dinsdag 25 november 2003

Australië, In het midden van niets

In het midden van niets, 25/11/2003

Het slapen in een hokje van drie bij drie en een halve meter met vijf mannen is niet mijn persoonlijk idee van een goede nacht. Een groot aantal zweetvoeten in combinatie met vuile kleding en vuil ondergoed kan een lucht produceren die met een mes te snijden is. Voeg daar dan nog overvloedige alcoholdampen bij met een scheutje slechte adem en je hebt de perfecte wekker.
Ik stond dus om half zeven naast mijn bed. We bleken weer de eerste drie aan het ontbijt te zijn. En paar sneetjes toast en een drietal koppen koffie brachten mij terug tot de werkelijkheid van de dag. Op papier leek het een leuke dag te worden. Ik had het dus mis. Chagrijnige gezichten op een rij. De stoelendans was weer in volle gang en langzaam namen de ACA’s de plaatsen op de eerste in. Dit betekende dat ik verder naar achteren moest. Ik voelde hier weinig voor omdat ik meteen in slaap val als er niets te zien is. Ik ging op de tweede rij zitten. Ik kon tenminste nog wat zien. Een minuut of tien later was een deel van de groep slaap aan het inhalen.
Het landschap was niet veel veranderd. Tot grote ontevredenheid van de slapers was er na 15 minuten een stop. De “Natural Bridge “ met een paar blowholes die in een vliegende storm het water omhoog spuiten. Weinig te zien op een mooie rustige lentedag. Daarna werd er wel geslapen, en veel ook. Een andere stop tussen de periodes van slaap was de “Green Pool “, een zwembad door de natuur uitgehouwen in de rotsen. De meeste gingen zwemmen. Eindelijk was het weer aan de zijde van de zwemmers. Ik had weinig trek om een hele dag met een natte zwembroek en handdoek rond te trekken. De Japanners hadden dezelfde gedachte. Een korte wandeling over de rotsen naar een andere baai leek me leuker. Nog even lekker weg van de groep.
De gebruikelijk lunch van sandwiches werd genuttigd en de reis werd voortgezet naar de “Valley of the Giants “. Ik had al eens zoiets gezien in Tasmanië en kon hier ook niet echt van onder de indruk raken. Een mogelijkheid om een 76 meter hoge boom te beklimmen zou de uitslovers in onze groep wel boven halen. En ja hoor. Als een groep wilde oncontroleerbare kinderen op schoolreis rende een deel van de groep meteen naar de boom. De mededeling dat er maximum 10 personen op het platform mochten werd door de bossen verzwolgen. Enthousiasme regeerde.
De eerste afvaller omhoog was de Zwitser die in het kielzog van het Amerikaanse modelkind de boom in was gevlogen. Een meter of zeven boven de grond won zijn angst van zijn stoerheid. Hij kwam terug! Een file van andere uitslovers had moeite hem te passeren. Onder aan de boom stond het andere deel van de ACA’s en de Japanners te wachten. Het was een genot om te zien hoe ze netjes op hun beurt wachten. De Japanse meisjes gingen allemaal op één na naar boven. Eenmaal terug op de grond kregen ze een groots applaus van de benedenblijvers waartoe ook ik behoorde.
Ik begon nu echt naar het einde te verlangen Na al dit uitsloven werd de eindbestemming voor die dag opgezocht. We sliepen midden in de bossen in houten huisjes en zouden samenkomen met een andere tourgroep van diezelfde maatschappij. Gelukkig was het eten bijna klaar. De groep begon zich anders te gedragen toen er plotseling anderen bij kwamen. De sociale rangorde was verstoord. Duidelijk in de war begonnen enkele een nieuwe rangorde te zoeken. Bij de tijd dat de maaltijd was genuttigd en het gezellig samenzijn zou beginnen waren er nog 26 van de 36 over.
Het werd een samenzijn met enkele spelletjes en een paar biertjes. Na een uur was de groep zo uitgedund dat er slechts een handjevol mensen bij het open vuur zaten. Het was overduidelijk, iedereen uit onze groep verlangde naar het einde van de trip, behalve de altijd beleefde en vriendelijke japanners. Een slechte nachtrust stond me te wachten. En het was opnieuw een slechte nacht. In een overvolle bijkeuken die was omgebouwd tot slaapzaal stonden vier stapelbedden. Zeven mannen bij elkaar. De andere twee kamers stonden tot de meiden ter beschikking. Zo was het vastgesteld door het wonderkind in samenwerking met de ACA's. Tien meiden op zeven stapelbedden. Waarom ook niet. De bedden waren ongelofelijk slecht. Een dikke plastic hoes was om de matrassen aangebracht. Het leek net of ik weer in bed plaste. Bij elke beweging kraakte dit plastic zo luid dat het me wakker maakte. Ik was niet de enige die hier problemen mee had. We lagen allemaal te draaien. Iedereen sliep slecht. Toen het tijd was om naar het toilet te gaan bleek dat de meiden het hele huis hadden afgesloten. We moesten in het pikkedonker door de tuin om het huis heen lopen om bij de toiletten te komen. Mannelijke nuchterheid zorgde ervoor dat het probleem snel uit de wereld was. We pisten allemaal vanaf de veranda in de tuin.
Copyright/Disclaimer