zondag 17 januari 1999

Thailand: Met de trein naar Phitsanulok

New Sukhothai (Friend House), 17 januari 1999

Vandaag vertrekken opnieuw vroeg in de ochtend, maar deze keer gaan we richting het station om met de trein naar Phitsanulok te reizen. Een korte wandeling naar een klein voetveer, overtocht zes cent, en we staan aan de andere kant van de rivier niet ver van het treinstation. Nu rijden er in Thailand voldoende treinen maar de regelmaat waarmee ze rijden is heel anders dan dat wij in Nederland gewend zijn. Eigenlijk zit er helemaal geen regelmaat in. Soms zitten er maar tien minuten tussen twee treinen en dan vertrekt de volgende weer drie uur later.
Ayuthaya-Pitsanulok
Marieke koopt voor ons de treinkaartjes en wanneer ik haar niet met gepast kan terug betalen voel ik die wrijving weer. Ik verontschuldig me en loop snel door mijn papiergeld en een handje vol met muntjes. Ik heb gewoon geen gepast geld! Mijn ervaring is na een dag buiten Bangkok dat een briefje van 100 baht, zeg maar vijf gulden, al groot geld is voor deze eenvoudige mensen op het platteland. Deze patstelling kan nooit lang goed gaan! Ik heb het gevoel dat mijn reisgenoot in een emotionele achtbaan zit. Misschien is het voor beiden beter wanneer we deze week uit elkaar gaan.
Wachten op de trein
Tijdens het wachten op de trein, die natuurlijk een half uur te laat is, loop ik wat rond en probeer de situatie zo goed mogelijk te beoordelen. Ik kan er geen touw aan vastknopen! In de trein zitten we apart! Een stuk uit elkaar. Marieke wijst me een zitplaats aan en loopt verder naar haar eigen plaats. Het mag in Thailand allemaal een beetje primitief zijn maar de zitplaatsen in de trein zijn genummerd en het nummer dat op jouw kaartje staat is jouw zitplaats.
Tijdens de vijf en half uur durende treinreis begon ik redelijk trek te krijgen. Het kleine westerse ontbijt in een van de tienduizenden guesthouses in Thailand is niet voldoende voor een gezonde Nederlandse man om de dag door te komen. Het is net genoeg om je tot de volgende voedselverkoper te brengen!
Voedselverkopers lopen in een lange optocht onafgebroken door de trein op en neer. Sommige verkopers verdwijnen en stappen over op een tegemoet komende trein om zo weer richting huis te gaan. Sommige verkopers worden onderweg bevoorraad en nieuwe verkopers komen op de trein. Het gaat allemaal even gemoedelijk en het heeft er helemaal van weg dat ze elkaar niet beconcurreren of in de weg lopen. De ene verkoper van geroosterde kipkluifjes wordt vervangen door de andere verkoper van dezelfde etenswaar.
Het eten van die ene verkoper ruikt nog beter dan de witte bakjes van de ander. Ik ben ook nog te bang om iets van een verkoper langs de weg, of in dit geval, in de trein, te eten en erg ziek te worden. De reisgidsen staan vol met adviezen over het niet eten van stalletjes langs de weg. Ons gestel zou daar niet op ingesteld zijn. Ik sla een zucht van verlichting wanneer ik de balletjes rijst van gisteren herken.
Ik bestel er nu maar twintig, ik weet tenslotte dat ze me goed zullen smaken en ik ben er gisteren niet ziek van geworden. Het ritueel is haast hetzelfde als dat van gisteren. De vrouw knipt de balletjes met een schaar los van de streng en laat ze behendig in een doorzichtig plastic zakje vallen, alleen deze keer ontbreekt de gember. Ook is de prijs wat hoger! Ik vraag me af of dat komt omdat ik een wit gezicht heb of dat we nu in de trein zitten. Ondertussen heeft Marieke zich bij me gevoegd omdat de trein steeds leger raakt. Ze vind het nog steeds niet zo’n goed idee om in de trein te eten. Dus eet ik alleen in stilte.
Klaar voor vertrek
De weg vinden naar je bestemming van de dag is op zich zelf al een avontuur. Het vragen naar de weg en de manier om daar zo snel mogelijk te komen. Iedere stad heeft namelijk enkele busstations. Je komt aan in busstation A en moet naar busstation B om je aansluiting te vinden. Tussen de busstations heerst een levendige handel van taxi’s, Tuk-Tuk’s, trishaw’s en stadsbussen. We horen van een voorbijgaande medereiziger dat er een stadsbus rond rijd en dat die bus angstvallig word verzwegen voor de toeristen, bus nummer 1 zou het moeten zijn.
Navraag aan een voorbijganger helpt niets en de groep toehoorders, nieuwsgierigen en taxichauffeurs groeit met elke minuut die verstrijkt. Het duurt niet lang of een witte bus met een groot bord “1” achter de voorruit verschijnt op de aangewezen plaats voor het station. We stappen snel in en laten een groep verbaasde taxichauffeurs achter.
Ik heb intussen ook al mijn eerste Thaise woorden geleerd. Satani rot meh, “busstation”. We verwisselen van bus, die zijn echt heel goedkoop, in het volgende busstation en gaan weer verder naar Nieuw-Sukhothai. Net voordat we aankomen in Nieuw Sukhothai verteld Marieke dat ze besloten heeft om alleen verder te gaan. Ze wil overmorgen alleen naar Chiang Mai vertrekken. Wat er tussen ons is gebeurd stoort haar emoties en staat haar gevoelens in de weg. Erg jammer, in de paar dagen dat we samen zijn geweest heb ik erg van ons samenzijn genoten.
Nieuw Sukhothai is geen aantrekkelijke stad. De betonnen blokkendozen, shophouses, die zo kenmerkend zijn voor dit werelddeel zijn ruim in de meerderheid. Met de Lonely Planet in de hand gaan we op zoek naar een guest house, er is maar weinig keuze. Of ze zijn vol, of smerig, of een combinatie van die twee. De keuze is aan Marieke, mij maakt het allemaal niet zoveel uit.
We nemen uiteindelijk onze intrek in het "Friend house”, net over de rivier aan de weg naar het “Oud Sukhothai”. Een rij vieze kamertjes in de Thaise bungalowstijl, die me het meest doet denken aan een rij schuurtjes in een volksbuurt, met insecten als kamergenoten en een restaurant waar je absoluut niet wil eten. Het is maar voor twee of hooguit drie nachten, wat maakt het dan ook uit? Heel veel, ik neem me meteen voor om nooit meer in zo’n primitieve plaats te slapen tenzij het ècht niet anders kan.
Tijdens het avondeten en het drinkgelag daarna, met veel zoete Mekong Whisky gemixt met cola, verbeterd de relatie tussen ons. We praten veel en openhartig over ons verleden en onze gevoelens.
Het is onbegrijpelijk gemakkelijk om bij een wildvreemde je hart uit te storten. Maar wanneer het tijd is om naar bed te gaan ben je toch weer alleen. Half aangeschoten door de Mekong Whisky zie ik een surrealistisch beeld van mijn kamer.
Jezus, wat is het smerig hier! Het door de Thaise aarde rood gekleurde leidingwater heeft lange rood/oranje strepen achtergelaten op de lichtgeel geverfde muur in de badkamer alsof iemand een fles tomatenketchup leeg heeft laten lopen. Ik kijk nog eens goed rond en ontdek dat de onderkant van de met zink beklede houten buitendeur vijf centimeter is weggerot. Ik besluit die avond terstond, voor de eerste keer deze reis, om het douchen maar een dagje over te slaan. Ik heb het idee dat ik er smeriger onderuit zou komen dan dat ik eronder zou stappen. Het klinkt misschien vreemd, lekker niet wassen! In de tropen zweet je heel veel maar het is een heel ander soort zweet. Je stinkt namelijk niet! Het is meer zoals sportzweet en niet werk/stresszweet.
Voor het slapen gaan ruim ik nog even wat spullen op die ik wil bewaren en schrijf de gebeurtenissen van vandaag in mijn dagboek. Wanneer ik het treinkaartje nog eens goed bekijk valt het me op dat we helemaal geen vaste genummerde zitplaatsen hadden. Het was vrij zitten! Dat valt me koud op mijn dak en ik kan niet geloven dat we na zo’n gezellige avond zo ver van elkaar staan. Ik verwacht dat ik morgen wel zal uitvinden hoe we er ècht voor staan.
Copyright/Disclaimer