Sisaket (Boonsiri Boutique Hotel) 409), zaterdag 10 februari 2018
Nog elf dagen te gaan in Thailand en ik ben van plan om er nog het meeste uit te halen en het er het beste van te maken. Slapen doe ik wel wanneer ik oud ben! Na een heerlijke ochtendsessie met de foto’s en mijn verhalen, met vier koppen koffie, stap ik om tien uur onder de douche. Het lijkt op deze ochtend opnieuw warmer dan gisteren. Het is in ieder geval een mooie dag om op stap te gaan.
Nadat ik de kaart van Sisaket nog maar eens op Google een keer heb bestudeert kom ik als bestemming voor deze dag uit op een enorm reservoir met een, waarschijnlijk kunstmatig, eiland in het midden. Heen en terug zal het net over de tien kilometer wandelen zijn dus ook dat valt precies binnen de favoriete afstanden die ik graag wandel.
Nog niet eens zo heel ver van mijn hotel kom ik onverwacht deze Chinese tempel tegen. De tempel maakt zich op voor het komende Chinese nieuwjaar van komende vrijdag 16 februari. Er is geen levende ziel in velde of wegen te zien op het complex dus schuifel ik schoorvoetend in mijn eentje rond in deze vreemde wereld van draken, demonen, halfgoden en natuurlijk de Boeddha.
Chinese tempels zijn altijd een overvloed aan kleur en maken me ook heel blij van binnen. Mooie interieurs met veel rood en goud. De warmte straalt er vanaf. Heel anders dan het Christendom of de Islam.
Ook de drakentoren die buiten op de parkeerplaats staat mag er zijn. Het vreemdste is eigenlijk nog dat deze tempel nergens vermeld staat. Zelfs niet op Google kaarten! Ik kan met zekerheid zeggen dat de tempel niet de afgelopen maand gebouwd is. Dit is zo’n schoolvoorbeeld van de Chinese pracht en praal die door de Thai wordt doodgezwegen. Het is me ook duidelijk waarom. De Thaise tempel tegenover kan òf mag niet eens in de schaduw staan van deze Chinese tempel. De enige manier voor de Thai om dit eenvoudig op te lossen is dus het doodzwijgen.
In een stad als deze zijn er altijd zaken die in Nederland absoluut onmogelijk zouden zijn. Teveel regels en te weinig emoties. Zoals het repareren van motor, gewoon op de stoep. De monteurs nemen ombeurten een bak en gaan ermee aan de slag totdat de motor weer loopt. Kom daar maar eens mee thuis in de Boschstraat in Zaltbommel?
Ook deze foto van een monnik in een trishaw wil ik jullie niet onthouden. Die monniken zullen niet zo snel uit het straatbeeld verdwijnen maar de fietstaxi’s lopen nu toch wel op hun laatste benen.
Aangekomen bij het reservoir ben ik toch wel onder de indruk van de enorme afmetingen. Waarschijnlijk is het de drinkwatervoorziening van Sisaket maar ik heb geen enkel bewijs voor deze veronderstelling. Het water is klaarhelder en ziet er levendig uit. Waterinsecten worden opgejaagd door vissen en ook de begroeiing zit er heel gezond uit. Via een loopbrug kom ik op het kunstmatige eiland dat een groene oase van rust is. Het is zaterdag dus ik had best wel wat dagjesmensen verwacht. Het enige dat ik er aantref zijn roedels kinderen op brommertjes die non-stop selfie’s maken van zichzelf of met een steeds wisselende groep vrienden. Deze generatie lijkt hulpeloos verloren.
De toren op het eiland blijkt voor het publiek open te zijn en voor slechts 30 baht mag ik naar boven. Het is aangenaam om weer eens een keer te ontdekken dat je als toerist in Thailand niet het dubbele of meervoudige hoeft te betalen om iets te betreden of te bezichtigen.
In het paviljoen onder de toren wordt de overleden koning vanzelfsprekend nog eens ruim geëerd. Ik denk dat hij voor eeuwig in de harten van alle Thai zal blijven voortleven. Hij was al een halfgod en niets zal de Thai ervan weerhouden om hem devoot te verklaren.
Eenmaal weer buiten zwerf ik door de zoveelste witte olifant van een Thaise lokale regering. Een enorm complex met keukens, eetzalen en stalletjes. Niet vervallen, nee, nieuw en vervuild en waarschijnlijk ook nooit in gebruik geweest. Hier was het massatoerisme gepland gevolgd door de grote leegte. Ongelofelijk, wat een verspilling van gemeenschapsgeld.
De richtingaanwijzer “Aquarium” trekt mijn aandacht en ik probeer me er iets bij voor te stellen. Een zeewater aquarium midden in de Isaan, of toch misschien een zoetwater aquarium? Ik neem aan dat de meren en rivieren van de Isaan vol met vissen zitten die je moeilijk vangt of die niet worden gegeten. ‘Waarschijnlijk alweer dicht’, zeg ik in mezelf maar tegelijkertijd wordt mijn idee ontkracht omdat er redelijk wat auto op de grote parkeerplaats staan.
Ik ben aangenaam verrast door het “Sisaket Aquarium”. En ook hier hoef ik slechts 30 baht toegang te betalen. Zouden ze het dan toch gaan leren hoe ze toeristen moeten behandelen?
Binnen wordt mijn verbazing nog groter! Het is zelfs mooi en leerzaam. Het is de witte vis met hele kleine ogen die mij buitenaards aandoet. Schitterend, en lekker koel in de airconditioning. Helaas kan ik geen ijsje vinden, ik heb zin in een Top-Ten, wel schepijs maar daar waag ik me voorlopig niet aan. De verkoopster blijft me maar naroepen dat het lekker is, heel lekker.
Wegens de verstikkende warmte van de middag zoek ik nu mijn weg terug naar mijn hotel en neem de laatste slok water uit mijn kleine flesje. De koele lucht uit China is weer verdreven en de zon warmt de isaan weer op. Over een paar maanden zijn temperaturen rond de veertig graden geen uitzondering, eerder een regel. Het zweet loopt van mijn rug naar mijn bilnaad en laat donkere plekken achter op mijn jungle uniform. Later vormen zich witte strepen van lichaamszouten op mijn broek en overhemd.
Op de terugweg passeer ik nog een fantastische nieuwe rode Chinese gemotoriseerde bakfiets, voor nog geen € 750,- is hij van jouw! Ik moet lachen, dat zou wat zijn om met die bakfiets door Thailand te reizen? Mijn dag zit er bijna op en het was een dag van prettige verrassingen. Dat eiland kan ik je zelfs aanraden wanneer je een middag niets te doen hebt in Sisaket.
Mijn neus slaat plots dicht en de anti-peristaltische beweging treed in werking. Ik passer een plaats waar in zout gefermenteerde vis wordt vermalen tot een pasta of beter gezegd een brei. Later is me verteld dat er mensen zijn die deze pasta ook in het eten gebruiken of hun kleefrijst in dopen. Het wordt vooral in de bekende papaja salade gebruikt. Er zijn ook mensen die het vocht eruit persen en dat als een rauwe en sterkere vissaus gebruiken voor veel Thaise gerechten. Ik kan alleen maar zeggen dat het enorm stinkt en dat ik zo snel als mijn benen mij kunnen dragen weer verder loop.
In de koelte van mijn kamer, 27 graden Celsius, komt de dag rustig aan haar einde. Ik weet dat ik er morgen een rustdag van maak dus kan ik vandaag best wel een biertje extra drinken. De eerste van de dag drink ik op het balkon van mijn hotelkamer waarna ik weer op pad ga. Naar Frankie om afscheid te nemen. We drinken samen een paar biertjes en de Oostenrijker die zich bij ons voegt is een aangename man die ook wel wat te vertellen heeft. Zo komt ook deze voorlaatste dag in Sisaket op een leuke manier aan haar einde.
Op de terugweg eet ik de welbekende Pad Krapow, bij het bekende kleine restaurant langs de straat voor slechts een euro. Ik weet ook niet waarom maar dit gerecht gaat mij maar moeilijk vervelen. Ik vindt het nog steeds het meest kenmerkende gerecht voor Thailand. Een laatste biertje op de kamer met een aflevering van “Southland” op mijn MacBook en dan zit ook deze zaterdag er weer op. Morgen in ieder geval rusten.