maandag 25 mei 2009

Japan, twee uiterste ervaringen in Kyoto op één dag

Kyoto, 25 mei 2009

Het raam van de slaapzaal had de hele nacht open gestaan. Acht mensen op 15 vierkante meter! Snurken en stinken! Vooral dat laatste. Deze keer waren we erg onfortuinlijk met een Fransman die de weg naar de douche de laatste weken niet had kunnen vinden. Volgens Tettje zou extra l’eau de toilette wel helpen, zelf koos ik voor het slapen met het raam open.
Een tempel en een aanbevolen wandeling door de oude stad stonden voor vandaag op de agenda. Er is in Japan zoveel te zien en te doen dat je gemakkelijk vier weken alleen in en rond Kyoto zou kunnen doorbrengen.
Een tempel? Nee niet echt, een schrijn dus. Wat het verschil tussen die twee is is echter een schemergebied. De Fushimi Inari Taisha schrijn is één van die vele fotogenieke plaatsen in Japan. Na Tokyo, waar we konden wennen aan het weer en de mensen, en de berg Fuji, mooie natuur en de ervaring met het lijk die ik nooit van mijn leven meer zal vergeten, zijn nu de tempels en schrijnen van Japan aan de beurt.
Wegens de lengte van het traject en Tettje zijn rolschoenen zouden we het eerste deel met de trein afleggen. De trein is ondertussen zo gewoon dat we gewoon doorlopen terwijl we de JR Rail Pass laten zien aan de conducteur. Helaas was er een storing op de lijn en moesten we toch gaan lopen.
Tijdens het lopen kreeg Tettje zijn eerste les in het kaartlezen! Na het bijhouden van de treinreizen moest hij nu ook een beetje gaan kaartlezen. Met een flinke pas er in gingen we dus op pad.
De straten in de steden van Japan zijn niet erg opwindend dus gingen we met grote snelheid door de wijd uitgelegde straten van Kyoto. Onderweg werd er nog een Coke Zero gekocht om de dorst te lessen. Ook voor Tettje die nu de suikerwater dranken had afgezworen. Er moesten namelijk wat kilo’s rond zijn middel verdwijnen.

De duizenden felrode poorten van de Fushimi Inari Taisha schrijn zijn niet te beschrijven. Met onze monden open en zichtbaar onder de indruk liepen we in stilte door de aaneengerijgde poorten. Japan is erg indrukwekkend en vaak onbeschrijfbaar.
Na een uurtje rondlopen gingen we weer terug naar de stad. Kyoto heeft nagenoeg niets geleden tijdens de tweede wereldoorlog. De geallieerden zagen, gelukkig, in dat de vele cultuurschatten in deze stad van onschatbare waarde zijn.

Op weg naar de stad gebruikten we in het JR station van Kyoto de lunch in een Italiaans restaurant. Ja, Italiaans, hoe vreemd dit ook mag klinken. De Japanners hebben een onverklaarbare liefde voor het eten uit dit, voor hun, verre land ontwikkeld. Natuurlijk zijn ze gek op Sushi maar het meeste zie je toch de noedels in de Ramen, Soba en Udon uitvoeringen. De spaghetti sluit hier goed bij aan en vandaar waarschijnlijk de liefde voor dit voedsel.
Wij gingen voor een salade met knoflookbrood. Met veel verwondering zag ik hoe Tettje zijn salade met Pecorino kaas naar binnen werkte. Deze Tettje was een heel andere Tettje dan die ik twee jaar geleden voor het eerst meenam naar Borneo. Hij eet nu werkelijk alles.
Nu was de oude stad aan de beurt! En dat werd een teleurstelling van de eerste orde. We volgden de aanbevolen wandeling uit het blaadje van de plaatselijke VVV en wat we het meest zagen waren eindeloze winkelstraten met nutteloze goederen voor rugzak artiesten.
Een verdwaald tempeltje of schrijntje en twee meisjes in klederdracht was de som voor de middag.

Aan het einde van een toch nog wel geslaagde dag besloten we om opnieuw voor de Okonomi-yaki te gaan, deze keer aangevuld met Shaun Fry en Takoyaki. Balletjes met stukken octopus er in. Heerlijk met een paar koude biertjes.
Copyright/Disclaimer