donderdag 5 april 2007

Maleisië, Een andere route

Kuala Lumpur 05/04/2007

Ik werd gewekt door de schoonmaakster rond half tien, ze dacht dat ik vergeten was om het bordje “Maak mijn kamer schoon a.u.b.?” aan de knop van de deur te hangen. Toen ze mij zag liggen in mijn ochtendglorie verontschuldigde ze zichzelf een honderd keer en vertrok. Het kon mij niet veel schelen want in wil sowieso niet al te veel tijd doorbrengen in bed. Ik veegde mijzelf bij elkaar en sprong onder de douche. Ik wilde niet al teveel tijd verliezen want McDonalds serveert het ontbijt maar tot elf uur! Toen ik een beetje frisser uit de douche stapte realiseerde ik me dat ik toch wel wat meer dronken moet zijn geweest dan ik had gedacht, één van mijn contactlenzen lag netjes uitgedroogd als een sinaasappelschil naast het doosje. Ik stopte het snel in het doosje en stopte de andere in mijn oog. Half zicht vandaag! Maar ik kon tenminste iets zien. Op weg naar mijn ontbijt leverde ik nog even snel mijn was af bij de “Lion of Babylon” wasserette in mijzelf lachend en nadenkend over de plezierige avond die ik had gehad. Wat zou mij vandaag weer te wachten staan?
Het weer was beter dan voorheen en alles duidde er op dat het mijn tweede dag zonder regen zou worden. Het is niet zo dat ik een hekel heb aan een flinke bui zo nu en dan aan het einde van de middag maar het zijn de dagen dat het een uur of drie onafgebroken regent. Ja, wij hebben die dagen hier ook. Vandaag zou ik eens een totaal andere richting kiezen voor mijn wandeling. Er blies een verkoelende wind en alles wees in de richting van het onbekende voor mijn middagwandeling. Ik sloeg linksaf bij de oude gevangenis en ging daarna gewoon rechtdoor. Het was inderdaad fantastisch weer voor een wandeling. Ik keek op mijn GPS en zag dat ik precies de andere kant op liep dan de richting waar alles wat zo bekend voor me was. Dat gaf me een goed gevoel.
Ik vermaakte mij in het echte KL en keek mijn ogen uit. Het was misschien na een uurtje of zo toen ik werd gedwongen om een steegje in te gaan omdat de andere straat/weg gewoon ophield, het werd een autosnelweg. In de verte zag ik een hut opgebouwd uit golfplaten en hout versiert met Chinese en meer traditionele Thaise Buddha’s. Het zingen van monniken klonk vanuit de hut. Toen ik dichterbij kwam verscheen er plotseling een man die op mij afkwam en met gevouwen handen voor zijn borst begroette. Hij was een Chinees uit Thailand die al geruime tijd in Kuala Lumpur woonde. Hij nodigde mij uit om naar binnen te komen en bood mij een stoel aan. Ik weigerde het aanbod van de stoel maar ging wel met hem naar binnen. Onmiddellijk begon hij zijn verhaal over het Buddhisme in het algemeen. Ik keek goed rond en herkende een paar van de Thaise monniken aan de muur. Hij was echt onder de indruk toen ik een paar van hen aanwees en er ook nog de juiste naam bij wist. Ik herkende ook de Buddha uit Pitsanolok en dat bracht hem in extase. Ik bedankte hem en nam afscheid, toen ik even later over mijn schouder keek stond hij nog steeds in de verte te zwaaien.

Opnieuw werd ik geconfronteerd met een straat die plotseling autosnelweg werd. Dat kon in KL gebeuren, deze stad was niet ontworpen om te lopen maar om te rijden. Wat was wijsheid? Een paar honderd meter verder op zag ik een verkeersagent die naast zijn motor stond. Dat was voor nu mijn beste mogelijkheid. Bij de politieman aangekomen keek hij me vreemd aan, ik was waarschijnlijk het laatste wat hij had verwacht te zien vandaag op de autosnelweg. Toen ik hem vroeg hoe ik weer in stad kon komen wees hij resoluut in de richting vanwaar ik was gekomen. Ik had niet echt trek om dezelfde weg weer terug te lopen! Ik vroeg hem of het tegen de wet was om langs de autosnelweg te lopen. En nee, dat was het niet. Je mocht lopen waar je wilde zolang je het verkeer maar niet in gevaar bracht. Ik programmeerde mijn GPS voor het “Sentral Stesen” en na de berekening verscheen twee kilometer in een rechte lijn op het scherm. De agent die over mijn schouder had meegekeken was onder de indruk.
Ik nam afscheid en vervolgde mijn weg in de richting van de rode pijl.
Ik vervolgde mijn weg langs de autosnelweg zo lang als mogelijk, totdat ik zelfs de lichtreclame van het station kon zien. Op dat moment was ik zo dichtbij het oude treinstation dat ik van gedachte veranderden mijn nieuwe bestemming werd Chinatown. De verfrissende 100+ smaakte uitstekend toe ik was aangekomen bij de oude “Sentral Market”. Het was nu ook tijd voor de lunch en het KLCC was maar twee kilometer verderop. Over twintig minuten zou ik eten. Op mijn tweede dag was het tijd voor Chinees gerechten met rijst. Witte rijst met rundvlees in gembersaus, bloemkool, Pak Soi en een kippenpoot. Twee Cola light om alles weg te spoelen. Ik had een enorme dorst en voor mijn gevoel had ik niet eens zoveel gezweet vandaag.

Op de terugweg naar het hotel wipte ik nog even snel bij het Koreaanse Toeristen Kantoor naar binnen voor wat boekjes en documentatie over Zuid-Korea. Een bloedmooi Maleis meisje overhandigde mij de boekjes waarom ik had gevraagd, cultuur en eten waren de belangrijkste onderwerpen. Ik maakte een grapje over de “Kimchi”, zeg maar Koreaanse zuurkool, en glimlachend vertelde ze mij dat ze het niet lekker vond. Ik nam nu een onbekende kortere weg naar het hotel. Ik moet eerlijk zeggen, des te meer ik de GPS gebruik, des te beter het wordt. Ik onthoud plaatsen die ik later nog een keer wil bezoeken en ik neem bijna nooit meer de langere weg naar huis als dat niet nodig is.
Copyright/Disclaimer