woensdag 27 februari 2008

Sri Lanka, de botanische tuinen van Kandy

Kandy, 27/02/2008

Het leven onder een muskietennet is niet eenvoudig. Zeker niet wanneer je heel bewegelijk bent in je slaap zoals ik. Het duurde dan ook niet erg lang voordat ik gezelschap had van een handjevol van die bloedzuigers. Enkele waren een snelle dood toebedeeld tussen mijn handpalmen en lieten een rode bloedvlek na als afscheid. Anderen waren sneller en losten zichzelf op in het niets wanneer ik met mijn zaklantaarn de irritante zoemers probeerde te vinden. Na een gevecht van twintig minuten was de stand 4-0 voor mij en minimaal één mug was de dans ontsprongen omdat ik hem af en toe hoorde zoemen. Mijn wollen sokken, fleecetrui en behaarde benen verhinderde dat hij op het grootste gedeelte van mijn lichaam bloed kon aftappen. Ik sliep dus rustig verder.
De wekker liep om zeven uur af en nadat ik het toilet had bezocht en de koude douche had bekeken lag de eerste dag Kandy voor me. De veranda van het “Olde Empire Hotel” is een schitterende plaats om de dag te beginnen met een pot koffie en een paar sneetjes geroosterd brood met roerei. Gefascineerd keek ik naar het schouwspel dat zich voor mijn ogen ontvouwde. De gelovigen stonden in een rij om de “Tempel van de heilige tand” (Sri Dalada Maligawa) te betreden, ze moesten wachten op de soldaten om hun persoonlijke bezittingen en tassen te laten controleren. Er is hier al een keer een bomaanslag geweest en een volgende zou zeker de definitieve doodsteek voor het toch al erg zieke toerisme zijn op Sri Lanka.
Graham voegde zich bij ons op de veranda om een uur of acht en hij was druk als een klein baasje. Zijn laatste dagen waren aangebroken en er was nog veel te doen voordat hij terug naar India zou vliegen. Hij was in een poep en een scheet weer verdwenen met de afspraak dat we elkaar om een uur of één bij de klokkentoren zouden ontmoeten om een bezoek te brengen aan de “Botanische tuinen van Kandy”.
De kou van de afgelopen dagen zat nog echt in mijn lichaam en alleen het idee van een koude douche deed me al huiveren. Ik had het nog steeds koud, het leek wel dat de kou zich had vastgeklonken aan mijn botten. Een beetje water in mijn gezicht was voldoende geweest om me op te frissen.
Met de wetenschap dat Graham en ik veel overeenkomsten hebben was het geen verrassing dat we elkaar tegen het lijf liepen in het Toeristen Informatie Centrum. We moesten er beiden om lachen en verdwenen toen in de mensenmassa van Kandy. Mijn plan was om een lange cirkel te gaan lopen om eens te kijken wat er in de buitenwijken van de stad te zien was. Maar niet voordat ik eerst de “Anglicaanse kerk” naast het Info centrum had bezocht. Kerken als dertien in een dozijn maar toch met die kleine verschillen maken het de moeite waard om even naar binnen te lopen. Koperen platen en marmeren gedenktekens aan de muur. De rest van de nieuwe stad was een grote chaos zonder enig opvallend detail en een mix van oerlelijke moderne gebouwen afgewisseld met bouwvallen uit een nog niet zo ver verleden.
Om tien voor één stond ik bij de klokkentoren klaar om de “Botanische tuinen van Kandy” te gaan bezoeken. Ik ben geen tuinmens maar bij gebrek aan beter kan het geen kwaad. Een Tuk-tuk bracht ons, na lang onderhandelen over de prijs, naar de poort van de tuinen voor 200 Roepies. De kassa van de tuinen had een, onaangename, verrasing in petto. 30 Roepies voor Srilankanen en 600 Roepies voor niet Srilankanen. De oorlog moet gefinancierd worden en de beste bron van inkomsten is dan het toerisme. De prijzen voor de toeristenattracties zijn per 01/10/2007 verdubbeld of verdrievoudigd en worden nu vaak aangegeven in Amerikaanse Dollars, de prijs varieert mee met de koers van de green bag. Dagprijzen voor het toerisme! We moesten toch wat vanmiddag en met de wetenschap dat we hier nooit meer zou terugkeren betaalden we voor de kaartjes. Opnieuw politie en leger die van alles en nog wat controleerden.
Het park was wel leuk en soms leerzaam maar het hoogtepunt was toch wel de specerijentuin. Ik stond voor het eerst in oog met een kaneelboom, en ik maar denken dat het een struik was, en andere leveranciers van specerijen die ons dagelijks eten een beetje opfleuren. We zagen muskaatnoten in de vrucht aan de boom hangen, maar kruidnagel was er niet te vinden. Toen de lokale bevolking als bezetenen de muskaatboom beklommen en de vruchten plukten kon ik het niet laten om er ook één te vangen en open te breken. Het was schitterend om de maagdelijke noot met zijn vlies in de vrucht te zien. Ik denk dat hier over een paar jaar helemaal niets meer te zien is want als de bevolking door de moordende inflatie steeds armer wordt zullen ze alles plukken en opeten wat er ook maar enigszins eetbaar is.
Het was net vier uur geweest dus besloten we maar om de vijf kilometer naar het hotel te gaan lopen. We moesten de tijd toch vullen met iets. Een omweg langs een olifantencentrum onthulde een begraafplaats uit de tweede wereld oorlog, helaas was het hek afgesloten en de toestand van mijn schouder liet het niet toe om over het hek te klimmen. Graham was fit genoeg en besteedde wat tijd op de begraafplaats waarna we verder gingen richting ons hotel.
Het was een prettige wandeling door de rijkere buitenwijken van Kandy. Grote huizen met meer dan één grote auto op de oprijlaan. Er zijn hier ook beter bedeelden die waarschijnlijk geen moer geven om de arme mensen van de samenleving. Hier zou het “Socialisme van Wouter Bos” nog wonderen kunnen verrichten en hem een plaatsje in de geschiedenisboeken bezorgen.
De dag zat er op en we genoten aan het einde van de middag op de veranda van het hotel. Een grote pot verkwikkende thee en de dag analyserend. De avond viel in de categorie gebruikelijke avonden. Pizza Hut en een paar flessen bier bij “The Pub”, boven het “Bake House”. Een andere plaats en misschien niet zoveel sfeer als in de “Pub Royale” maar zeker meer mensen. Morgen heel vroeg op om de “Tempel van de heilige tand” te bezoeken.

De beste foto van mijn reis naar Sri Lanka!
Copyright/Disclaimer