Lampang, 10/02/1999
Om zes uur werd ik gewekt door mijn goedkope wekkertje van Chinese makelij. De radio ging meteen aan en het was een genot om een Nederlandse stem te horen zo vroeg op de morgen. De douche was niet zo warm als ik had verwacht en de lucht was ook veel kouder dan dat ik gewend was. Een betonnen stad houdt de warmte beter vast denk ik. Vlagen mist dreven over de verlaten oevers van de bijna droogstaande rivier.
Snel een banaantje gegeten en dan op pad. Op dit moment denk ik er niet eens meer aan wat ik ’s morgens eet. Zolang ik maar wat in mijn maag heb en ook mijn eerste cola van de dag moet ’s morgens naar binnen. “One Coke a day, keeps the shits away!”, is een reizigers wijsheid. Bananen doen het goed zo vroeg op de morgen. Voor de rest ben je aangewezen op het toeval, een restaurantje of een straatverkoper. Fruit of rijst met vlees, je weet het nooit van te voren.
Mijn eerste onderdeel van de dag zou de eeuwenoude “Wat Phra That Lampang Luang” zijn. Alhoewel ik al heel vroeg arriveerde, net geen half negen, stonden er al vijf grote touringcars met draaiende motoren op de parkeerplaats. Ik maak graag foto’s zonder toeristen in de zoeker dus dit was een tegenvaller. Ik liep wat rond en tot mijn grote verbazing verdween binnen dertig minuten bijna iedereen. Ik schoot wat mooie foto’s en maakte mezelf uit de voeten terug naar de stad.
Een gebakken rijst zou er nu wel ingaan en in Thailand hoef je nooit lang te zoeken naar een restaurant. Een gebakken eitje er bovenop en een koude cola om alles naar binnen te spoelen. Ik kreeg een grappig verzoek van de eigenaar. Of ik even een Engels menu voor hem in elkaar wilde draaien. Ik kende de meest populaire gewone gerechten nu wel en schreef met mijn onmogelijke handschrift een lijst. Eenmaal klaar vroeg ik aan de eigenaar wat de verschillende gerechten kosten en binnen tien minuten was het restaurant een “Menukaart in het Engels” rijker Ik vraag me af hoe lang deze in gebruik zou blijven?
Nu was de tweede attractie aan de beurt. Het “Thai Elephant Conservation Center”. Om er te geraken was het eerste avontuur. Ik vroeg een verkeersagent op een motor de weg en hij vertelde mij in slecht Engels dat het erg ver was. Geen bussen, althans geen gewoon openbaar vervoer. Dan zou ik maar eens proberen om te liften!
Zonder helm achterop de motor bij de politie en op weg naar het kruispunt waar het goed liften zou zijn. Ik bedankte de agent voor de lift en vroeg nog één keer in welke richting het olifantenkamp was. Hij wees naar een verlaten tweebaansweg waar nu geen verkeer op was. Ik liep een stukje de weg op en zocht een plaatsje in de schaduw. Bij de tweede auto was het meteen raak. Ik kon de chauffeur uitleggen waar ik heen wilde en dat was geen probleem. “Spring maar achterin”, was zijn reactie. En daar zat ik dan in de bak van een pick-uptruck met een frisse bries door de haren.
Ik werd netjes voor de poort van het park afgezet en daar stonden ook die vijf grote bussen weer. Had ik dat maar geweten, dan had ik misschien kunnen meerijden. Een snelle blik op een groot houten bord vertelde mij dat de show al een kleine tien minuten aan de gang was. Een korte sprint ging snel over in een langen ren en zuchtend en puffend zette ik mij tussen de horde toeristen op de tribune neer. Een wonderlijke show van die dikhuiden brachten de handen vaak op elkaar. We hadden echt veel plezier. Het leukste onderdeel voor mij was de schilderende olifant. Een penseel in zijn slurf geklemd en maar schilderen, in vele kleuren.
En nu terug!
Ondertussen had zich een hele vloot Songthaew’s op de parkeerplaats verzameld. Ze waren op zoek naar klanten en zagen tot hun grote verbazing iedereen in de grote touringcars verdwijnen met uitzondering van een ouder paar en ikzelf natuurlijk. De twee oudjes zaten zo achterin een felgekleurde Songthaew waarna de rest van de groep zijn energie aan mij ging besteden.
“Only 150 Baht”, riepen ze in koor.
Dat was bijna de prijs van een overnachting!
Ik ga wel liften. Ze hadden snel door dat er geen eer aan mij was te behalen. Ik slenterde de oprijlaan af naar de hoofdweg en binnen vijf minuten zag ik een gammele rode bus mijn richting op komen.
“Lampang, Lampang?”, vroeg ik aan de chauffeur.
Hij knikte en gaf een stoot gas, nog voordat ik ook maar had kunnen betalen of een plaats om te zitten had gevonden hobbelden en schudden we richting Lampang. De prijs was vijftien baht voor een enkele reis. Dan had ik mooi een overnachting uitgespaard!
Het was pas half drie dus had ik nog wat tijd om op pad te gaan en een andere tempel te bezoeken. Een snelle blik in de LP schonk mij het idee om de “Wat Chedi Sao” te gaan bezoeken. Deze tempel was een kilometer of zes buiten de stad en ik was dus weer overgeleverd aan de Songthaew chauffeurs. Opvallend gemakkelijk gingen de onderhandelingen. Het ging zo gemakkelijk dat ik argwaan kreeg. Ik vroeg nadrukkelijk nog een keer naar de voorwaarden en die bleven gelijk, als er een addertje onder het gras zat dan zou ik die wel zien als ik terug wilde naar de stad. 20 baht enkele reis, 50 baht voor een retour en hij zou een uur op me wachten bij de tempel.
“OK, lets go.”
Het was maar een klein tempelcomplex maar wel erg mooi en goed onderhouden. Nadat ik wat had rondgelopen en foto’s gemaakt werd ik geroepen door een monnik die in een klein paviljoen boven een vijver vol met schilpadden zat. Hij sprak opvallend goed Engels en wilde met mij oefenen om de taal nog beter onder controle te krijgen.
Hier gebeurde iets vreemds en ons gesprek nam een vreemde wending. De monnik begon te vragen over mijn verlies. Eerst was ik verbaasd en ik had geen idee waar hij het over had. Hij vervolgde dat ik afscheid had genomen van een persoon waar ik veel om gaf en dat ik hem/haar in de toekomst weer zou zien. Marieke was nooit echt uit mijn gedachten geweest maar nu miste ik haar wel heel erg. De monnik maakte dit gevoel alleen maar sterker. Nog voordat ik het me realiseerde waren we aan het praten over sex. Ik was geschokt en een beetje verlegen om met een man in het oranje over deze dingen te praten.
Het was een diep gesprek en ik had weer wat geleerd op deze reis. De Thai denken heel open en gemakkelijk over sex. Of het door het buddhisme komt weet ik nog niet maar ik heb wel een gevoel dat het daar mee te maken heeft. Ik had voldoende geestelijke bagage opgedaan om mij voorlopig bezig te houden. De laatste handeling was het kopen van amuletten van de tempel. Volgens de monnik moest ik twee van “een in elkaar verstrengeld echtpaar” amuletten kopen. Ik bekeek ze eens goed en ze waren best mooi. Één voor mij en één voor Marieke. Ze waren in ieder geval beter dan de grote collectie houten en bronzen penissen, en dan nog niet te praten over de vruchtbaarheidsymbolen in de vorm van bronzen vrouwen met enorme borsten en openstaande geslachtsdelen.
In gedachten verzonken en met de amuletten in de hand liep ik de parkeerplaats op waar de chauffeur netjes op mijn stond te wachten. Ik moet er versuft hebben uitgezien want bij aankomst bij de Songthaew opende hij mijn hand en keek naar de amuletten. Hij knipoogde naar mij en zei, “Good, very Good!” “Now you always strong, lady you always happy”, vervolgde hij lachend.
Tijdens de korte rit terug dacht ik na wat er me allemaal was overkomen vandaag. Bijna vier weken op pad en ik kon het nu al bijna niet allemaal meer bevatten. Ik zou vanavond maar eens een keertje niet drinken.
Helaas zat de eigenaar samen met zijn vrouw op het terras bij het guesthouse toen ik terugkwam van de avondmarkt. Ik kon nu zelfs al wat eten in het Thai bestellen. “Ééntje dan”, zwichtte ik na lang aandringen. Het werden er een paar maar zeker niet zoveel als ik gewend was. Morgen fris op en ik heb een korte verplaatsing voor de boeg.