan ik het “Galle Face Hotel” aanraden en kijk ook een beetje zuidelijker aan de “Galle road”.
In het kantoor van de “Srilankan Tourist Board” pikte ik was brochures op en tekende het bezoekerslogboek. Het deed me pijn om te lezen dat ik al de derde bezoeker deze week was, en de smekende ogen van de meisjes achter de bureaus spraken boekdelen. Het lijkt er echt op dat de meeste toeristen Sri Lanka links laten liggen wegens de problemen met de “Tamil Tijgers”. Behalve de duidelijke aanwezigheid van het leger en politie in de straten van Colombo kan ik niet zeggen dat er iets dreigends is.
Oog in oog met Délifrance en McDonalds had ik niet verwacht in deze stad. Maar toch zijn er meer horecagelegenheden die voor de weinige buitenlanders zijn opgezet. Een snel bezoek aan de “Colombo Cricket Club” deed mij besluiten om hier vanavond een biertje te gaan drinken en een hapje te eten.
Nu liep ik tegen het eerste, nou ja tweede, probleem aan. Ook in de buitenwijken bleken hele straten en wijken afgezet voor het publiek. Gewoon omlopen was de enige oplossing. Totdat ik tegen meer en meer barricades opliep en gewoon werd aangeraden om nog maar een beetje verder om te lopen. Ik had hier al snel genoeg van, het werd nog erger toen ik, na het nemen van een foto van het stadhuis, werd gemaand mijn camera weg te doen en geen foto’s meer te maken van belangrijke gebouwen. Maar daar ben ik toch voor op reis!
In gedachten verzonken slenterde ik weer richting de haven. Het idee dat ik nóg twee hele dagen in Colombo moest doorbrengen steeg naar mijn hoofd en dreef me een beetje tot wanhoop. Wat zou ik in hemelsnaam nog twee dagen hier moeten doen? Ik had mijn hotel al betaald en er was zeker geen teruggave beleid.
Mijn volgende doel was de “St. Lucias Cathedral”, een enorme katholieke kerk in het noorden van de stad. Nog voordat ik bij de kathedraal arriveerde moest er iets worden gegeten. Ik had ondertussen ontdekt dat er een enorm aantal kleine bakkerijtjes in de stad waren waar je broodjes met beleg of met iets er in gebakken kon kopen. Ik begon voorzichtig met een worstenbroodje, een witbrood puntje met een knakworst er in, en een koude cola om het weg te spoelen. Het smaakte me goed en voor de 55 Roepie kocht ik tot genoegen van de eigenaar nog een tweede set. Weer iets geleerd en ik hoefde nu in ieder geval geen honger te lijden.
De kathedraal was net opnieuw voorzien van een laag verf en de lichtgrijze koepel was al van verre te zien. De kerk kon op zijn hoogtijdagen wel 5000 gelovigen in zich opnemen! Bij gebrek aan een gids of koster probeerde ik zelf maar een deur te openen en tot mijn verrassing lukte dit nog ook. Daar stond ik dan alleen in die enorme kathedraal oog in oog met Jezus aan het kruis die vanuit de hoogte op me neerkeek. De binnenkant was ook van een verse laag verf voorzien en helaas hadden de schilders de vloer niet afgedekt voordat ze aan het enorme karwij waren begonnen. De verfspetters zaten dan ook overal, zelfs op het ongetwijfeld antieke meubilair. Behalve de gewoonlijke beelden, Jezus aan het kruis en Maria met het kindje Jezus, viel het meteen op dat de kathedraal van binnen erg sober was aangekleed. Geen oude grafzerken op de vloer en slechts drie gebrandschilderde ramen achter het altaar. Wat veel leuker was waren de twee aanliggende gebouwen van de kathedraal. Twee scholen die zo in het zuiden van Europa konden staan. Tel daar de schattige meisjes in blauwe jurkjes en de jongens in hagelwitte broeken bij op en je hebt de som van de missie.
Ondertussen was de lucht al flink dichtgetrokken en mijn GPS gaf aan dat ik drie kilometer van mijn hotel verwijderd was. Het werd dus tijd om richting mijn hotel te gaan. Ik kwam gelukkig droog aan en kocht in de lobby van mijn hotel van die heerlijke aardappel/kip broodjes. Vanuit mijn hotelraam zag ik even later de eerste dikke druppels vanuit de hemel neerdalen. De teller stond net over de twintig kilometer voor vandaag en een beetje rust was wel verdiend.
Die avond ging ik een lekkere biefstuk eten bij de CCC, een paar koude flessen “Lion Lager” maakten de maaltijd tot een feest. De avond had nog een laatste verrassing in petto. Mijn Tuk-Tuk chauffeur had het maar over “Lovely Jubbly”, een opmerking uit mijn favoriete tv-serie “Only Fools and Horses”. Hij reed me met hoge snelheid naar mijn hotel waar hij uitgebreid afscheid van mij nam en in dezelfde tijd zijn diensten voor de rest van mijn verblijf aanbood.
“Waar heb je dat Lovely Jubbly toch vandaan?”, vroeg ik hem.
Hij nam mij mee naar de achterkant van zijn Tuk-Tuk waar ik bijna in mijn broek piste van het lachen bij het zien van de opschriften. Er stond in grote letters: “Lovely Jubbly”, “Del Boy” en “Rodney you Plonker”.
Om tien uur ging het licht uit en de wekker staat op zes uur. Morgen met de trein naar Negombo!