donderdag 12 april 2007

Maleisië, Op weg naar Pekan deel 3

Kuantan 12/04/2007

Om ongeveer dezelfde tijd als gisteren liep ik weer naar het lokale busstation. Ik dacht bij mijzelf wat voor een ongelofelijk geluk ik tot nu had gehad met het weer. Een avond regen in KL was al de regen die ik had gezien, en het was toch nog een beetje regenseizoen. Al liep het wel tegen het einde van het regenseizoen. Ik kocht mijn vertrouwde flesje 100+ en zocht een plaatsje in de bus. Tijdens de rit gebeurde er weinig en ik keek voor de tweede keer naar de uitbreidingswerkzaamheden van de A3 of de A2? Dat maakt weinig uit als je zelf niet rijdt. Ik bleef deze keer zitten tot aan het busstation omdat het volgens mijn plannen een rondje Pekan zou worden.
Bij aankomst viel mij meteen op dat het enorm rustig was, er waren maar heel weinig mensen op straat en in de verte waar het wel wat drukker leek zou de markt wel eens kunnen zijn. En daar had ik gelijk in! Van overal klonk het “goodmorning" en klonk er hard lachen en geschreeuw in het Maleis. Markten zijn overal in de wereld een afspiegeling van de bevolking. Zeker in Azië is er genoeg te zien en te beleven. Ook nu Albert Heijn en Willem Groenewoud al het exotische voedsel per 747 laten aanvoeren en wij het meeste kennen uit onze eigen winkels.
Iedereen wilde meteen zijn beste beentje voorzetten en mij de koopwaar laten zien en vooral zichzelf laten fotograferen met de grootste vis of halve koe. Zelfs de verkoper van de kippen liet mij een exemplaar zien. Maar een kip is nu eenmaal een kip. Van Sydney tot Amsterdam kan ik er weinig verschil in ontdekken. De verkoper was wel een beetje teleurgesteld toen ik de markt verliet zonder een foto van hem te hebben gemaakt.
De eerste stop was een open museum tegenover het hoofdmuseum. Gratis entree en dat laat een Hollander zich niet ontnemen. Een verzameling van kleine houten bootjes onder een lekkend betonnen dak. Waarschijnlijk was dit museum ooit gebouwd met een subsidie van de regering uit KL om hun goede wil te tonen. Best interessant maar ik zou er niet voor omrijden. Het was wel even lachen toen de museummedewerker ontwaakte uit een diepe slaap en mij voor zich zag staan. Met grote rooddoorlopen ogen keek hij me aan. Ik gebaarde dat hij verder kon slapen en hij naam mijn raad met beide handen aan. Welterusten.
De tweede stop was het “bijzondere museum” gewijd aan de nog levende Sultan van Pahang. Het “Muzeum Sultan Abu Bakar” is ondertussen verhuisd van het oude hoofdgebouw naar een nieuwbouw links van het geheel. Wel erg jammer omdat het oude gebouw nu aan zijn lot wordt over gelaten en zeker zeer snel in verval zal raken en dan voor altijd verloren zal gaan. Zou dit een voorbeeld zijn van het verval van de plaatsen aan de oostkust? Er is al zo weinig te zien en dan zou je daar toch goed voor zorgen? Of is het gewoon geldgebrek en/of te weinig interesse voor het geheel? Ik weet het niet. Eenmaal binnen bleek 25% van de verlichting niet te werken en met mijn slechte ogen hoefde ik dan niet eens een poging te wagen om de bordjes te lezen. Een verdieping vol met foto’s en tekeningen van voorouders aangevuld met gebruiksvoorwerpen van de Sultan. Ik wilde er niet te snel doorheen lopen om de mensen in de entree de indruk te geven dat ik er maar niets aan vond. Ook al was de entree slechts RM 1. Eenmaal klaar liep ik geruisloos en onopvallend richting de uitgang. De vrouw achter de kassa was echter onverbiddelijk, er was ook nog een tweede verdieping met zwaarden, kleding, bestek, waterverfbakjes, een oude breimachine. Hé, mijn tante Sjaan uit Den Helder had vroeger ook zo’n ding. In mijn gedachten ging ik terug naar die heerlijke zomervakanties in Den Helder. Ik herinnerde mij hoe ik vroeger in bed lag te luisteren naar het ritmisch ratelen van de machine. Soms denk ik zelf dat ik mijn reisdrang te danken heb aan deze zomers. Misschien zijn het er maar vier of vijf geweest, maar dat ze van positieve invloed zijn geweest staat als een huis. Misschien kom ik hier later nog wel een keer op terug. Nu verder naar de moskeeën!
De eerste moskee die je tegenkomt is de sneeuwwitte “Masjid Abdullah”, mooi en hij steekt zeker af tegen de armoedige huizen met verroeste golfplaten daken die je overal ziet. Daarnaast ligt de “Masjid Abu Bakar” met zijn gouden koepels die fel schitteren in de ochtend zon. Ook mooi maar meer intrigerend was het kleine kerkhof naast de witte moskee. Kleine paaltjes die op betonnen wandelpaaltjes van de ANWB lijken, en op sommige graven staan er nog andere voorwerpen. Planten, vazen en op één graf twee grote theeketels. Ik vroeg mij af wat het verhaal hierachter zou kunnen zijn. Misschien had de persoon vroeger een theehuis gehad?
Nu werd het een stevig stukje wandelen om bij de volgende attractie te komen. Tijdens de wandeling passeerde ik opnieuw het “Chief’s resthouse”. Het was inderdaad een schitterend gebouw, jammer dat ik daar niet had kunnen slapen gisteren. Ondertussen had ik ook ontdekt dat mijn LP van 2004 was. Er was natuurlijk al het één en ander veranderd in het dorp. Het “Istana Leban Tunggai” was volgens de gids een aantrekkelijk paleis geheel opgebouwd van hout. Zelf vindt ik het Chief’s resthouse mooier maar late we het er maar op houden dat het persoonlijk is.
Ik liep nog een paar honderd meter verder toen ik bij de muur van het huidige en door de Sultan bewoonde paleis aankwam. Whow, kon het niet een beetje minder. Ik kan moeilijk een schatting maken hoelang die muur is maar dat het een flinke duit heeft gekost is zeker. Verder dan de muur en de groteske ingang komt geen enkel levende ziel die daar niets heeft te zoeken. Mijn GPS gaf aan dat ik weer linksaf zou moeten slaan om op de hoofdweg uit te komen die mij terug zou brengen naar Kuantan.
Nog voor één uur zat ik alweer in de bus op weg naar Kuantan. Mezelf afvragend wat te doen die middag, ik wilde weer niet slapen, kwam ik op het idee om maar te gaan lopen. Er was een splitsing van de wegen. Er was de nieuwe weg die ik met de bus aflegde en een oude weg die dwars door de jungle liep. Mijn GPS gaf aan dat het een kleine 16 kilometer was. Ik had de beslissing snel genomen. Ik drukte op de bel toen we de splitsing naderde, de chauffeur van de bus probeerde mij in het Maleis nog over te halen om te blijven zitten maar zijn poging bleef vruchteloos. Hoofdschuddend keek hij mij na toen ik uit de bus stapte. Het was een prettige wandeling die mij helaas een grote blaar opleverde. Maar toch, ik had een voldaan gevoel toen ik om half vijf mijn hotel binnen stapte.
Alles ging tot nu toe naar wens, alleen mijn spijsvertering begon een beetje op te spelen alhoewel ik niet echt veel bier dronk. De wilde poep tijdens mijn wandeling was onvermijdelijk en ik moet nu een beetje op mijn dieet gaan letten. Het laatste dat ik wil is weer aan de antipoeppillen. Morgen een tussenstop in Cherating en na een middag relaxen op het strand gaan we richting Kuala Terengganu.
Copyright/Disclaimer