vrijdag 6 juli 2007

Sarawak, het Bako NP

Kuching, 06/07/2007

De ochtend begon nu om 06:30 voor ons. We moesten nog wel wat wennen aan elkaar maar het gaat allemaal gemoedelijk en goed tussen ons. Ons plan was om de bus van 08:00 naar Bako te nemen en dan zo snel mogelijk in het park te komen.
Het ontbijt was niet super goed maar het smaakte ons toch redelijk en we konden op tijd richting het kleine lokale busstation. Eigenlijk niet meer dan een plein met een verzameling cafés en restaurants in het midden. Onderweg kreeg ik al de eerste krampen die langzaam overgingen in een drang. Het was al te laat om terug te gaan naar het hotel dus moest ik het onderweg maar in een openbaar toilet proberen. Tegen de tijd dat ik voor de deur van het openbaar toilet stond liep ik gewoon door, de man, die me om 20 sen, vroeg negerend omdat het nu echt nodig was. Een hele truc om je broek uit te krijgen zonder dat die kletsnat wordt in een openbaar toilet. De rest van de verkleedpartij zal ik jullie besparen.
We waren dus gelukkig net op tijd voor de bus en na enkele minuten reden we richting Bako. Vanuit de bus zagen we een ander Kuching. Brede mooie wegen tussen veel groen. Regeringsgebouwen in moderne architectuur en een schitterende Moskee, alles in het midden van niets. Er zal hier wel voldoende bouwgrond aanwezig zijn?
De bus was gevuld met lokale bevolking en twee toeristen, wij dus. Alles leek erop dat we de boot zouden moeten charteren voor ons twee. Jammer van het geld, maar het is niet anders. Bij het gebouw aangekomen waar de bootjes naar het park vandaan vertrekken reed de bus een grote parkeerplaats op die goed was gevuld met minibusjes en personenauto’s. Misschien hadden we dan toch geluk?
En ja, na de eerste nee van drie, volgens mij Franse, toeristen vroegen twee jongens achter ons of wij misschien met hun wilde delen. Dus dat was gemakkelijk. Het waren Craig en Theo. Een Schot uit Edinburgh en Hollander uit Eindhoven. Het was een aangename bootreis van ruim een half uur naar de ingang van het park. De kliffen en mangrovebossen zagen er indrukwekkend uit. Voor mij was onze reis nu echt begonnen. Bij de ingang spraken we af om elkaar om half drie weer in het restaurant te ontmoeten voor de terugreis.
Ik nam een kaart mee, niet meer dan een slechte fotokopie, en daar gingen we. Het was de eerste test. Ik bevoorraadde ons in restaurant met twee 2 flessen water (600 ml) en een blikje 100+ per persoon. We kozen voor de “Jalang Lintang”, een rondje van 5,25 km. Zelf had ik wel wat meer willen doen maar dan was er de kans dat we de afgesproken tijd niet zouden halen. Er waren nog wat zijpaden van een kilometer of twee die altijd nog konden lopen. Met frisse moed gingen we tegen de voorgestelde richting in het pad op.
Het was allemaal jungle en echt mooi, de paden waren goed aangegeven (als je uit de andere richting kwam) en na tien minuten waren we al verdwaald. Ik keek de GPS er nog eens op na en we hadden een afslag gemist. Dus het duurde niet lang of we waren alweer op het juiste pad en we begonnen aan een beklimming die ons naar 170 meter zou brengen.
Veel sneller dan ik had verwacht vroeg Tettje om vijf minuten rust. Tijdens onze gesprekken was de fitheid steeds gesprekstof geweest en Tettje meldde altijd dat hij goed fit was en goed kon lopen. Een mengsel van overschatting, de beklimming en een hoge temperatuur maakte dat het niet goed ging. Het ging steeds zwaarder en we moesten steeds vaker rustten. Tett dronk teveel en ik nam zijn heupzak over om wat gewicht bij hem weg te nemen. Met moeite kwamen we vooruit en om de tweehonderd meter moest er worden gerust. Het viel mij zwaar tegen mede omdat ik het nog niet eens voelde.
Net voor de top nam Tett een beslissing die hij zijn hele leven zal herinneren, “Ik stop nu met roken” schreeuwde hij. Ik moest er wel lachen, maar eigenlijk had ik medelijden met hem. Boven op de bergrug ging het wat gemakkelijker maar nog steeds niet van harte. De paaltjes met de afstand er op geschreven werden door Tett met grote opluchting gepasseerd. Het was nu aftellen tot de nul. De twee zijpaden die misschien zouden worden gelopen werden ook uit het programma geschrapt. Tett kon niet meer, hij had meerdere keren gezegd, “ga jij maar”. Ik wilde hem niet alleen laten. Hij had het echt zwaar en het was een verlossing voor hem toen we eindelijk het startpunt weer in zicht kregen.
Hij plofte neer in een stoel en ik haalde twee blikjes frisdrank voor hem. Het was ons allebei tegen gevallen maar om verschillende redenen. We stonden allebei voor een dilemma dat we toch moesten bespreken. Deze reis was opgebouwd uit wandelen en trekking in de bergen. Het was nu wel duidelijk dat dit voor Tett onmogelijk was. Om het alleen te gaan doen wilde ik ook niet. Het samen uit en samen thuis stond nog steeds hoog in het vaandel.
Craig en Theo arriveerden en wij zochten de boot weer op die ons terug zou brengen. In stilte en op blote voeten waden wij ons een weg door het warme water van de Zuid-Chinese zee. Tijdens de vijftien minuten die wij op de bus moesten wachten spraken we over de mogelijkheden van deze reis. Mijn twee hoofddoelen, Mt. Kinabalu en een trek ik het “Gulung Mulu NP”, waren nu niet mogelijk. Ik zou wel iets bedenken. Tett was zo moe dat zijn ogen in de warme schommelende bus dichtvielen.
s’Avonds dronken we een paar biertjes en het onderwerp van gesprek werd steeds weer de tegenvaller van die heuvel. Als Tett echt stopt met roken dan heb ik het er wel voor over om volgend jaar een tweede poging te ondernemen. Demonstratief gaf Tettje zijn zak shag met vloei aan de jongens die in het restaurant werkten. Bij de eerste proef zaten er twee heftig te hoesten en dat was wel even lachen. Ik bedacht om maar eens naar “Sibu” te gaan met de boot in plaats van de bus. Dat gaf mij voldoende tijd om een nieuw strijdplan te bedenken.
Morgen uitslapen en om een uur of tien naar de pier aan de buitenkant van Kuching.
Copyright/Disclaimer