woensdag 25 april 2007

Maleisië, Een dag rondhangen

Georgetown, Penang 24-25/4/2007

Deze dag moest ik gewoon zien door te komen. Ik heb dan ook lekker uitgeslapen en kwam pas om kwart voor tien aan het ontbijt. Deze keer geen gebakken eieren want de omelet met ui en groenten zag er heerlijk uit. Lekker met vier geroosterde boterhammen en twee koppen koffie. “Life is Sweet”!
Nadat ik alles op mijn kamer had klaargelegd om te pakken liep ik weer de stad in om wat rond te dwalen. Uiteindelijk belande ik onder een flatgebouw waar een markt werd gehouden, jammer genoeg was die al aan het einde maar er was toch nog het één en ander te zien. Ook weer wat nieuwe dingen.Voor de tweede keer op deze reis kwam ik enorme, met felle kleuren versierde, staven wierrook tegen. Ik keek eens goed om mij heen en kon niets ontdekken dat zou hebben geleid tot het plaatsen van die enorme palen. Ze stonden ook ik Kuala Lumpur dus ik was er zeker van dat het niets plaatselijks was.
Wat wel interessant was om te zien was dat Chinezen kokosmelk aan het maken waren. Zover mijn kennis van de Chinese keuken gaat wordt hier geen/zeer weinig kokosmelk gebruikt. Maar hier hebben de Chinezen er gewoon hun bedrijf van gemaakt. De kokosmelk is niet het vocht dat zich in de noot bevindt. Het is het vocht dat uit het vruchtvlees wordt geperst. Maar eerst wordt de harde schil van de noot met behulp van een machine, een punt met een draaiend tandwiel, verwijderd. Dit ziet er aardig gevaarlijk uit en ik zou het zeker niet een keer willen proberen. Daarna wordt het vruchtvlees van de noot in stukken gebroken en in een kunststof zak gegooid. Een zak die voorheen rijst had bevat werd hergebruikt. De laatste handeling, het persen mocht ik niet op de foto zetten. Ik denk dat de vrouw er illegaal werkte. Dat is op dit moment een groot probleem in Maleisië waar meer dan 250.000 mensen het land niet meer hebben verlaten. Dit zijn vooral veel Chinezen die als “goedkope” arbeidskrachten in een paar jaar een klein fortuin bij elkaar werken in een vreemd land.
Er lagen ook bij de afdeling groente bloemen die ik nog niet had gezien. Bossen mooie roze bloemen. Het was geen groente maar het was waarschijnlijk een kruid dat werd toegevoegd aan een gerecht. Nadat ik, onder het toeziend oog van de eigenaar, de wrijftest had uitgevoerd en het resultaat geroken wist ik het. Ik keek op en vroeg de verbaasde eigenaar,”Laksa”? Een brede glimlach verscheen op zijn mond en hij knikte enthousiast ja. Weer een raadsel opgelost alhoewel ik nog steeds niet weet wat voor bloem het is.Tijdens de middag liep ik door een wat meer macabere buurt, hier stonden de doodskisten in allerlei kleuren en uitvoeringen uitgestald. De begrafenis gaat hier bij de Chinezen altijd vanuit het huis en er wordt zeker geen probleem van gemaakt want ze geloven in een eeuwig leven. Wat ik wel grappig vond in deze buurt waren de twee lijkwagens die er achter elkaar stonden opgesteld. Één vrachtwagentje voor de dikke mensen en een snelle bestelauto inclusief zwaailichten voor de mensen die haast hadden. Het zet je toch wel aan het denken!

En toen was “eindelijk” de laatste dag daar. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het best leuk vond om weer naar Pattaya terug te keren. Het gewoonlijke ontbijt werd gevolgd door een lange “gratis” internetsessie bij Starbucks. Het kan niet veel na twaalf zijn geweest toen ik de bus naar de luchthaven ging zoeken. En die was snel gevonden. Ik was dus ruim op tijd op de luchthaven van Pulau Pinang. Een laatste “Laksa” in een restaurant en een beetje verhalen schrijven in de rustige omgeving van de vertrekhal.
In totaal heb ik ruim 4357 kilometer afgelegd, waarvan 1407 kilometer per vliegtuig en 1950 kilometer met de bus en de trein.
De oostkust van Maleisië is duidelijk anders dan de westkust, voor mij persoonlijk zijn de enige echte bezienswaardigheden de eilanden in de heldere wateren. Maar, ik heb het bijna altijd naar mijn zin en je kan er dus wel plezier hebben.
Nu terug naar Pattaya en de balans opmaken.
Ik krijg bezoek over een week en met mijn gasten ga ik een weekje Thailand doen. Niets extreem maar gewoon wat bezichtigen en mijn gasten een indruk geven hoe het echte Thailand er uit ziet.
Voor mijzelf ga ik alweer plannen voor de volgende reis. Ik vertrek op 25 mei voor vier weken naar Zuid-Korea. Onbekend is onbemind, zeg ik maar. Ondertussen ben ik er alweer aardig aan gewend om alleen op pad te zijn. Het is niet altijd even gemakkelijk maar je maakt wel heel snel contact omdat je gewoon alleen overal binnen komt. Dat was het voor nu, ik ben over een paar dagen weer terug.

maandag 23 april 2007

Maleisië, De Kek Lok Si tempel

Georgetown, Penang 23/04/2007

Vandaag is het de voorlaatste dag, ik had oorspronkelijk alles een beetje anders gepland. Wegens omstandigheden was ik hier twee dagen te vroeg gearriveerd. Wat natuurlijk inhoud dat ik aan het einde twee dagen zou over hebben. Zo erg was het nu ook weer niet. Omdat ik de eerste keer de “Kek Lok Si” tempel had gemist maakte ik de tocht gewoon opnieuw. Om negen uur s’morgens was ik alweer in het busstation. Geen bier s’avonds betekend wel wat vroeger naar bed en s’morgens héél fit op.
De bus reed een iets andere route dan de eerste keer maar uiteindelijk passeerden we de weg naar “Penang Hill”. Even later zag ik in de verte de tempel tegen de heuvel opdoemen. Ik drukte op de knop om de chauffeur te laten stoppen en een paar seconden later stond ik langs de kant van de weg. Mijn benen voelden alweer iets beter aan en een flinke wandeling zou ongetwijfeld goed voor me zijn.
Naarmate ik dichterbij bij kwam werd het steeds duidelijker dat het hier wel om een grote bezienswaardigheid ging. De capaciteit van de restaurants en de bakkerijen was duidelijk veel te groot voor de lokale bevolking. Ik hield mijn hart al vast om samen met een horde Chinese toeristen de tempel te ontdekken. De weg omhoog was redelijk stijl en kon mij niet voorstellen dat Aziatische toeristen deze zouden lopen. De bussen zouden dus wel ergens boven op een grote parkeerplaats staan te ronken. De motoren van de bussen werden nooit uitgezet. De airconditioning moest nu eenmaal blijven werken, ook al was dat alleen maar voor de chauffeur!
De poort van de tempel was meteen al een mooie combinatie van religie en kitsch zoals alleen de chinezen die kunnen bedenken. Maar nog steeds geen bussen? Het tempelcomplex ligt tegen een heuvel aan dus moest ik mijn weg langzaam over het tempelcomplex naar boven vinden, en dat was niet moeilijk. Bordjes met pijlen, en vooral veel bordjes met “Geen Toegang”, wijzen de weg naar de volgende bezienswaardigheid. Wat wel meteen opviel waren de details die op de religieuze gebouwen waren aangebracht. Het geheel is al schitterend maar als je dichterbij komt wordt het alleen nog maar mooier. Je hebt ook nooit het idee dat het zo maar uit de losse hand is bedacht. Nee, er zit duidelijk een denkwijze en een ontwerp achter.
De “Pagode” was de eerste echte bezienswaardigheid, hier werd voor het eerst de wenkbrauwen opgehaald. RM 2 entree om de “Pagode” te bezichtigen. Ik realiseerde mij nu dat er voor het hele complex geen entree werd geheven, maar als je voor elk object of gebouw apart moest betalen dan zou het een dure dag worden. Maar ja, je weet nooit.

Na de pagode kwam ik een grote hal vol met souvenirs en van alles waar je echt niets aan hebt. De muziek op de achtergrond deed mij herinneren aan China, waar ik ooit in een verleden een paar weken heb rondgereisd. De tafel met dakpannen kwam mij ook bekend voor. Er zijn al heel wat bekende en minder bekende gebouwen in de wereld waar een dakpan met mijn naam op ligt. Zo ook straks op de nieuwe overdekking van de grote bronzen “godin van de barmhartigheid”. RM 20 kostte dit geintje, het is tenslotte wel voor een goed doel en ik moet nu zeker nog een keer terug om het geheel te zien als het klaar is.
Ik liep van hal tot hal en zag vele Buddha’s in verschillende materialen en vormen. Mocht je ooit op Penang zijn dan is dit toch wel een “dit moet je gezien hebben” object. Aan het einde van de wandeling over het complex stond ik versteld van het bronzen beeld. Het was niet massief maar opgebouwd uit lossen platen. Toch een heel indrukwekkend geheel, maar wat nog veel meer indrukkend was waren de ringen grijs graniet die de kolommen voor de overkapping moesten gaan vormen. Ik schat wel twee en een halve meter doorsnede en hol van binnen. Dat ontwerpen van die zestien kolommen moet al een enorme klus zijn geweest, maar dat uithouwen van de figuren wil ik niet eens aan denken. Alhoewel ik vermoed dat het misschien machinewerk is. Maar toch, een indrukwekkend geheel. Als het geheel klaar is zijn de kolommen zestig meter hoog en daar komt het dak dan nog op, volgens de planning moet het in december 2008 klaar zijn. (word vervolgd)
Wat ik mij op dit moment voor het eerst realiseerde, ik was erg druk geweest, was dat ik zo goed als alleen in de tempels was. Het was natuurlijk een groot complex waar veel mensen ook niet zouden opvallen, maar ik had het idee dat ik alleen door de tempels had gedwaald. Wat natuurlijk de foto’s ten goede kwam.
Het liep nu tegen half twaalf en ik had gewoon zin om een eind te lopen. Nu is Georgetown niet echt een stad die geschikt is om lekker te wandelen maar het zien van het dagelijkse leven is wel echt anders dan elders in Maleisië.

Mocht je hier ooit terechtkomen dan zou ik aanraden om de bus (RM 2,60) naar de tempel te nemen en dan naar het treinstation voor de trein naar “Penang Hill” te lopen. Dit is een rechte weg en de afstand een kleine drie kilometer. Eet een “Mee Goreng” of een “Laksa” in één van de vele stalletjes langs de weg. Neem later gewoon de bus terug naar KOMTAR of voor de fitte mensen loop de berg af naar de “Botanische tuinen”.
Voor mij zit het er nu op! Ik heb de LP nog een keer doorgespit en er is niets meer voor mijn gading. Ik zou nog de “slangentempel” kunnen bezoeken waar een blinde Cobra en een manke Boa shows houden, maar dat is niet echt wat ik zoek. Morgen een dagje rusten en vooral nog wat lekker eten. Pakken en terug naar mijn beginpunt.

zondag 22 april 2007

Maleisië, Een dag wandelen op Penang

Teluk Bahang, Penang 22/04/2007

“Op het behang”, dacht ik nog toen ik om precies half acht uit mijn bed stapte. Mijn kuiten voelden niet echt beter aan, maar voldoende beweging zou ze wel weer los krijgen. Eenmaal beneden voor het ontbijt was een knikje naar de ober voldoende om mijn twee gebakken eieren te bestellen. Ik keek eens goed om mij heen en was niet echt verbaasd over de varkensstal die de Chinese toergroep had achter gelaten. Er lag meer eten onaangeroerd op de borden dan op de buffettafel. Zo zijn ze nu eenmaal.
Echt vroeg stond ik al in de KOMTAR busterminal om de bus naar “Teluk Bahang” te nemen. Het is zondag en dan weet je niet hoe de dienstregeling is, en die was niet anders dan anders. Elk half uur verscheen er een oude bus die een zwarte pluim achterliet elke keer als hij weer in beweging kwam. De rit naar “Batu Feringgi” was als een reis in het nieuwe. Ik herinnerde me echt niets van wat ik zag. Dan laat het maar zo, de tijd heeft hier ook niet stilgestaan.
Teluk Bahang is het eindpunt van de buslijn, niet echt moeilijk dus om straks weer de bus terug te vinden. Aan de ingang van het park werd er hard gewerkt aan nieuwe faciliteiten. Ik schreef mij in als wandelaar en ontmoette onder het afdakje een groepje gepensioneerden die de wandeling ook gingen maken. Ze vroegen of ik alleen was en of ik misschien zin had om met ze mee te lopen. Samen is altijd leuker dan alleen dus ik sloot mij aan bij de groep.

Het werd een prettige wandeling. Mijn kuiten werden langzaam losser toen we 138 meter hoge klim maakten naar de bergpas tussen de twee toppen. Ik kon de toppen nooit zien want we liepen door ondoordringbare jungle. Een paar korte stops met steeds prettige oppervlakkige gesprekken. Één van de groep was zelfs al de zeventig gepasseerd. Ze vertelden mij dat ze een groep vrienden waren die er elke zondag op uit trokken om met elkaar te gaan wandelen. “Ik hoop dat ik er ook nog zo bij loop als ik zeventig ben”, grapte ik nog. Aan het einde van het pad, halverwege dus, rustten we wat en praatten we nog wat. Ik was ondertussen nat tot op het bot van het zweten. Alles was kletsnat, zo nat zelfs dat ik mij agenda in een plastic zakje moest doen en mijn noodtoiletpapier zo kon weggooien. Het was papier-maché geworden. Toen werd het tijd voor mij om afscheid te nemen en weer terug te gaan. Terug gaat altijd sneller, ik weet ook niet waarom.
De rijwind die door de openstaande deur de bus binnen kwam koelde mij af en droogde mijn shirt, mijn korte broek bleef echter wat langer nat. Dat was een fijne dag en ook weer heerlijk gelopen. Natuurlijk heb ik een uurtje gerust toen ik op de kamer kwam.

Mijn darmen zijn prima in orde en de avondmaaltijd kwam deze keer van een hawkerstal. Sateetjes (kip) met een bami in een dikke saus, aangevuld met een zwarte thee. RM 5,30 voor de hele maaltijd. Het zou verboden moeten worden! Morgen een tweede poging naar de tempel. We zien wel.

zaterdag 21 april 2007

Maleisië, Het Koloniale Penang

Georgetown, Penang 21/04/2007

Met pijn in mijn kuiten die zo hard waren als beton stond ik op. Nou ja, ik probeerde uit bed te komen. De wandeling van gisteren had zeker zijn tol geëist en ik wist meteen dat ik vandaag rustig aan moest doen. Ik had toch niet al teveel plannen gehad voor vandaag. Mijn ontbijt smaakte uitstekend en ik voelde mij ook na het ontbijt goed. Daar gingen we dan de stad in zo net voor de middag. Het viel mij op dat het enorm rustig was in Penang. Later vond ik ook uit waarom dat zo was, op zaterdagmiddag en zondag de hele dag was bijna alles gesloten. Met uitzondering van de grote winkelcentra. Dus ook de plaatselijke VVV was dicht. Geen info, geen gratis kaarten, helemaal niets dus. Ik had er weinig trek in om de twee kilometer weer terug te lopen naar het hotel om de nieuwe, ik had de nieuwe versie alweer gekocht, Lonely Planet op te halen.
Het wolkendek in de verte werkte ook niet erg inspirerend, donkere wolken boven het eiland, dus ik zocht om iets anders te doen. De gratis veerpont van Georgetown naar Butterworth leek me wel geinig. Rustig in een verkoelende bries het water tussen de twee steden op en neer. Bij terugkomst vond ik het welletjes en begaf mij richting het hotel om er zeker van te zijn dat de regen mij niet zou overvallen. Al slenterend door “Little India” snoof ik de geuren en kleuren van een andere cultuur op, gecombineerd met Bollywood muziek die uit vele luidsprekerboxen schalde. Al die verschillende culturen maken Maleisië nu juist zo uniek. Alleen jammer dat de staatsgodsdienst er soms met geweld tussen wordt geperst.
Ik was een beetje lui en wilde eigenlijk alleen nog maar mijn kuiten de rust geven die ze verdienden. Onderweg passeerde ik een Giant supermarkt en ik maakte van de nood een deugd, eerst even voedsel inslaan voordat we naar het hotel gaan. Het is bijna een ongeschreven wet dat je meteen moet kopen als je de kans hebt in Azië, je weet namelijk nooit of je wel een tweede kans krijgt. Ik had dus een enorm breed assortiment Maleisische gerechten in poedervorm ingeslagen zodat ik voorlopig weer vooruit kan. Gelukkig had ik alles goed gepland, de regen kwam om half vier met bakken uit de hemel. Vanuit mijn hotelkamer op de 16e verdieping sloeg ik alles gade.
Nadat de straten weer waren opgedroogd gaf ik mijn zere kuiten nog een laatste afstraffing. Het liep alweer tegen zes uur en ik wilde van de late zon gebruik maken om nog wat mooie plaatjes te schieten. Het oude Georgetown is nu eenmaal magnifiek, je kan er uren in rondlopen en elke keer weer iets nieuws ontdekken. Natuurlijk nam ik deze keer weer een andere route. Ik kan het allemaal moeilijk vertellen dus kijk maar naar het bijbehorende uitgebreide fotoalbum.
Ik was al op terugweg toen ik voor de tweede keer deze week langs het “Kapitan Tandoori” restaurant kwam. Deze keer kon ik de verleiding niet weerstaan. Het volle restaurant adverteerde de kwaliteit van zijn Tandoori en de geur van de Tandoori oven rook zo goed dat ik wel naar binnen moest. Het menu was erg uitgebreid en ik was er nieuw. Snel bestelde ik een vegetarische bryani rijst met een kip tandoori. Hierna bleek dat de tandoori een combinatie gerecht was met een Naan brood erbij. Geeft niets, laat alles maar komen. Ik heb honger als een paard. En ik heb bijna al mijn bordjes leeg gegeten! Er was echt weinig meer over! De tandoori was zo mals en zo goed dat hij maandag, als mijn darmen het toelaten, weer op het menu staat. Voldaan slenterde ik weer terug naar mijn hotel. Ik was nog geen 200 meter van mijn hotel toen Pluvius opnieuw de kranen van de hemel opende, alleen waren er nu meer goden aan het werk en de bliksemflitsen schoten door de hemel.
Het maakte mij weinig meer uit. Mijn honger was gestild en ik voelde mij, een half uur na het eten, uitstekend. Weer vroeg naar bed en nu al vier dagen droog!

vrijdag 20 april 2007

Maleisië, Een kleine week Penang

Georgetown, Penang 19/04/2007

Het einde van de reis komt nu snel dichterbij. Ik zit alweer in de laatste week.
Ik was natuurlijk zo fit als een hoentje toen ik vanochtend wakker werd. Een droge avond met veel slaap kan natuurlijk niet slecht voor je zijn! Ik was lui en bleef nog een half uurtje liggen waarna ik mij heerlijk douchte en voor mijn ontbijt weer eens naar de McDonalds ging. Mijn darmen voelden al een stuk beter en nu was het zaak om niet te snel weer terug te gaan naar het buitenlandse eten. Nog twee dagen had ik mij voor genomen. Dat zou moeten lukken.
Nadat ik alles had afgehandeld wat er op de agenda stond werd het tijd om naar het busstation te gaan. De manager van het hotel keek verbaasd om mij weer te zien en nadat ik mijn verhaal had gedaan namen we met een grote glimlach voor de tweede keer afscheid in tien dagen. Nu kom ik echt pas terug in oktober riep ik nog terwijl de deur zich achter mij sloot.
Op het station snel een flesje water gekocht en vier bananen, daar zou ik het tot vijf uur vanmiddag mee moeten doen. Ik was zeker een half uur te vroeg op het perron omdat ik zeker de bus niet wilde missen. Deze keer had ik geluk, ik kon met de bus van half twaalf mee. Dat scheelde me weer een half uur dacht ik nog. Maar uiteindelijk reden we pas om vijf voor twaalf het busstation uit.
Er waren nog veel anderen aan boord gekomen en de bus was bijna vol. In de dubbele stoelen naast mij ploften twee Engelse volbloed meiden neer die onafgebroken chocolade zaten te eten en aan elkaar te plukken en te elkaar te zoenen. Ze hadden geen enkel oog voor de overige passagiers.Ik heb niets tegen lesbiennes maar laat ze in ieder geval even er over nadenken dat ze in Maleisië te gast zijn en dat de normen en waarden hier anders liggen.
Tegen de tijd dat we in Butterworth arriveerden viel de regen met bakken uit de hemel en bij het oprijden van de brug was Pulau Pinang niet eens zichtbaar! Een goede start is het halve werk, morgen is het gewoon weer goed weer. Aan de overkant van de brug ging de bus in een richting die ik niet had verwacht. Nu bood zich weer een ander probleem aan: De “KOMTAR busterminal” is niet meer voor lange afstand bussen. Dus daar stond ik dan, tien kilometer van de stad terwijl het regende en geen kennis had van het openbaar vervoer. Een medereiziger vertelde mij dat ik voor RM 15 wel een taxi kon nemen naar de stad. Daar had ik geen probleem mee en ik liep op de kluit taxichauffeurs af die onder een dak stonden van vele gekleurde paraplus. Ze wilden niet lager gaan dan RM 25, daarmee was voor mij de kous af en ik besloot te wachten op de bus die mij voor RM 2 naar de stad zou brengen.
Het bleek uiteindelijk maar RM 1,20 te zijn toen de bus na 45 minuten arriveerde. Zuur keken de taxichauffeurs toen ik overdreven vriendelijk naar ze zwaaide en instapte. Het hotel dat mij was aangeraden door Arno zag ik vanuit de verte al opdoemen. Ik vroeg aan de chauffeur of hij mij er even uit wilde laten en dat was natuurlijk geen probleem. Het belangrijkste was dat ik mijn hotel had gehaald zonder problemen met mijn spijsvertering. De verleiding was groot want ik voelde mij alweer enorm goed. Maar toch was ik sterk en at een hamburger die me zeker geen problemen zou geven. De koude frisdrank liet ik ook achterwege en genoot van een warme zwarte thee. Ik liep een rondje door het oude Georgetown in het donker en keek met hongerige ogen naar de verleidelijk lekker uitziende Dim Sum. Nee, morgen misschien als alles weer OK is. Om half elf lag ik alweer tussen de lakens, morgen de eerste dag met excursies!

20/04/07

“Wat kan ik allemaal gaan doen?”, was de vraag die al zittend aan het ontbijt door mij heen ging. Ik genoot van de gebakken eieren met kippenham en witte bonen in tomatensaus. Ik had zelfs een heuse Maleise koffie erbij. Ik had het niet meer. Je moet nu eenmaal goed eten vertelde mijn grootmoeder mij altijd. Ik had natuurlijk al in de LP gekeken wat de mogelijkheden waren. Laat ik het maar meteen groot aanpakken dacht ik bij mijzelf. De weersverwachting was niet al te best, onweer in de middag, dus laat ik maar iets doen wat meteen de hele ochtend en het begin van de middag in beslag zal nemen.
De “Kek Sok Li” tempel en “Penang Hill”. De twee lagen op dezelfde route en dat zou dus niet veel reistijd tussen de twee geven. Het gehachel met de taxichauffeurs was ik zo zat dus ik besloot om maar op avontuur te gaan met de bus. De taxichauffeur vroeg RM 75, ik was aan de voet van “Penang Hill” voor RM 1,40. Ik ben niet zuinig maar tel uit je winst. Op weg naar de kabeltrein van “Penang Hill” passeerde ik een Chinese tempel, snel een foto gemaakt omdat ik de veronderstelling was dat de “Kek Sok Li” tempel na de heuvel zou komen. De rit omhoog was spectaculair zeker als je weet dat we meer dan 750 meter omhoog gingen en één keer moesten overstappen. Eenmaal boven viel het uitzicht tegen omdat het erg mistig was, jammer. Ik kan het altijd nog een keer overdoen als ik weer in Penang ben!
Spelend met mijn GPS ontdekte ik dat er een pad naar beneden ging, ik had al grapjes gemaakt tegen Australische medepassagiers dat ik naar beneden zou lopen. Ze moesten er allemaal hard om lachen. Maar nu werd het plan plotseling werkelijkheid, 750 meter dalen over 5200 meter lopen. Een stijgingspercentage van ruim 14 % gemiddeld!!!! En dat heb ik geweten. Ik kocht nog een flesje water en begon aan de afdaling. Het was in het begin niet zo zwaar maar na een kilometer of twee begon ik de knietjes toch wel te voelen. “Arno: Jij had dit zeker een mooie wandeling gevonden!” Ik nam de tijd en genoot in rust van de natuur die aan mij voorbij ging. De laatste anderhalve kilometer werd het echter anders. Een onverhard pad liep naar een trap, en aan die trap leek geen einde te komen. De GPS rekent horizontaal! Dus 100 meter lopen wordt dan 500 treden ongeveer. Het was gewoon erg zwaar en er was geen weg meer terug. Eenmaal beneden aangekomen in de botanische tuinen voelde ik mij trots dat ik het had gedaan. Mijn blaar was verleden tijd en ik kon gelukkig weer goed lopen.
Toen ik terug was bij het hotel had ik alweer ruim 15 kilometer gelopen. Ik moest even liggen omdat mijn benen gewoon trilden van de krachtinspanning van vanmiddag. Liggend op mijn bed hoorde ik de moskee alweer roepen en ik vroeg mij af of de vrijdag in Penang ook zo rustig zou zijn als aan de oostkust. Nadenkend over deze zaak besloot ik toch maar om mij snel te douchen en er weer op uit te trekken. Een soort verkenning voor wat ik morgen ging doen. Ik liep de warme avondzon in en genoot van het leven in China Town, ik liep langs het water en at overheerlijke “Dim Sum” in het “Yong Pin Dim Sum” restaurant. De verleiding was te groot geweest! “Kris: Dim Sum in Georgetown, je weet het éh?” Dinsdag nog een keer terug naar het restaurant, dat staat als een paal boven water. Om half tien kwam ik alweer aan op mijn kamer, de derde droge avond en voel mij met de dag beter. Misschien morgenavond een biertje bij het voetballen? Morgen in ieder geval een ontdekkingstocht door het oude “centrum van Georgetown”.

woensdag 18 april 2007

Maleisië, De jungletrein naar het “Taman Negara”

Kota Bharu 17/04/2007

Ik had gelukkig weer eens een nachtje goed geslapen en had gisterenavond over alles nog een keertje goed nagedacht. Mijn plan was klaar. Vandaag was een dagje rusten en wandelen, wat boodschappen doen maar vooral rusten. Morgenvroeg moet ik om vijf uur uit bed. De eigenaar van het GH brengt mij naar het station vanwaar de trein om 06:20 vertrekt naar Jerantut. Een hele dag in de trein kijken naar het voorbijglijdende landschap.
Mijn vroege wandeling deed ik nu een keer met een persoon uit België, Tim. Een jongen die al een paar maanden op pad was en onder andere Nieuw Zeeland had bereisd, maar zijn verhalen over Taiwan vond ik zeker interessanter omdat dat een bestemming is die ook op mijn verlanglijstje staat. Zo praat je over de eenzaamheid en zo praat je in het Nederlands met een Vlaming.
In de middag ben ik maar weer gaan wandelen om te kijken hoe mij blaar zich houd. En dat was goed! Ik had al gemerkt dat ik in mijn schoenen geen enkel probleem meer had maar nu ook mijn sandalen goed begonnen aan te voelen was ik meer op mijn gemak, er zou tenslotte nog genoeg gelopen worden in de laatste week op Penang.
s’Avonds werd het later dan gepland omdat ik samen met Tim op een terrasje bij een Chinees restaurant belandde. We praatte over reizen in het algemeen en hoe België zou zijn bij zijn thuiskomst over een paar maanden. Hij vertelde ook nog meer interessante verhalen over Taiwan. Dat is zeker een bestemming voor de toekomst. Net voor twaalf uur kwamen we terug bij het GH. We moesten voor twaalf terug zijn anders gaat de deur op slot! Ik had belooft om nog even een DVD voor hem te branden met zijn foto’s. Dan kon hij zijn geheugenkaartje legen! Na een paar pogingen en hardware errors kwamen we erachter wat het probleem was, zijn DVD was DVD+ en mijn brander accepteert alleen DVD-. Ik ging dus (te) laat slapen.




Jerantut 18/04/07

Ik was dus niet echt 100% toen mijn camera om vijf uur nare piepgeluiden begon te maken. Een koude douche bracht mij snel weer terug naar de werkelijkheid. Ik moest verdomme nog pakken en ik moest wat eten want van binnen leek het wel een betonmolen. Zelfs na opnieuw antipoeptabletten te hebben geslikt. Snel een boterham met kaas en een paar slokken water. Om tien voor half zes liep ik stil de trap af. De vrouw van de eigenaar stond mij al op te wachten en het zien van mijn persoon was voldoende om haar man te gaan wekken. Misschien had hij niet verwacht om mij om half zes beneden te zien. Zo slecht kon ik er gisteren toch niet hebben uitgezien?
In stilte reden we in de gammele auto naar het treinstation dat pakweg een kleine acht kilometer van het GH vandaan is. In het restaurant van het kleine stationnetje zat nog een wit gezicht te wachten. Hij zou dezelfde trein nemen. Later bleek uit zijn verhalen dat zijn grootvader een ingenieur was geweest die had meegewerkt aan enkele bruggen van het traject. Voor hem had de reis dus ook sentimentele waarde. Ik dronk een kop zwarte koffie en na een paar slokken realiseerde ik mij achteraf dat die koffie misschien wel een slecht idee was geweest. Gelukkig stond de betonmolen in mijn buik weer stil.
De kaartjesverkoper kreeg het maar niet voor elkaar om een kaartje geprint te krijgen. Waar het vroeger vrij zitten was heeft de invoering van de computer er nu voor gezorgd dat iedereen een genummerde zitplaats krijgt. Uiteindelijk, twee minuten voordat de trein zou vertrekken, gaf hij het op. De trein stond al klaar naast het perron! Ik stond ondertussen alweer te zweten als een otter want ik kon mij niet veroorloven om deze trein te missen. Hoe zou ik in hemelsnaam terug moeten komen in het GH op dit uur? Hij printte een ander kaartje uit en ik kreeg RM 2 van hem terug. Zijn verhaal begreep ik in de verste verte niet maar ik zat twee minuten later in ieder geval in de trein op weg naar Jerantut.
Langzaam kwam de trein op gang en gleed de donkere nacht in. De trein was nu veel luxer als ik mij kon herinneren van zeven jaar geleden. Airconditioning en mooie verlichting. Ik had dus wat tijd te doden tot dat de zon op kwam en het schouwspel buiten zou beginnen. Ik maakte van de mogelijkheid gebruik om snel een hazenslaapje te doen. De zon kwam op en de grauwe donkere nacht maakte plaats voor een groene jungle in wel duizend tinten groen. Rustig achterover en genietend van de muziek op mijn iPod keek ik naar wat er zich buiten afspeelde.
Eerst waren het de rubber plantages gevolgd door palmolie plantages. Toe kwam de jungle, doorsneden met bruine rivieren en stroompjes. Het is moeilijk te omschrijven wat je allemaal ziet maar het is nog steeds de moeite waard. Tegen twaalf uur, na zo’n vier en een half uur jungle, begon ik te twijfelen aan mijn strijdplan. Wat zou ik gaan doen in Jerantut? Precies hetzelfde als zeven jaar geleden. Wat zou ik morgen gaan zien in het “Taman Negara”? Precies hetzelfde als vandaag, jungle en bruine rivieren. Wat zou een logisch vervolg zijn? Zorgen dat je zo snel mogelijk in Penang komt. Ik had ondertussen een blik in de LP geworpen en het was mij duidelijk geworden dat daar nog veel te zien was. Dat zou dus wel met de bus moeten zijn vanuit Jerantut.
Toen de trein eenmaal arriveerde was ik nog zekerder van mijn zaak. Het oude platform had inmiddels plaats gemaakt voor een heus station met een overdekt perron. Op weg naar het busstation zag ik allemaal nieuwe gebouwen en ook fastfood restaurants, en vroeger kon je nog geen broodje kopen. Ik had snel een kaartje voor de bus van kwart voor drie. Dat betekende dus één uurtje wachten. Alles is beter dan ik de brandende zon dus streek ik neer in de KFC. Voordat ik richting de bus ging moest ik wel nog even naar het toilet, de betonmolen was gaan draaien en ik verzeker jullie dat het geen prettig gevoel was. De eerste lading was dan ook een hoeveelheid waar een koe jaloers op zou zijn geweest. Het zweet stond dik op mijn voorhoofd en ik voelde mij niet goed. Misschien was het toch beter om hier te blijven met zo’n probleem? Ik analyseerde mijn probleem en kwam tot de conclusie dat het wel een kleine voedselvergiftiging moet zijn geweest, zuivelproducten hadden namelijk een negatief effect. Een regel is dat je bij een verdenking van voedselvergiftiging nooit melk/yoghurt of kaas eet. Die versterken de problemen alleen maar, en zo ook bij mij. Mijn brood en kaas gingen dan ook meteen in de afvalbak.
Om vijf over half drie stond ik klaar voor de bus en gelukkig kwam die snel. We mochten alleen niet instappen omdat er een probleem was. De airconditioning van de bus was kapot. Alles reizigers aan boord verlieten de bus en gingen buiten in de weinig aanwezige schaduw staan te wachten wat er zou gaan gebeuren. De bus van kwart voor drie werd verwijderd uit het schema en we konden allemaal mee met de bus van vier uur. Dus nog een uurtje wachten. Ik legde mijn rugzak in het kantoortje van de busmaatschappij en liep wat rond totdat de molen weer op volle toeren draaide. Dus ik wederom weer naar de KFC waar ik ondertussen een graag geziene gast (op het toilet) was geworden. Opnieuw een boodschap waarvan ik jullie de details deze keer maar zal onthouden. Ik voelde mij nu heel slecht! Ik durfde niet te drinken en zeker niet te eten. Het zweet gutste uit mijn lichaam, een kleine stroom verdween achter in mijn broek en mijn overhemd en broek waren kletsnat. Opnieuw twijfelde ik of ik wel aan boord van die bus zou gaan. Er waren hier genoeg goedkope plaatsen om te overnachten, maar in mijn achterhoofd verlangde ik naar de luxe van het “Fortuna Hotel” in Kuala Lumpur.
Eenmaal in de bus met een reis van drie en een half uur voor de boeg begon ik mij beter te voelen. De airconditioning koelde mijn oververhitte lichaam af totdat de normale temperatuur weer was bereikt. Ik nam een paar slokjes water en dat deed mij goed. De busreis op zich was niet noemenswaardig, alleen dat we naar een ander busstation gingen dan Puduraya, “Pekerliling” of zo iets. Gelukkig was de “KL Monorail” recht voor het station en dat verlichtte de tocht naar mijn hotel. Ik zou er niet aan moeten denken om nu een paar kilometer te moeten lopen met mijn rugzak. De receptionist in het Fortuna Hotel was verbaasd om mij te zien, terwijl hij mij inboekte vertelde in wat er allemaal was gebeurd in de laatste week. Hij moest er wel een beetje om lachen.
Ik had nu nog maar twee dingen te doen en het was al over half acht. Eerst een buskaartje voor morgen kopen en dan wat eten. Beide gingen van een leien dakje. Om kwart voor negen liep ik weer het hotel in met een buskaartje voor de reis naar Penang in mijn zak en een Big Mac menu in de hand. Na het douchen ben ik niet eens meer de stad in gegaan. Ik was kapot, 15 uur was ik onderweg geweest en had ruim 340 kilometer afgelegd in de trein en 544 kilometer in totaal. Welterusten!

maandag 16 april 2007

Maleisië, Na zeven jaar weer Kota Bharu

Kota Bharu 16/04/2007

Ik had redelijk geslapen en was vroeg op. De tv werd voor de eerste keer deze reis s’morgens aangezet en het half witbrood werd tevoorschijn gehaald. Een paar boterhammen met zalmspread en een flesje water zodat ik in ieder geval wat binnen had voordat ik aan de busreis zou beginnen. Mijn darmen waren al wat rustiger. Vandaag zou ik na zeven jaar weer terugkeren naar Kota Bharu. Zeven jaar, wat gaat de tijd toch snel. Wat heb ik allemaal gezien en gedaan in die zeven jaar? Veel, heel veel. Ik was blij dat ik weer genoot van het op reis zijn. Ik was tenslotte ook al bijna twee jaar niet echt op pad geweest. Langzaam begon ik te pakken en ik realiseerde me dat er een ander probleem was opgestaan. Eenzaamheid!
Na een week alleen en een sporadisch wit gezicht kreeg ik het voor het eerst moeilijk om alleen te zijn. Of alleen te reizen. Alleen reizen heeft voordelen maar één van de grootste nadelen is dat je met het alleen zijn om moet kunnen gaan. Ik heb in het verleden mensen ontmoet die zo eenzaam waren dat als je ook maar één woord tegen ze had gesproken ze je niet meer los lieten. Ze hingen constant aan je en zaten altijd onder aan de trap op je te wachten. Dit resulteerde dan in een situatie dat ze nog meer werden gemijd en dat ze dan uiteindelijk nog eenzamer werden. Zo erg is het met mij gelukkig niet.
Ik dacht eens goed na en wist dat ik die onvergetelijke avonden niet had gehad als ik met iemand anders was geweest. Maar toch, het is moeilijk uit te leggen wat je gevoelens dan zijn. Ik heb zelfs voor een moment gespeeld met de gedachte om terug te gaan naar huis en de Songkran maar te accepteren.
Nee, gewoon doorgaan. Dit is een oefening voor de volgende reis. Op 25 mei vertrek ik weer voor vier weken naar een voor velen onbekende bestemming. Sterker nog, ik heb nog nooit iemand ontmoet die daar op reis is geweest. Over een week of twee maak ik die bestemming wel bekend. Dus ik heb mijn gevoelens uitgeschakeld en gewoon langzaam mijn rugzak ingepakt.
Om half tien ging ik richting het busstation om de hoek. Mijn bus stond al klaar dus daar hoefde ik mij in ieder geval geen zorgen over te maken. We reden drie minuten te laat het busstation uit. Vanuit de bus zag ik hoe groot deze stad eigenlijk wel is. Het is dan ook onbegrijpelijk dat er zo weinig te zien of te doen is. Een grote nieuwe moskee aan de rivier zou een nieuw trekpleister kunnen worden. Maar na een week aan de oostkust van Maleisië heb je eigenlijk genoeg moskeeën gezien. Langzaam veranderde het landschap en ik durf bijna te zeggen dat het groener en fleuriger werd. Het werd ook langzaam drukker toen we dichter bij KB (Kota Bharu) kwamen.
Eenmaal binnen de bebouwde kom probeerde ik gebouwen en/of plaatsen te herkennen. Ik herkende geen enkele plaats dus. De meeste grote busstations zijn de laatste jaren verplaatst van het centrum naar de buitenwijken van de stad. Dat zou hier dan ook wel zijn gebeurd! Bij aankomst keek ik eens goed om mij heen en ik was inderdaad verloren. Ik herkende echt niets! Ik liep een stukje weg en ging voor een klein hotel zitten om eens goed te kijken waar ik nu eigenlijk was. De combinatie van de GPS en de LP maakte dit een stuk gemakkelijker. Ondertussen werd ik belaagd door een handjevol taxichauffeurs die mij een ritje wilde aansmeren. “Five dollar, where you go?”, hoorde ik ze in een koor schreeuwen.
Toen ik na vijf minuten mijn locatie had bepaald keek ik op en was verbaasd over wat hier allemaal was veranderd. Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik zat naast het kleine parkje waar ik altijd mijn milkshake had genuttigd na een heerlijke maaltijd op de “Pasar Malam” (avond markt). De “Pasar Malam” samen met het aangename kleine parkje waren in ieder geval verdwenen en was nu een bouwput waar waarschijnlijk een nieuw winkelcentrum zou verrijzen. De twee oude GH’s waren nu boetiek hotels geworden. De zaken in de afgelopen jaren hadden ze in ieder geval geen windeieren gelegd. Zoals ik al eens vaker heb vermeld, “De rugzaktoeristen zijn erg veel veranderd de laatste jaren”.
Nu ik eenmaal wist waar ik was liep ik blindelings naar de “Ideal Travellers Lodge”. Hier had de tijd stilgestaan! Om het nog sterker uit te drukken. Het leek net of ik een middagwandeling van zeven jaar had gedaan. De Chinese vrouw lag nog steeds haar middagdutje in de stoel te doen en de receptie was ook niet van de plaats geweest. Het enige nieuwe dat ik zo snel kon ontdekken waren de twee extra computers in de internet hoek. Ik werd niet herkend maar desondanks toch vriendelijk onthaald. Mijn schoenen bleven aan de deur want er was een hard “Schoenen uit in het gebouw” beleid. Kamer 4 voor RM 25 per nacht. Dat is OK voor twee nachten en ik betaalde meteen. Zo, dat was dan geregeld.
Ik ging even zitten en genoot van een 100+. Mijn gedachten gingen terug in de tijd. Mijn avonden hier met Jeroen en de Meerman en die lange slungel waarvan ik de naam ben vergeten. Zeven jaar, ongelofelijk! Ik gooide mijn rugzak in de kamer en ging de stad in om wat te eten, gewoon iets licht en betrouwbaars. McDonalds.
Bij terugkomst bleken ze in de Lodge ook Wifi te hebben. Ongelofelijk, de tijd had hier dus bijna stil gestaan. Voor RM 5 kreeg ik het password en na een paar pogingen zat ik op het net. Heel fijn.
Om kwart over zeven liep ik opnieuw de stad in om wat te eten. Bij navraag was mij verteld dat de avond markt was verplaatst, de chinezen daartegen zaten nog wel op dezelfde plaats. Dan eerst maar de Chinezen omdat ik wel trek had in een biertje. Hoewel ik mij had voorgenomen om twee avonden niet te drinken. Ik veranderde van merk en bestelde deze keer een “Carlsberg”, en die smaakte mij uitstekend. Ik bestelde twee setjes “Dim Sum” gevolgd door een “Pork Pau”. Alledrie van de kwaliteit die ik mij herinnerde uit het verre verleden. Uit het niets begon het plotseling te gieten. Pijpenstelen, regen als nog nooit gezien, een muur van water, binnen vijf minuten tien centimeter water op de straat. De lucht was donkergrijs geweest maar dit had ik niet verwacht. Ik zat vast op een terras voor een Chinees restaurant. Dan maar een tweede biertje, met frisse tegenzin ;).
Ongeveer drie kwartier zal alles hebben geduurd, binnen vijf minuten was al het water verdwenen en kwam het gewonen leven weer op gang. Ik liep nog wat rond en bekeek de winkels die ik mij vanuit het verleden herinnerde. De avond markt was helaas gedegradeerd tot een verzameling van kleine eettentjes waar een grote kleuren tv het middelpunt was. Met weemoed dacht ik terug aan de tijd dat deze markt een van de beste plaatsen was geweest om te eten in Maleisië. Maar zo gaat het nu eenmaal, allemaal vooruitgang. Soms is dat dan ook helaas teruggang. Om kwart voor tien was ik weer terug in mijn GH en ging meteen naar bed. Een half uurtje internet en dan slapen, het leven is hier anders aan de oostkust!

zondag 15 april 2007

Maleisië, Een dag in Kuala Terengganu

Kuala Terengganu 15/04/2007

Ik stapte om negen uur uit mijn bed en rekte mij eens flink uit. Ik had goed geslapen en wilde nu de stad gaan verkennen. Ik schakelde de airconditioning nog een keer aan en ging in mijn LP zitten lezen. Hier was best wat te doen. Snel gedouchte en onderweg.
Het viel me meteen op dat het weer ongelofelijk rustig was op straat. Het leek wel zondag, eh, het was ook zondag. Maar ik bedoel eigenlijk dat voor de moslims de vrijdag de heilige dag is en dan is zondag toch voor hen de dinsdag? Nou ja, het was gewoon rustig. Het ontbijt in het Ping café was niet slecht maar de combinatie van witte bonen in tomatensaus met de Maleise koffie maakte wel weer dat mijn spijsvertering werd versneld. Een korte blik in het toilet van het café was voldoende om te besluiten om terug te keren naar het hotel voor een grote boodschap. Ik slikte na deze ervaring weer twee antipoeppillen, er zat nu eenmaal niets anders op.
Naast het Ping café had ik Ping travels gezien en daar moest ik maar eens gaan informeren wat de mogelijkheden waren voor maandag. Er waren een paar dingen die ik wel wilde zien. Bij navraag bleek dat er weinig en om eerlijk te zijn eigenlijk niets voorhanden was. Het was nog te vroeg in het seizoen en er waren niet genoeg toeristen. Ze kon wel even bellen met een paar mensen of ze mij alleen mee wilde nemen als ik vier maal de prijs betaalde. Nee, laat maar. € 80,-- om een meer te zien is voor mij een beetje teveel. Misschien de volgende keer. Dus plotseling waren de mogelijkheden wel heel klein geworden. Een eiland zag ik ook al niet meer zitten, die ervaring met het strand in Cherating was genoeg geweest. Ik had ook helemaal geen zin om doelloos aan het strand te liggen, dat doe ik wel weer als ik in Thailand ben.
Ik liep een beetje doelloos door de stad, maakte een foto hier en daar en kocht een half witbrood met een blikje tonijn. De reden hiervoor weten jullie ondertussen wel. Ik bezocht de lokale markt, waar het trouwens ook erg rustig was, en liep wat door China town. Het meest gedenkwaardige wat ik vandaag deed is het kopen van een pet. Zo'n echte toeristen pet. Ik moest wel want mijn voorhoofd en neus zijn nu voor de vierde keer aan het vervellen in minder dan een maand. Na lang nadenken was ik eruit! Morgen zou ik mijn kamp opslaan in Kota Bharu, ik had hier niets meer om voor te blijven.
De avond bracht ik opnieuw door in het 2628 restaurant, twee koppen thee, een Mee Goreng en een paar biertjes. We keken de formule 1 race en twee voetbalwedstrijden. Er werd een beetje gegokt op de uitslagen en de eend in gembersaus smaakte voortreffelijk. Toen ik om een uur of elf nog trek had in een bordje patat moest de baas mij helaas teleurstellen. De patat was op, morgen weer. Ik kreeg wel de laatste frietjes gratis op een mini bordje. Er werd regelmatig “Satu Lagie” (nog een doelpunt) gezongen door de aanwezige klanten in het café. Een late bezoeker bracht mij netjes naar mijn hotel in het midden van de nacht. Morgen moet ik bijtijds op want ik ga met de bus van tien uur s’morgens.

zaterdag 14 april 2007

Maleisië, Kuala Terengganu

Kuala Terengganu 14/04/2007

De busreis naar Kuala Terengganu ging bijna zoals gepland. Ik moest aardig wat tijd doden voordat ik uiteindelijk om kwart voor twee richting het bushokje ging. Daar zat ik dan in mijn eentje op de bus te wachten. Ik had het kenteken van de bus op een briefje gekregen dus het zou gemakkelijk genoeg zijn om de bus te herkennen. Om twaalf over twee scheurde de eerste bus van Transnational voorbij zonder te stoppen. Ik had een lichte twijfel maar nog niet al mijn vertrouwen in het busbedrijf verloren. Om tien voor half drie scheurde bus nummer twee voorbij en weer werd er niet gestopt. Gelukkig klopte het kenteken niet met mijn briefje. Toen het al na half drie was op mijn horloge begon ik te twijfelen. Had ik nu weer pech? Nog voordat ik noodplan 1 had bedacht kwam er een bus met piepende remmen naast het bushokje tot stilstand. Het was mijn bus! We reden weg en ik keek nog één keer over mijn schouder. Ja, het was echt zo. Ik zou hier waarschijnlijk nooit meer terugkomen omdat dit gewoon geen goede plaats is.
Het viel mij op dat de bus maar halfvol was en dat terwijl er bijna geen kaartjes meer te krijgen waren. Bij de eerste stop begreep ik waarom. Er kwamen vier mannen en twee vrouwen aan boord. Ze verkochten trajecten! En als een kort traject vol is kan die niet meer worden ingepast in een lang traject. De man die genoegen nam met de stoel aan het raam knoopte meteen een gesprek met mij aan. De gebruikelijke vragen. Waar kom je vandaan? Waar ga je heen? Hoeveel heeft die iPod gekost? En dat was het dan. Hij vertelde dat hij graag aan het raam zat zodat hij naar buiten kon kijken, hij had namelijk een hekel aan slapen in de bus. Dit was dan de eerste Aziaat die ik ontmoette die niet sliep in de bus. Tien minuten later was hij in diepe slaap en lag te snurken als een kettingzaag.
Twee en half uur zou de busreis duren volgens de man die mij het kaartje had verkocht. Dus half drie plus twee en een half uur is ongeveer vijf uur. Reken een kwartiertje meer dan zou ik om half zes toch wel zeker in het hotel zijn. De 158 kilometer werden gestaag minder en ik hield een oogje op de GPS hoeveel kilometer er nog was te gaan. Een stop om te plassen? De chauffeur mompelde wat in het Maleis en de man naast mij, die was gewekt door plotseling remmen van de bus, vertelde mij “twintig minuten”. OK, dan zou het zes uur worden. Niet dat ik echt haast had maar ik wilde wel graag de Formule 1 kwalificatie zien. Ik kocht drie kipkluiven die ik me goed liet smaken. Na 25 minuten nam ik mijn plaats weer in en was klaar voor het laatste gedeelte van de reis. De chauffeur stak nog een sigaret op en liep richting een hok naast het restaurant. Een ritueel ontvouwde zich voor mijn ogen. Eerst werden de handen gewassen en toen de mond twee keer gespoeld. Vervolgens werd het gezicht gewassen gevolgd door de onder en bovenarmen. Tenslotte werden de voeten gewassen. Hij verdween in het hok, dit was natuurlijk een gebedsruimte. Ruim tien minuten later stond hij weer buiten en trok zijn sokken en schoenen weer aan. De opgerolde broekpijpen bleven onaangeroerd. Hij zag eruit alsof hij zo op een wielrennersfiets zou stappen, ik moest wel lachen in mijzelf. Even later waren we weer op weg. We hadden precies een uur stilgestaan
Onderweg had ik veel mooie strandjes gezien en misschien moet ik zelfs wel mijn mening over de kust tussen Kuantan en Kuala Terengganu bijstellen. Ik denk nu dat het hier best leuk kan zijn als je met meer dan één bent en als je een auto huurt. Teveel van deze plaatsen komen plotseling voorbij en zeker in een expresbus en in mindere mate in een lokale bus is het moeilijk om op slag en stoot een beslissing te nemen of je hier wilt blijven of niet. Er zitten teveel praktische problemen aan. Bungalows kunnen vol zijn en/of er is weinig te eten in de buurt.
Bij aankomst in Kuala Terengganu zag ik een vriendelijk rustige stad. Een mooie sneeuwwitte moskee niet ver van het busstation. Ik had mijn geplande hotel snel gevonden en het voldeed aan al mijn eisen. Het “Seaview Hotel” voor RM 85 is een goede deal, vooral omdat ze gratis draadloos internet hebben in alle kamers. Het was ondertussen al half zeven. Snel ingeboekt door de overvriendelijke receptionist die waarschijnlijk een oogje op mij had. Volgens mij lonkte hij zelfs een beetje toen hij me RM 5 korting gaf. De kamer kostte dus maar RM 80. Snel wat te drinken kopen en relaxed de Formule 1 kijken in de lobby. Dat was meteen al een probleem. Ik moest zeker 500 meter lopen voordat ik een winkel/restaurant had gevonden waar ik een flesje water kon kopen. Zo slecht zou het hier toch niet zijn?
Later die avond stortte ik mijzelf in het nachtleven van Kuala Terengganu. De receptionist was ondertussen gewisseld en na mijn vraag waar ik een biertje kon drinken stuurde hij mij in een richting. Na ongeveer 700 meter begon ik toch wel twijfelen, ik wist bijna zeker dat hij mij in de verkeerde richting had gestuurd. Het was sowieso geen drukke stad maar hier werd het donker en er was geen levende ziel meer op straat te bekennen. Aan de eerste de beste voorbijganger stelde ik de vraag op nieuw en mijn idee werd bevestigd. Ik moest juist de andere kant uit. Na een paar honderd meter werd ik ingehaald door een brommer die een paar meter voor mij stopte, ik keek nog eens goed en het was diezelfde jongen die mij de goede weg had gewezen. Hij wilde mij een lift geven naar China town. Graag zelfs, even later scheurden we met zijn tweeën richting een koud biertje.
Ik vond mijn plaats in een klein Chinees restaurant waar iedereen voetbal zat te kijken. Ik sloot mij aan en genoot van mijn koude biertje, tot grote hilariteit van iedereen dronk ik uit de fles. Zij dronken uit glazen zo klein dat het glas van Piet “Malee” er zelfs weer een groot glas bij lijkt. Voor mij zat een man te slapen die eigenlijk opviel doordat hij enorm grote sportschoenen aanhad. Hij kon volgens mij onmogelijk omvallen, hij kwam altijd weer op zijn schoenen terecht. Elke keer als er een bord eten met een klap op tafel werd gezet schoot hij wakker en begon met de anderen aan tafel mee te prikken. Zodra het bord leeg was vertrok hij meteen weer naar dromenland. Over het eten gesproken, ik zag plotseling een bord friet langskomen! Ik kon mijn ogen niet geloven, ik had nu wel genoeg rijst op. De patat was heerlijk.
Later die avond slenterde ik rustig naar mijn hotel. Ik zou eens goed nadenken wat ik verder ging doen.

vrijdag 13 april 2007

Maleisië, Het strand van Cherating

Cherating 13/04/2007

Iets later dan gewoonlijk schoof ik aan voor mijn ontbijt. Dat was wel hetzelfde met uitzondering van een plakje kaas dat ik nog over had van twee dagen geleden. Mijn voet deed pijn! Ik had de blaar vanochtend voor de tweede keer moeten doorprikken en dat ik altijd een slecht teken. Ik liep als een oude soldaat met een steen in zijn schoen.
Eenmaal op het busstation keek ik nu anders naar de zwart-witte bussen, niet echt fleurig maar dat zijn nu eenmaal de kleuren van de staat Pahang. Ik keek eens goed rond en zag de bus naar Cherating/Chukai. Snel nog een flesje 100+ gekocht en wachten tot dat ik eindelijk, een dag te laat, uit Kuantan zou vertrekken. Het was onmenselijk heet in de bus zodat ik alweer na 5 minuten buiten stond. Mijn rugzak in de bus achtergelaten. Een groepje van drie jongens betraden de bus en gingen tactisch rond mijn rugzak zitten. Opgelet, zeker toen er één naar buiten kwam en een beetje om mij heen ging draaien. Waarschijnlijk hopend dat ik een gesprek met hem aanknoopte. Geen schijn van kans dus! Ik liep weer de bus in en gelukkig vertrokken we binnen een redelijke tijd. De verkoelende rijwind was erg welkom. Ik vroeg mij af of ik misschien verkeerd had gedacht. Ik weet het niet. Een nadeel van alleen reizen is nu eenmaal dat je je rugzak overal mee naar toe moet slepen. Je kan niet even naar het toilet terwijl je reisgenoot op de zaken let.
Ik zat diep in gedachten verzonken toen de chauffeur stopte en naar mij gebaarde dat ik er uit moest. Dit was het dan, “Cherating, een backpackers paradijs aan zee”. Ik had tijdens mijn omzwervingen al wat paradijzen gezien. De ene nog paradijselijke dan de anderen. Houten kralen en rastakrullen en maar discussiëren hoe slecht de wereld was die van iedereen een loonslaaf wilde maken. Een paar maanden later waren de meeste allemaal weer thuis en was het paradijs waarin ze hadden geleefd een droom uit een ver verleden. Net als in de film “The Beach”. Dit paradijs was anders, er waren hier heel weinig mensen en overal stonden bungalows die afgebroken werden. In één zin eigelijk: het was hier een zooitje.
Cherating bestaat uit een kruis van twee starten waaraan het eigenlijk allemaal gebeurd. In de niet gesloopte of in aanbouw zijnde gebouwen waren kleine winkeltjes en restaurantjes gevestigd. Een grote koelkast in elke opening met blikjes frisdrank die schreeuwden om gekocht te worden. Nog voordat ik een slaapplaats had gevonden wilde ik er zeker van zijn dat ik hier morgen weg kon. De “Travelpost” is dan de plaats om te zijn. Internet en buskaartjes, alles was snel geregeld en ik had een kaartje voor de bus van 14:15 uur morgen. De man vertelde me om zeker om twee uur bij de bushalte te zijn. Bedankt voor de tip, ik zit er al om kwart voor twee.
De eerste bungalows die ik probeerde vroegen meteen de hoofdprijs RM 130, en dat in het laagseizoen. Eigenlijk had ik niet echt veel zin om te lang rond te lopen, mede omdat de informatie in mijn LP al zo oud was. Het tweede bungalow park was totaal onbemand, de receptie en ook in het park zelf was niemand te vinden. Ik haalde mijn wenkbrauwen op en liep naar nummer drie. Het “Duyong Bungalow Park”, bungalows vanaf RM 30. Ik bekeek de bungalows en koos voor optie twee, een bungalow naast de zee maar ook naast het restaurant. Dat restaurant zou geen probleem zijn omdat het om elf uur zou sluiten.
Ik genoot van een korte wandeling over het strand en de steen in mijn schoen was kleiner geworden. Nu lekker uitrusten en een beetje eten en verhalen schrijven.
Dat beetje eten was uit de hand gelopen. Ik begon met een noedelsoep en in de verwarring van het bestellen dacht de bediende, die weinig Engels sprak, dat ik ook een Kantonese noedels had besteld. Nou ja, laat maar staan. Ik weet uit ervaring dat ze het toch niet terugnemen en als ze het terugnemen dat je het gewoon moet betalen. Achteraf gezien was het niet eens zo slecht. Het vreemde was dat ik nog steeds een leeg gevoel had en voor de zekerheid bestelde ik nog een “Sizzling Chicken” met rijst. Ik had de afgelopen dagen zo vaak het toilet bezocht dat ik het gevoel had dat ik helemaal leeg was, één biertje kon geen kwaad.
Een avondwandeling door het dorp om het eten te laten zakken en dan naar bed. Het dorp was om 20:30 uur al helemaal uitgestorven. Ik ontdekte ook dat er twee hele luxe resorts zijn maar die liggen niet aan de kust. Het is een publiek geheim dat veel Maleise mannen incognito met hun minnares naar luxe resorts gaan. Een paar uur van KL is de kans dat je een bekende tegenkomt wel heel klein.
Eenmaal in mij hutje aangekomen probeerde ik de slaap te pakken. Dat viel tegen! Zeker omdat ik had uitgeslapen vandaag. De aircontioner, die het lawaai van een vertrekkend vliegtuig maakte, hielp ook niet echt mee. Korte slaapjes die werden afgewisseld met het omdraaien op de andere zijde. Uiteindelijk werd ik wakker van de kou, ik voelde het puntje van mijn neus en die was inderdaad koud. Dan maar de airco uitzetten. Half vier op mijn horloge! Ik ging opnieuw op mijn bed liggen en probeerde te slapen. Een ander probleem had zich aangekondigd in de vorm van een basdrum die door het dorp denderde. Ergens waren er nog backpakkers aan het relaxen op techno muziek. Uiteindelijk bleek dit erger dan de airco, ik zette die dan ook snel weer aan alleen een paar tandjes lager. Mijn fotocamera liep af om 07:30 en ik bleef lekker nog even liggen.
Een korte koude douche en dan ontbijt. Jammer dus, het restaurant serveerde geen ontbijt en ik moest twee kilometer lopen om wat te eten te vinden. Dan maar pakken en op weg. Ik zou de bus van 14:15 hebben dus er was tijd genoeg. In mijn gesprek met een lokale bewoner kreeg ik te horen dat het hier bergafwaarts gaat. Het is meer dan gehalveerd in de laatste vijf jaar en het (hoog)seizoen telt nog maar twee maanden. Ik vertelde hem mijn mening en hij kon mij geen ongelijk geven hoe graag hij dat ook had gewild. Het ontbijt was om te janken en zeker overprijsd. Het lijkt wel of ze hier de Thaise mentaliteit hebben, als het minder wordt dan maak je het gewoon duurder. De omzet blijft dan gelijk, althans voor vandaag. Morgen is weer een dag.
Ik denk dat mijn mening over Cherating wel duidelijk is, sla deze plaats gewoon over. Er zijn veel betere plaatsen en veel betere stranden.
Nu op weg naar Kuala Terengganu.

donderdag 12 april 2007

Maleisië, Op weg naar Pekan deel 3

Kuantan 12/04/2007

Om ongeveer dezelfde tijd als gisteren liep ik weer naar het lokale busstation. Ik dacht bij mijzelf wat voor een ongelofelijk geluk ik tot nu had gehad met het weer. Een avond regen in KL was al de regen die ik had gezien, en het was toch nog een beetje regenseizoen. Al liep het wel tegen het einde van het regenseizoen. Ik kocht mijn vertrouwde flesje 100+ en zocht een plaatsje in de bus. Tijdens de rit gebeurde er weinig en ik keek voor de tweede keer naar de uitbreidingswerkzaamheden van de A3 of de A2? Dat maakt weinig uit als je zelf niet rijdt. Ik bleef deze keer zitten tot aan het busstation omdat het volgens mijn plannen een rondje Pekan zou worden.
Bij aankomst viel mij meteen op dat het enorm rustig was, er waren maar heel weinig mensen op straat en in de verte waar het wel wat drukker leek zou de markt wel eens kunnen zijn. En daar had ik gelijk in! Van overal klonk het “goodmorning" en klonk er hard lachen en geschreeuw in het Maleis. Markten zijn overal in de wereld een afspiegeling van de bevolking. Zeker in Azië is er genoeg te zien en te beleven. Ook nu Albert Heijn en Willem Groenewoud al het exotische voedsel per 747 laten aanvoeren en wij het meeste kennen uit onze eigen winkels.
Iedereen wilde meteen zijn beste beentje voorzetten en mij de koopwaar laten zien en vooral zichzelf laten fotograferen met de grootste vis of halve koe. Zelfs de verkoper van de kippen liet mij een exemplaar zien. Maar een kip is nu eenmaal een kip. Van Sydney tot Amsterdam kan ik er weinig verschil in ontdekken. De verkoper was wel een beetje teleurgesteld toen ik de markt verliet zonder een foto van hem te hebben gemaakt.
De eerste stop was een open museum tegenover het hoofdmuseum. Gratis entree en dat laat een Hollander zich niet ontnemen. Een verzameling van kleine houten bootjes onder een lekkend betonnen dak. Waarschijnlijk was dit museum ooit gebouwd met een subsidie van de regering uit KL om hun goede wil te tonen. Best interessant maar ik zou er niet voor omrijden. Het was wel even lachen toen de museummedewerker ontwaakte uit een diepe slaap en mij voor zich zag staan. Met grote rooddoorlopen ogen keek hij me aan. Ik gebaarde dat hij verder kon slapen en hij naam mijn raad met beide handen aan. Welterusten.
De tweede stop was het “bijzondere museum” gewijd aan de nog levende Sultan van Pahang. Het “Muzeum Sultan Abu Bakar” is ondertussen verhuisd van het oude hoofdgebouw naar een nieuwbouw links van het geheel. Wel erg jammer omdat het oude gebouw nu aan zijn lot wordt over gelaten en zeker zeer snel in verval zal raken en dan voor altijd verloren zal gaan. Zou dit een voorbeeld zijn van het verval van de plaatsen aan de oostkust? Er is al zo weinig te zien en dan zou je daar toch goed voor zorgen? Of is het gewoon geldgebrek en/of te weinig interesse voor het geheel? Ik weet het niet. Eenmaal binnen bleek 25% van de verlichting niet te werken en met mijn slechte ogen hoefde ik dan niet eens een poging te wagen om de bordjes te lezen. Een verdieping vol met foto’s en tekeningen van voorouders aangevuld met gebruiksvoorwerpen van de Sultan. Ik wilde er niet te snel doorheen lopen om de mensen in de entree de indruk te geven dat ik er maar niets aan vond. Ook al was de entree slechts RM 1. Eenmaal klaar liep ik geruisloos en onopvallend richting de uitgang. De vrouw achter de kassa was echter onverbiddelijk, er was ook nog een tweede verdieping met zwaarden, kleding, bestek, waterverfbakjes, een oude breimachine. Hé, mijn tante Sjaan uit Den Helder had vroeger ook zo’n ding. In mijn gedachten ging ik terug naar die heerlijke zomervakanties in Den Helder. Ik herinnerde mij hoe ik vroeger in bed lag te luisteren naar het ritmisch ratelen van de machine. Soms denk ik zelf dat ik mijn reisdrang te danken heb aan deze zomers. Misschien zijn het er maar vier of vijf geweest, maar dat ze van positieve invloed zijn geweest staat als een huis. Misschien kom ik hier later nog wel een keer op terug. Nu verder naar de moskeeën!
De eerste moskee die je tegenkomt is de sneeuwwitte “Masjid Abdullah”, mooi en hij steekt zeker af tegen de armoedige huizen met verroeste golfplaten daken die je overal ziet. Daarnaast ligt de “Masjid Abu Bakar” met zijn gouden koepels die fel schitteren in de ochtend zon. Ook mooi maar meer intrigerend was het kleine kerkhof naast de witte moskee. Kleine paaltjes die op betonnen wandelpaaltjes van de ANWB lijken, en op sommige graven staan er nog andere voorwerpen. Planten, vazen en op één graf twee grote theeketels. Ik vroeg mij af wat het verhaal hierachter zou kunnen zijn. Misschien had de persoon vroeger een theehuis gehad?
Nu werd het een stevig stukje wandelen om bij de volgende attractie te komen. Tijdens de wandeling passeerde ik opnieuw het “Chief’s resthouse”. Het was inderdaad een schitterend gebouw, jammer dat ik daar niet had kunnen slapen gisteren. Ondertussen had ik ook ontdekt dat mijn LP van 2004 was. Er was natuurlijk al het één en ander veranderd in het dorp. Het “Istana Leban Tunggai” was volgens de gids een aantrekkelijk paleis geheel opgebouwd van hout. Zelf vindt ik het Chief’s resthouse mooier maar late we het er maar op houden dat het persoonlijk is.
Ik liep nog een paar honderd meter verder toen ik bij de muur van het huidige en door de Sultan bewoonde paleis aankwam. Whow, kon het niet een beetje minder. Ik kan moeilijk een schatting maken hoelang die muur is maar dat het een flinke duit heeft gekost is zeker. Verder dan de muur en de groteske ingang komt geen enkel levende ziel die daar niets heeft te zoeken. Mijn GPS gaf aan dat ik weer linksaf zou moeten slaan om op de hoofdweg uit te komen die mij terug zou brengen naar Kuantan.
Nog voor één uur zat ik alweer in de bus op weg naar Kuantan. Mezelf afvragend wat te doen die middag, ik wilde weer niet slapen, kwam ik op het idee om maar te gaan lopen. Er was een splitsing van de wegen. Er was de nieuwe weg die ik met de bus aflegde en een oude weg die dwars door de jungle liep. Mijn GPS gaf aan dat het een kleine 16 kilometer was. Ik had de beslissing snel genomen. Ik drukte op de bel toen we de splitsing naderde, de chauffeur van de bus probeerde mij in het Maleis nog over te halen om te blijven zitten maar zijn poging bleef vruchteloos. Hoofdschuddend keek hij mij na toen ik uit de bus stapte. Het was een prettige wandeling die mij helaas een grote blaar opleverde. Maar toch, ik had een voldaan gevoel toen ik om half vijf mijn hotel binnen stapte.
Alles ging tot nu toe naar wens, alleen mijn spijsvertering begon een beetje op te spelen alhoewel ik niet echt veel bier dronk. De wilde poep tijdens mijn wandeling was onvermijdelijk en ik moet nu een beetje op mijn dieet gaan letten. Het laatste dat ik wil is weer aan de antipoeppillen. Morgen een tussenstop in Cherating en na een middag relaxen op het strand gaan we richting Kuala Terengganu.

woensdag 11 april 2007

Maleisië, Op weg naar Pekan deel 2

Kuantan 11/04/2007

Vandaag zou ik een tweede poging ondernemen om in Pekan te geraken. Ik voelde de biertjes van gisteravond wel toen ik in de lift naar beneden stond. Onmiddellijk werd er de roereieren aangeboden en ik was koning te rijk. Ik liet mij het ontbijt goed smaken en was klaar voor de volgende stop tijdens deze reis. Ik moest nog steeds een beetje lachen om wat er maandag was gebeurd in Kuala Lumpur.
Nadat ik had uitgeboekt en afscheid genomen van de vriendelijke dagdienst liep ik met slechts 11 kilo op mijn rug langzaam in de ochtend koelte richting het lokale busstation.
Het zou een makkie worden, slechts 50 kilometer en in de middag de oude hoofdstad van Pahang bekijken. De bussen vertrokken om de 20 minuten dus ik hoefde niet echt lang te wachten voordat de niet aan de Nederlandse standaard voldoende bus vertrok. Misschien is het openbaar vervoer daarom wel zo duur in Nederland?
De bus was voller dan ik had verwacht op het moment dat we Kuantan uitreden. Onderweg werden er veel passagiers opgepikt, opvallend veel scholieren met hun blauwe rokken en witte sjaals. Ja, het moslim zijn hier is wel anders dan het moslim zijn in Nederland.We reden langs jungle en een paar palmolie plantages. Het meeste was toch wel jungle hier en daar doorsneden door een stroompje. Dit is getijde land waar het water brak is. Maleisië heeft over het algemeen weinig strand. De rivieren van het schiereiland zijn zo kort dat ze veel slib afvoeren die dan weer in zee komt. De kustwateren zijn dan ook bijna altijd troebel. Eenmaal op de eilanden is dat anders, maar dat komt later.
Daar was dan Pekan en ik herinnerde mij uit het reisboek dat we op de weg reden waar mijn GH moest zijn. Ik drukte op de bel en stapte de middagzon in. Op zoek naar een slaapplaats waarvan je alleen de naam weet kan in deze omstreken een probleem zijn. Ik keek eens goed om mij heen en was blij verrast met het hoofdbureau van politie nog geen 30 meter bij mij vandaan. Het zweet gutste ondertussen van mijn voorhoofd. Het “goodmorning” verbaasde mij om één uur in de middag. Maar ja, ik moest nu eenmaal de weg vragen. Met handen en voeten werd mij uitgelegd in welke richting ik moest lopen en na ongeveer 500 meter in de brandende zon stond ik voor het Chief’s Rest House. Een mooi oud houten gebouw uit 1929.
Aan de receptie ging het allemaal wat minder! Ze waren vol en eigelijk waren ze bijna altijd vol. Reserveren is aanbevolen werd mij verteld. Nou, daar zou nog een tweede optie zijn. Het Pekan Hotel, accommodatie niet aanbevolen volgens mijn reisgids. En inderdaad, het aanzien van het gebouw en de receptie was voor mij al genoeg. Ik was niet ver van het busstation dus koos ik voor nog een nachtje of twee in Kuantan en een dagtripje naar Pekan morgen.
Ik zat om kwart over twee alweer in de bus naar Kuantan. De receptioniste keek verbaasd toen ze mij weer zag. Met een glimlach vroeg ik of ze mijn oude kamer nog vrij had en gelukkig was dat het geval. “Zo, nu eerst een uurtje liggen.
Na een kort middagdutje wierp ik mij opnieuw in de hete middag zon. Eerst even een lunch en daarna zou ik de “Giant supermarkt” bezoeken om wat eten te kopen om mijn versnelde spijsvertering te vertragen. Witbrood, bananen en een paar bekers snelle noedels. Ik had problemen met het eten en wist eigenlijk niet wat het veroorzaakt had. Ik had normaal en goed gegeten sinds ik in Maleisië was. Het was een rustige dag geweest met een rustige avond. Eindelijk had ik ook de verlichte “Masjid Negeri” op de foto kunnen zetten.

Ik lag om half elf in mijn bed. Morgen dus naar Pekan!

dinsdag 10 april 2007

Maleisië, Een dagje Kuantan

Kuantan 10/04/2007

Ik werd wakker in een stad die ik alleen in het donker had gezien. Dit is een probleem, ik kan mij namelijk slecht oriënteren in een stad in het donker. Het was dus alsof ik opnieuw was aangekomen vanochtend.
Het hotelbed was voortreffelijk en ik had goed geslapen, waarschijnlijk mede door de drie Tiger biertjes die ik had genuttigd. Na een lauwe douche maakte ik de tocht naar beneden waar het verrassing ontbijtbuffet werd geserveerd. Gebakken rijst, Mee, Kroepoek, kip met saus, toast met jam. Koffie, Thee, Sinasappelsap en water. Watermeloen en van die rijstjellies. Dat was snel gekozen dus, een paar boterhammen met jam en een paar koppen koffie en ik was onderweg. De dagploeg was ondertussen gearriveerd en deze was vriendelijker dan de avondploeg. Ze zag me het ontbijt inspecteren en bood mij onmiddellijk een roerei aan. Dat noem ik nog eens service! Het ontbijt smaakte mij uitstekend en na mijn tweede kop koffie was het tijd om er op uit te trekken.
Ik had natuurlijk het reisboek er op na geslagen en die had weinig te melden over Kuantan. Het kwam niet verder dan de “Masjid Negeri” en een vissersdorp dat met een pontje te bereiken was. Nou, dat pontje bleek verdwenen omdat een enorme betonnen brug over de rivier was gebouwd. Dan maar lekker lopen! En daar ging ik dan de brandende zon tegemoed. Ik had een voorhoofd van perkament na die zes uur in de zon afgelopen zondag. Ik zou dus voorzichtig zijn met de zon.
Wat mij het eerste opviel aan de oostkust is de rust, het is zeker rustig vergeleken bij de westkust. De mensen zijn er meer relaxed.
Het andere dat meteen opviel was het zwerfvuil. Het is spijtig om te constateren dat de mensen letterlijk alles uit het raam van hun auto gooien. Afvalbakken zijn dun bezaaid, ook midden in de stad, dus de gemakkelijkste oplossing is gewoon om alles op straat te gooien. Het derde punt is het moeilijkst om mee om te gaan. Als voetganger ben je weer vogelvrij, denk niet dat er ook maar één auto voor je zal stoppen. Gelukkig is het anders bij verkeerslichten, daar wordt ook bij oranje al gestopt. De politie is hier meedogenloos tegen overtreders.
Na een 40 minuten kwam ik aan in het dorp dat meer weg had van een spookstad. De enige mensen die ik zag waren de oude mensen die in de schaduw genoten van de verfrissende bries die van zee kwam. De vissers lagen waarschijnlijk te slapen, die gaan tenslotte s’avonds de zee op. Later zag ik nog enige activiteit in de vorm van een gymles op een groot grasveld die meer weg had van een dansles. Arabische muziek schalde uit twee grote luidsprekerboxen en de meisjes met hoofddoekjes wiegden mee op het ritme van de muziek. Dat was het dorp!

Eenmaal terug in de stad was de moskee ook zo gezien. Dat was het voor vandaag en het was nog niet eens één uur. Ik genoot van een mooie lunch en trakteerde mijzelf op een middag vrij. Heerlijk slapen in de airco.

Na het avondeten slenterde ik een beetje door de verlaten stad en kwam uiteindelijk in hetzelfde restaurant als gisteren terecht. De Tigers smaakten mij uitstekend en nu had ik zelfs gezelschap om mee te praten. Een tafel vol met Chinezen die de Guiness/Carlsberg half om dronken. Er werd gelachen en gedronken, ze nodigden mij uit om aan tafel te komen zitten. Met een glimlach sloeg ik de uitnodiging af en bleef alleen aan mijn eigen tafel zitten. Er werd “wild varken” (Babi Oetang) besteld en het bier vloeide rijkelijk. Als je in Maleisië bier wil drinken zoek dan de Chinezen op. Een restaurant met grote Chinese symbolen op de gevel is een plaats waar je zeker een biertje kan drinken. Het enige nadeel zijn de toiletten in die restaurants, deze keer liep er een rat zo groot als een konijn voor mij uit toen ik een plasje wilde plegen. Nou ja, dat zijn de charmes van het onderweg zijn. De verhalen die de locale vertelden logen er niet om. Hoge werkeloosheid en een regering die de oostkust aan zijn lot overliet. Veel mensen trokken weg om elders hun geluk te beproeven. Ik dacht een moment aan de Bangladeshies die hier hun geluk kwamen zoeken. Uiteindelijk was laat en tijd om naar het hotel te gaan. De lichten van de moskee waren al uit. Ik had deze foto gemist! De volgende keer dan maar. Morgen zou ik op tijd opstaan om een tweede poging naar “Pekan” te wagen.

maandag 9 april 2007

Maleisië, Op weg naar Pekan

Kuantan 09/04/2007

Als ik op voorhand had geweten wat mij vandaag te gebeuren stond dan was ik waarschijnlijk in mijn bed blijven liggen.
Allereerst had ik mij verslapen. Het “nog vijf minuutjes blijven liggen” was omgezet in een uur vast slapen. Ik zal het wel nodig hebben gehad. Arno klopte op de deur en met dikke ogen stond ik op. Terwijl ik mij douchte ging Arno nog even snel pinnen en wij zouden tegelijk klaar zijn. En zo was het ook. Voor de afwisseling mixten wij nu het ontbijt en de koffie samen bij Starbucks. Een tonijn sandwich, niet echt mijn gebruikelijke en nu bijna vertrouwde ontbijt. Maar ja, ik neem het maar zoals het komt. Na de rekening van het hotel te hebben voldaan en afscheid te hebben genomen van de manager liepen we rustig naar het “Puduraya busstation”. Arno ging op weg naar Penang en ik had een kaartje in mijn zak voor Kuantan. We waren ruim op tijd en er zou ons niets kunnen gebeuren.
Ik sloeg genoeg te drinken, chips en bananen in voor onderweg en ging meteen naar het informatiecentrum voor het perron nummer vanwaar de bus zou vertrekken. “Kom over een half uur nog maar eens terug”, was het antwoord van de niet echt geïnteresseerde baliemedewerker. Ik was na 20 minuten weer daar en hij kon mij nog steeds geen antwoord geven. Hier maakte ik mijn eerste fout! Ik was ondertussen in gesprek geraakt met een jongen die net terug was uit Bangladesh en hij bleek in dezelfde bus te zitten als ik. Fendi, zou het gaan vragen. Ik ga hierbij alles uit handen, ik voer blind op hem. Hij was zeker een keer of vijf weg geweest toen hij terugkwam met wijd opengesperde ogen en een blik van ongeloof op zijn gezicht. De bus was al vertrokken! Zonder ons! Hoe kon dit zijn gebeurd? Eigenlijk was het niet meer belangrijk hoe dit was gebeurd, belangrijker was hoe kom ik zo snel mogelijk in Kuantan en hoe snel vindt ik de aansluiting naar Pekan?
Maar voordat ik dat ging oplossen wilde ik eerst mijn geld terug, ik was de mening toegedaan dat het niet mijn fout was dat ik de bus had gemist. In eerste instantie was het zelfs onmogelijk om maar een gesprek te beginnen. Ik werd nu een beetje kwaad en begon met de politie te dreigen. Het feit dat Fendi en ik allebei hetzelfde verhaal hadden verontrustte wel een oudere medewerker. Maar er gebeurde nog steeds niets. Mijn Maleis “Salamat Datang da Malaysia” en “Visit Malaysia Year 2007” opende de monden toch wel een beetje. De jongste van het stel, een klein mannetje met opvallend roodbruin haar, werd nu een beetje agressief en probeerde indruk op mij te maken. Dit was de druppel die de emmer deed overlopen. Ik pakte mijn notitie boekje en schreef de tijd en de datum op. Ik deelde de kleine branieschopper mee dat ik een aangetekende brief naar het ministerie van Toerisme zou sturen en een afschrift aangetekend naar zijn baas. Hierin zou ik melden dat ik slecht was behandeld en dat ze het mooie Maleisië in een kwaad daglicht hadden gezet. De slechtste persoon van allemaal was een jongen met roodbruin haar die verschrikkelijk onvriendelijk was geweest. Dat was niet moeilijk na te zoeken wie ik had bedoeld. Open monden en opengesperde ogen. Geef maar hier die kaartjes, jullie krijgen je geld terug. Zo, dat was opgelost, wel op een moeilijke manier maar het kon niet anders. Fendi had af en toe een beetje Maleis toegevoegd en had ook zijn best gedaan. Nu eerst een kaartje zien te bemachtigen voor een andere bus.
Dat was niet zo gemakkelijk, uiteindelijk vonden we er een die om 15:00 uur zou vertrekken. Ook Fendi was nu op zijn hoede en eiste dat er een perron op het kaartje stond vermeld vanwaar de bus zou vertrekken. Perron 22. Het was ondertussen 13:00 uur dus we moesten nog twee uur wachten.
Tegenover het “Puduraya busstation” zijn er een paar cafés waar je wat kan eten en drinken terwijl je wacht. Ik had wel trek wel wat dus kozen we voor deze optie. Ondertussen hadden twee jongens uit Bangladesh zich bij ons gevoegd die ook naar Kuantan moesten. Zij hadden een werkvergunning weten te bemachtigen en probeerden nu hun geluk uit in een ander land. Fendi sprak een beetje de taal van die jongens en het ijs was onmiddellijk gebroken. Mijn maaltijd smaakte mij goed en al pratend vloog de tijd om.
We wilden deze bus zeker niet missen en om 14:30 uur stonden wij met zijn allen op perron 22. Om 14:50 was er nog geen spoor van de bus te bekennen en ik begon nu wel ongerust te worden. Werd ik nu twee keer op één dag genaaid? Fendi scheurde nu naar boven en kwam met de mededeling dat de bus zo zou komen terug. Om 15:00 was er nog geen bus. Nu ging ikzelf kokend van woede naar boven. “Komt die nu of niet”? “I don’t know”, antwoordde de man. Wat was dit nu weer? Tien minuten geleden wist hij het wel en nu plotseling wist hij het niet meer! Hij draaide zich om en liep weg, ik waande mij voor een moment weer in Thailand. Toen ik weer beneden kwam en vertelde wat er was gebeurd scheurde Fendi weernaar boven om bij het loket te informeren waar wij de kaartjes hadden gekocht. Gelukkig kwam hij met de geruststellende mededeling dat de loketmedewerker zelf naar beneden zou komen als de bus er was. Er was een beetje vertraging. Om 15:20 liep er een Chinees op ons af die de kaartjes afscheurde en ons vertelde dat we daar maar aan de weg moesten gaan staan. Waar? “Eh, daar”, was het antwoord. Zoveel onverschilligheid had ik zelden meegemaakt. Mijn bloeddruk was inmiddels tot ver boven de 200 opgelopen en ik had die Chinees wel op kunnen vreten. Toen wij om 15:40 uur nog aan de stoeprand stonden nam ik mijzelf voor om nog vijf minuten te wachten. Als de bus er dan nog niet was dan ging ik terug naar het hotel en zou het morgen nog een keer proberen.
Binnen één minuut waren de passagiers uitgestapt en wij aan boord gegaan. Om 15:44 wierp de bus zich in de beginnende avondspits.
De reis zelf was lang en er was weinig te zien. Eindeloze velden met oliepalmen en rubberbomen afgewisseld met maagdelijke oerwouden. Teveel keer werd er gestopt en reizen in het donker is over het algemeen iets waar ik een hekel aan heb. Uiteindelijk reden we rond 21:20 het verlaten Kuantan binnen.
Het was nu te laat om nog naar Pekan te gaan. Ik gooide de plannen om en ging op zoek naar het “Classic Hotel”, en dat was een klassieker. Mooie kamer, schoon en een goede ligging. De receptie had iets vriendelijker gekund maar ik had al genoeg meegemaakt vandaag. Ik schonk er gewoon geen aandacht aan. De prijs van RM 85 viel mee mede omdat er een ontbijt bij zat. De rugzak op de kamer en met een nat overhemd op zoek naar eten en een koude Tiger Beer.
Dat had ik al snel gevonden, ook al waren de aanwijzingen van de vrouw niet al te best geweest. Toe ik eenmaal op mijn bed lag dacht ik na over wat er allemaal was gebeurd vandaag. Ik moest om mijzelf lachen en realiseerde dat ik me niet zo druk moest maken. Morgen gaan we Kuantan ontdekken.

zondag 8 april 2007

Maleisië, De race

Kuala Lumpur 08/04/2007

Het was dus zaterdag en we zouden een dagje rustig aan doen. Een beetje uitslapen, een beetje koffie drinken, een beetje eten en een beetje wandelen. Arno was nog steeds onder de indruk van het bezichtigen van de torens en de Batu caves. Ontbijt was zoals gewoonlijk bij de gouden bogen en koffie bij Starbucks. Het enig noemenswaardige wat we die dag deden was buskaartjes kopen voor maandag en kijken naar de kwalificatie voor de race van zondag. We hadden namelijk besloten om een dagje eerder te vertrekken omdat het eigenlijk geen nut meer had om een dag langer rond te blijven hangen in KL. Avondeten stond op het programma bij Yussouf. Na het menu te hebben geïnspecteerd vond Arno dat het beter was om nog maar een keertje Chinees te eten, dat was tenslotte goed. Zelf had ik er weinig problemen mee omdat ik de komende weken nog genoeg Kerrie en Rendang kan eten. Over één ding waren we het wel meteen eens, we zouden rustig aan doen zodat we in ieder geval fit waren morgen voor de race.

Deze foto laat zien dat we netjes op tijd naar huis zijn gegaan!

Eindelijk was het zondag en de dag van de race was aangebroken. Om acht uur hadden we met een taxi afgesproken die ons naar het circuit zou brengen en op ons wachten tot na de race. Het werd dus vroeg op! Temeer omdat we eerst wat wilde eten en een bakkie koffie drinken. Daar stonden we dan met zijn tweeën op de taxi die nooit kwam te wachten. Om kwart over acht kozen wij eieren voor ons geld en gingen met de monorail naar het Sentral Stesen. Het was moeilijk kiezen voor de vorm van het vervoer naar “Sepang”. Het was voor mij nu ook twee jaar geleden dat ik de tocht naar het circuit had gemaakt. Er waren ondertussen wel een paar nieuwe vormen van transport bijgekomen zoals onder andere de “Sky Bus”. Ik wilde eigenlijk niet teveel problemen meer ondervinden en tijd was geld. Dus werd het de oude vertrouwde, en peperdure, KLIA-Express.
In de twee jaar hadden ze inmiddels zoveel bijgeleerd dat we binnen een uur op het circuit stonden, dit had ik echt niet verwacht. Dat werd dus vijf uur wachten voordat de F1 race zou beginnen. Eerst liepen we wat rond in “de Mall” en bekeken de overprijsde T-shirts en andere reclame artikelen van de race teams. “Geen wonder dat ze worden nagemaakt”, dacht ik nog. Er bleef nu echter weinig meer over dan naar de plaats te gaan vanwaar wij de race zouden aanschouwen. Arno had ondertussen ook plezier in het lopen gekregen en in een stevige pas gingen we richting “vak E”.

Wat kan de tijd langzaam gaan. Vooral als het voorprogramma erg is ingekort, volgend jaar ga ik zeker twee uur later op pad. Het is moeilijk aan een leek uit te leggen wat er leuk is aan een Formule 1 race. Voor mij is het niet alleen de race maar ook de sfeer en het weekend van de race. Er wordt van alles georganiseerd en het is altijd weer leuk om in Kuala Lumpur te zijn. Als ik het echter nuchter bekijk is er niet echt veel aan de laatste jaren. De coureurs draaien hun rondjes en in de pits worden races verloren en gewonnen. Maar om er zelf bij te zijn geweest, voor erg lage kosten, maakt het toch bijzonder. Fernando Alonso was de grote winnaar en de fans in het rood gingen teleurgesteld naar huis.
Het was mij wel opgevallen dat er veel minder toeschouwers waren dan voorheen. De berichten in de krant van een week of zes geleden waren dus correct geweest. De kaartverkoop was ingestort en er was geen interesse vanuit de Maleise bevolking was minimaal. Het was voor de lokale bevolking nog steeds te duur. RM 50 voor drie dagen, zeg maar € 11,00 ongeveer. Buiten KL schijnt er ook een recessie aan de gang te zijn. Hier in KL kun je daar in ieder geval weinig van merken.
Eenmaal terug in KL hebben we snel gedouchte en zijn opnieuw naar Chinatown gegaan. Mijn voorhoofd was flink verbrand en over mijn neus wil ik het helemaal niet hebben. De zon was toch sterker dan ik had verwacht.

Daar zaten we dan met zijn tweeën in te kakken. Ik zat na één biertje al te knikkebollen en trek om te eten had ik helemaal niet. Een tweede biertje, en dat was het. Ik lag om elf uur in mijn bed. Moe en voldaan. Morgen zouden Arno en ik onze eigen weg gaan. Ik keek er echt naar uit om de onbekende oostkust te gaan ontdekken.

vrijdag 6 april 2007

Maleisië, Bezienswaardigheden

Kuala Lumpur 06/04/2007

Gisteren had ik Arno opgepikt van het Centraal Station zoals afgesproken. Het was ietsjes later dan verwacht maar onze coördinatie was perfect. We sprongen snel op de monorail naar Bukit Bintang om Arno in te schrijven en zijn bagage achter te laten in het hotel. Toen hij de torens voor de eerste keer zag was hij duidelijk onder de indruk. Nadat hij zijn eerste foto’s had geschoten namen we de Putra ondergrondse lijn naar Chinatown. Het was tenslotte tijd voor een paar koude biertjes! Tijdens het eten van sateetjes en het drinken van een paar biertjes maakten we plannen voor vrijdag, we zouden de stad gaan bezichtigen.
We waren het er over eens dat we vroeg zouden opstaan om als eerste bij de skybridge te zijn, daarna zouden we gaan ontbijten. Om half acht wekte het alarm mij na een niet al te beste nacht slaap. Maar dat was geen probleem, Ik zou dan vanavond wel heel vermoeid zijn en daardoor veel beter slapen. We stapten het hotel uit net na 08:00 uur and het was en aangename dag, een verkoelende bries waaide door de (nog) verlaten straten van Kuala Lumpur. Ik was echt verbaasd door de hoeveelheid mensen die op dit tijdstip al stonden te wachten voor de (gratis) kaartjes. Het was nog niet eens half negen en er stonden zeker al meer dan 300 mensen in de rij. We keken elkaar aan en hadden allebei hetzelfde idee. Eerst ontbijten en dan de kaartjes ophalen! Het klinkt misschien saai maar het ontbijt was weer bij McDonalds. Het eten in Maleisië is formidabel maar voor een beetje westers ontbijt moet je toch naar McDonalds. Toen wij rond kwart voor tien aansloten in de rij waren er misschien nog maar 50 mensen voor ons. De tijd voor het bezoek was al wel opgelopen tot kwart voor vijf in de middag. Alle kaartjes waren uitgegeven binnen negentig minuten. Mijn verzoek om kaartjes voor de kaartjes van half zes werd ingewilligd. We gingen iets later zodat we wat meer tijd hadden voor de andere plaatsen die we die dag zouden bezoeken.

We slenterden rustig naar het centrum vanwaar we de bus naar de “Batu Caves” zouden nemen, een bijna 120 jaar oude Hindu tempel aan de rand van het moderne Kuala Lumpur. De bustocht op zich is al bijna een avontuur een geeft je een goed beeld van het dagelijks leven in Maleisië. De “Batu Caves” zijn moeilijk te beschrijven zoals heel veel plaatsen en geuren in Azië. De 272 treden die naar de ingang van de grot leiden en het “Thaipusam festival” zijn de meest belangrijke zaken voor de tempel. De tientallen Hindu goden die over de gehele grot verspreid staan zeggen mij weinig maar zijn wel heel belangrijk voor de Indiërs en afstammelingen van de eerste emigranten in Maleisië. De moslim meerderheid in Maleisië maakt het niet al te moeilijk voor andere religies om te bestaan in Maleisië. De hele gemeenschap is gebaseerd op wederzijds respect. Alhoewel de regering het soms wel eens een beetje verbuigt. De trap naar beneden is veel gemakkelijker dan omhoog, maar dit was de eerste keer dat ik profijt had van al mijn wandelen. Ik liep in één keer de 272 treden omhoog, dit was de eerste keer zover ik mij kan herinneren.
Op de terug weg zouden we wat gaan lopen. Mijn GPS gaf aan dat we dicht genoeg bij de “Petronas Towers” waren om te gaan lopen. Een wandeling zou alleen maar meer eetlust opwekken voor de lunch. En de lunch is nergens beter dan in de foodcourt van het KLCC. Je kan hier twee weken gaan lunchen en dineren en nooit hetzelfde Aziatische gerecht op je bord hebben. De smaak en kwaliteit is gewoon uitmuntend. Het werd lams shoarma voor Arno en een bord rijst met een paar Chinese nevengerechten met een Coke light voor mij. Arno genoot nog van een koffie na en ik zelf sla een bakkie ook bijna nooit af. Twee grote mokken bij de Starbucks maakte onze lunch compleet.
De tweede plaats die we zouden bezoeken was de “KL Menara”, een telecommunicatie toren gebouwd op een heuvel midden in de stad. Je kan de toren dan ook bijna van overal in KL zien. Het is een goed mikpunt als je verdwaald bent in Kuala Lumpur. Op weg naar de toren zagen we dat de eerste voorbereidingen in volle gang waren voor het F1 weekend. Een glanzende McLaren raceauto gesponsord door Johnnie Walker stond tentoongesteld buiten een bar in de gouden driehoek. We gingen een hoek om en daar stond een Ferrari, schreeuwend rood in de hete middagzon. Dit was erg indrukwekkend en hielp zeker mee aan het opbouwen van de spanning voor de race.

De RM 20 entree voor de toren is elke sen waard. Het gehele 360° zicht over Kuala Lumpur laat je een hele hoop nieuwe dingen zien en ontdekken die alleen zichtbaar zijn vanuit de lucht. Een klassieker is, “waar is ons hotel nu ook alweer?” Deze wordt door bijna iedereen gedaan. Omdat je je op de top van een heuvel bevindt kijk je neer op de 452 meter hoge “Petronas Towers“, dit is dan ook een hele vreemde gewaarwording.
De volgende en laatste halte zou het hoogtepunt van de dag worden. We gingen de dubbeldekker brug, die op ongeveer 170 meter boven de straat zweeft, bezoeken. We hadden nog wat tijd en van al dat lopen hadden we alweer trek gekregen. Nog een overheerlijke lamskebab met een Coke light. Uitstekend! Als je één van de laatste bezoekers van de dag bent kun je meemaken dat er wat vertragingen zijn. Zo ook deze keer, het was gelukkig maar tien minuten die in het kleine museum naast de entree werden doorgebracht. In de lift omhoog naar de 81st verdieping vertelde ik de gids dat ik voor de 25st keer omhoog ging. Ze glimlachte en vertelde me dat ze erg trots was om mij als haar gast te mogen ontmoeten. De vergezichten zijn niet zo goed als van af de KL Menara Maar het veel dichterbij zijn bij de torens en de details goed te kunnen zien maakt het allemaal de moeite waard. In oktober ga ik voor de 26st keer omhoog, dat staat als een paal boven water.

Langzaam en in stilte slenterden we samen terug naar het hotel. Arno bedankte mij voor de fijne dag die ik hem had bezorgd in Kuala Lumpur. Vrijdagavond is een klassieker in Chinatown. We hadden meer dan genoeg bier en een heerlijke Chinese maaltijd. Er was veel gelachen en we hadden veel plezier gehad. Blij en voldaan liepen we naar de taxi wachtplaats. Morgen gaan we ontspannen en kijken we de kwalificatie in de kroeg. Zondag is de grote dag met de race!
Copyright/Disclaimer