zaterdag 23 februari 2008

Sri Lanka, naar het einde van de wereld

Haputale, 23/02/2008

Om kwart over één werd ik blauwbekkend en rillend van de kou wakker. Mijn gedachten gingen voor een moment naar mijn minder geslaagde uitstapje naar de “Cameron Highlands” in Maleisië. Gelukkig had ik nu wel mijn fleecetrui bij me en samen met een paar wollen sokken en twee dekens gingen ze met elkaar de strijd aan met de kou. Het was wel een stuk beter maar de slaap kon ik niet echt meer vatten.
Kwart voor vijf, wat een onwereldse tijd die zelfs in mijn werkdagen heel vroeg was geweest. Maar wie wat wil zien moet pijn leiden, en zo ook ikzelf voor de mooie dag die ik voor me had. We gingen op weg naar de “Horton Plains” waar ik de zon zou zien opkomen en een mooie wandeling door het Nationale Park zou gaan maken.
Ik schuifelde onwennig door mijn kamer en probeerde zo goed mogelijk na te denken wat ik niet moest vergeten. Mijn heilige drie-eenheid: Waterfles, Camera en GPS, aangevuld met mijn ontbijtpakketje en de rest van de gewoonlijke bagage.
Een neef van de eigenaar zou de deur voor me openen en een chauffeur/gids kwam me om kwart over vijf ophalen. Daar stond ik dan alleen in de lobby met het plastic tasje brood in de hand. Het was al na vijf uur toen ik van boven een stem hoorde. Het was de neef die riep dat ik vanaf de bovenste verdieping, via de garage, het pand moest verlaten. De schuifdeur stond op een kier en een ijzig koude wind blies naar binnen. Jeugdherinneringen over mijn krantenwijk schoten door mijn hoofd.
Daar kwam de minibus en ik keek uit naar de verwarmde cabine van de kleine Mitsubishi bus. Geen verwarming, alleen een zwijgende chauffeur die strak voor zich uitstaarde in de lichtbundels die de bus voor zich uit wierp op de weg. Het was een uur rijden over bochtige bergwegen met aan één kant de bergwand met theestruiken en aan de andere kant de afgrond met theestruiken. Het leek alsof de tijd stilstond in het donker en de afgrond minder diep was.
We waren niet ver meer verwijderd van het park toen de zon langzaam boven de horizon verscheen. Ik maande de chauffeur om te stoppen wat hij met tegenzin aanvaarde, hij had liever bovenop de berg gestopt maar dan was de zon al ver boven de horizon. Dat zou te laat zijn dus werden er nu een paar foto’s gemaakt met de opkomende zon boven de bergen van Sri Lanka.
Bij de ingang van het park vertrouwde ik de zaak al niet toen de chauffeur om 3000 Roepies (€ 20,-) vroeg om een toegangsbewijs voor me kopen. Nee, ik zou zelf wel even in de buitenlucht stappen. En koud! Een snijdende wind, en koud! In jaren had ik deze temperaturen niet ervaren. De Duitser voor mij handelde zijn zaakjes af waarna ik aan de beurt was om op een zeer moeizame manier een kaartje voor het park te kopen. Er werd een geel formuliertje ingevuld waarna alles details werden overgenomen op een ander formulier met de afmetingen van krantenpagina. Verbaasd stond ik voor 2700 Roepies met het grote vel papier in de hand, eenmaal bij mijn positieven gekomen snelde ik naar de relatief warme cabine van het busje.
De zon kroop langzaam omhoog en zat als een schildpad met mijn nek in de kraag van mijn fleece getrokken. Het licht van de ochtendzon kleurde het gras goudgeel op de vlakte. Maar wat was dat? Zag ik dat goed? Ik wreef even door mijn ogen en maande de chauffeur opnieuw om te stoppen. Langzaam liep ik op de wittige grashalmen af. IJs, echt ijs! Geen vanille, chocolade of aardbeienijs, maar bevroren water! Er zat rijp op de planten! Geen wonder dat ik het koud had!
De warme thee bij een theehuis in het park smaakte ons goed en na twee kopjes ging ik op pad. Het was niet echt druk maar er waren wel een paar buitenlanders gesignaleerd. Allereerst moest ik inschrijven en een medewerker van het park controleerde mijn krantenpagina, een krulletje maakte hem ongeldig en ik kon met zijn mededeling dat ik bij de eerste splitsing linksaf moest gaan op pad.
Mijn eerste indrukken waren: Ik heb dit al eens eerder gezien. Het landschap leek erg veel op bepaalde delen van Australië. Het maakte me niets uit en ik liep langzaam onder de opkomende zon richting “Little World’s End”. De persoon die de route had uitgezet had gevoel voor de opbouw van de spanning. Door dalen en dichte bossen liep ik richting de eerste attractie van de dag. Het viel allemaal wel mee toen ik aankwam bij het punt waar ik een mooi uitzicht zou hebben. Een paar blikken en nog niet eens een foto later was ik op weg naar het hoogtepunt en het uitzicht waarvoor ik eigenlijk was gekomen. En bleek dat tegen te vallen! Het was absoluut niet wat ik had verwacht. Het was zelfs heel veel minder dan ik had verwacht.
Er werden toch een paar, bijna verplichte, foto’s geschoten en ik ging weer verder op pad richting de “Bakers watervallen”. De wandeling was aangenaam en de temperatuur was nu zoveel gestegen dat ik mijn broekspijpen had afgeritst en mijn fleece bijna om mijn middel kon knopen. Het was fantastisch weer en dat maakte de wandeling zelfs beter, de kleine watervallen waren mooi en ik zag onderweg zelfs een paar regenboogforellen in het water zwemmen.
De wandeling had iets meer tijd in beslag genomen dan ik had verwacht, misschien was de chauffeur wel kwaad dat de dag te lang zou gaan duren. Hij was tenslotte voor de kilometers gehuurd en niet per uur. Bij aankomst op de parkeer plaats kon ik hem niet vinden. Ik zocht in het theehuis waar we die ochtend wat hadden en gedronken en later nog in het andere restaurant aan het begin van het pad. Niets dus, dan weer naar de parkeerplaats! Net toen ik kwam aangestapt zag ik zijn slaperige hoofd met de witte kanten mutsje boven de rand van de deur uitkomen. Hij wreef wat in zijn ogen en glimlachte breed toen hij mij ook zag.
Op weg naar de volgende bezienswaardigheid, een klooster met echte monniken in de hooglanden van Sri Lanka. Het “Adisham” klooster stamt uit het einde van de negentiende eeuw en ik gesticht door Sir Thomas Lester Villiers. Het behoord tot de orde van de Sylvestrine en er zijn er slechts achttien van deze orde in de hele wereld. Het was vreemd om zo’n oerengels gebouw hier te zien, het leek echt of het in één geheel zo uit Engeland was overgevlogen. De rondleiding duurde welgeteld drie minuten en dat was het dan.

Een heel klein beetje teleurgesteld ging ik om half één weer terug naar het busje. Het was is mijn ogen nog te vroeg om terug te gaan naar het hotel en dus vroeg ik aan de chauffeur of hij misschien nog wat wist om te gaan bezichtigen. Hij wist nog wel een waterval en daar hadden we nog tijd voor. Op weg naar de waterval kwamen we weer door “Haputale” en das was meteen een perfect moment om wat te eten. De lokale bakkerij was een goede locatie voor een paar rolls samen met een kop thee.
Nu werd het tijd voor de laatste attractie van de dag, de “Diyaluma waterval”. Het water valt over de rand van een plateau wel 171 meter naar beneden. Het was zelfs in de droge tijd schitterend om te zien, in de regentijd zouden ze superspectaculair zijn. We waren in alle stilte naar de waterval gereden en op de terugweg kwam de aap uit de mouw. De prijs voor de dag was plotseling verhoogd van 3000 Roepies naar 4500 Roepies.
Stotterend kwam het uit zijn mond met een onzekerheid die goed was te voelen. Hij sliste als een slang en elke zin die uit zijn mond kwam eindigde met een Sssss. Hij had zijn slag in alle stilte geslagen en in deze stille tijd zonder veel toeristen toch een dubbel daggeld verdiend. Ik beraadde mezelf wat ik zou doen. Hij had niets gezegd over extra betalen. Als ik had geweten dat hij zoveel meer zou vragen zou ik dan wel naar de waterval zijn gereden voor de vijf minuten dat ik heb staan te kijken? Er was nog een klein uur om een oplossing te bedenken.
Bij aankomst in Haputale doorbrak ik als eerste de stilte en confronteerde hem met het feit dat hij mij niet had verteld dat ik meer zou moeten betalen voor de waterval. Hij ging in de tegenaanval met de opmerking dat ik hem niets had gevraagd. Het was duidelijk dat het een status quo was. Mijn aanbod van 4000 Roepies werd drie keer herhaald en drie keer afgeslagen. Ik betaalde hem de gevraagde 4500 Roepies en vertelde hem dat hij morgen niet hoefde te rijden. Ik zou een andere chauffeur nemen. 500 Roepies meer verdiend en 3500 Roepies misgelopen. Ik zal die mensen nooit begrijpen! Nu eerst lekker eten en morgen weer vroeg op.

's Morgens om half zeven


's Morgens om half elf
Copyright/Disclaimer