donderdag 18 februari 1999

Thailand, een houten kont

Nong Khai, 18/02/1999

Vandaag was het hoogtepunt van al mijn dwaasheden, een brommertocht naar een grote rots van zandsteen in het midden van niets. Wat was de reden voor deze dwaasheid? Het ging om een tempel, “Wat Phu Thok”. “Alleen voor fanaten” was het label in de Lonely Planet, maar dat maakte mij niets uit. Ik genoot van de tochtjes op de brommer. Zo vrij als een vogeltje met je haren wapperend in de wind.
Deze tocht begon met het volgen van de rivier voor zeker wel negentig kilometer, daarna ging ik de droge dorre binnenlanden in. Droge rijstvelden lagen trillend in de hitte op de regen te wachten. Het was een heel plezierige tocht met mooie plaatjes op mijn netvlies. Zo waren er hele troepen kinderen op schoolpleinen die begonnen te zwaaien met het “Falang” “Falang” klinkend op de achtergrond en plassen water met badende waterbuffels.
De rots zelf rees op vanuit de droge rijstvelden en was al van verre te zien. Omringt door een afzetting van prikkeldraad en trillend in de vroege hitte. Ik parkeerde mijn brommer op de parkeerplaats en was verbaasd over de drukte. Pick-uptrucks vol met mensen reden af en aan. Hier in de uithoeken van Thailand zijn er geen borden met aanwijzingen in het engels dus volgde ik de stroom mensen maar. Overal in de rots zaten grotten en spelonken die waren omgetoverd tot altaren of woongelegenheden voor de monniken. Het was uitermate interessant en na het lezen over de zeven gangen die op en om de rots waren gebouwd kon ik het niet laten om de trappen te beklimmen.
Er zijn zeven ringen rond de rots gebouwd die symbool staan voor de zeven fasen van de verlichting. Ik was niet zo fit als ik had gedacht en op de tweede verdieping zag ik sterretjes voor mijn ogen en hapte naar adem. Voor een moment speelde ik met het idee om maar te stoppen en naar beneden te gaan. “Negatieve gedachte”! Misschien was de reden omdat ik nu alleen was en zo’n ervaring delen met een ander is natuurlijk veel leuker. Nee, je hebt meer dan 140 kilometer gereden om hier te komen en dan is het slimmer om het gewoon af te maken. Je bent toch niet voor niets hier naar toe gereden? “Positieve gedachte”!
En zo vervolgde ik mijn weg naar de top. Steeds een ring in de richting van met de klok mee rond de rots lopend totdat ik weer bij de trap kwam. Moe, maar voldaan liep ik de laatste ring in de relatieve koelte van de hoogte. De uitzichten waren adembenemend. Ik was trots op mijzelf dat ik het volbracht had. Nu op deze hoogte realiseerde ik me dat ik steeds meer voor dit Boeddhisme begon te voelen. Het was allemaal heel erg interessant en wat beter was, ik had nooit de indruk dat er ook maar enige drang achter zat. Iedereen deed maar wat hij dacht wat het beste was voor iedereen.
Tijdens de terugrit zat ik na te denken over wat ik verder ging doen. Alles wees er op dat van mijn oorspronkelijke plan niets terecht zou komen. Er was vijftien procent van mijn tijd om en de landen in de omgeving trokken mij meer. Ik wilde nu snel naar Bangkok om een visum voor Laos op te halen. Laos zou ook nog eens een vier weken in beslag nemen!
Bij terugkomst in Nong Khai belde de eigenaar van het guesthouse even met het “Merry V Guest House” in Bangkok om een kamer voor me te reserveren. Ik was heel erg moe. Mijn kont was van hout na een kleine 700 kilometer in twee dagen op de brommer. Mijn gedachten dwaalden af naar witte stranden met wuivende palmen. Ik had zin om een paar dagen op de stranden van “Koh Chiang” te gaan liggen. Nadenkend over het vervolg van deze reis.
Morgen met de trein terug naar Bangkok.
Copyright/Disclaimer