Esperance, 24/11/2003
Een Canadees die wel aardig leek was ook één van de vroege opstaanders. Jim, Craig en ik waren weer het eerst aan het ontbijt. Mijn kamergenoot was een Nederlandse jongen die het slapen verkoos boven het eten van een ontbijt. Hij was wel altijd stipt op tijd en dan kon je niet van iedereen zeggen.
Een ander probleem wat zich nu aandiende was de stoelendans in de bus. Na twee dagen naast dezelfde persoon te hebben gezeten heb je maar beperkte mogelijkheden. Je houd je mond of je gaat wat dieper in je gesprekken. Meestal wordt het de derde optie en dat is verkassen. Nu komt ook de culturele en de geografische achtergrond boven. Niemand praat langdurig met de Japanners in de groep. Het is gewoonweg te zwaar omdat de taal een probleem is. Ze spreken redelijk engels maar het is en blijft toch moeilijk. De Europeanen gaan nu ook een kluitje vormen en de derde groep is de Amerikaanse/Canadese/Australische combinatie.
In een situatie als deze besef je pas hoe verschillend we zijn. Onze opvoeding in verschillende delen van de wereld geeft ons andere sociale normen en waarden. De Japanners zijn dan de meest sociale van de drie teams. Ze werken hard binnen de groep en zijn altijd bezig met de groepstaken. Ze staan vooraan voor het maken van een salade of het afwassen van het bestek en borden na de maaltijd. De ACA zorgt voor zichzelf net als de Euro groep. Ik was de japanners zelf heel dankbaar dat ze die taken uit mijn handen namen. Normaal heb ik er geen probleem mee om te helpen bij het bereiden van de maaltijd. Aan deze egoïstische groep mensen wilde ik echter geen energie besteden.
Eenmaal terug in de bus moest muziek voor de broodnodige afleiding gaan zorgen. Iedereen hield zijn mond en niets van de muziek was naar wens voor wel één deel van deze groep. De kritiek was dan ook vernietigend. Zelf niets inbrengen maar wel kritiek hebben. De sfeer werd met het uur slechter. Jim voelde dit ook perfect aan. Hij was alert en was de groep altijd een paar stappen vooruit zodat hij problemen in de kiem kon smoren. Tijdens de lunchbreak bij “Bluff Knoll “ dreef de groep als een olievlek uiteen. Iedereen had een schitterend uitzicht over een deel van de “Stirling Ranges”. Tijdens de lunch realiseerde ik me weer hoe uitgestrekt dit land eigenlijk is. We doen maar een stukje van de zuidwest kust van West Australië en we zitten elke dag meer dan zes uur in de bus.
De tweede stop was op een plaats genaamd “Castle Rock “. Ik bevond mij nu overduidelijk in een depressie en wilde alleen zijn. Dit was mijn kans! Iedereen ging wandelen. Ook Jim, die nu gids was, ging de berg op. Ik twijfelde nog even en dacht bij mijzelf. Meegaan, of niet? Nee dus, lekker twee uur alleen in de bus blijven. Ik genoot van het alleen zijn. Ik kreeg nu ook een beetje spijt dat ik die tweede tour had geboekt. Misschien was het toch beter geweest om een auto te huren en zelf naar het noorden te rijden.
Die twijfels sloegen later op de dag opnieuw toe. “Albany” zou ons die avond verwelkomen. Het avond eten was goed geregeld en iedereen genoot van de kip tandoori met verse groenten en een gepofte aardappel.
Het bezoek aan de lokale kroeg zou de laatste reddingspoging zijn om de groep samen te brengen. Zodat we ons met zijn allen, met een goed gevoel, op de laatste twee dagen zouden storten. Jim leidde ons als een kudde schapen naar de pub. In de pub werden de gebruikelijke spelletjes gespeeld. Darts en pool dus. De groep ging op in killer op de biljart tafel. Ik wilde geen spelbreker zijn en deed mee. Zolang het geen geld kostte maakte het mij niets uit. Ik was meer geïnteresseerd in het bier omdat dat half prijs was. Jim had vouchers die de tweede pint gratis maakte. Niet slecht dus. Dit ook omdat ik de vouchers van de japanners had gekregen die geen zin hadden om naar de kroeg te gaan. Om half drie ging ik redelijk aangeschoten naar bed.