vrijdag 15 mei 2009

Japan, een ritje in de Shinkansen

Nikko (Narusawa Lodge)

Na twee volle en vooral drukke dagen was het nu tijd om voor het eerst te verkassen. We hadden een kilometer of veertig in de benen en de eerste “rustdag” was welkom. Het was natuurlijk een rustdag met een knipoog want het was meer dan alleen maar in de trein zitten.
Omdat onze twee Zweedse kamergenoten ervoor gekozen hadden om een avondje te gaan stappen en de nieuwe Japanse gast die onder Tett sliep ook laat binnen kwam werd er maar weinig geslapen. Wij gingen pas om half twaalf naar bed en om de twee uur kwamen onze kamergenoten steeds met een stil kabaal binnen.

“We sturen mensen de ruimte in en ze komen weer levend terug op aarde maar niemand kan een ritssluiting maken die ‘s nachts geen lawaai maakt!” Denk daar maar eens over na.
Met dikke ogen stonden we op en deze keer hielden wij bij het pakken van onze rugzakken ook minder rekening met onze kamergenoten. Ontbijt bij McDonald's en dan een eerste boeking proberen te maken voor “de Shinkansen”. En dat is de echte naam voor die supersnelle treinen die veelal ver boven de grond op hoge snelheid Japan doorkruizen. Zoals verwacht was het boeken geen probleem en binnen vijf minuten stonden we weer met twee reserveringen of beter gezegd, plaatsbewijzen, in de hand voor het kantoor van Japan Rail.

Het was nu een goed moment om een paar taken beter tussen ons twee te verdelen. Vanaf vandaag zou Tett het reizen met de trein, zeg maar de stations waar we uit of over zouden stappen, in de gaten houden. Dan kon ik ook af en toe een uurtje relaxen en met een leeg hoofd achterover geleund van het landschap kunnen genieten.
Het eerste gedeelte van Ikebukuro naar Omiya ging met de normale trein maar toen kregen we een stoot adrenaline in ons bloed. Op het speciale perron stond zo’n snel monster, van ik denk zeker 250 meter lang, op zijn passagiers te wachten. Op de seconde nauwkeurig vertrok de trein, die meer op een ruimteschip lijkt, naar de voor ons onbekende bestemming.
Nog twee treinen te gaan en dan waren wij aan de beurt! Onze trein was de “Max Yamabiko 207” naar Sendai. Zestien wagons die door een paar krachtige locomotieven naar hoge snelheden zouden worden gesleurd. Eindelijk was onze trein daar en wij zochten onze plaatsen op. Dit was iets dat ik nog nooit had gezien. Het leek wel een vliegtuig van binnen.

Met de GPS in de hand keken we vol verwachting naar de snel oplopende snelheidsmeter. Twee honderd en zeven en dertig kilometer per uur was de hoogste snelheid die we hebben afgelezen.
Het was dus niet zo’n wonder dat we binnen een half uurtje in Utsunomya waren. Het laatste gedeelte naar Nikko deden we in een langzame boemeltrein, dat was wel een groot verschil met de trein waarin we de reis waren gestart. Nikko, ons reisdoel, is beroemd om zijn tempels die op de werelderfgoed lijst van de VN staan.

De aanwijzingen naar de “Narusawa Lodge” waren duidelijk en na een half uurtje lopen, heuvel opwaarts, waren we op de plaats van bestemming. Op het eerste gezicht leek het een gewoon saai gebouw maar eenmaal binnen was het een gastvrij en heel gezellige slaapplaats. De vrouw binnen sprak gebrekkig engels maar dat kon de pret niet drukken. Het gaf de plaats zelfs een beetje cachet.
Nadat we alle instructies over de lichtschakelaars en verschillende andere zaken hadden aangehoord trokken we onze schoenen weer aan en gingen op pad om nog wat van het kleine stadje te zien, én om wat te gaan eten. Het was wel een hele verandering van de metropool Tokyo naar het kleine slaperige Nikko. Slingerend door de beboste heuvels liepen via een omweg naar de oude brug die eigenlijk de pasfoto van Nikko is. Je ziet die foto overal in Japan.

We hadden een prima gevoel bij deze speciale plaats en ook over de prima maaltijd in een restaurant tegenover de brug. Ik ben de naam van het restaurant vergeten maat het zit op de tweede verdieping (2F) boven een souvenirwinkel. Tett ging voor de gehaktbal met friet terwijl ik de Japanse kerrie met een flinke noedelsoep voor mijn rekening nam.

Vol, vermoeid, lui en rozig van het eten kwamen we terug bij het kleine guesthouse. Voordat we waren vertrokken had ik nog aan de vrouw gevraagd of we morgen misschien een eitje of een omeletten konden bakken. Dat was geen probleem en zo hadden we onderweg ook nog even wat brood en eieren gekocht. Vroeger dan gewend lagen we op de kamer met de computers op schoot. Ja, het is nu eenmaal veel werk om alle foto’s en verhalen op de weblog en Facebook te krijgen.
Zonder de kachel aan te steken schoten we onder de dikke donzen dekbedden. Morgen zijn de tempels aan de beurt en helaas is de weersverwachting niet al te best.
Van Japan 2009
Copyright/Disclaimer