donderdag 12 juli 2007

Sarawak, Miri een drama

Miri, 12/07/2007

Het was weer om zeven uur op zoals gewoonlijk, maar deze keer bleven we lekker lang liggen. Na een goede nacht slaap wilden wij de toch de verrassing van het ontbijt, inclusief, niet missen. Er was om half tien niet veel meer over maar gelukkig werd het meteen weer aangevuld toen wij in de “coffie room” arriveerden. Roereieren en gebakken knakworstjes, van kip natuurlijk. Hier is alles halal, zelfs in de Chinese hotels.
Het smaakte mij niet slecht maar Tettje had iets meer moeite met het ontbijt. De melk zat verstopt in een theepot en het vruchtensap smaakte naar echt slechte aanmaaklimonade. Maar ja, wat kan je verwachten voor die prijs (RM 100)? De LP was bestudeerd en er stond bar weinig op het programma. Er zou een petroleum museum worden bezocht en een, de zoveelste, Chinese tempel. Natuurlijk zouden we eerst weer de lokale markt bezoeken. We moesten ook even op pad om te weten te komen hoe we in het “Batu Niah NP” konden komen.
Daar gingen we dan, het was al na half elf en dat was laat voor ons. We slenterden langzaam door Miri. Het was allemaal eentonig, Maleisië is nu eenmaal een land met erg weinig oude gebouwen of bezienswaardigheden. Hier in Sabah/Sarawak is het natuurschoon de grootste bezienswaardigheid. Voordat we op de markt belanden vroeg ik eerst in een reisbureau wat een trip naar de grotten moest kosten. Het antwoord was een complete verrassing. Voor de voordeelprijs van RM 280 per persoon. Dat bracht een uitdrukking van ongeloof en een brede glimlach op mijn gezicht. De verkoper zag meteen dat hij mis zat. De opmerking dat wij wegens de enorme drukte wel voor RM 250 per persoon konden bracht een nog bredere glimlach op mijn gezicht. Als wij het zelf zouden ondernemen kwamen we ten hoogste uit op RM 50 per persoon. Laat maar, ik had mijn buik alweer vol van die toeristenvallen voor vandaag.
We slenterden wat over de markt en keken naar de kleine visjes die overal op grote hopen lagen. “Hier wordt erg weinig teruggegooid”, zei ik nog tegen Tettje. Om de hoek achter de kramen was het interessanter! We zagen een grote groep mannen dicht opeengepakt om een tafel staan. We slopen langzaam dichterbij om te kijken wat er aan de hand was. Ze waren aan het gokken! Er lag een enorm bedrag aan papiergeld op een lap stof die verdeeld was in zes vlakken. In die vlakken stonden afbeeldingen van een tijger, kip, hert, krab, vis en een garnaal. Het was mij een beetje onduidelijk wat de bedoeling was. Verschillende handen verplaatsten of namen geld weg. Anderen legden weer geld erbij en er werd elke keer met een paar vingers op een omgekeerd metalen schaaltje op de tafel getikt. Toen het schaaltje werd opgetild begreep wat er aan de hand was. Van onder het schaaltje verschenen drie dobbelstenen met dezelfde symbolen als op de lap stof. De verliezers werden van de lap stof genomen en de winnaars werden uitbetaald. Geen foto’s, want gokken is hier ten strengste verboden.
Het petroleum museum bevond zich boven op een heuvel en dat zou een stevige wandeling zijn, grapje. Een beetje vals plat bedoel ik. Op de heuvel, “Canada Hill”, zou zich ook de eerste oliebron van Maleisië bevinden. Die bron wordt ook wel de “Grand Old Lady” genoemd. Het moderne gebouw waarin het museum is gevestigd stak schril af tegen de andere gebouwen in Miri. Miri was ook de minst vriendelijke stad in Sarawak tot nu toe. Hier waren ook de grootste plannen van het gemeentebestuur zichtbaar. Helaas was al erg snel het verval al ingezet en de kleine restaurants al gesloten. Het zou best wel een leuk punt kunnen zijn s’avonds als er een lichte verkoelende bries waait. Het museum was van binnen koel en dat werd door ons na de klimming als zeer aangenaam ervaren. De expositie was een uiting van reclame naar de Koninklijke Shell en de heilige olie. De inkomstenbron die Maleisië heel goed uitkomt, de staat Sarawak krijgt maar een klein gedeelte van de opbrengst. Het enige dat te pruimen was stond in een kleine zaal achter de informatiebalie. Een expositie over kunstmatige schoonheid in verschillende culturen. Van het voetbinden uit China tot de tatoeages uit Borneo zelf. Een beetje lip en oorlel oprekken als toetje met leuke foto’s over deze onderwerpen. Binnen drie kwartier stonden we weer buiten, elkaar begrijpend aankijkend op een lege parkeerplaats.
De Chinese tempel was het laatste wat we zouden (be)zoeken. Ik wist namelijk niet precies waar hij stond en een onduidelijke aanwijzing was onze enige houwvast. We zijn er nooit gekomen! Er hing regen in de lucht en er waren grote problemen in mijn buik. Met haast werd halverwege rechtomkeer gemaakt maar het was al te laat. Een benzinestation zou redding moeten brengen maar wat daar in het toilet gebeurde hoort niet op een weblog thuis. Gehavend kwamen we uiteindelijk met een taxi terug in het hotel. Ik was er zo slecht aan toe dat ik de hotelkamer die middag niet meer verlaten. Ondertussen was het ook nog gaan regenen en dat veroorzaakte dat de moraal tot onder het minpunt zakte.
Bij de receptie had ik al geïnformeerd wat een taxi naar het park zou kosten. Ongeveer RM 200 was het antwoord, wij waren nu al zover dat we een gemakkelijke dag wilden. Bestel er maar één en dan horen we het wel. Om half negen bij de ingang graag? Ik was helemaal leeg toen we gingen eten en een biertje drinken. We dronken iets te veel want het was te gezellig en Ryan was ook weer verschenen. Morgen dus met de taxi naar de grotten.
Copyright/Disclaimer