Pattaya (Almost Free Hotel (Top Floor), zondag 18 oktober 2015
Online betalen wordt steeds normaler maar het betalen voor een buskaartje in Thailand vertrouw ik nog niet helemaal. Mede omdat er ook geen printer in mijn rugzak zit. De zondag van onze relatie begint waar de zaterdag is geëindigd! Gelukkig kan ik tegenwoordig gemakkelijker en zonder wroeging afstand nemen van deze situaties. Ze is nu eenmaal zo en ik laat me niet meer van de wijs brengen.
Villa Oranje is het eerste doel tijdens deze wandeling. Er is me gevraagd om deze accommodatie te bekijken en te beoordelen. Het enige probleem dat haast elke Nederlander van “Villa Oranje” heeft gehoord maar niemand precies weet waar ik hem kan vinden. Met de weinige concrete aanwijzingen die ik heb ga ik goedgemutst op pad.
Het is warm en het is stil op straat in Pattaya. Overal zie ik restjes van de schade die de laatste overstromingen hebben aangericht. Op meer dan een plaats zijn ze muurtjes aan het metselen tegen het wassende water dat volgend jaar zeker weer komt. Mini deltawerken op zijn Thais. De regentijd en de overstromingen gaan, ondanks de harde beloften van de burgemeester, na de vijftien jaar die ik persoonlijk ik Pattaya kom, nog steeds hand in hand.
De soi, betekend zijstraat in Thailand, waar Villa Oranje zou moeten liggen is snel gevonden en om eerlijk te zijn was het ook de soi die ik in gedachten heb. In het restaurant op de hoek heb ik tientallen keren overheerlijk Thais, tegen redelijke prijzen, gegeten. Ik loop rechtstreeks op het hotel af maar tref geen enkele levende ziel aan. Na wat geroep verschijnen er twee schoonmaaksters/keukenbrigade met het slaapzand nog is de ogen. Het antwoord op mijn vraag of ik misschien Martin kan spreken is ook gelijk het antwoord waarom de vrouwen op dit tijdstip met dikke ogen van het slapen na vijf minuten roepen verschijnen.
‘Martin go Sattahip!’, klinkt het in koor.
Gelukkig kan ik nog wel een kamer zien en die is wel te doen voor € 20,- p/n. Alleen de airconditioning is een beetje zwart van de schimmel van binnen wat een garantie is voor een fikse verkoudheid, griep of infectie aan de luchtwegen. De twee zwaaien me uit en zodra ik weer op de warme straat staat gaat voor het eerst de telefoon!
Het is de hotelkamer, ze is klaar met het kijken van de tv-serie en ik moet zo snel als mogelijk terugkomen om de memorystick opnieuw te vullen met nieuwe afleveringen. Mijn antwoord dat ik over een uur of twee weer terug ben wordt niet in dank afgenomen. Tenminste, dat denk ik want we worden plotseling zonder een afscheid verbroken.
Via een tempel kom ik op 3rd Road terecht. Tien jaar geleden nog een rechte betonnen weg door rietvelden. Nu een rechte betonnen weg omzoomd met oerlelijke betonnen shophouses die eigenlijk een prijs verdienen voor de lelijkste architectuur van de 21st eeuw! Een Coke Zero van de 7-11 en ik loop in een gelijke tred verder. Het is warm maar toch geniet ik van de oefening waaraan het de laatste maanden in Nederland wel heeft ontbroken.
Ik ben nog geen minuut binnen bij het busstation en daar gaat weer de telefoon. Op mijn scherm zie ik dat het opnieuw mijn geliefde vrouw is.
‘Waar ben je?’
‘In het busstation.’
‘Wat doe je daar?’
Verbaasd kijk ik naar mijn iPhone, ‘Buskaartjes kopen.’
‘Waar naar toe?’
‘Naar het vliegveld.’
‘Hoe laat ben je terug?’
‘Over ongeveer een uur.’
‘Kan dat niet sneller?’
‘Nee, tot straks’, en deze keer breek ik het gesprek af.
Vijfhonderd baht voor twee personen met de bus, je wordt ook nog voor de deur van je hotel opgehaald, is nog steeds een koopje. De taxi is drie keer zo duur en vaak ook minder betrouwbaar. Voor het gemak wordt ik op de kaartjes Jielus en Jielus Hendrik genoemd!
Ik ben bijna vier kilometer van het hotel dus het moet in een uur te doen zijn. In een stevige pas baan ik me een weg door de hete vochtige, met uitlaatgassen vermengde, lucht van Thailand. Thailand, waar de voetganger arm is en dus onderaan de ladder van de weggebruikers staat. Deze status maakt dat geen enkele andere weggebruiker ook maar enige rekening met je houdt. Ik ben er aan gewend om dubbel op te letten en heb ook al die extra ogen in mijn achterhoofd ontwikkeld die absoluut noodzakelijk zijn om te overleven. Enkele keren moet ik snel opzij stappen om een brommer of een auto te ontwijken. Het hoort er nu eenmaal bij in Thailand. Zodra ik op de kamer ben vul ik de USB-stick en maak mijn vrouw ook weer gelukkig!
Na een vochtige sessie bij de apotheek gaan we weer eten bij Jocky’s. Voor tien euro met z’n tweeën blijft het een prima waarde voor zijn geld. De “Sunday Roast” is voor ons precies genoeg en ook deze keer kunnen we patat nemen in plaats van gekookte aardappels. Op de terugweg naar het hotel scoor ik nog een chocolade ijsje van € 0,25 en kijk uit naar ons vertrek. Drie maanden in de jungle van de Filippijnen! Hoe zal dat voelen? Kan ik dat wel uithouden? Het wordt in ieder geval een unieke ervaring.