maandag 17 januari 2011

India: Met het ijzeren paard

Bhubaneswar (Aryamahal Hotel)

Tijd om te verkassen en na het uitvoerige onderzoek van gisteren heb ik alle vertrouwen dat het geen probleem zal geven. De medewerkers van het hotel beginnen me nu wel op mijn zenuwen te werken met hun onzinnige vragen die iedereen uit zich zelf zou stellen als hij of zij daar behoefte aan had.
‘Hoe laat checkt u uit?’
‘Wilt u een taxi naar de luchthaven?’
En nog meer van die onzin, en trouwens, we gaan niets eens naar de luchthaven!
Nadat we uit beleefdheid afscheid hadden genomen gingen we op weg naar het Howra Spoorweg Station aan de overkant van de rivier.
MG Road station stond er op het kaartje en na twee stations was de ondergrondse comfortabel leeg en maakte ik me geen zorgen meer om door een zakkenroller bestolen te worden.
Nu ik het er toch over heb: India is na een week in de miljoenenstad Calcutta in mijn beleving een uitzonderlijke veilige stad. Ik heb geen enkele maal een dreiging gevoeld, met uitzondering van een groep druggebruikers die openlijk een vloeistof in hun armen zaten te spuiten. De verhalen over opengesneden rugzakken en al die andere flauwekul lijkt me enorm overtrokken en zijn verhuisd naar het boek “Urban Legends from India”.
MG road dus! Terwijl ik stond te dagdromen over de komende reis hoorde ik de speaker in de Metro blikkerig, ‘Mahatma Ghandi Road’ zeggen. Met een schok kwam ik tot de realiteit! Gisteren vanuit de tram op weg naar de Howraw Bridge had ik die straatnaam een paar keer op een straatnaambord gezien.
‘Dat was de straat waar die tram doorheen reed op weg naar Howra Bridge!’
Ik attendeerde Jack dat we hier beter de metro konden verlaten omdat we nu dichterbij waren dan onze uiteindelijke bestemming. We sprongen de trein uit en keken naar twee Bengaalse schoonheden in turquase sari's die voor ons liepen.
Ik keek op naar het bord met de naam “Mahatma Ghandi Road”.
“MG Road?”, dit was dus onze eindbestemming geweest maar ik ben al zo vermoeid dat deze simpele dingen me niet eens opvallen!

In plaats van de tram besloten we om te gaan gaan lopen, het was tenslotte maar drie kilometer tot aan het Howraw treinstation en daar draai ik mijn handen niet voor om. Onderweg kochten we nog wat bananen en mandarijnen. Je moet eten tenslotte en we hebben geen idee wat er aan boord van die treinen te krijgen is!

Het wachten was geen probleem omdat we zonder een woord te zeggen de 1st klasse wachtkamer binnen gingen. Zestig jaar na de onafhankelijkheid is er nog steeds geen enkele Bengali die tegen een zal sputteren wanneer een blanke iets tegen de regels doet.
Opmerkelijk stipt vertrok de trein vanuit Calcutta naar Bhubaneswar. Het enige probleem was dat de AS-wagon (Aircon-seat) niet was opgenomen in de trein en dat er als vervanging een tweede klasse wagon was toegevoegd. Nu zaten we dus met drie passagiers op de plaats waar eigenlijk twee passagiers hadden moeten zitten. Gelukkig vertrok de Indiër nr. 3 al snel naar een andere lege plaats zodat Jack en ik drie stoelen tot onze beschikking hadden. De volgende keer als ik India met de trein reis reserveer ik gewoon drie stoelen!

Tegenover ons zat een we welbespraakte man die ons veel bruikbare informatie gaf. Het teveel betaalde geld kon worden terug geclaimd op het internet. Ik heb natuurlijk mijn twijfels maar het fatsig stukje papier bevatte wel onze namen en een klachtnummer.
Het landschap hier is erg saai! Rijstveld na rijstveld en hutjes zo slecht dat de varkens en koeien in Nederland het zeker tien keer beter hebben dan deze arme mensen. En arm zijn ze hier. Dus de ramen gingen dicht en ik concentreerde me op onze bestemming. Er is een groep tempels in Bhubaneswar die uit de Jain religie stamt. Dat is dan ook meteen de bestemming voor morgen. Een halve dag tempels en een halve dag onderzoeken hoe we heen en weer terug naar Konark kunnen komen.

De trein toeterde onafgebroken en schudde je langzaam in slaap. Je werd alleen wakker gehouden door de samosa verkopers. Zo reden we de nacht tegemoet die langzaam over de droge rijstvelden viel. Eenmaal donker was er dus echt niets meer te doen dan naar de muziek op mijn iPhone te luisteren en een beetje te tukken. Voedsel kwam om de tien minuten langs! Drinkwater, zakjes met zoutjes en Samosa’s. De samosa’s waren heerlijk en vonden al snel hun weg naar onze magen. Ook de oliebollen met de vurig pittige aardappelvulling konden we voor 10 Rs. Per paar (€ 0,20) niet aan ons voorbij laten gaan.
We zijn nu halverwege onze trip in India en we zijn nog steeds niet ziek geweest, er is wat ruimte om te experimenteren met ander voedsel dan uit de restaurants voor westerlingen. Écht van de straat eten zullen we niet doen maar we worden wel avontuurlijker naarmate we dichter bij het einde van onze reis komen.
En na zeven uur, 432 Km, was er Bhubaneswar. Een aanbevolen hotel was te duur en de hotels uit de Lonely Planet allemaal vol. Dat kan je hebben als je erg laat in een dorp of stad arriveert! Na een paar andere plaatsen te hebben geprobeerd, die overigens ook allemaal vol waren, kozen we uiteindelijk maar voor het Aryamahall Hotel. De kamer is niet helemaal op orde maar voor de prijs acceptabel. Het restaurant onder het hotel kwam ons ook gelegen omdat het al tegen tien uur was toen we de sleutel in het slot van onze kamer staken.

Het eten was best prijzig maar we konden wel een ader laten omdat we nog even de schade van de afgelopen week hebben opgeteld. Ik zit nog prima op de € 200,- per week die ik normaal uitgeef als ik op reis ben in een tweede of derde wereldland. Ik had wel trek maar het eten smaakte me niet. Het was me allemaal te zoet.

Met een volle maag zochten we onze smalle korte eenpersoonsbedjes op. Morgen een nieuw avontuur in een wereld die naar urine ruikt!
Copyright/Disclaimer