donderdag 28 januari 1999

Thailand, een onverwachte wending

Ban Thaton (Chan Kasem)

Er stond weer een blauwe lucht aan de hemel en de storm die tussen ons had gewoed was overgewaaid. We waren opnieuw vroeg opgestaan om de bus van half negen te halen.
Tijdens het inpakken merk ik nu al dat ik teveel rotzooi bij me heb. Ik vraag mij af van welke bagage ik in de toekomst afscheid ga nemen, met deze 25 kilo kan het niet verder. Gisterenavond laat waren we ook nog gewekt door een ruziënd stel in de kamer naast ons. Het werd zo luid dat ik ben opgestaan en op de deur heb geklopt om te vragen of ze misschien wat stiller ruzie konden maken. Een lange dunne slungel met van die zwarte krulletjes deed open. Ik vroeg of ze misschien ‘Palestijnen” waren. De “Israëliërs”, weer van die lastige rotzakken, vonden dat ik me met mijn eigen zaken moest bemoeien. Ik was het daar in zijn geheel mee eens zolang ze elkaar maar in stilte probeerden te vermoorden. Ze keken daar wel raar van op.
Voor het ontbijt, je raad het al! Roereieren met toast. Ik ben nu twee weken op reis en ik heb zoveel eieren als ontbijt op dat ik veren krijg. Maar ja, er is nu eenmaal weinig anders als ontbijt te krijgen. Ik heb al een keer van die rijstsoep, zeg maar een zoute rijstebrij, geprobeerd maar die kan ik helemaal niet door mijn strot krijgen. Ik moet ook op zoek naar bananen! De Thaise Whisky en Chiang beer hebben de ontlasting heel vloeibaar gemaakt.
De bus was overvol en er waren zelfs meer kaartjes verkocht dan dat er zitplaatsen waren. Dat was dus viereneenhalf uur staan voor enkele van onze Israëlische vrienden maar een goede les voor ons. Zorg dat je vroeg in de bus bent. Gelukkig arriveerden na vier uur in een godverlaten uithoek waar we op een ander bus zouden overstappen naar “Ban Thaton”. Meer dan een paar huisjes en een truckstop was er niet in “Mae Malai”. Ongelovig zagen we onze bus in een grote stofwolk wegrijden. Daar zaten we dan te wachten op het grote onbekende.

De reden voor het overstappen was simpel, er was namelijk een verandering in onze plannen gekomen. We hadden in de Lonely Planet gelezen over een mooie boottocht van “Ban Thaton” naar “Chiang Rai”. In plaats van er direct en snel met de bus naar toe te reizen hadden we voor de meer romantische boottocht gekozen. Met veel handen en voetenwerk kregen we uiteindelijk uitgelegd dat we de bus naar “Fang” zochten. De eerste de beste bus werd ons aangewezen en al zwaaiend naar de mensen langs de weg vertrokken we naar “Fang”. De eerste hindernis was zonder problemen genomen.
In “Fang” begon het hele spektakel opnieuw. We stonden naast een grote overdekte markt te wachten op de volgende bus. Dit was volgens de LP de plaats waar de bussen vandaan zouden vertrekken. De lokale motortaxi’s vertelden echter een compleet ander verhaal. Er waren geen bussen meer naar “Ban Thaton” en we zouden beter af zijn als we met de motortaxi gingen. Ik wilde dit graag geloven maar de blikken naar ons en het gelach onderling bracht mij aan het twijfelen.

Ik zei tegen Marieke dat we echt de indruk moesten geven dat we zeker niet op hun aanbieding in zouden gaan.
We kochten wat te drinken en plaatsten ons opzichtig in de schaduw op de stoeprand voor de markt. Na drie kwartier hadden de mannen eindelijk door dat we niet zouden toegeven en één van hen riep uiteindelijk, “Ban Thaton”, en wees naar een auto die maar heel even zou wachten voordat hij weer verder ging. We sprongen op en grepen onze rugzakken. Een korte sprint met vijfentwintig kilo bagage en ik zat samen met Marieke zwetend en hijgend achterin de pick-uptruck die was omgebouwd tot een soort minibus. Dat was de tweede hindernis en die hadden we ook zonder problemen genomen. Een klein uurtje later arriveerden we zonder problemen in “Ban Thaton” waar we de nacht zouden doorbrengen.

De avond was rustig in het lokale restaurant om de hoek van ons GH. Ik had ook even geen zin om te drinken, het was allemaal een beetje teveel geweest de afgelopen dagen/weken.

Tijdens het wachten op ons avondeten rook ik een brandlucht, zeg maar een PVC brandlucht. Ik dacht dat ze misschien ergens afval aan het verbranden waren. Het duurde niet lang of met een klap en een lichtflits uit de groepenkast midden in het restaurant werd duidelijk dat de elektrische installatie niet helemaal aan alle eisen voldeed. Ik zag de bedrading zelfs nog even nagloeien! Koken in het donker gaat nu eenmaal niet en zo moesten we wachten met eten totdat de lokale smid het probleem kwam repareren. Toen hij arriveerde had ik mijn zaklantaarn al opgehaald in onze kamer en zodoende had hij voldoende licht om de reparatie uit te voeren en dat ging als volgt te werk. Hij nam een dikke spijker en zaagde die op maat. Hij plaatste het dikke stuk ijzer op de plaats waar normaal gesproken een zekering zit en zette de hoofdschakelaar weer over. “En daar was het licht”! Een korte kreet van bewondering van de eigenaar en een gratis koude bier Leo voor de reparateur. Met open ogen en mond bleef ik naast de groepenkast staan. Ik kon dit moeilijk bevatten.
Ik was blij dat alle lichten uitgingen om tien uur en dat we eindelijk konden gaan slapen. Ik had nu in ieder geval geen angst meer dat we levend zouden verbranden als er weer een kortsluiting was. Morgen met de boot!
Copyright/Disclaimer