Toen ik om zes uur opstond had ik niet kunnen bevroeden dat het zo'n vruchtbare dag zou worden. Mijn gebruikelijke ontbijt van witte bonen in tomatensaus op toast met gebakken eieren en spek stond om half zeven op tafel. Mijn bloedsuiker gemeten, die was in geen maanden zo goed geweest! Het was mijn gebruikelijke gang naar Sydney. De trein van zeven over zeven en deze keer niet de brug over lopen maar uitstappen in Town Hall. Een half uurtje lopen en voordat ik het wist zat ik al met de auto in de tunnel onder de haven van Sydney. Ik moest eerst nog even terug om mijn bagage op te halen en de voorraad die ik had aangeschaft. Teveel natuurlijk!
Ik heb namelijk mijn plannen alweer gewijzigd. Ik ga niet naar Perth rijden. Ik heb er goed over nagedacht en ik vindt de verdubbeling van de prijs voor de huurauto wel een beetje overdreven. Dus, nu eerst west richting "Broken Hill". Daarna waarschijnlijk vliegen naar Perth en daar opnieuw een auto huren. Zelfde bedrijf, twee dollar per dag goedkoper en duizend dollar uitgespaard. Een flink bedrag dus.
Nadat ik alles in de auto had geladen en afscheid genomen van mijn oom en tante reed ik richting Parramatta van waar ik de autoweg naar Lithgow zou nemen. Ik was eigenlijk al voorbij de afslag van Galston toen ik mij bedacht dat ik ook binnendoor zou kunnen rijden. De "Galston Gorge" schijnt mooi te zijn volgens de lokale reisgids en ik had hem nog nooit gezien.
Snel in Hornsby omgedraaid en de afslag genomen naar Galston. De wegen binnendoor zijn ook nog eens rustiger en je ziet dus meer! Als een complete verrassing stond ik net buiten Galston oog in oog met een kudde lama's. Lama's! Meteen op de rem en even een plaatje schieten. Het verhaal van de dag. Voorbij Galston slingerde ik me met een snelheid van zo'n zeventig kilometer per uur door het woud van eucalyptus bomen. Langzaam veranderde het landschap en ik kon merken dat ik dichter bij de "Blue Mountains" kwam.

Ik reed door Windsor en Richmond op een weg die weinig gebruikt wordt door het verkeer. Bij Lithgow werd het weer drukker. De hoofdweg door de "Blue mountains" voegde zich hier samen met de weg die ik had gereden. Eenmaal voorbij Bathurst werd het plotseling weer rustig. Het landschap ging over van bergen en kloven naar een meer rollend groen landschap. Schapenland!
Mijn lunch bestond uit drie volkoren boterhammen met sardientjes in tomatensaus en als toetje nog twee mandarijnen. Nou! Ik ga zelfs nog gezond eten dacht ik. En denken deed ik veel de eerste uren in de auto. Onder het genot van blues, dacht ik veel na. Ik had weer twijfels. Wilde ik dit wel? Alleen? Mijn trip met Stuart in Tasmanië was een hele goede geweest. Ik zou waarschijnlijk deze trip aan die in Tasmanië spiegelen. Ik wist niet eens waar ik heenging of voor hoelang! Rustig aan kereltje, rustig aan. Mijn gemoedstoestand klaarde op en voordat ik het wist zat ik uit volle borst mee te zingen met de muziek. Het zou allemaal wel goed komen.
Ontwaakt uit mijn trance zag ik velden met paarse bloemen. "Patterson's curse genoemd door de lokale bevolking. Een schitterend gezicht. Bij de eerste de beste mogelijkheid stopte ik om het eens allemaal goed te bekijken. Paarse heuvels! Het herinnerde mij eraan dat het nu lente is. Ja, november is lente "down under". Misschien als ik geluk heb staat de "outback" ook in volle bloei. Een paar kilometer verder stond er ook een stop gepland, en wel in "Carcour". Een oud stadje dat in 1839 is gesticht. Het stadje is bijna nog geheel in oorspronkelijk staat, daarom heeft de "National Trust" het op een lijst van erfgoed geplaatst. Het stadje sliep nog en afgezien van de moderne auto's leek het echt of de tijd had stil gestaan. Na een half uurtje te hebben rondgekeken werd het nu toch wel tijd om door te gaan naar "Grenfell" mijn eindbestemming.

Ik heb mijn intrek genomen in het "Royal Hotel", een oud hotel zoals ik dat alleen maar uit Australië ken. $22.- voor een nacht, na een kort gesprek met de barkeeper kreeg ik het voor elkaar dat ik een kamer met een tweepersoons bed kreeg. Lekker breed liggen dus. In de bar zat de normale mengelmoes van klanten die je in een plattelandskroeg tegenkomt. Een paar zitten te gokken op de paarden of de windhonden. Een groepje zit verveeld achter speelautomaten. Een eenzame man zit uit het raam te staren, waar net zoveel gebeurd als op het testbeeld van je tv. De dorpsgek, Alan Crow, spreekt meteen iedere vreemde, mij dus, aan en iedereen heeft een avond uit.
Het dialect was een beetje te zwaar voor mij. Het is dus gevaarlijk om ja en nee te zeggen. Een vriendelijke man die veel te zwaar is voor zijn lengte schiet te hulp en hij legt uit dat het een traditie is dat de man, die ik niet verstaan kan, vecht met de zo juist aangekomen vreemdeling. Ik lach nerveus en vertel de oude knakker dat ik beter kan kussen dan vechten. De hele bar schatert van het lachen en het lijkt dat het gevaar is afgewend. Als hij weer tegen mij begint te praten begin ik hem al beter verstaan. Hij vraagt waar ik heen ga. Als ik antwoord, "Broken Hill" kijkt hij heel ernstig. Weet ik eigenlijk wel waarom in "Broken Hill" de kraaien achteruit vliegen? Nee. "Nou dan krijgen ze geen stof in hun ogen", antwoord hij. De hele bar begint opnieuw te schateren en het ijs is gebroken. Ik drink nog een biertje en heb een kort gesprek over niets met de dikke man.

Een korte wandeling, een biertje en dan naar bed. Dat viel tegen! De jukebox beneden dreunde dwars door het plafond heen. Normaal gesproken gaat een dorpje als dit om half elf dicht. Hier niet dus, er wordt hier op donderdag avond ook het aankomende weekend gevierd. Na een kopje thee en een tijdje gelezen te hebben begon het me te irriteren. Maar ja, wat kan ik doen? Niets, gewoon opletten in het volgende hotel. Toen om kwart over twaalf eindelijk de muziek verstomde was ik over mijn slaap heen. De hele nacht heb ik liggen woelen en de vreemdste dromen gehad. Over water en samenzweringen in de liefde en vriendschap.
Asquith - Galston - Pitt Town - Windsor - Richmond - Lithgow - Bathurst - Carcour - Grenfell = 397 km