dinsdag 11 november 2003

Australië, eenzaamheid

Sydney, 11/11/2003

De tweede goede nachtrust op een rij was opnieuw een welkome. Ik raakte zo langzaam gewend aan het rondslepen met mijn bagage. Ik herhaalde rituelen zoals het drinken van mijn kopje koffie s'morgens en het smeren van een paar boterhammen voor die dag. Ik had een leuke dag voor de boeg met een redelijk aantal kilometers en zandweg op weg naar White Cliffs.
Hoe anders zou het lopen. Ik reed eerst nog even een rondje door het dorp om ijs te kopen voor in mijn koelbox en het "Titanic monument" te bezoeken. Ik zie jullie denken. "Titanic monument" in Broken Hill? Dat ligt bijna 400 km van de dichtstbijzijnde zee af! Inderdaad, ik was dus ook heel nieuwsgierig wat hier de achterliggende gedachte was. Nadat ik geïnformeerd had was het mij duidelijk waarom hier een monument was voor een schip dat vergaan was meer dan 10.000 zeemijlen van hier. Bijna iedereen heeft wel één of andere film gezien die over het ongeluk met de Titanic ging. Iedereen die een film gezien heeft weet dat er een orkest aan boord was die bleef spelen tot het bittere eind. Nou, die band kwam uit Broken Hill. Een simpel antwoord op een moeilijke vraag. Ik schoot wat foto's en ging op weg naar Menindee.
Hier wilde ik de oude scheepswerf bezoeken. Nog zoiets, een scheepswerf in het midden van een droge wildernis. Menindee is gesticht als haven om het erts en de koper vanuit de buurt, er waren verschillende mijn dorpen, naar de zeehavens te vervoeren. De Darling rivier was begaanbaar voor de scheepvaart en dus een goedkope manier om het metaal te vervoeren. Pas veel later kwam er een spoorlijn naar Adelaide en Port Agusta. In de 112 km tussen Broken Hill en Menindee veranderde er wat in mij.
Ik luisterde naar het krakkemikkirege AM radiostation en raakte meteen in trance. Deze ging over in een aanval van eenzaamheid. Ik was nu bijna een week alleen onderweg en de stilte begon nu aan me te vreten. Ik werd onzeker. Wilde ik dit eigenlijk wel? Wilde ik wel alleen zijn? Ik wist het zelf niet meer en het was net of mijn gedachten in een blender zaten die op volle toeren draaide. Ik nam nog een foto van een bord langs de weg dat aangaf dat je de klok 30 minuten vooruit moest zetten. Weer een tiental kilometer en ik nam een foto van een hagedis die de weg overstak en in de berm bleef zitten. Een vreemd dier met twee voorkanten, zo leek het. Bij de tijd dat ik in Menindee aankwam kon die werf me gestolen worden. Ik wilde zo snel mogelijk naar White Cliffs en onder de mensen zijn. Nog eens 146 km zandweg. Twee en een half uur gerammel en de leegte van de "Outback". Hier raakte ik nog meer in de war en tegen de tijd dat ik in Wilcannia was wist ik het zeker. Ik zou tegen alle regels in naar Perth rijden. Nog een nachtje in Broken Hill en dan langzaam door naar Perth. Ik passeerde de afslag naar White Cliffs en begon hard op te lachen. Ik ging naar Perth. Nog geen vijftien kilometer verder sloeg de twijfel opnieuw toe. Het was toch onverantwoord om tegen de regels in van het verhuurbedrijf naar Perth te gaan? Ik stopte langs de weg en stapte uit. Ik at een boterham en probeerde na te denken. Ondertussen had mijn geur zoveel vliegen aangetrokken dat ik bang was om nog maar een hap te nemen. Ik smeet mijn half opgegeten boterham in de berm en keek voor me uit de oneindige verte in.
Luchtspiegelingen in de oneindige verte sneden de eenzame bomen doormidden. Ik sloeg het aanzwellende leger van vliegen die in mijn neus en oren kropen van mij af. Ik had er genoeg van! Ik wilde niet langer alleen zijn! Ik ging terug naar Sydney. Mijn besluit stond vast. Ik stapte in de auto en probeerde te berekenen hoe lang ik er over zou doen om in Sydney te komen. Ik zou er om half een s'nachts aankomen. Geen probleem, de vlam in de pijp en gaan.
Ik draaide de auto en reed Sydney tegemoet, negen uur rijden ongeveer. Naarmate ik dichter bij Sydney kwam werd de eenzaamheid minder. Ik vond het best wel lekker om zo te rijden. Ik had een doel en ik wist hoe laat ik ongeveer in Sydney zou zijn. Ik raakte weer in die trance. De weg gleed onder me door zonder dat ik mij realiseerde dat de tijd ook onder mij doorgleed. Ik wisselde om het uur een cd en luisterde soms op het uur naar het nieuws. Er is hier altijd weinig nieuws gedurende de dag. Het westelijk halfrond is nog in diepe slaap en de Pacific bevat te weinig land of mensen om ook maar een beetje nieuws voort te brengen. Het enige wat je hoort is wat lokaal nieuws. Een gestolen vrachtwagen is terug gevonden en Pauline Hanson is vrijgelaten. In één van de weinige momenten dat ik naar de radio luisterde hoorde ik Pussycat. Mississippi, een wereldhit gescoord door een Limburgse band. Ik weet nu ook dat ze zeventien albums hebben gemaakt. Zeventien? Ik herinner mij alleen maar die ene hit. Mississippi. Het werd nu ook tijd om mijn familie te laten weten dat ik onderweg was en dat ik laat die avond zou arriveren. Ik belde met mijn tante en zij was heel verbaasd. "Maak u maar geen zorgen, alles is OK", hoor ik mezelf nog zeggen. Ik vertel morgenochtend wel wat er gebeurd is. Ze zou wel wakker zijn als ik thuis kwam. Kilometer na kilometer reed ik door het landschap. De zon ging onder en het toch al rode landschap werd zo rood als bloed. De duisternis maakte de wereld veel kleiner. Ik zocht een andere auto waar ik zo lang mogelijk achter bleef rijden. Mijn voorganger leidde mij over de onbekende weg van dorp naar dorp. Een goudgele bijna volle maan kwam langzaam op en dompelde het landschap in een spookachtig wit licht. Ik had geen gevoel voor tijd meer. Ik was een robot die op weg was. Ik bleef wel alert. Als ik ook maar één keer het gevoel had gehad dat ik slaperig werd was ik meteen gestopt en gaan slapen in één van die grote oude hotels. Het was gewoon aftellen, 350, 300, 250, 200 en 150 kilometer. Hier op de toppen van de "Great Dividin Range" werd ik geconfronteerd met mist. Dikke mist! Een grote vrachtwagen kroop voor mij de helling op. Ik haalde hem in en besefte dat het niet zo'n goed idee was geweest. Ik zag geen hand voor mijn ogen en had geen idee waar de weg heen ging. Ik reed zo langzaam dat de vrachtwagen mij weer inhaalde. Ik besloot om achter hem te blijven rijden. Hij loodste mij veilig over de bergen en aan de andere kant nam ik afscheid van hem door links en rechts een paar keer met mijn richtingaanwijzers te knipperen. Hij begreep wat ik bedoelde en knipperde twee keer met zijn groot licht. Bedankt. Om kwart voor twee reed ik licht vermoeid maar voldaan het erf op in Asquith. Mijn tante keek door de gordijnen en meteen daarna ging het licht aan. We begroeten elkaar en ik haalde snel mijn bagage uit de auto. Één biertje en dan slapen. Morgen de auto terug brengen en dan een paar dagen rusten.

Broken Hill - Menindee - Wilcannia - Cobar - Nyngan - Trangie - Dubbo - Wellington - Orange - Bathurst - Lithgow - Hornsby - Asquith - Sydney = 1298 km. + 1798 km. = 3096 km. totaal
Copyright/Disclaimer