Krabi (Rim Khao Lodging (8)
Om zeven voor zes slaat een vreemde op mijn kamerdeur en roept enkele Thaise woorden. Ik ben verbaasd en verward tegelijk na de weinige uren slaap die ik de afgelopen nacht heb gehad. Ik kijk nog een goed op mijn horloge en de tijd klopt! Minder dan vier uur geslapen terwijl de man de rest van de deuren op de gang afgaat. Ik denk na de over de afgelopen nacht! Is dit dan alweer de derde slechte nacht op rij? Is er iets verkeerd met me? De slechte kussens, het polyester laken dat nooit slijt, de plastic hoes om het beton harde matras, nee, dit was dus de derde slechte nacht op rij. Misschien wil een hogere macht me een tip geven om maar snel terug te keren naar Pattaya. Ik draai me nog een keer om en slaap verder, ik heb geen interesse in vandaag. Misschien blijf ik nog wel een dagje langer hier, ik heb tenslotte toch niets beters te doen!
Wanneer om zeven uur de wekker voor de tweede keer afloopt voel ik me opvallend fit en controleer meteen het weer vanuit mijn raam. Een waterig zonnetje staat al boven de bergen in het oosten en het lijkt er op dat het een mooie dag gaat worden. Heel anders dan gisteren! Toen werd er voorspeld dat het zou regenen vandaag, en op zo’n moment ben ik blij dat de weerman er wel eens naast zit. Al tijdens mijn eerste kop koffie besluit ik toch maar weer op pad te gaan. Mijn pessimistische gedachtes zijn al door het waterige zonnetje verdreven.
Ik trek mijn, nog licht vochtige, kleren aan met uitzondering van mijn sokken en schoenen. Dat kan dus echt niet! Die zijn nog veel te nat. Na een kort en snel afscheid van de vrouw achter de receptie rij ik nog ruim voor acht uur weg uit Ranong. Het is fris en ik heb mijn jas aan. Mijn voeten in de sandalen worden al snel opgewarmd door de stralingswarmte van het motorblok. Ik heb er zin in en in mijn gedachten komt het deuntje “Dan weet ik dat ik bijna thuis ben” van Hans de Booij op.
Maar een dag als gisteren blijkt moeilijk te evenaren! Ook al is het landschap schitterend mooi en het weer zit mee en de wegen slingeren zich als een lint door het groene landschap. De tempels worden zeldzamer en de moskeeën talrijker. Eerlijkheid gebied te zeggen dat haast al die lokale moskeeën moderne gedrochten zijn die niets en dan ook helemaal niets bijdragen aan de architectonische ontwikkeling van de geciviliseerde mens. Ik heb het ook anders gezien en ik hoop dat ik dat straks ook aan jullie kan laten zien wanneer ik toegang krijg tot Maleisië met de motor.
Het is dus niet zo mooi als gisteren en daarom maak ik weinig foto’s. Ik kan er ook niets aan doen. Ik geniet met volle teugen en heb eindelijk geaccepteerd dat de weerman ernaast zit. Mijn ogen speuren beide zijden van de weg af naar iets interessants en toch kan ik die ene foto niet vinden.
Totdat mijn beeld van gisteren weer vervaagd is en een frisse kijk op de wereld zich van mij meester maakt. Het landschap veranderd en de broodbergen, limestone mountains, doemen in de verte op. En vanaf dat moment komt mij camera weer regelmatig uit de zadeltas.
Ik heb altijd al graag die baai van Krabi willen zien en mijn eindbestemming onder voorbehoud was ook zo’n strand met van die bergen in zee aan de horizon. Helaas ben ik na enkele malen vragen naar een bungalow maar snel doorgereden. 800 baht voor een hok met een fan en 1400 baht voor een redelijke bungalow met een airconditioner die je toch niet gebruikt want het is hier stervenskoud ‘s nachts. Ik rij de laatste paar honderd meter, tegen beter weten in, langzaam om te zien of ik misschien toch nog wat goedkopers om te slapen kan vinden. Overal hangen de borden “Room Available”, en dat is niet zo vreemd wanneer het strand haast leeg is en er slechts een handjevol toeristen langs de boulevard lopen. Ook hier heeft de recessie toegeslagen met als gevolg prijzen van een Bangkok viersterren hotel voor een bungalowtje vergeven van de mieren, kakkerlakken en ander ongedierte. Ze zijn de weg hier ècht helemaal kwijt en ik vraag me hardop af of het ooit nog wel goed komt. Ik heb mijn plan getrokken en verdwijn weer net zo snel als ik hier ben gekomen. Verderop, niet al te ver kan ik zeker wel een slaapplaats vinden die beter en veel goedkoper is. Ik gooi mijn tank nog maar eens vol en vertrek uit deze toeristenval.
Achter is de lucht helder blauw en voor me veranderd de lucht met de seconde in een andere tint van grijs. “Vijftig tinten grijs”? Hier zij het wel vijftigduizend tinten grijs! De eerste aanvaringen met de waterdruppels voelen nog als insecten maar dan zie ik toch echt donkere vlekken op de dijbenen van mijn broek verschijnen. Ik vloek hardop en denk voor een seconde dat ik misschien beter toch dat hol voor 800 baht had kunnen nemen. Links af richting Trang en richting de blauwe lucht! Een paar kilometer verderop, en enkele vruchteloze pogingen, zie ik een bord voor een resort een paar honderd meter van de snelweg. Dat betekend een rustige nacht en hoogstwaarschijnlijk een gunstige prijs.
En het “Rim Khao Lodging” is een plaatje van een Boem boem resort en alleen de spiegels aan het plafond ontbreken. Maar voor de 400 baht (€ 9,10) hoor je mij niet klagen. Het is schoon, het bed is het zachtste dat ik in de afgelopen dagen gevoeld heb, en de vrouw is zeer vreemd maar erg vriendelijk.
Zo krijg ik geen sleutel van de kamer maar zij opent persoonlijk de deur wanneer ik weer terug kom. Om half vijf krijg ik geen bier bij de 7-11 omdat er in Thailand nog niet zo lang geleden een middeleeuwse wet is ingevoerd die dat verbied. Dus blijft het bij een zakje waspoeder om straks mijn reiskleding een wasbeurt te geven. Nog geen honderd meter verderop koop ik in een klein winkeltje zonder problemen twee ijskoude flessen Leo bier. Tijdens de was ontspan ik ombeurten tussen de massage in het water van de vuile kleding en mijn koude pils.
Mijn dag zit er op, de was hangt in de boom, en ik heb de regen bijna kunnen ontlopen. Terwijl ik geniet van mijn tweede Leo biertje wordt ook hier de lucht met de seconde donkerder en het duurt niet lang voordat de eerste dikke druppels het warme beton van de straat raken. Een half uur later winnen de wolken en de zon weer van het vallende water en wordt alles weer normaal. Dit is het weer in het zuiden. Blauwe lucht in de vroege ochtend en een dikke bui aan het einde van de middag. Terwijl het laatste water uit de hemel valt kleed ik me aan voor de laatste handeling van de dag. Het avondeten. Ik weet hier heg nog steg maar het moet toch gek zijn dat ik hier niets te eten kan vinden.
De gestoofde speklappen, in een saus die nog het meest naar speculaaskruiden smaakt, en een moot vis in een waterige limoensaus zijn van een hoge kwaliteit. Zo is ook het prijskaartje maar dat kan me eigenlijk niets schelen wanneer het me goed heeft gesmaakt.
Op het bed naast de grote spiegel in het Bum Bum Resort schrijf ik nog een verhaal en lees wat op de Kobo Glo. Het was weer een fantastische dag en morgen heb ik hopelijk de laatste etappe in Thailand.
Pattaya - Bang Tabun Ok - Ban Khut - Ranong - Krabi 821 + 359 = 1.180 Km