Om half zeven ben ik klaar wakker! Ik vraag me meteen af of ik wel het juiste hotel, of in ieder geval de juiste zijde van het hotel, heb gekozen. Ik slaap nu aan de achterkant, de kant van de spoorweg, en dat is me de eerste nacht niet zo goed bevallen. Ik draai me nog maar een keer om en kruip wegens de lage temperaturen weer diep onder de dekens.
Een mengeling van de wekker op mijn iPhone en het getoeter van een aanstormende trein wekken me om zeven uur. Wanneer dit elke ochtend zo is dan hoef ik de komende vier dagen de wekker niet te zetten! Het geluid van de trein is zo sterk dat het lijkt dat hij langs mijn bed door mijn slaapkamer rijdt.
Als eerste ga ik naar beneden om koffie te scoren. Ook in dit hotel is er geen waterkoker op de kamer. Net als in Bangkok wordt er in de lobby gratis koffie geserveerd. Omdat ik op de vierde verdieping slaap neem ik mijn fles mee om zo in een keer drie à vier koppen koffie mee naar boven te nemen. Beneden aangekomen staan ze te kijken alsof er water brand. Ik trek mij daar niets van aan.
Terug op de kamer moet ik hard lachen. Wat is er aan de hand? De schuifdeur van mijn kamer staat wagenwijd open en zodra ik de kamerdeur open waaien de gordijnen naar buiten. En dat was natuurlijk ook de reden van het lawaai en de kou! Hoe ik dat gisterenavond heb kunnen doen is mij een raadsel maar laat ik het maar op de biertjes houden.
Veel heb ik niet op de agenda staan dus blijf ik lekker lui op het bed liggen met de schuifdeur helemaal open. Met mijn MacBook in de aanslag en koffie binnen handbereik begin ik te schrijven. Dat gaat van een leien dakje en de tijd vliegt om. Twee nieuwe verhalen krijgen vorm en ik ben klaar voor een ontbijt van twee tosti’s. Ook hier in de Isaan is de 7-11 met haar tosti’s een uitkomst.
Het is al aardig laat, over twaalven, wanneer ik op pad ga voor informatie. Ik weet zelf ook niet waarom maar bijna altijd onderzoek ik op de eerste dag op welke manier ik het beste verder kan reizen. Hier diep in de Isaan zullen die mogelijkheden niet zo groot zijn! Het zal wel gaan tussen de trein en de bus. Dat van de trein heb ik al op het internet gevonden dus als eerste voor vandaag ga ik op zoek naar het busstation van Sisaket. Gewapend met mijn camera en GPS verlaat ik het hotel op weg naar het station.
Direct om de hoek van het hotel begint mijn camera al te klikken. Eieren in diverse smaken.
Een Thaise markt is altijd goed voor een paar mooie plaatjes.
Wanneer ik een amuletten winkel passeer bedenk ik me dat het tijd is om een nieuwe ketting voor mijn Boeddha amuletten te kopen. Deze zal alweer een jaar of tien oud zijn en is al een keer gebroken en gerepareerd. Ik weet nog goed dat ik hem kocht in Melaka op de “Jonker Walk”. De nieuwe ketting kost me 150 baht. De uitbater van de winkel gaat meteen aan de slag om de amuletten, met veel respect, te verhuizen. Vanzelfsprekend bestudeert hij het kleingoed. Hij kan zijn ogen niet geloven dat mijn “Wat Phanan Choeng” amulet al negentien jaar oud is. Onmiddellijk steekt hij zijn duim op als teken van goedkeuring. Ook begint hij direct, in een voor mij onverstaanbaar dialect, Thais te ratelen omdat hij in de veronderstelling is dat ik dat wel na al die jaren zal verstaan. Na een hartelijk afscheid ga ik weer verder het felle zonlicht tegemoet.
Vanaf het station heb ik de richting naar het busstation al snel gevonden. Het is opvallend stil op straat voor zo’n grote stad. Sisaket heeft ongeveer 60.000 inwoners maar die lijken zich allemaal te verstoppen. Een keer linksaf, een keer rechtsaf en dan heb ik wel trek in een echte kop koffie. Nescafé werkt wel maar er gaat niets boven een vers gezet bakkie.
Tijdens mijn zoektocht naar een koffie of donut restaurant passeer ik deze mooie oude Suzuki GT 125 2 cylinder tweetakt uit het midden van de 70’er jaren.
Ook de koffie is snel gevonden in het “Sun Haeng Plaza”. Dit zal wel een van de eerste warenhuizen in Sisaket zijn want het gebouw is al aardig gedateerd. Mijn koffie met een Bavarian donut smaken er in ieder geval niet minder om. Het is aangenaam verpozen in de koelte van de airconditioning. Een stoet schoolmeisjes in uniform trekt langzaam aan me voorbij, een hemelse vertoning onder het genot van een goede beker koffie.
Maar dan ga ik weer verder want ik wil antwoorden op mijn vragen. In het busstation, ook veel kleiner dan ik had verwacht, wemelt het van de minibusjes waar ik dus helemaal niet in geïnteresseerd ben. De chauffeurs roepen al van verre hun bestemming en ik schud mijn hoofd als ontkennend antwoord.
Bij een loket wijst een oudere vrouw, die voortreffelijk engels spreekt, mij naar de overkant van de straat naar een gebouw waar een busonderneming is gevestigd die mij waarschijnlijk wel verder kan helpen. Dat blijkt dus tegen te vallen! De bus in kwestie, de bus naar Rayong, passeert Chantaburi niet maar neemt een andere, langere maar snellere, route. Volgens de medewerker kan ik in Rayong gemakkelijk een bus naar Chantaburi nemen. Ik hou het in gedachte, maar de combinatie van aankomsttijd in Rayong, 18:40 uur, en de onzekerheid of er zo laat op de dag nog wel een bus gaat, brengt me aan het twijfelen. Ik heb nog drie dagen om tot een besluit te komen of ik met de trein òf de bus weer richting Pattaya ga. Mijn taak voor vandaag zit er in ieder geval op en met een omweg ga ik terug naar mijn hotel om wat te ontspannen.
Vanaf het station had ik het monument bij aankomst al gezien. Het “Phra Nang Si Sri Saket Monument” zal wel de moeder en beschermengel van de stad zijn. Overal in Thailand zie je de beeldjes van het meisje dat haar lange haren wast.
Vanaf het monument is het maar een hink-stap-sprong naar de tempel genaamd “Wat Maha Puttharam”. Zodra ik het tempelterrein betreed wordt ik weer eens overvallen door dat Thailand gevoel dat je alleen maar kan voelen buiten de door de toeristen platgelopen paden. Een schoolklas van kinderstemmen dreunt voor mij onverstaanbare teksten op en een eekhoorn springt van tak naar tak. Duiven koeren en doorbreken de stilte die voor een moment tussen het zingen is gevallen. Scholen en tempels gaan vaak hand in hand in Thailand. De tempel is er niet alleen voor spirituele zaken maar ook voor het onderwijs van de jongeren.
Schoenen uit! Dan stap ik de koele stilte in van het hoofdgebouw van het tempelcomplex waar zich de Boeddha bevind. Ik wordt nog altijd overmand door alle pracht en praal, het rood en al het glimmende en schitterende goud. Je wordt er altijd weer stil van!
Op mijn knieën gezeten voor de Boeddha vraag ik de Boeddha om bescherming voor mij, voor Lyka en voor mijn familie. Met een glimlach vraag ik ook om bescherming voor mijn in Nederland carnaval vierende vrienden. Met mijn rechterhand wrijf ik over mijn amuletten gehangen aan de nieuwe ketting. Baad het niet, dan schaad het niet.
Sinds het overlijden van de koning, meer dan zestig jaar op de troon, is zijn beeltenis niet meer weg te denken uit de tempels in Thailand. De koning was bij leven al een halfgod voor de Thaise bevolking maar na zijn overlijden is hij heilig geworden voor alle Thai, jong en oud. Terwijl D66 en haar trawanten pleit voor afschaffing van majesteitsschennis in Nederland zou dat hier in Thailand absoluut ondenkbaar zijn. Weer een goede reden om direct bij het bereiken van mijn AOW-gerechtigde leeftijd Nederland langer te verlaten.
Naast de Boeddha’s staan er ook van beelden van oude, heilige, monniken. Het valt me wel altijd op dat deze monniken allemaal uit de negentiende en twintigste eeuw stammen. Een tijd met weinig verleidingen, dat maakt ze vanzelfsprekend niet minder heilig. In de afgelopen decennia zijn er verschillende hooggeplaatste monniken van hun voetstuk gevallen door een misplaatste voorkeur voor rijkdom en luxe. Twee zaken die juist in het Boeddhisme worden afgewezen.
Eenmaal weer buiten, met de Teva’s weer aan mijn voeten, in de brandende zon voel ik plotseling mijn maag knorren. Dan gaan we dus maar verder met deze omweg naar het hotel en tevens op zoek naar een restaurant langs de straat, die zijn tenslotte het beste en het goedkoopste.
Lang hoef ik niet te zoeken! Ik bestel het beproefde recept “Pad Krapow Gai Kai Dao” en tot mijn grote verbazing krijg ik er ook een kommetje bouillon bij geserveerd. En het is lèkker! Misschien wel de beste Pad Krapow van deze reis in Thailand! En dat voor 55 baht (€ 1,50)!
Het is nog redelijk vroeg maar voor mijn gevoel heb ik er alweer een hele dag opzitten. Ik ben niet ver meer van mijn hotel en besluit om de rest van de dag maar te gaan ontspannen in mijn mooie hotelkamer.
Om half zes wordt het tijd voor een koude! De zon gaat onder en vanaf het kleine balkon geniet ik van het heerlijke weer en het uitzicht. De zwaluwen maken plaats voor andere insectenjagers in de vorm van vleermuizen. Met een koude fles Leo binnen handbereik bestudeer ik het vluchtgedrag van deze kleine vliegende zoogdieren. Wat is de natuur toch mooi.
En dan is het tijd om weer te gaan eten! Thailand en lekker eten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wanneer je hier moeite hebt met het Aziatische eten dan heb je overal problemen. Vanavond gaan we naar de avondmarkt bij het station. Vier jaar geleden heb ik hier enkele keren heerlijk gegeten.
De weg er naar toe is al een reis op zich. De geuren en kleuren van Thailand manifesteren zich op de markt op haar best!
Allerlei snacks en etenswaren liggen op hongerige magen te wachten.
Ik heb mijn favoriete eetstalletje snel gevonden en kies voor een rode kerrie met varkensvlees en een “Pad Krapow Normai”. Dit is de eerste keer dat ik de bamboewortels zie dus ik kan deze kans niet aan me voorbij laten gaan. Het gebrek aan groente van ik morgen wel op.
Hoewel het niet echt druk is op de avondmarkt vermaak ik me prima omdat ik bij een typische Amerikaan aan tafel ga zitten. Ik kan aan zijn gelaatsuitdrukking zien dat hij mijn fles bier afkeurt. Maar wijselijk zegt hij er niets over. Hetzelfde geldt vanuit mijn oogpunt voor de literfles Coca Cola die hij met zijn eten naar binnen zit te weken. Een bord vol met kale garnalen, zonder saus of smaak, geef mijn portie maar aan Fikkie. We praten over van alles en nog wat. Typische zwervers onderwerpen en rugzakkers problemen. Totdat hij eindelijk vertrekt met zijn ongekookte bloemkooltje.
Het wordt weer frisser en zelfs een kat warmt zich bij een gloeiende Thaise barbecue.
Na een tweede fles koud bier is het tijd om terug naar het hotel te gaan. Sisaket slaapt nog lang niet. Sisaket maakt zich op voor de nacht. Er moet nog heel wat groenten verhandeld en verscheept worden! Een maag van een Thai staat nooit stil. En de Thai denken, net als ikzelf overigens, altijd aan de volgende maaltijd. Welterusten.