Warroora Sheep Station, 30/11/2003
En slechte nachtrust werd afgewisseld met een hele slechte nachtrust. Onze Zwitserse vriend snurkte als een zaagmolen. De vele bieren hadden mij niet geholpen. Het afscheid van enkele mensen uit de groep kwam echter ook dichterbij. We hadden het er duidelijk moeilijk mee. Van een georganiseerd ontbijt was geen sprake meer. Iedereen greep maar snel wat te eten. Honger maakt rauwe bonen zoet dus alles was goed! De aanhanger werd geladen en aangekoppeld geladen en snel op weg naar “Monkey Mia” voor het voeren van de dolfijnen. Dit was een hoogtepunt voor vele in verschillende opzichten. Het was nog vroeg in de ochtend. Cappuccino of koffie met broodjes, echt beleg! Eindelijk weer wat fatsoenlijks te eten.
Het circus dat is ontstaan rond het voeren is wat minder. Je denkt (hoopt) er met een paar mensen te zijn en dan blijken er een paar honderd te zijn. Waar komen al die mensen in hemelsnaam vandaan? Het is één van de weinige attracties in de buurt. Geen wonder dat iedereen hier op af komt. Uiteindelijk is het is toch wel schattig, vooral als er een babydolfijntje naast haar moeder zwemt. De grote pelikanen proberen ook een hapje mee te pikken en dan is het afscheid daar. E-mail adressen worden uitgewisseld en een laatste groepsfoto. We namen deze keer afscheid van vier mensen.
De rest van de groep ging verder op weg naar de "Stromatolites", de oudste nog in leven zijnde organismen ter wereld. Op zich om te zien is het niets bijzonders en dat is dan ook meteen de reden dat ze nog niet zo lang geleden ontdekt zijn. Ondertussen zijn ze beschermd en tot bezienswaardigheid verheven. Een groeve waar vroeger schelpsteen uit werd gezaagd en dat was dan meteen de volgende attractie. Attractie werden dun nu en hadden een levendige fantasie nodig om het nog allemaal te zien. Er werd gerust en gelachen. We gingen goed geluimd weer verder naar onze volgende slaapplaats.
Een farmstay, the "Warroora Sheep Station". Aangezien het al laat in de middag was werd de aanhanger snel afgekoppeld en Rob sleurde ons mee over een zandweg naar een stuk ongebruikt strand. Zwemmen, bier drinken en een zonsondergang. In het donker reden we duidelijk vermoeid terug naar onze bedjes. Een open vuur na het eten. Natuurlijk bemoeide iedereen zich er mee om het vuur aan te maken en nu was er voor de eerste keer een mindere sfeer. Rob vind ondertussen ook dat de maaltijden aan de dunne kant zijn. Wij blijven er ook maar over zeuren.
Thailand is een gebruikelijke stopplaats voor de jongeren die op weg zijn naar of terugkomen van Australië om daar een paar maanden of een jaar te gaan werken. Er werd wat gepraat aan het vuur en er ontstonden nu plotseling kliekjes. Ik weet ook niet waarom. Wat ik wel weet is dat dit onnozel wicht even de keuken aanveegde met "Thailand". En wel de kinderprostitutie en de prostitutie en hoe slecht de toeristen wel zijn en hoe goed de Thai zijn, etc, etc. Nadat ik haar een half uur heb aangehoord vroeg ik hoelang ze dan wel niet in Thailand is geweest. Ze heeft ondertussen veel kennis vergaard. "Nou, wel vier weken", was haar antwoord. Ik probeer haar tevergeefs een andere kant van Thailand uit te leggen. Dat ik in Pattaya woon zegt haar al genoeg. Ze blijft bij haar mening en dat is dan ook meteen het einde van het gesprek. Ik ga lekker slapen. Ik ben kapot.
zondag 30 november 2003
zaterdag 29 november 2003
Australië, het "Rabbit Proof Fence"
Denham, 29/11/2003
Ik had een slechte nacht in een overvolle slaapzaal. Er was redelijk wat bier gedronken die avond zodat er elk half uur wel iemand in het donker richting het toilet strompelde. Half struikelend over de bagage en rugzakken omstotend in de donkere slaapzaal vonden we één voor één de deur naar het toilet. Tel het krakende matras, zoals in mijn vorige tour, daarbij op en een slechte nachtrust is de som.
De volgende ochtend was de groep bijna compleet toen we de parkeerplaats verlieten om naar de zonopgang te gaan kijken. In het halfdonker reden we over een zandweg naar een top van een heuvel. Ik hou van de woestijn in Australië. De stilte, de rode aarde, de uitgestrektheid, het maakt je zo klein. Terug in het hostel lieten we ons de eieren met spek goed smaken, afgezien van een paar vegetariërs. Het zou een drukke dag worden.
Goed geluimd gingen richting de Z-bend van de Kalbarri. Er was het één en ander georganiseerd. Je kon je opgeven voor het abseilen en als we daar mee klaar waren zouden we een lange wandeling door de Z-bend gaan maken. Ongeveer de helft van de groep voelde wat voor het abseilen. Ook de oudste van de groep, Brian, deed mee. Mijn petje af voor hem. Zelf deed ik niet mee. Ik ben nu eenmaal niet zo'n actief persoon. Het kijken naar de deelnemers was leuk genoeg voor mij.
Na het abseilen rusten we wat en er werd democratisch besloten om de lange tocht af te blazen. De gewonnen tijd zou worden gebruikt voor het zwemmen in een verlaten mijnschacht midden in de woestijn. Langzaam slopen we langs de rivier die langzaam over de bodem van de kloof stroomde. Hier en daar werd gestopt voor een foto. Ook al is het haast onmogelijk om de magie van het landschap te vangen in een plaatje. Een klim langs aluminium ladders naar de rand van de kloof en daar werden opnieuw plaatjes geschoten bij een gat in een rots. "The Window" geheten.
Australië staat voor veel natuurschoon en dit gaat natuurlijk op een bepaald moment vervelen. Daarom is het belangrijk om variatie in de tour in te bouwen. Zo komen we meteen op het punt waarom het soms beter is om een tour te doen. De gids weet vaak van die plaatsen waar je normaal gesproken nooit komt. Je rijdt er alleen gewoon voorbij omdat je domweg gewoon niet weet dat die plaatsen er zijn. Een van die mooie herinneringen is het zwemmen in een verlaten mijnschacht. Een gat in de grond, niet zover van een brug over een opgedroogde rivier. Als je het niet weet dan rij je er zo voorbij. En was die verfrissende duik welkom? Yes, heel welkom!
De kilometers gleden onder ons weg en de groep vermaakte zich goed met elkaar. De gesprekken werden persoonlijker en de groep zat goed in elkaar. Een hemelsbreed verschil met mijn vorige tour. Als blije kinderen op een schoolreis doken we met elkaar in het koele blauwe water. Vissen? Ja, vissen. Midden in de woestijn in een waterhole. Hoe komen die dingen hier in hemelsnaam? Waarschijnlijk erin gegooid door één of andere grappenmaker. We voerden de vissen wat oud brood en keken verbaasd naar de enorme school die zich tegoed deed aan het voer. Steeds meer vissen kwamen omhoog uit de diepte. We droogden ons af en een uurtje later waren we op weg naar "Shell Beach".
Onderweg stopten we nog één keer en wel bij het "Rabbit Proof Fence". Deze 3000 km lange afscheiding is aangelegd om de konijnen buiten de landbouw gebieden te houden. Het waargebeurde verhaal dat hierbij hoort is een verhaal over het onrecht dat de oorspronkelijke bevolking van Australië is aangedaan. Het verhaal gaat over drie meisjes, 14, 11 en 8, die in 1931 bij hun ouders worden weggehaald en bij een gastgezin in de buurt van Perth worden ondergebracht. Deze kinderen worden later bekend als de "Stolen Generations". Natuurlijk zijn die meisjes daar niet op hun plaats. Zij horen thuis in de bush. De oudste beslist dan ook dat ze samen weglopen en op weg naar huis gaan, 2300 km naar het noorden. De oudste heeft gehoord dat de afscheiding van oost naar noord loopt. Ze gaan dan ook naar het oosten en aangekomen bij de afscheiding gaan ze richting het noorden. Er worden zoektochten georganiseerd maar de meisjes worden niet gevonden. Dit verhaal is ook verfilmd. RABBIT-PROOF Fence. Een ontroerende film over moed en doorzettingskracht.
Wat valt er te zeggen over "Shell Beach"? Een paar woorden: eenzaamheid, azuurblaauw koud water en een strand van miljarden schelpjes. Op dit moment was ik al te lang in Australië om nog onder de indruk te raken van weer een stuk strand. Wat wel bijzonder was aan het einde van de dag was een warme bron die we bezochten. Echt heerlijk in dat warme water, een koud biertje op de rand en een beetje kletsen met je reisgenoten. Op nieuw een nacht in een jeugdherberg in Denham. En deze keer gemengd. Geen probleem dus. We zochten onze slaapplaatsen en een gedeelte van de groep ging zich aan het eten wijden.
Zelf had ik nog geen enkele keer deelgenomen aan het koken. Ik had wel sporadisch geholpen met de afwas. Man, heb ik daar een hekel aan. Nadat we opnieuw een slechte maaltijd van een spaghetti bolognaise, met wel een heel dunne saus, hadden gegeten spoedde ik mij naar de receptie van de jeugdherberg. De dame had mij beloofd dat ik even kon inloggen op het internet met mijn computer. Dat was wel enorm welkom.
Ondertussen had de groep besloten om voor een paar bier naar de lokale kroeg te gaan en wat poolbiljard te spelen. Door veel getreuzel waren we helaas te laat zodat we na een enkele ronde al gevraagd werden om de pub te verlaten. Jammer, het was de laatste avond van de complete groep.
Ik had een slechte nacht in een overvolle slaapzaal. Er was redelijk wat bier gedronken die avond zodat er elk half uur wel iemand in het donker richting het toilet strompelde. Half struikelend over de bagage en rugzakken omstotend in de donkere slaapzaal vonden we één voor één de deur naar het toilet. Tel het krakende matras, zoals in mijn vorige tour, daarbij op en een slechte nachtrust is de som.
De volgende ochtend was de groep bijna compleet toen we de parkeerplaats verlieten om naar de zonopgang te gaan kijken. In het halfdonker reden we over een zandweg naar een top van een heuvel. Ik hou van de woestijn in Australië. De stilte, de rode aarde, de uitgestrektheid, het maakt je zo klein. Terug in het hostel lieten we ons de eieren met spek goed smaken, afgezien van een paar vegetariërs. Het zou een drukke dag worden.
Goed geluimd gingen richting de Z-bend van de Kalbarri. Er was het één en ander georganiseerd. Je kon je opgeven voor het abseilen en als we daar mee klaar waren zouden we een lange wandeling door de Z-bend gaan maken. Ongeveer de helft van de groep voelde wat voor het abseilen. Ook de oudste van de groep, Brian, deed mee. Mijn petje af voor hem. Zelf deed ik niet mee. Ik ben nu eenmaal niet zo'n actief persoon. Het kijken naar de deelnemers was leuk genoeg voor mij.
Na het abseilen rusten we wat en er werd democratisch besloten om de lange tocht af te blazen. De gewonnen tijd zou worden gebruikt voor het zwemmen in een verlaten mijnschacht midden in de woestijn. Langzaam slopen we langs de rivier die langzaam over de bodem van de kloof stroomde. Hier en daar werd gestopt voor een foto. Ook al is het haast onmogelijk om de magie van het landschap te vangen in een plaatje. Een klim langs aluminium ladders naar de rand van de kloof en daar werden opnieuw plaatjes geschoten bij een gat in een rots. "The Window" geheten.
Australië staat voor veel natuurschoon en dit gaat natuurlijk op een bepaald moment vervelen. Daarom is het belangrijk om variatie in de tour in te bouwen. Zo komen we meteen op het punt waarom het soms beter is om een tour te doen. De gids weet vaak van die plaatsen waar je normaal gesproken nooit komt. Je rijdt er alleen gewoon voorbij omdat je domweg gewoon niet weet dat die plaatsen er zijn. Een van die mooie herinneringen is het zwemmen in een verlaten mijnschacht. Een gat in de grond, niet zover van een brug over een opgedroogde rivier. Als je het niet weet dan rij je er zo voorbij. En was die verfrissende duik welkom? Yes, heel welkom!
De kilometers gleden onder ons weg en de groep vermaakte zich goed met elkaar. De gesprekken werden persoonlijker en de groep zat goed in elkaar. Een hemelsbreed verschil met mijn vorige tour. Als blije kinderen op een schoolreis doken we met elkaar in het koele blauwe water. Vissen? Ja, vissen. Midden in de woestijn in een waterhole. Hoe komen die dingen hier in hemelsnaam? Waarschijnlijk erin gegooid door één of andere grappenmaker. We voerden de vissen wat oud brood en keken verbaasd naar de enorme school die zich tegoed deed aan het voer. Steeds meer vissen kwamen omhoog uit de diepte. We droogden ons af en een uurtje later waren we op weg naar "Shell Beach".
Onderweg stopten we nog één keer en wel bij het "Rabbit Proof Fence". Deze 3000 km lange afscheiding is aangelegd om de konijnen buiten de landbouw gebieden te houden. Het waargebeurde verhaal dat hierbij hoort is een verhaal over het onrecht dat de oorspronkelijke bevolking van Australië is aangedaan. Het verhaal gaat over drie meisjes, 14, 11 en 8, die in 1931 bij hun ouders worden weggehaald en bij een gastgezin in de buurt van Perth worden ondergebracht. Deze kinderen worden later bekend als de "Stolen Generations". Natuurlijk zijn die meisjes daar niet op hun plaats. Zij horen thuis in de bush. De oudste beslist dan ook dat ze samen weglopen en op weg naar huis gaan, 2300 km naar het noorden. De oudste heeft gehoord dat de afscheiding van oost naar noord loopt. Ze gaan dan ook naar het oosten en aangekomen bij de afscheiding gaan ze richting het noorden. Er worden zoektochten georganiseerd maar de meisjes worden niet gevonden. Dit verhaal is ook verfilmd. RABBIT-PROOF Fence. Een ontroerende film over moed en doorzettingskracht.
Wat valt er te zeggen over "Shell Beach"? Een paar woorden: eenzaamheid, azuurblaauw koud water en een strand van miljarden schelpjes. Op dit moment was ik al te lang in Australië om nog onder de indruk te raken van weer een stuk strand. Wat wel bijzonder was aan het einde van de dag was een warme bron die we bezochten. Echt heerlijk in dat warme water, een koud biertje op de rand en een beetje kletsen met je reisgenoten. Op nieuw een nacht in een jeugdherberg in Denham. En deze keer gemengd. Geen probleem dus. We zochten onze slaapplaatsen en een gedeelte van de groep ging zich aan het eten wijden.
Zelf had ik nog geen enkele keer deelgenomen aan het koken. Ik had wel sporadisch geholpen met de afwas. Man, heb ik daar een hekel aan. Nadat we opnieuw een slechte maaltijd van een spaghetti bolognaise, met wel een heel dunne saus, hadden gegeten spoedde ik mij naar de receptie van de jeugdherberg. De dame had mij beloofd dat ik even kon inloggen op het internet met mijn computer. Dat was wel enorm welkom.
Ondertussen had de groep besloten om voor een paar bier naar de lokale kroeg te gaan en wat poolbiljard te spelen. Door veel getreuzel waren we helaas te laat zodat we na een enkele ronde al gevraagd werden om de pub te verlaten. Jammer, het was de laatste avond van de complete groep.
Meer verhalen over:
Australië
vrijdag 28 november 2003
Australië, naar het noorden
Kalbarri, 28/11/2003
Een nieuwe tour, een nieuwe kans. Na de vorige tour die achteraf gezien rampzalig was geweest had ik enkele momenten getwijfeld om toch maar zelf te gaan rijden. Ik wist in mijn achterhoofd dat ik mijn geld nooit terug zou krijgen. Eigenlijk was het alleen maar zo dat ik voor mezelf wilde bevestigen dat ik niet de oorzaak van het probleem was geweest. De rustdag tussen de twee tours in had ik gebruikt voor de vuile was en een beetje rusten. Ik was gewoon kapot. De hele affaire had me veel energie gekost.
Ik voelde me fit toen ik opstond. Een beetje opgelaten door de gebeurtenissen in de afgelopen dagen maakte dat ik al wakker was voordat de wekker afliep. Een douche en een kopje koffie op mijn kamer. Rustig de laatste spullen in mijn rugzak leggen en de koelkast leegmaken. Het laatste restje Leerdammer kaas, een broodje kaas en bacon en een paar blikjes frisdank stopte ik in een plastic tasje. De Griekse salade was rijp voor de vuilnisbak. De zon klom langzaam omhoog in de staalblauwe hemel. Op mijn weg naar Richard in het "Cockney Café" schoot ik de laatste foto's van mijn hotel. Het was heerlijk rustig in Perth op deze vrijdagochtend. Het gebruikelijke “full cooked breakfast” werd geserveerd door een vrolijke Richard. Ik keek de krant in en sprak kort met een groep wegwerkers. Ze hadden een stevig overgewicht, ze moesten hier wel vaker komen.
Een kwartier te vroeg zat ik met mijn hele hebben en houden op het muurtje voor de North Lodge. Een paar minuten later kreeg ik gezelschap van een paar Japanners. Het communiceren was moeilijk maar toch begreep ik, uit wat ze vertelden, dat ze met een andere tour mee zouden gaan. Precies op tijd stopte er een stationwagen voor de Lodge. Hij riep iets dat op mijn naam leek. Ik begroette de chauffeur en gooide mijn bagage achterin de auto. Het "Centraal Station" van Perth was opnieuw het punt vanwaar we zouden gaan vertrekken.
De rest van de troep kwam langzaam binnengedruppeld met verschillende manieren van vervoer. Ik was nerveus en de slechte tour speelde nog steeds in mijn onderbewustzijn. De bus verscheen en we plaatsten onze rugzakken in de aanhanger. Daarna zochten we onze plaats in de bus. Ik koos voor de stoel naast de chauffeur. Dat is mijn favoriete plaats. Je ziet het meest en ik val ook niet in slaap.
Met een nieuwe groep vreemden achter mij verliet ik de parkeerplaats. Eenmaal op de snelweg greep onze chauffeur de microfoon en stelde zich voor. Hij legde ook de regels en vrijheden die we hadden aan ons uit. Het klonk allemaal een beetje autoritair in mijn oren. Toen de chauffeur, Rob, klaar was met zijn betoog begreep ik dat we eigenlijk konden doen waar we zin in hadden. Met één beperking, wij waren Rob zijn verantwoordelijkheid dus had hij een vetorecht. Dat was allemaal begrijpelijk. Voor mij was er ook een tegenvaller. Elke dag moest je op een andere plaats gaan zitten. Nou ja, dat was dan niet anders. In ieder geval zouden de problemen van de vorige tour zich niet herhalen.
Achter mij was de hele groep al in gesprek. Ik praatte wat met Rob en kwam te weten dat hij met een Nederlandse getrouwd was. Nou ja, een dochter van Nederlandse immigranten. We kletsten aan één stuk door, af en toe onderbroken door Rob als hij de microfoon greep, en vergaten het uitgestrekte eentonige landschap. Het eerste dat uit de toon sprong waren de bloeiende "Christmas trees". Vlekken van oranje boven de rode aarde in de staalblauwe lucht. Ze bloeien in december en vandaar de naam. Onderweg werd er geluncht in “Kangaroo Bay” en op dit moment zag alles er goed uit. Een fijne groep en geen gezeur.
Na weer een enorme afstand te hebben gereden kwam de eerste echte bezienswaardigheid in zicht. En wel de "Pinnacles", een speling van moeder natuur die wel leuk is om te zien. Rotsen steken uit het witte zand omhoog in verschillende vormen. Natuurlijk heeft de verveling en de herkenning geleid tot de vreemdste namen. Het zijn er dan ook teveel om op te noemen. Na de wandeling door het park kwam iedereen voldaan terug in de bus.
We waren ons er nu al van bewust dat we de meeste tijd in de bus zouden doorbrengen. Een minidisk speler van één van de deelnemers werd aangesloten op de stereo en met onze favoriete deunen reden we door stille woestijn van Western Australia, oftewel WA.
De weg naar het noorden volgt zoveel mogelijk de kust. De zee en het strand aan de linkerkant en de woestijn aan de rechterhand. Veel zand dus en dat maakt dat het zandboarding niet echt als een verrassing kwam. Het plezier was er niet minder om en we raasden om de beurt van de 30 meter hoge duinen af. Na een half uur geraasd te hebben ging de bus verder richting onze eerste slaapplaats, Kalbarri. Rob zorgde goed voor ons en zijn kleine wijzigingen in het oorspronkelijk programma waren dan ook van harte welkom.
Rob is een romanticus en dat brengt met zich mee dat er dan ook geen enkele zonsondergang op deze tour gemist zou gaan worden. De eerste zonsondergang was op de "Potbelly". Maar eerst werd er gestopt bij een Roadhouse, om wat bier in te slaan en te kijken naar de kangoeroe weesjes. Vreemd om naar dieren te kijken in een weeshuis die je ook kan eten. Al met al was het weer een welkome stop zodat de beentjes gestrekt konden worden. Nadat er ontelbare plaatjes waren geschoten sommeerde Rob ons naar de bus zodat we de zonsondergang niet zouden missen.
De zonsondergang was mooi, en speciaal het warme oranje licht op de rode rotsen. Al starend in de verte realiseerde ik me dat daar ergens achter de horizon Zuid Afrika moest liggen. Ik had alleen geen idee hoeveel duizend kilometer dat zou moeten zijn. Zuid Afrika wil ik namelijk ook in de toekomst bezoeken. De groep waaierde uiteen op de rotsen en iedereen deelde het moment van de zonsondergang met de mensen waarmee zij op reis waren. Ik zat dus alleen. Toch twijfelde ik geen enkel moment dat het geen goede trip zou worden. Het was het einde van de eerste dag. Het avondeten zou meer duidelijkheid verschaffen over de groep.
En duidelijkheid zou het zeker verschaffen over één ding waarvoor deze tour geen prijs zou ontvangen. Het eten was ronduit slecht. Vegetarische gele Kerrie uit een zakje aangevuld met witte rijst. Enkele leden van de groep hadden dit dus meteen in de gaten en gingen hun eigen weg en kookten een andere avondmaaltijd voor zichzelf. Op zich vond ik dat heel vreemd omdat Rob de groep met ijzeren hand had geleid die dag. Eigenlijk kon het mij dan ook niets schelen.
Er was ook een voorval waarin Rob uit zijn rol viel. Aan de zijlijn staande keek ik het spektakel aan. Rob schreeuwde tegen de kleine Japanner dat hij de rijst had verbrandt en dat we nu geen avondeten hadden. De Japanner trok zichzelf terug en zonderde zich af van de groep. In de tijd die ik samen met Rob voorin de bus had doorgebracht had ik nooit vermoed dat er ook een andere Rob in hem leefde. Het deed de sfeer in de groep die avond dan ook geen goed.
Vroeg op de avond werd er nog besproken of we als groep naar de zonopgang zouden gaan kijken. Een breed spectrum van ideeën passeerde de revue. Alles van om half vijf opstaan tot en met uitslapen werd besproken. Wat echter belangrijk was voor mij was dat ook het ontbijt werd besproken. Eieren met spek. OK, voor één keer hebben we bij ons, daarna. Vergeet het maar, als je eieren met spek wil voor je ontbijt dan moet je dat zelf kopen. Een beetje vreemd als je AU$ 90 per dag hebt betaald voor een tour.
Er waren er een paar meer in de groep van deelnemers die graag een wat beter ontbijt hadden. Brood met pindakaas en de gewoonlijke cornflakes met melk en suiker. Het ontbijt van morgen kon niet meer gered worden maar de volgende dag zouden we eieren en spek kopen in één van de roadhouses langs de weg.
Ik dronk een paar bier en praatte met wat mensen en we gingen daarna naar bed.
Een nieuwe tour, een nieuwe kans. Na de vorige tour die achteraf gezien rampzalig was geweest had ik enkele momenten getwijfeld om toch maar zelf te gaan rijden. Ik wist in mijn achterhoofd dat ik mijn geld nooit terug zou krijgen. Eigenlijk was het alleen maar zo dat ik voor mezelf wilde bevestigen dat ik niet de oorzaak van het probleem was geweest. De rustdag tussen de twee tours in had ik gebruikt voor de vuile was en een beetje rusten. Ik was gewoon kapot. De hele affaire had me veel energie gekost.
Ik voelde me fit toen ik opstond. Een beetje opgelaten door de gebeurtenissen in de afgelopen dagen maakte dat ik al wakker was voordat de wekker afliep. Een douche en een kopje koffie op mijn kamer. Rustig de laatste spullen in mijn rugzak leggen en de koelkast leegmaken. Het laatste restje Leerdammer kaas, een broodje kaas en bacon en een paar blikjes frisdank stopte ik in een plastic tasje. De Griekse salade was rijp voor de vuilnisbak. De zon klom langzaam omhoog in de staalblauwe hemel. Op mijn weg naar Richard in het "Cockney Café" schoot ik de laatste foto's van mijn hotel. Het was heerlijk rustig in Perth op deze vrijdagochtend. Het gebruikelijke “full cooked breakfast” werd geserveerd door een vrolijke Richard. Ik keek de krant in en sprak kort met een groep wegwerkers. Ze hadden een stevig overgewicht, ze moesten hier wel vaker komen.
Een kwartier te vroeg zat ik met mijn hele hebben en houden op het muurtje voor de North Lodge. Een paar minuten later kreeg ik gezelschap van een paar Japanners. Het communiceren was moeilijk maar toch begreep ik, uit wat ze vertelden, dat ze met een andere tour mee zouden gaan. Precies op tijd stopte er een stationwagen voor de Lodge. Hij riep iets dat op mijn naam leek. Ik begroette de chauffeur en gooide mijn bagage achterin de auto. Het "Centraal Station" van Perth was opnieuw het punt vanwaar we zouden gaan vertrekken.
De rest van de troep kwam langzaam binnengedruppeld met verschillende manieren van vervoer. Ik was nerveus en de slechte tour speelde nog steeds in mijn onderbewustzijn. De bus verscheen en we plaatsten onze rugzakken in de aanhanger. Daarna zochten we onze plaats in de bus. Ik koos voor de stoel naast de chauffeur. Dat is mijn favoriete plaats. Je ziet het meest en ik val ook niet in slaap.
Met een nieuwe groep vreemden achter mij verliet ik de parkeerplaats. Eenmaal op de snelweg greep onze chauffeur de microfoon en stelde zich voor. Hij legde ook de regels en vrijheden die we hadden aan ons uit. Het klonk allemaal een beetje autoritair in mijn oren. Toen de chauffeur, Rob, klaar was met zijn betoog begreep ik dat we eigenlijk konden doen waar we zin in hadden. Met één beperking, wij waren Rob zijn verantwoordelijkheid dus had hij een vetorecht. Dat was allemaal begrijpelijk. Voor mij was er ook een tegenvaller. Elke dag moest je op een andere plaats gaan zitten. Nou ja, dat was dan niet anders. In ieder geval zouden de problemen van de vorige tour zich niet herhalen.
Achter mij was de hele groep al in gesprek. Ik praatte wat met Rob en kwam te weten dat hij met een Nederlandse getrouwd was. Nou ja, een dochter van Nederlandse immigranten. We kletsten aan één stuk door, af en toe onderbroken door Rob als hij de microfoon greep, en vergaten het uitgestrekte eentonige landschap. Het eerste dat uit de toon sprong waren de bloeiende "Christmas trees". Vlekken van oranje boven de rode aarde in de staalblauwe lucht. Ze bloeien in december en vandaar de naam. Onderweg werd er geluncht in “Kangaroo Bay” en op dit moment zag alles er goed uit. Een fijne groep en geen gezeur.
Na weer een enorme afstand te hebben gereden kwam de eerste echte bezienswaardigheid in zicht. En wel de "Pinnacles", een speling van moeder natuur die wel leuk is om te zien. Rotsen steken uit het witte zand omhoog in verschillende vormen. Natuurlijk heeft de verveling en de herkenning geleid tot de vreemdste namen. Het zijn er dan ook teveel om op te noemen. Na de wandeling door het park kwam iedereen voldaan terug in de bus.
We waren ons er nu al van bewust dat we de meeste tijd in de bus zouden doorbrengen. Een minidisk speler van één van de deelnemers werd aangesloten op de stereo en met onze favoriete deunen reden we door stille woestijn van Western Australia, oftewel WA.
De weg naar het noorden volgt zoveel mogelijk de kust. De zee en het strand aan de linkerkant en de woestijn aan de rechterhand. Veel zand dus en dat maakt dat het zandboarding niet echt als een verrassing kwam. Het plezier was er niet minder om en we raasden om de beurt van de 30 meter hoge duinen af. Na een half uur geraasd te hebben ging de bus verder richting onze eerste slaapplaats, Kalbarri. Rob zorgde goed voor ons en zijn kleine wijzigingen in het oorspronkelijk programma waren dan ook van harte welkom.
Rob is een romanticus en dat brengt met zich mee dat er dan ook geen enkele zonsondergang op deze tour gemist zou gaan worden. De eerste zonsondergang was op de "Potbelly". Maar eerst werd er gestopt bij een Roadhouse, om wat bier in te slaan en te kijken naar de kangoeroe weesjes. Vreemd om naar dieren te kijken in een weeshuis die je ook kan eten. Al met al was het weer een welkome stop zodat de beentjes gestrekt konden worden. Nadat er ontelbare plaatjes waren geschoten sommeerde Rob ons naar de bus zodat we de zonsondergang niet zouden missen.
De zonsondergang was mooi, en speciaal het warme oranje licht op de rode rotsen. Al starend in de verte realiseerde ik me dat daar ergens achter de horizon Zuid Afrika moest liggen. Ik had alleen geen idee hoeveel duizend kilometer dat zou moeten zijn. Zuid Afrika wil ik namelijk ook in de toekomst bezoeken. De groep waaierde uiteen op de rotsen en iedereen deelde het moment van de zonsondergang met de mensen waarmee zij op reis waren. Ik zat dus alleen. Toch twijfelde ik geen enkel moment dat het geen goede trip zou worden. Het was het einde van de eerste dag. Het avondeten zou meer duidelijkheid verschaffen over de groep.
En duidelijkheid zou het zeker verschaffen over één ding waarvoor deze tour geen prijs zou ontvangen. Het eten was ronduit slecht. Vegetarische gele Kerrie uit een zakje aangevuld met witte rijst. Enkele leden van de groep hadden dit dus meteen in de gaten en gingen hun eigen weg en kookten een andere avondmaaltijd voor zichzelf. Op zich vond ik dat heel vreemd omdat Rob de groep met ijzeren hand had geleid die dag. Eigenlijk kon het mij dan ook niets schelen.
Er was ook een voorval waarin Rob uit zijn rol viel. Aan de zijlijn staande keek ik het spektakel aan. Rob schreeuwde tegen de kleine Japanner dat hij de rijst had verbrandt en dat we nu geen avondeten hadden. De Japanner trok zichzelf terug en zonderde zich af van de groep. In de tijd die ik samen met Rob voorin de bus had doorgebracht had ik nooit vermoed dat er ook een andere Rob in hem leefde. Het deed de sfeer in de groep die avond dan ook geen goed.
Vroeg op de avond werd er nog besproken of we als groep naar de zonopgang zouden gaan kijken. Een breed spectrum van ideeën passeerde de revue. Alles van om half vijf opstaan tot en met uitslapen werd besproken. Wat echter belangrijk was voor mij was dat ook het ontbijt werd besproken. Eieren met spek. OK, voor één keer hebben we bij ons, daarna. Vergeet het maar, als je eieren met spek wil voor je ontbijt dan moet je dat zelf kopen. Een beetje vreemd als je AU$ 90 per dag hebt betaald voor een tour.
Er waren er een paar meer in de groep van deelnemers die graag een wat beter ontbijt hadden. Brood met pindakaas en de gewoonlijke cornflakes met melk en suiker. Het ontbijt van morgen kon niet meer gered worden maar de volgende dag zouden we eieren en spek kopen in één van de roadhouses langs de weg.
Ik dronk een paar bier en praatte met wat mensen en we gingen daarna naar bed.
Meer verhalen over:
Australië
woensdag 26 november 2003
Australië, terug naar Perth
Perth, 26/11/2003
Het ontbijt was een ongeregeld zooitje. Je kon zien dat het einde van de tour naderde en dat het de Euro’s en de ACA’s niets meer kon schelen. Na een laatste controle van de vertrekken om zeker te zijn dat niemand iets was vergeten ging ik richting bus. Daar zaten de ACA's met een grijns van de overwinning op de voorste rij. Het was nu duidelijk dat ze mij wilden uitlokken tot een confrontatie. Ik zei niets en nam plaats op de uitklapstoel naast de chauffeur. Het geroezemoes en achterbakse gelach achter me voorspelde weinig goeds achter me.
Na een half uur was er de eerste stop en met achterdochtige blikken verlieten ze de bus. De vuurtoren op “Cape Leeuwin”. De ACA’s verwachtten een gevecht om de plaatsen en waren er zeker van dat ik mijn plaats zou terugpakken. Ik liet me niet verleiden. Eenmaal terug bij de bus wachtte ik buiten en vroeg ik netjes aan de ACA’s waar ze wilden dat ik ging zitten. Met een blozend gezicht vol onbegrip gingen ze stil op hun plaatsen zitten. Ze hadden van alles verwacht, alleen niet dat ik mij bescheiden zou opstellen. Nu wilde het Texas verwende kind op de klapstoel zitten. OK, ik verhuis wel een stoel naar achteren. Ik nam plaats naast een van de ACA’s die zichzelf geen houding wist te geven.
Naarmate we dichter bij Perth kwamen nam ook voor mij het verlangen toe om er een einde aan te maken. De laatste dag hadden we nog enkele haltes voor de boeg. Een grot, die echt tegen viel. Ik had ze beter gezien aan de oostkust. Wijngaarden, waarvan er dertien in een dozijn gaan. En ook een chocolade fabriek. Hier kocht ik mijn eerste souvenir, een pot mosterd. Een lunch in “Margaret River” waar ik een vulling verspeelde. Het kraakte stevig en het ziet er naar uit dat ik nu een kroon nodig heb. Een ongeluk komt zelden alleen. We keken nog naar de zonsondergang als een symbolisch einde van onze tour.
Uiteindelijk was de verlossing daar. Bij het station nam ik afscheid van de Japanse meisjes. Ze waren erg dankbaar voor de leuke tour. Waarschijnlijk hadden ze helemaal niets gemerkt van de spanningen. Jim zou ons één voor één afzetten bij onze accommodatie. Mijn stop was de eerste. Niemand wist dit. Nog een snel schijnheilig en overdreven sarcastisch afscheid van de ACA's en ik was verlost! Het Amerikaanse kreng had toch een antwoord klaar. Ze klapte de stoel sneller dicht dan mijn hand die kon loslaten. Ik raakte bekneld en verloor een stuk vel van mijn vinger toen die klem kwam te zitten. Het bloed liep langs mijn hand toen ik mijn rugzak uit de aanhanger pakte. Een snel afscheid van Jim en een duivelse glimlach naar het wicht uit Texas.
Ik keek niet meer om toen de bus wegreed. Mijn god heerlijk, eindelijk verlost van die bende. Mijn kamer was geregeld. Slapen en snel vergeten. Wat zou mij in hemelsnaam te wachten staan overmorgen. Een zevendaagse tour naar het noorden. Eerst eten, een paar bier en dan slapen. Redback tours is aan te bevelen. Een interessante tour met goed eten en een vrolijke gids. Het is jammer dat ik een slechte groep troep heb getroffen.
Perth - York - Wave Rock - Esperance - Stirling Ranges - Castle Rock - Albany - Frenchmans Bay - Denmark - Valley of the Giants - Pemberton - Augusta - Cape Leeuwin - Margaret River - Perth = 2150 + 3096 km. = 5246 km. Totaal.
Het ontbijt was een ongeregeld zooitje. Je kon zien dat het einde van de tour naderde en dat het de Euro’s en de ACA’s niets meer kon schelen. Na een laatste controle van de vertrekken om zeker te zijn dat niemand iets was vergeten ging ik richting bus. Daar zaten de ACA's met een grijns van de overwinning op de voorste rij. Het was nu duidelijk dat ze mij wilden uitlokken tot een confrontatie. Ik zei niets en nam plaats op de uitklapstoel naast de chauffeur. Het geroezemoes en achterbakse gelach achter me voorspelde weinig goeds achter me.
Na een half uur was er de eerste stop en met achterdochtige blikken verlieten ze de bus. De vuurtoren op “Cape Leeuwin”. De ACA’s verwachtten een gevecht om de plaatsen en waren er zeker van dat ik mijn plaats zou terugpakken. Ik liet me niet verleiden. Eenmaal terug bij de bus wachtte ik buiten en vroeg ik netjes aan de ACA’s waar ze wilden dat ik ging zitten. Met een blozend gezicht vol onbegrip gingen ze stil op hun plaatsen zitten. Ze hadden van alles verwacht, alleen niet dat ik mij bescheiden zou opstellen. Nu wilde het Texas verwende kind op de klapstoel zitten. OK, ik verhuis wel een stoel naar achteren. Ik nam plaats naast een van de ACA’s die zichzelf geen houding wist te geven.
Naarmate we dichter bij Perth kwamen nam ook voor mij het verlangen toe om er een einde aan te maken. De laatste dag hadden we nog enkele haltes voor de boeg. Een grot, die echt tegen viel. Ik had ze beter gezien aan de oostkust. Wijngaarden, waarvan er dertien in een dozijn gaan. En ook een chocolade fabriek. Hier kocht ik mijn eerste souvenir, een pot mosterd. Een lunch in “Margaret River” waar ik een vulling verspeelde. Het kraakte stevig en het ziet er naar uit dat ik nu een kroon nodig heb. Een ongeluk komt zelden alleen. We keken nog naar de zonsondergang als een symbolisch einde van onze tour.
Uiteindelijk was de verlossing daar. Bij het station nam ik afscheid van de Japanse meisjes. Ze waren erg dankbaar voor de leuke tour. Waarschijnlijk hadden ze helemaal niets gemerkt van de spanningen. Jim zou ons één voor één afzetten bij onze accommodatie. Mijn stop was de eerste. Niemand wist dit. Nog een snel schijnheilig en overdreven sarcastisch afscheid van de ACA's en ik was verlost! Het Amerikaanse kreng had toch een antwoord klaar. Ze klapte de stoel sneller dicht dan mijn hand die kon loslaten. Ik raakte bekneld en verloor een stuk vel van mijn vinger toen die klem kwam te zitten. Het bloed liep langs mijn hand toen ik mijn rugzak uit de aanhanger pakte. Een snel afscheid van Jim en een duivelse glimlach naar het wicht uit Texas.
Ik keek niet meer om toen de bus wegreed. Mijn god heerlijk, eindelijk verlost van die bende. Mijn kamer was geregeld. Slapen en snel vergeten. Wat zou mij in hemelsnaam te wachten staan overmorgen. Een zevendaagse tour naar het noorden. Eerst eten, een paar bier en dan slapen. Redback tours is aan te bevelen. Een interessante tour met goed eten en een vrolijke gids. Het is jammer dat ik een slechte groep troep heb getroffen.
Perth - York - Wave Rock - Esperance - Stirling Ranges - Castle Rock - Albany - Frenchmans Bay - Denmark - Valley of the Giants - Pemberton - Augusta - Cape Leeuwin - Margaret River - Perth = 2150 + 3096 km. = 5246 km. Totaal.
Meer verhalen over:
Australië
dinsdag 25 november 2003
Australië, In het midden van niets
In het midden van niets, 25/11/2003
Het slapen in een hokje van drie bij drie en een halve meter met vijf mannen is niet mijn persoonlijk idee van een goede nacht. Een groot aantal zweetvoeten in combinatie met vuile kleding en vuil ondergoed kan een lucht produceren die met een mes te snijden is. Voeg daar dan nog overvloedige alcoholdampen bij met een scheutje slechte adem en je hebt de perfecte wekker.
Ik stond dus om half zeven naast mijn bed. We bleken weer de eerste drie aan het ontbijt te zijn. En paar sneetjes toast en een drietal koppen koffie brachten mij terug tot de werkelijkheid van de dag. Op papier leek het een leuke dag te worden. Ik had het dus mis. Chagrijnige gezichten op een rij. De stoelendans was weer in volle gang en langzaam namen de ACA’s de plaatsen op de eerste in. Dit betekende dat ik verder naar achteren moest. Ik voelde hier weinig voor omdat ik meteen in slaap val als er niets te zien is. Ik ging op de tweede rij zitten. Ik kon tenminste nog wat zien. Een minuut of tien later was een deel van de groep slaap aan het inhalen.
Het landschap was niet veel veranderd. Tot grote ontevredenheid van de slapers was er na 15 minuten een stop. De “Natural Bridge “ met een paar blowholes die in een vliegende storm het water omhoog spuiten. Weinig te zien op een mooie rustige lentedag. Daarna werd er wel geslapen, en veel ook. Een andere stop tussen de periodes van slaap was de “Green Pool “, een zwembad door de natuur uitgehouwen in de rotsen. De meeste gingen zwemmen. Eindelijk was het weer aan de zijde van de zwemmers. Ik had weinig trek om een hele dag met een natte zwembroek en handdoek rond te trekken. De Japanners hadden dezelfde gedachte. Een korte wandeling over de rotsen naar een andere baai leek me leuker. Nog even lekker weg van de groep.
De gebruikelijk lunch van sandwiches werd genuttigd en de reis werd voortgezet naar de “Valley of the Giants “. Ik had al eens zoiets gezien in Tasmanië en kon hier ook niet echt van onder de indruk raken. Een mogelijkheid om een 76 meter hoge boom te beklimmen zou de uitslovers in onze groep wel boven halen. En ja hoor. Als een groep wilde oncontroleerbare kinderen op schoolreis rende een deel van de groep meteen naar de boom. De mededeling dat er maximum 10 personen op het platform mochten werd door de bossen verzwolgen. Enthousiasme regeerde.
De eerste afvaller omhoog was de Zwitser die in het kielzog van het Amerikaanse modelkind de boom in was gevlogen. Een meter of zeven boven de grond won zijn angst van zijn stoerheid. Hij kwam terug! Een file van andere uitslovers had moeite hem te passeren. Onder aan de boom stond het andere deel van de ACA’s en de Japanners te wachten. Het was een genot om te zien hoe ze netjes op hun beurt wachten. De Japanse meisjes gingen allemaal op één na naar boven. Eenmaal terug op de grond kregen ze een groots applaus van de benedenblijvers waartoe ook ik behoorde.
Ik begon nu echt naar het einde te verlangen Na al dit uitsloven werd de eindbestemming voor die dag opgezocht. We sliepen midden in de bossen in houten huisjes en zouden samenkomen met een andere tourgroep van diezelfde maatschappij. Gelukkig was het eten bijna klaar. De groep begon zich anders te gedragen toen er plotseling anderen bij kwamen. De sociale rangorde was verstoord. Duidelijk in de war begonnen enkele een nieuwe rangorde te zoeken. Bij de tijd dat de maaltijd was genuttigd en het gezellig samenzijn zou beginnen waren er nog 26 van de 36 over.
Het werd een samenzijn met enkele spelletjes en een paar biertjes. Na een uur was de groep zo uitgedund dat er slechts een handjevol mensen bij het open vuur zaten. Het was overduidelijk, iedereen uit onze groep verlangde naar het einde van de trip, behalve de altijd beleefde en vriendelijke japanners. Een slechte nachtrust stond me te wachten. En het was opnieuw een slechte nacht. In een overvolle bijkeuken die was omgebouwd tot slaapzaal stonden vier stapelbedden. Zeven mannen bij elkaar. De andere twee kamers stonden tot de meiden ter beschikking. Zo was het vastgesteld door het wonderkind in samenwerking met de ACA's. Tien meiden op zeven stapelbedden. Waarom ook niet. De bedden waren ongelofelijk slecht. Een dikke plastic hoes was om de matrassen aangebracht. Het leek net of ik weer in bed plaste. Bij elke beweging kraakte dit plastic zo luid dat het me wakker maakte. Ik was niet de enige die hier problemen mee had. We lagen allemaal te draaien. Iedereen sliep slecht. Toen het tijd was om naar het toilet te gaan bleek dat de meiden het hele huis hadden afgesloten. We moesten in het pikkedonker door de tuin om het huis heen lopen om bij de toiletten te komen. Mannelijke nuchterheid zorgde ervoor dat het probleem snel uit de wereld was. We pisten allemaal vanaf de veranda in de tuin.
Het slapen in een hokje van drie bij drie en een halve meter met vijf mannen is niet mijn persoonlijk idee van een goede nacht. Een groot aantal zweetvoeten in combinatie met vuile kleding en vuil ondergoed kan een lucht produceren die met een mes te snijden is. Voeg daar dan nog overvloedige alcoholdampen bij met een scheutje slechte adem en je hebt de perfecte wekker.
Ik stond dus om half zeven naast mijn bed. We bleken weer de eerste drie aan het ontbijt te zijn. En paar sneetjes toast en een drietal koppen koffie brachten mij terug tot de werkelijkheid van de dag. Op papier leek het een leuke dag te worden. Ik had het dus mis. Chagrijnige gezichten op een rij. De stoelendans was weer in volle gang en langzaam namen de ACA’s de plaatsen op de eerste in. Dit betekende dat ik verder naar achteren moest. Ik voelde hier weinig voor omdat ik meteen in slaap val als er niets te zien is. Ik ging op de tweede rij zitten. Ik kon tenminste nog wat zien. Een minuut of tien later was een deel van de groep slaap aan het inhalen.
Het landschap was niet veel veranderd. Tot grote ontevredenheid van de slapers was er na 15 minuten een stop. De “Natural Bridge “ met een paar blowholes die in een vliegende storm het water omhoog spuiten. Weinig te zien op een mooie rustige lentedag. Daarna werd er wel geslapen, en veel ook. Een andere stop tussen de periodes van slaap was de “Green Pool “, een zwembad door de natuur uitgehouwen in de rotsen. De meeste gingen zwemmen. Eindelijk was het weer aan de zijde van de zwemmers. Ik had weinig trek om een hele dag met een natte zwembroek en handdoek rond te trekken. De Japanners hadden dezelfde gedachte. Een korte wandeling over de rotsen naar een andere baai leek me leuker. Nog even lekker weg van de groep.
De gebruikelijk lunch van sandwiches werd genuttigd en de reis werd voortgezet naar de “Valley of the Giants “. Ik had al eens zoiets gezien in Tasmanië en kon hier ook niet echt van onder de indruk raken. Een mogelijkheid om een 76 meter hoge boom te beklimmen zou de uitslovers in onze groep wel boven halen. En ja hoor. Als een groep wilde oncontroleerbare kinderen op schoolreis rende een deel van de groep meteen naar de boom. De mededeling dat er maximum 10 personen op het platform mochten werd door de bossen verzwolgen. Enthousiasme regeerde.
De eerste afvaller omhoog was de Zwitser die in het kielzog van het Amerikaanse modelkind de boom in was gevlogen. Een meter of zeven boven de grond won zijn angst van zijn stoerheid. Hij kwam terug! Een file van andere uitslovers had moeite hem te passeren. Onder aan de boom stond het andere deel van de ACA’s en de Japanners te wachten. Het was een genot om te zien hoe ze netjes op hun beurt wachten. De Japanse meisjes gingen allemaal op één na naar boven. Eenmaal terug op de grond kregen ze een groots applaus van de benedenblijvers waartoe ook ik behoorde.
Ik begon nu echt naar het einde te verlangen Na al dit uitsloven werd de eindbestemming voor die dag opgezocht. We sliepen midden in de bossen in houten huisjes en zouden samenkomen met een andere tourgroep van diezelfde maatschappij. Gelukkig was het eten bijna klaar. De groep begon zich anders te gedragen toen er plotseling anderen bij kwamen. De sociale rangorde was verstoord. Duidelijk in de war begonnen enkele een nieuwe rangorde te zoeken. Bij de tijd dat de maaltijd was genuttigd en het gezellig samenzijn zou beginnen waren er nog 26 van de 36 over.
Het werd een samenzijn met enkele spelletjes en een paar biertjes. Na een uur was de groep zo uitgedund dat er slechts een handjevol mensen bij het open vuur zaten. Het was overduidelijk, iedereen uit onze groep verlangde naar het einde van de trip, behalve de altijd beleefde en vriendelijke japanners. Een slechte nachtrust stond me te wachten. En het was opnieuw een slechte nacht. In een overvolle bijkeuken die was omgebouwd tot slaapzaal stonden vier stapelbedden. Zeven mannen bij elkaar. De andere twee kamers stonden tot de meiden ter beschikking. Zo was het vastgesteld door het wonderkind in samenwerking met de ACA's. Tien meiden op zeven stapelbedden. Waarom ook niet. De bedden waren ongelofelijk slecht. Een dikke plastic hoes was om de matrassen aangebracht. Het leek net of ik weer in bed plaste. Bij elke beweging kraakte dit plastic zo luid dat het me wakker maakte. Ik was niet de enige die hier problemen mee had. We lagen allemaal te draaien. Iedereen sliep slecht. Toen het tijd was om naar het toilet te gaan bleek dat de meiden het hele huis hadden afgesloten. We moesten in het pikkedonker door de tuin om het huis heen lopen om bij de toiletten te komen. Mannelijke nuchterheid zorgde ervoor dat het probleem snel uit de wereld was. We pisten allemaal vanaf de veranda in de tuin.
Meer verhalen over:
Australië
maandag 24 november 2003
Australië, een flinke borrel
Esperance, 24/11/2003
Een Canadees die wel aardig leek was ook één van de vroege opstaanders. Jim, Craig en ik waren weer het eerst aan het ontbijt. Mijn kamergenoot was een Nederlandse jongen die het slapen verkoos boven het eten van een ontbijt. Hij was wel altijd stipt op tijd en dan kon je niet van iedereen zeggen.
Een ander probleem wat zich nu aandiende was de stoelendans in de bus. Na twee dagen naast dezelfde persoon te hebben gezeten heb je maar beperkte mogelijkheden. Je houd je mond of je gaat wat dieper in je gesprekken. Meestal wordt het de derde optie en dat is verkassen. Nu komt ook de culturele en de geografische achtergrond boven. Niemand praat langdurig met de Japanners in de groep. Het is gewoonweg te zwaar omdat de taal een probleem is. Ze spreken redelijk engels maar het is en blijft toch moeilijk. De Europeanen gaan nu ook een kluitje vormen en de derde groep is de Amerikaanse/Canadese/Australische combinatie.
In een situatie als deze besef je pas hoe verschillend we zijn. Onze opvoeding in verschillende delen van de wereld geeft ons andere sociale normen en waarden. De Japanners zijn dan de meest sociale van de drie teams. Ze werken hard binnen de groep en zijn altijd bezig met de groepstaken. Ze staan vooraan voor het maken van een salade of het afwassen van het bestek en borden na de maaltijd. De ACA zorgt voor zichzelf net als de Euro groep. Ik was de japanners zelf heel dankbaar dat ze die taken uit mijn handen namen. Normaal heb ik er geen probleem mee om te helpen bij het bereiden van de maaltijd. Aan deze egoïstische groep mensen wilde ik echter geen energie besteden.
Eenmaal terug in de bus moest muziek voor de broodnodige afleiding gaan zorgen. Iedereen hield zijn mond en niets van de muziek was naar wens voor wel één deel van deze groep. De kritiek was dan ook vernietigend. Zelf niets inbrengen maar wel kritiek hebben. De sfeer werd met het uur slechter. Jim voelde dit ook perfect aan. Hij was alert en was de groep altijd een paar stappen vooruit zodat hij problemen in de kiem kon smoren. Tijdens de lunchbreak bij “Bluff Knoll “ dreef de groep als een olievlek uiteen. Iedereen had een schitterend uitzicht over een deel van de “Stirling Ranges”. Tijdens de lunch realiseerde ik me weer hoe uitgestrekt dit land eigenlijk is. We doen maar een stukje van de zuidwest kust van West Australië en we zitten elke dag meer dan zes uur in de bus.
De tweede stop was op een plaats genaamd “Castle Rock “. Ik bevond mij nu overduidelijk in een depressie en wilde alleen zijn. Dit was mijn kans! Iedereen ging wandelen. Ook Jim, die nu gids was, ging de berg op. Ik twijfelde nog even en dacht bij mijzelf. Meegaan, of niet? Nee dus, lekker twee uur alleen in de bus blijven. Ik genoot van het alleen zijn. Ik kreeg nu ook een beetje spijt dat ik die tweede tour had geboekt. Misschien was het toch beter geweest om een auto te huren en zelf naar het noorden te rijden.
Die twijfels sloegen later op de dag opnieuw toe. “Albany” zou ons die avond verwelkomen. Het avond eten was goed geregeld en iedereen genoot van de kip tandoori met verse groenten en een gepofte aardappel.
Het bezoek aan de lokale kroeg zou de laatste reddingspoging zijn om de groep samen te brengen. Zodat we ons met zijn allen, met een goed gevoel, op de laatste twee dagen zouden storten. Jim leidde ons als een kudde schapen naar de pub. In de pub werden de gebruikelijke spelletjes gespeeld. Darts en pool dus. De groep ging op in killer op de biljart tafel. Ik wilde geen spelbreker zijn en deed mee. Zolang het geen geld kostte maakte het mij niets uit. Ik was meer geïnteresseerd in het bier omdat dat half prijs was. Jim had vouchers die de tweede pint gratis maakte. Niet slecht dus. Dit ook omdat ik de vouchers van de japanners had gekregen die geen zin hadden om naar de kroeg te gaan. Om half drie ging ik redelijk aangeschoten naar bed.
Een Canadees die wel aardig leek was ook één van de vroege opstaanders. Jim, Craig en ik waren weer het eerst aan het ontbijt. Mijn kamergenoot was een Nederlandse jongen die het slapen verkoos boven het eten van een ontbijt. Hij was wel altijd stipt op tijd en dan kon je niet van iedereen zeggen.
Een ander probleem wat zich nu aandiende was de stoelendans in de bus. Na twee dagen naast dezelfde persoon te hebben gezeten heb je maar beperkte mogelijkheden. Je houd je mond of je gaat wat dieper in je gesprekken. Meestal wordt het de derde optie en dat is verkassen. Nu komt ook de culturele en de geografische achtergrond boven. Niemand praat langdurig met de Japanners in de groep. Het is gewoonweg te zwaar omdat de taal een probleem is. Ze spreken redelijk engels maar het is en blijft toch moeilijk. De Europeanen gaan nu ook een kluitje vormen en de derde groep is de Amerikaanse/Canadese/Australische combinatie.
In een situatie als deze besef je pas hoe verschillend we zijn. Onze opvoeding in verschillende delen van de wereld geeft ons andere sociale normen en waarden. De Japanners zijn dan de meest sociale van de drie teams. Ze werken hard binnen de groep en zijn altijd bezig met de groepstaken. Ze staan vooraan voor het maken van een salade of het afwassen van het bestek en borden na de maaltijd. De ACA zorgt voor zichzelf net als de Euro groep. Ik was de japanners zelf heel dankbaar dat ze die taken uit mijn handen namen. Normaal heb ik er geen probleem mee om te helpen bij het bereiden van de maaltijd. Aan deze egoïstische groep mensen wilde ik echter geen energie besteden.
Eenmaal terug in de bus moest muziek voor de broodnodige afleiding gaan zorgen. Iedereen hield zijn mond en niets van de muziek was naar wens voor wel één deel van deze groep. De kritiek was dan ook vernietigend. Zelf niets inbrengen maar wel kritiek hebben. De sfeer werd met het uur slechter. Jim voelde dit ook perfect aan. Hij was alert en was de groep altijd een paar stappen vooruit zodat hij problemen in de kiem kon smoren. Tijdens de lunchbreak bij “Bluff Knoll “ dreef de groep als een olievlek uiteen. Iedereen had een schitterend uitzicht over een deel van de “Stirling Ranges”. Tijdens de lunch realiseerde ik me weer hoe uitgestrekt dit land eigenlijk is. We doen maar een stukje van de zuidwest kust van West Australië en we zitten elke dag meer dan zes uur in de bus.
De tweede stop was op een plaats genaamd “Castle Rock “. Ik bevond mij nu overduidelijk in een depressie en wilde alleen zijn. Dit was mijn kans! Iedereen ging wandelen. Ook Jim, die nu gids was, ging de berg op. Ik twijfelde nog even en dacht bij mijzelf. Meegaan, of niet? Nee dus, lekker twee uur alleen in de bus blijven. Ik genoot van het alleen zijn. Ik kreeg nu ook een beetje spijt dat ik die tweede tour had geboekt. Misschien was het toch beter geweest om een auto te huren en zelf naar het noorden te rijden.
Die twijfels sloegen later op de dag opnieuw toe. “Albany” zou ons die avond verwelkomen. Het avond eten was goed geregeld en iedereen genoot van de kip tandoori met verse groenten en een gepofte aardappel.
Het bezoek aan de lokale kroeg zou de laatste reddingspoging zijn om de groep samen te brengen. Zodat we ons met zijn allen, met een goed gevoel, op de laatste twee dagen zouden storten. Jim leidde ons als een kudde schapen naar de pub. In de pub werden de gebruikelijke spelletjes gespeeld. Darts en pool dus. De groep ging op in killer op de biljart tafel. Ik wilde geen spelbreker zijn en deed mee. Zolang het geen geld kostte maakte het mij niets uit. Ik was meer geïnteresseerd in het bier omdat dat half prijs was. Jim had vouchers die de tweede pint gratis maakte. Niet slecht dus. Dit ook omdat ik de vouchers van de japanners had gekregen die geen zin hadden om naar de kroeg te gaan. Om half drie ging ik redelijk aangeschoten naar bed.
Meer verhalen over:
Australië
zondag 23 november 2003
Australië, de ruige koude kust
Albany, 23/11/2003
Ik was al half in slaap toen er zachtjes op de deur werd geklopt. Ik antwoordde verdooft met het altijd flauwe, “Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht “. Mijn kamergenoot Edwin was nog genoeg bij zijn positieven om te antwoorden. Ik realiseerde me niet dat er iemand binnen kwam en zijn intrek nam in het overgebleven lege bed in onze kamer. De volgende ochtend was ik niet echt verbaasd dat er iemand in dat bed lag maar ik was wel benieuwd wie dat was. Ik vroeg Jim wie er verantwoordelijk was voor die persoon. Dit in het verband met de ruime hoeveelheid kostbare elektronica in onze kamer. Het bleek een zoon van Jim te zijn, Max.
Na een ontbijt van een paar bakken koffie en twee sneetjes geroosterd brood gingen we op weg naar onze eerste bestemming, “Frenchman's Peak“. Een verhoging, je kan het geen berg noemen, in het landschap vlak bij de kust. Het weer was niet al te best, ik kan zelfs zeggen dat het koud was. Een snijdende wind die over de vlakte raasde maakte de klim nog onaangenamer. De wind beet in mijn oren en een wollen muts zou welkom zijn geweest. Ik wilde niet de eerste zijn die terugkeerde dus ging ik verder door naar de grot. Een opening die dwars door de berg, net onder de top, loopt. En daar zat onze Zwitserse vriend weer midden in de foto. Deze gozer heeft een aangeboren talent om elke foto te verpesten met zijn aanwezigheid. Ik vertelde hem wat ik ervan vond en hij was duidelijk ontdaan door mijn opmerking. Hij bleef eigenwijs zitten om zijn punt kenbaar te maken en ik bleef wachten tot hij eindelijk uit mijn foto verdween. Daarna heb ik verder geen last meer van hem gehad.
Nu begonnen zich ook de eerste groepjes te vormen. De aftastende gesprekken van de vorige dag werden dieper en de eerste groepjes van twee en drie begonnen zich te vormen. De lunch is een uitgelezen moment om te kijken hoe de groep in totaal ervoor staat. De snelle hap op een parkeerplaats en mentaliteit om het te bemachtigen heeft iets van de wet van de jungle. De sterkste wint. Zelf had ik al met enkele mensen uit de groep gepraat. Ik moet eerlijk zijn dat ik weinig voelde voor die nietszeggende koetjes en kalfjes gesprekken. Dan hou ik nog liever mijn mond en geniet van dat alles dat er om me heen gebeurt.
De wandeling die we die middag maakten was dan ook geen groepswandeling maar een individuele wandeling met veel mensen. Er werd absoluut geen rekening met elkaar gehouden. Iedereen deed maar wat. Een groot deel van de groep vertoonde de eerste tekenen van het verliezen van de interesse. Er lagen waarschijnlijk nog een paar zware dagen voor me De twee uur durende wandeling van “Lucky Bay” naar “Hellfire Bay” leidde ons langs hagelwitte verlaten stranden en over in de oceaan verdwijnende bergkammen. Het werd stiller in de groep. De groep bewoog zich als een doofstomme slang door het landschap. Het weer deed er natuurlijk ook geen goed aan. De meeste waren duidelijk teleurgesteld dat ze niet konden zwemmen en wilde dit ook aan een ieder vertellen die het maar wilde horen. Er hing een sfeer van een verlangen naar het einde van de dag. En die kwam er dan uiteindelijk ook.
Eenmaal terug in het hostel loste de groep zich op en werd onzichtbaar. Het avondeten bestond uit een barbecue steak met groene salade. Een heerlijk maal na een uitputtende actieve dag. Na het eten ging bijna iedereen van onze groep direct naar hun kamer, een kleine groep koos ervoor om een video te gaan kijken. Er was niets te merken van enige sociale gevoelens in de groep. Ik dronk mijn biertje in gepaste eenzaamheid en begon langzaam naar het einde van de tour te verlangen. “Nog drie dagen “, dacht ik bij mezelf.
Ik vond het erg jammer dat ik geen kans had gehad om afscheid te nemen van Max. Max was even snel verdwenen als hij was gekomen.
Ik was al half in slaap toen er zachtjes op de deur werd geklopt. Ik antwoordde verdooft met het altijd flauwe, “Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht “. Mijn kamergenoot Edwin was nog genoeg bij zijn positieven om te antwoorden. Ik realiseerde me niet dat er iemand binnen kwam en zijn intrek nam in het overgebleven lege bed in onze kamer. De volgende ochtend was ik niet echt verbaasd dat er iemand in dat bed lag maar ik was wel benieuwd wie dat was. Ik vroeg Jim wie er verantwoordelijk was voor die persoon. Dit in het verband met de ruime hoeveelheid kostbare elektronica in onze kamer. Het bleek een zoon van Jim te zijn, Max.
Na een ontbijt van een paar bakken koffie en twee sneetjes geroosterd brood gingen we op weg naar onze eerste bestemming, “Frenchman's Peak“. Een verhoging, je kan het geen berg noemen, in het landschap vlak bij de kust. Het weer was niet al te best, ik kan zelfs zeggen dat het koud was. Een snijdende wind die over de vlakte raasde maakte de klim nog onaangenamer. De wind beet in mijn oren en een wollen muts zou welkom zijn geweest. Ik wilde niet de eerste zijn die terugkeerde dus ging ik verder door naar de grot. Een opening die dwars door de berg, net onder de top, loopt. En daar zat onze Zwitserse vriend weer midden in de foto. Deze gozer heeft een aangeboren talent om elke foto te verpesten met zijn aanwezigheid. Ik vertelde hem wat ik ervan vond en hij was duidelijk ontdaan door mijn opmerking. Hij bleef eigenwijs zitten om zijn punt kenbaar te maken en ik bleef wachten tot hij eindelijk uit mijn foto verdween. Daarna heb ik verder geen last meer van hem gehad.
Nu begonnen zich ook de eerste groepjes te vormen. De aftastende gesprekken van de vorige dag werden dieper en de eerste groepjes van twee en drie begonnen zich te vormen. De lunch is een uitgelezen moment om te kijken hoe de groep in totaal ervoor staat. De snelle hap op een parkeerplaats en mentaliteit om het te bemachtigen heeft iets van de wet van de jungle. De sterkste wint. Zelf had ik al met enkele mensen uit de groep gepraat. Ik moet eerlijk zijn dat ik weinig voelde voor die nietszeggende koetjes en kalfjes gesprekken. Dan hou ik nog liever mijn mond en geniet van dat alles dat er om me heen gebeurt.
De wandeling die we die middag maakten was dan ook geen groepswandeling maar een individuele wandeling met veel mensen. Er werd absoluut geen rekening met elkaar gehouden. Iedereen deed maar wat. Een groot deel van de groep vertoonde de eerste tekenen van het verliezen van de interesse. Er lagen waarschijnlijk nog een paar zware dagen voor me De twee uur durende wandeling van “Lucky Bay” naar “Hellfire Bay” leidde ons langs hagelwitte verlaten stranden en over in de oceaan verdwijnende bergkammen. Het werd stiller in de groep. De groep bewoog zich als een doofstomme slang door het landschap. Het weer deed er natuurlijk ook geen goed aan. De meeste waren duidelijk teleurgesteld dat ze niet konden zwemmen en wilde dit ook aan een ieder vertellen die het maar wilde horen. Er hing een sfeer van een verlangen naar het einde van de dag. En die kwam er dan uiteindelijk ook.
Eenmaal terug in het hostel loste de groep zich op en werd onzichtbaar. Het avondeten bestond uit een barbecue steak met groene salade. Een heerlijk maal na een uitputtende actieve dag. Na het eten ging bijna iedereen van onze groep direct naar hun kamer, een kleine groep koos ervoor om een video te gaan kijken. Er was niets te merken van enige sociale gevoelens in de groep. Ik dronk mijn biertje in gepaste eenzaamheid en begon langzaam naar het einde van de tour te verlangen. “Nog drie dagen “, dacht ik bij mezelf.
Ik vond het erg jammer dat ik geen kans had gehad om afscheid te nemen van Max. Max was even snel verdwenen als hij was gekomen.
Meer verhalen over:
Australië
zaterdag 22 november 2003
Australië, naar het zuiden
Esperance, 22/11/2003
Vroeg naar bed betekend ook vroeg op. Ik was na de rustige avond van gisteren zo fris als een vogeltje. Bij het eerste zonlicht in mijn heerlijke kamer was ik meteen wakker. Niet dat ik meteen ben opgestaan, het was kwart over vijf. Ik heb nog even heerlijk liggen genieten van mijn rust. Een lekker bakkie koffie en een douche. Gepakt en gezakt stond ik om zeven uur op de stoep voor het hostel. Alles ging van een leien dakje. Ik werd netjes opgehaald en afgezet op de parkeerplaats van het centraal station in Perth.
De bus was ruim op tijd en ik koos voor mezelf een bank op de eerste rij. Een goed uitzicht en altijd als eerste in het toilet. Nadat de koppen waren geteld en iedereen een plaatsje in de bus had gevonden reden de zon tegemoet richting “York”. Niets bijzonders op zich. Omdat er in een straal van 200 km niets anders te zien is hebben ze deze plaats tot een toeristische trekpleister verheven. West Australië. Het is nu eenmaal een feit dat er heel weinig te zien is behalve natuurschoon. Deze schoonheid van de natuur is en blijft de hoofdmoot.
Veel nietszeggende plaatsen worden tot toeristisch hoogtepunt verheven. Een van die vreemde plaatsen die tot toeristische trekpleister is verheven is het “Hondenkerkhof“.Deze attractie sprak ons zo aan dat niemand de bus verliet en dat we maar snel doorreden. Jim, onze chauffeur, grapte dat we het hoogtepunt van de dag links lieten liggen.
We hadden nog één stop over die wat zou kunnen opleveren en dat was “Wave Rock“. Een rots in de vorm van een gigantische 15 meter hoge golf. Best leuk om te zien. Het is wel jammer dat ze in de jaren vijftig boven op de rots een betonnen muur van een meter hoog hebben gestort. Dit om het regenwater op te vangen en leiden naar een reservoir voor drinkwater.
Vanaf hier gingen we de oneindige leegte in. Mijn gedachten dwaalden af naar de leegte en de eenzaamheid die ik had ervaren een week of twee geleden. Het landschap veranderde ook weinig. De bush en velden vol graan wisselden elkaar af. Hier en daar doorsneden met een stuk laaggelegen land dat door het zout was aangetast. Er waren zo al duizenden hectaren goed akkerbouw land verloren gegaan. Het landschap veranderde zo weinig dat binnen een half uur negentig procent van de bus in diepe slaap was gedompeld. Eigenlijk werden ze alleen wakker voor een rookpauze en de toiletstop.
Tijdens één van die stops was alle aandacht gevestigd op een jong wicht uit “Texas USA”. Zij vond dat het tijd was om te gaan joggen. Dit in het midden van het grote onbekende. Na de stop op de afgesproken tijd zocht iedereen zijn plaats weer op in de bus en de koppen werden geteld. Niet iedereen was aan boord en ik had al het slechte voorgevoel dat het kind weg was. En ja hoor, ze was nog niet terug. Jim reed het dorp uit in de richting waarin ze was verdwenen. Geen jogger! Jim kon haar natuurlijk niet achterlaten en reed terug het dorp in. De meeste van ons begonnen nu zachtjes te klagen tegen hun buurman of buurvrouw. We moesten wachten tot ze weer terug was. Na ongeveer tien minuten kwam ze aangewandeld. Een Colgate lach vergezelt met een goedkoop excuus. Dit voorspelde weinig goeds.
De finale van het wereldkampioenschap rugby tussen Engeland en Australië ging helaas aan ons voorbij. We hadden dit graag live op de tv gezien. De drie uur tijdverschil met Sydney was in ons nadeel. We moesten het doen met de radio. Tot zo'n twee minuten voor tijd konden we naar het langzaam wegstervende radioverslag op de FM luisteren. Twee minuten voor het einde stond Engeland nog voor. We reden een aantal minuten met een ruisende radio, het signaal ging over onze hoofden heen. De meeste hoopten op een wonder. Toen de radio na ongeveer tien minuten weer een geluid produceerde dat we konden ontcijferen bleek dat de wedstrijd nog bezig was. Dit kon maar één ding betekenen en dat was dat het de Wallabies was gelukt om gelijk te maken, daarna hoorden we niets meer op de krakende radio. Op de parkeerplaats van ons hostel te horen kregen dat Engeland wereldkampioen was. 17-20, Australië was er dicht bij geweest om het huzarenstukje van vier jaar geleden te herhalen. We realiseerden ons dat we vanaf nu het tot in de oneindigheid aanhoren dat Engeland wereldkampioen is geweest.
Gelukkig hoefden we niet te koken na deze lange dag in de bus. Er stonden een paar grote ovenschalen lasagne voor ons klaar. Een kleine groep van ons maakte een salade voor bij het diner. De lasagne smaakte ons goed, samen met een paar boterhammen. Ik dronk voor het slapen gaan een paar biertjes die ik onderweg samen met Tobias had gekocht. Ik ging met een tevreden gevoel slapen. Een kleine 800 kilometer op de eerste dag. Ik ben erg benieuwd voor morgen.
Vroeg naar bed betekend ook vroeg op. Ik was na de rustige avond van gisteren zo fris als een vogeltje. Bij het eerste zonlicht in mijn heerlijke kamer was ik meteen wakker. Niet dat ik meteen ben opgestaan, het was kwart over vijf. Ik heb nog even heerlijk liggen genieten van mijn rust. Een lekker bakkie koffie en een douche. Gepakt en gezakt stond ik om zeven uur op de stoep voor het hostel. Alles ging van een leien dakje. Ik werd netjes opgehaald en afgezet op de parkeerplaats van het centraal station in Perth.
De bus was ruim op tijd en ik koos voor mezelf een bank op de eerste rij. Een goed uitzicht en altijd als eerste in het toilet. Nadat de koppen waren geteld en iedereen een plaatsje in de bus had gevonden reden de zon tegemoet richting “York”. Niets bijzonders op zich. Omdat er in een straal van 200 km niets anders te zien is hebben ze deze plaats tot een toeristische trekpleister verheven. West Australië. Het is nu eenmaal een feit dat er heel weinig te zien is behalve natuurschoon. Deze schoonheid van de natuur is en blijft de hoofdmoot.
Veel nietszeggende plaatsen worden tot toeristisch hoogtepunt verheven. Een van die vreemde plaatsen die tot toeristische trekpleister is verheven is het “Hondenkerkhof“.Deze attractie sprak ons zo aan dat niemand de bus verliet en dat we maar snel doorreden. Jim, onze chauffeur, grapte dat we het hoogtepunt van de dag links lieten liggen.
We hadden nog één stop over die wat zou kunnen opleveren en dat was “Wave Rock“. Een rots in de vorm van een gigantische 15 meter hoge golf. Best leuk om te zien. Het is wel jammer dat ze in de jaren vijftig boven op de rots een betonnen muur van een meter hoog hebben gestort. Dit om het regenwater op te vangen en leiden naar een reservoir voor drinkwater.
Vanaf hier gingen we de oneindige leegte in. Mijn gedachten dwaalden af naar de leegte en de eenzaamheid die ik had ervaren een week of twee geleden. Het landschap veranderde ook weinig. De bush en velden vol graan wisselden elkaar af. Hier en daar doorsneden met een stuk laaggelegen land dat door het zout was aangetast. Er waren zo al duizenden hectaren goed akkerbouw land verloren gegaan. Het landschap veranderde zo weinig dat binnen een half uur negentig procent van de bus in diepe slaap was gedompeld. Eigenlijk werden ze alleen wakker voor een rookpauze en de toiletstop.
Tijdens één van die stops was alle aandacht gevestigd op een jong wicht uit “Texas USA”. Zij vond dat het tijd was om te gaan joggen. Dit in het midden van het grote onbekende. Na de stop op de afgesproken tijd zocht iedereen zijn plaats weer op in de bus en de koppen werden geteld. Niet iedereen was aan boord en ik had al het slechte voorgevoel dat het kind weg was. En ja hoor, ze was nog niet terug. Jim reed het dorp uit in de richting waarin ze was verdwenen. Geen jogger! Jim kon haar natuurlijk niet achterlaten en reed terug het dorp in. De meeste van ons begonnen nu zachtjes te klagen tegen hun buurman of buurvrouw. We moesten wachten tot ze weer terug was. Na ongeveer tien minuten kwam ze aangewandeld. Een Colgate lach vergezelt met een goedkoop excuus. Dit voorspelde weinig goeds.
De finale van het wereldkampioenschap rugby tussen Engeland en Australië ging helaas aan ons voorbij. We hadden dit graag live op de tv gezien. De drie uur tijdverschil met Sydney was in ons nadeel. We moesten het doen met de radio. Tot zo'n twee minuten voor tijd konden we naar het langzaam wegstervende radioverslag op de FM luisteren. Twee minuten voor het einde stond Engeland nog voor. We reden een aantal minuten met een ruisende radio, het signaal ging over onze hoofden heen. De meeste hoopten op een wonder. Toen de radio na ongeveer tien minuten weer een geluid produceerde dat we konden ontcijferen bleek dat de wedstrijd nog bezig was. Dit kon maar één ding betekenen en dat was dat het de Wallabies was gelukt om gelijk te maken, daarna hoorden we niets meer op de krakende radio. Op de parkeerplaats van ons hostel te horen kregen dat Engeland wereldkampioen was. 17-20, Australië was er dicht bij geweest om het huzarenstukje van vier jaar geleden te herhalen. We realiseerden ons dat we vanaf nu het tot in de oneindigheid aanhoren dat Engeland wereldkampioen is geweest.
Gelukkig hoefden we niet te koken na deze lange dag in de bus. Er stonden een paar grote ovenschalen lasagne voor ons klaar. Een kleine groep van ons maakte een salade voor bij het diner. De lasagne smaakte ons goed, samen met een paar boterhammen. Ik dronk voor het slapen gaan een paar biertjes die ik onderweg samen met Tobias had gekocht. Ik ging met een tevreden gevoel slapen. Een kleine 800 kilometer op de eerste dag. Ik ben erg benieuwd voor morgen.
Meer verhalen over:
Australië
vrijdag 21 november 2003
Australië, Hollandse geschiedenis op zijn best
Perth, 21/11/2003
Mijn tweede volle dag besteedde ik in Freemantle. Een oude havenstad die uniek is voor Australië. In plaats van de trein nam ik nu een soort veerdienst. Het is niet echt een rondvaart maar ze proberen het toch zo te verkopen. Het is een aangename manier om in de voorjaarszon de oevers van de Swan river te bekijken.
Tijdens mijn dagen in en om Perth had opnieuw de eenzaamheid toegeslagen. Het is niet leuk om alleen naar een bar te gaan. Het is niet leuk om alleen door een stad te slenteren. Het is niet leuk om alleen koffie te drinken. Nee, ik wilde niet meer alleen zijn. Ik ging nu een tour maken en geen auto huren.
Lekker sociaal met een groep. Nieuwe vrienden maken en samen plezier maken. Ik had gekozen voor een tour met “Redback Adventures”. Het reisbureau waar ik zou boeken was toevallig ook in Freemantle. Mijn eerste zorg was om deze tour te betalen, daarna ging ik richting het “Maritiem Museum”. Een flink modern gebouw aan de haven. In dit museum volgde ik de scheepvaart met al zijn aspecten door de eeuwen heen. Ik leerde over de oude navigatie methoden. Een stok met een touwtje eraan die je gestrekt voor je uit moest houden met het touwtje in je mond. Het aantal knopen tussen de punt van de stok en je mond bepaalde je plaats ten opzichte van de evenaar. De lengte van een arm kon het verschil zijn tussen een ramp en een behouden vaart. Het verbaasde mij niet dat er zoveel schepen zijn vergaan door fouten in de plaatsbepaling. Naarmate ik dichterbij de moderne scheepvaart kwam des te minder interessant het voor me werd. Maar waar was dat beroemde tinnen bord? Het bleek zich in een heel ander gebouw te bevinden en wel in de oude gevangenis.
Het museum met de “Shipwreck Galleries” in Freemantle maakte ongetwijfeld de grootste indruk op mij. Een heel museum geweid aan de Hollanders die hier ongeveer 400 jaar geleden voor het eerst kwamen. Veel opgegraven, vanaf de zeebodem, gebruiksvoorwerpen die henkenbaar waren. Een zilveren daalder met het wapen van Gelre. Het tinnen bord dat door een kapitein aan een paal was gespijkerd en daarmee Terra Australis claimde voor de VOC. Oude pijpen van gips, Chinees porselein met een afbeelding van Hollandse molens. Een stuk achtersteven van de “Batavia”. Veel geschiedenis van het Rood/Wit/Blauw over alle wereldzeeën. Op de terugweg bedacht ik mij nog wat een vruchtbare dag het was geweest. Ik was heerlijk tot rust gekomen en had ook mijn tour geboekt. Ik had nog één nachtje voordat ik zou vertrekken en het zuiden gaan ontdekken.
Bij terugkomst in mijn nieuwe hostel voelde ik me meteen op mijn gemak. Wat een heerlijke kamer! Een kleine kleuren tv en een koelkast. Het lekkerste was eigenlijk wel het tweepersoons bed. Nog even snel een wasje draaien zodat alles weer fris is en dan naar bed. Morgen loopt de wekker om half zes af.
Mijn tweede volle dag besteedde ik in Freemantle. Een oude havenstad die uniek is voor Australië. In plaats van de trein nam ik nu een soort veerdienst. Het is niet echt een rondvaart maar ze proberen het toch zo te verkopen. Het is een aangename manier om in de voorjaarszon de oevers van de Swan river te bekijken.
Tijdens mijn dagen in en om Perth had opnieuw de eenzaamheid toegeslagen. Het is niet leuk om alleen naar een bar te gaan. Het is niet leuk om alleen door een stad te slenteren. Het is niet leuk om alleen koffie te drinken. Nee, ik wilde niet meer alleen zijn. Ik ging nu een tour maken en geen auto huren.
Lekker sociaal met een groep. Nieuwe vrienden maken en samen plezier maken. Ik had gekozen voor een tour met “Redback Adventures”. Het reisbureau waar ik zou boeken was toevallig ook in Freemantle. Mijn eerste zorg was om deze tour te betalen, daarna ging ik richting het “Maritiem Museum”. Een flink modern gebouw aan de haven. In dit museum volgde ik de scheepvaart met al zijn aspecten door de eeuwen heen. Ik leerde over de oude navigatie methoden. Een stok met een touwtje eraan die je gestrekt voor je uit moest houden met het touwtje in je mond. Het aantal knopen tussen de punt van de stok en je mond bepaalde je plaats ten opzichte van de evenaar. De lengte van een arm kon het verschil zijn tussen een ramp en een behouden vaart. Het verbaasde mij niet dat er zoveel schepen zijn vergaan door fouten in de plaatsbepaling. Naarmate ik dichterbij de moderne scheepvaart kwam des te minder interessant het voor me werd. Maar waar was dat beroemde tinnen bord? Het bleek zich in een heel ander gebouw te bevinden en wel in de oude gevangenis.
Het museum met de “Shipwreck Galleries” in Freemantle maakte ongetwijfeld de grootste indruk op mij. Een heel museum geweid aan de Hollanders die hier ongeveer 400 jaar geleden voor het eerst kwamen. Veel opgegraven, vanaf de zeebodem, gebruiksvoorwerpen die henkenbaar waren. Een zilveren daalder met het wapen van Gelre. Het tinnen bord dat door een kapitein aan een paal was gespijkerd en daarmee Terra Australis claimde voor de VOC. Oude pijpen van gips, Chinees porselein met een afbeelding van Hollandse molens. Een stuk achtersteven van de “Batavia”. Veel geschiedenis van het Rood/Wit/Blauw over alle wereldzeeën. Op de terugweg bedacht ik mij nog wat een vruchtbare dag het was geweest. Ik was heerlijk tot rust gekomen en had ook mijn tour geboekt. Ik had nog één nachtje voordat ik zou vertrekken en het zuiden gaan ontdekken.
Bij terugkomst in mijn nieuwe hostel voelde ik me meteen op mijn gemak. Wat een heerlijke kamer! Een kleine kleuren tv en een koelkast. Het lekkerste was eigenlijk wel het tweepersoons bed. Nog even snel een wasje draaien zodat alles weer fris is en dan naar bed. Morgen loopt de wekker om half zes af.
Meer verhalen over:
Australië
donderdag 20 november 2003
Australië, Vissen en voedsel
Perth, 20/11/2003
De laatste twee dagen voordat ik mijn beslissing voor de westkust zou nemen hing ik nog wat rond in Perth en Freemantle. Ik wilde nu genieten van de rust en het eten dat hier uit vele landen werd geserveerd. Ik bezocht restaurants en trendy café’s af en toe met live muziek. Alhoewel ik vaak Aziatisch voedsel eet viel ook hier mijn keuze meestal op de Aziatische keuken. Ik at een heerlijke curry noedels uit Maleisië, kippesaté uit Indonesië en Singapore noedels. Als een uitzondering op de regel genoot ik van een kangoeroe steak uit Australië. Het eten is in Australië van een hoge kwaliteit en ook nog redelijk geprijsd. Een waar hemelse ervaring voor iedereen die van eten houd. Drink dan ook nog de goede Australische wijnen en je geluk kan bijna niet meer op.
De eerste dag zou een dag met een toeristisch tintje worden. Ik zou de hele reis naar AQWA ondernemen. Eerst met de trein en daarna met de bus. De heenreis ging voorspoedig. Ik kwam al snel tot de ontdekking dat een treinkaartje ook voor de bus geldig is. Eigenlijk is het voor heel Perth geldig als je maar binnen twee uur weer uitstapt. Goed geregeld dus, geen gezeul met strippenkaarten.
Bij aankomst in Hillary's Boat Harbour moest ik een stevig stukje stappen naar het aquarium. Het lag natuurlijk aan het einde van de pier. Eerst naar het restaurant voor een kopje koffie! Nadat ik mijn koffie had gedronken ging ik het aquarium binnen. Het bleek niets bijzonders te zijn. De tunnel onder het aquarium was een grote cirkel. Er waren maar een paar vissen te zien en het voeren van de haaien ging volgens mij niet door. Ik had het aan de oostkust beter gezien. Ik hing nog wat rond en bekeek de zeeleeuwen. Daarna besloot ik om terug te gaan.
De terugreis was wat avontuurlijker. De buslijnen hebben hetzelfde nummer als ze op een neer een route rijden. Op zich niets bijzonders want in Bangkok hebben ze hetzelfde systeem. Je weet aan welke kant je van de weg moet instappen. In Perth echter stopt de bus maar bij één bushokje. Het nummer is gelijk dus je weet eigenlijk niet wat de eindbestemming is. Er is ook geen eindbestemming want de bussen rijden in een rondje. Voordat ik uiteindelijk op een bus kon stappen was er al heel wat tijd verstreken. Twee bussen per uur dus. De chauffeur van de eerste bus had mij verteld dat ik beter de volgende kon nemen omdat die mij ook op een treinstation zou afzetten. Het zou mij zeker vijftien minuten schelen. OK, ik wacht dus op de volgende bus. Die chauffeur vertelde mij dat ik beter de volgende bus kon nemen. Die ging naar een ander station waar ik een betere aansluiting met de trein zou hebben. Ik stond nu in dubio want waarschijnlijk kwam diezelfde buschauffeur weer terug. Ik nam dus de tweede bus en vroeg de chauffeur mij te waarschuwen als ik uit moest stappen. Ondertussen had ik een gezin Japanners achter mij aan die in de veronderstelling waren dat ik het allemaal wel zou regelen. Nu begon het ook nog te regenen.
Op het signaal van de buschauffeur verliet ik de bus met het Japanse gezin in mijn kielzog. Een wachtend persoon in het bushokje kreeg de volgende vraag voorgeschoteld. “Eh, excuseert u mij, waar zijn de treinen”? Er zijn hier helemaal geen treinen! Geen treinen? Nee, het station is een paar haltes verderop, U hebt net de bus gemist! Daar gaat hij! Dat was dus de bus waar ik net was uitgestapt. Ik vloekte bij mijzelf en de Japanners die naast mij stonden keken mij vol onbegrip aan. Uiteindelijk kwam er weer een bus. Met diezelfde chauffeur natuurlijk die mij de raad had gegeven om een bus later te nemen. Ik zei niets en nam plaats. Het kaartje was immers nog steeds geldig. Veel later als gepland zat ik weer in de trein naar de city. De Japanners hadden mij het honderdvoudige "Thank You", inclusief het buigen toegeworpen. Ze waren blij dat het allemaal goed was afgelopen. Als het vanzelfsprekend is dat je al die talen beheerst sta je er niet bij stil hoe moeilijk het is als je geen talen beheerst. Het was nu wel erg laat toen ik op het centraal station arriveerde.
Ik deed snel nog wat boodschappen en ging lekker naar mijn kamer. Ik had die avond nog een afspraak met oude vrienden. Het was leuk om ze weer te zien na een lange tijd. Twee jaar is tenslotte niets. Ze pikten mij op bij mijn guesthouse en namen me mee naar een trendy restaurant waarvan er veel zijn in Perth. We aten en dronken en praatte over van alles en nog wat. De avond was te snel voorbij. Ik wilde nog een laatste biertje voor het slapen gaan en ging nog de stad in. Ik slenterde door Northbridge, een soort rosse buurt maar toch anders. Ik kwam uiteindelijk in een bar terecht waar een band disco en funk speelde. Alle gouwe ouwe van de jaren zeventig passeerden de revue. Ik zong uit volle borst mee, dronk een paar bier en danste wat op de plaats.
De laatste twee dagen voordat ik mijn beslissing voor de westkust zou nemen hing ik nog wat rond in Perth en Freemantle. Ik wilde nu genieten van de rust en het eten dat hier uit vele landen werd geserveerd. Ik bezocht restaurants en trendy café’s af en toe met live muziek. Alhoewel ik vaak Aziatisch voedsel eet viel ook hier mijn keuze meestal op de Aziatische keuken. Ik at een heerlijke curry noedels uit Maleisië, kippesaté uit Indonesië en Singapore noedels. Als een uitzondering op de regel genoot ik van een kangoeroe steak uit Australië. Het eten is in Australië van een hoge kwaliteit en ook nog redelijk geprijsd. Een waar hemelse ervaring voor iedereen die van eten houd. Drink dan ook nog de goede Australische wijnen en je geluk kan bijna niet meer op.
De eerste dag zou een dag met een toeristisch tintje worden. Ik zou de hele reis naar AQWA ondernemen. Eerst met de trein en daarna met de bus. De heenreis ging voorspoedig. Ik kwam al snel tot de ontdekking dat een treinkaartje ook voor de bus geldig is. Eigenlijk is het voor heel Perth geldig als je maar binnen twee uur weer uitstapt. Goed geregeld dus, geen gezeul met strippenkaarten.
Bij aankomst in Hillary's Boat Harbour moest ik een stevig stukje stappen naar het aquarium. Het lag natuurlijk aan het einde van de pier. Eerst naar het restaurant voor een kopje koffie! Nadat ik mijn koffie had gedronken ging ik het aquarium binnen. Het bleek niets bijzonders te zijn. De tunnel onder het aquarium was een grote cirkel. Er waren maar een paar vissen te zien en het voeren van de haaien ging volgens mij niet door. Ik had het aan de oostkust beter gezien. Ik hing nog wat rond en bekeek de zeeleeuwen. Daarna besloot ik om terug te gaan.
De terugreis was wat avontuurlijker. De buslijnen hebben hetzelfde nummer als ze op een neer een route rijden. Op zich niets bijzonders want in Bangkok hebben ze hetzelfde systeem. Je weet aan welke kant je van de weg moet instappen. In Perth echter stopt de bus maar bij één bushokje. Het nummer is gelijk dus je weet eigenlijk niet wat de eindbestemming is. Er is ook geen eindbestemming want de bussen rijden in een rondje. Voordat ik uiteindelijk op een bus kon stappen was er al heel wat tijd verstreken. Twee bussen per uur dus. De chauffeur van de eerste bus had mij verteld dat ik beter de volgende kon nemen omdat die mij ook op een treinstation zou afzetten. Het zou mij zeker vijftien minuten schelen. OK, ik wacht dus op de volgende bus. Die chauffeur vertelde mij dat ik beter de volgende bus kon nemen. Die ging naar een ander station waar ik een betere aansluiting met de trein zou hebben. Ik stond nu in dubio want waarschijnlijk kwam diezelfde buschauffeur weer terug. Ik nam dus de tweede bus en vroeg de chauffeur mij te waarschuwen als ik uit moest stappen. Ondertussen had ik een gezin Japanners achter mij aan die in de veronderstelling waren dat ik het allemaal wel zou regelen. Nu begon het ook nog te regenen.
Op het signaal van de buschauffeur verliet ik de bus met het Japanse gezin in mijn kielzog. Een wachtend persoon in het bushokje kreeg de volgende vraag voorgeschoteld. “Eh, excuseert u mij, waar zijn de treinen”? Er zijn hier helemaal geen treinen! Geen treinen? Nee, het station is een paar haltes verderop, U hebt net de bus gemist! Daar gaat hij! Dat was dus de bus waar ik net was uitgestapt. Ik vloekte bij mijzelf en de Japanners die naast mij stonden keken mij vol onbegrip aan. Uiteindelijk kwam er weer een bus. Met diezelfde chauffeur natuurlijk die mij de raad had gegeven om een bus later te nemen. Ik zei niets en nam plaats. Het kaartje was immers nog steeds geldig. Veel later als gepland zat ik weer in de trein naar de city. De Japanners hadden mij het honderdvoudige "Thank You", inclusief het buigen toegeworpen. Ze waren blij dat het allemaal goed was afgelopen. Als het vanzelfsprekend is dat je al die talen beheerst sta je er niet bij stil hoe moeilijk het is als je geen talen beheerst. Het was nu wel erg laat toen ik op het centraal station arriveerde.
Ik deed snel nog wat boodschappen en ging lekker naar mijn kamer. Ik had die avond nog een afspraak met oude vrienden. Het was leuk om ze weer te zien na een lange tijd. Twee jaar is tenslotte niets. Ze pikten mij op bij mijn guesthouse en namen me mee naar een trendy restaurant waarvan er veel zijn in Perth. We aten en dronken en praatte over van alles en nog wat. De avond was te snel voorbij. Ik wilde nog een laatste biertje voor het slapen gaan en ging nog de stad in. Ik slenterde door Northbridge, een soort rosse buurt maar toch anders. Ik kwam uiteindelijk in een bar terecht waar een band disco en funk speelde. Alle gouwe ouwe van de jaren zeventig passeerden de revue. Ik zong uit volle borst mee, dronk een paar bier en danste wat op de plaats.
Meer verhalen over:
Australië
woensdag 19 november 2003
Australië, Perth
Perth, 18-19/11/2003
Nadat ik mijn reisplannen van het ene op het andere moment had veranderd kwam de extra rust in Sydney mij goed uit. Ik sliep veel en ruste de hele dag. Ik kwam niet verder dan een dagje shoppen. Ik had nog een tentoonstelling willen bezoeken in de stad. De dag die ik ervoor uitgekozen had bleek een ramp. De treinen gingen niet op tijd waardoor ik anderhalf uur later in de stad aankwam dan gepland was. Het mooie weer dat voorspeld was kwam ook niet opdagen. In plaats daarvan kwam er regen. Ik was op tijd richting Asquith gegaan omdat ik een slecht voorgevoel had over de treinen. En dat voorgevoel bleek juist te zijn geweest. Ik deed er ruim een uur langer over om thuis te komen. Een lange dag dus, en niets gezien. Ondertussen had ik de avond ervoor een vliegticket besteld via het internet om naar Perth te vliegen. AUS$ 149.- voor een enkele reis. Erg goedkoop dus. Ik kijk er echt naar uit om Perth te zien alhoewel het er koud zal zijn. 17 graden is erg koud voor mij.
Ik was de avond voor het vertrek vroeg naar bed gegaan. Om kwart over tien lag ik in bed. Ik had een paar biertjes gedronken in de hoop dat die me zouden helpen om in slaap te komen. Niet dus! Zoals altijd kon ik niet slapen. Je kunt het de opwinding noemen maar ik geloof daar niet meer in. Ik vindt het wel leuk om op pad te gaan maar ik heb dat al zovaak meegemaakt dat ik het geen opwinding meer kan noemen. Om kwart over vier keek ik op mijn horloge en besloot maar om op te staan. Dat laatste kwartier zou ook niets uitmaken. Ik moest de trein van kwart over vijf halen om op tijd zijn voor mijn vlucht. De eieren met spek spoelde ik weg met een sterke koffie en controleerde voor de laatste keer of ik niets had laten liggen. Ik had gisteren al gepakt om deze ochtend zo weinig mogelijk werk te hebben.
Het regende een beetje toen ik het huis verliet. In het pikkedonker liep ik naar het station waar ik niet alleen was. Op elk station stapte wel iemand in of uit. Niet dat trein volliep om half zes in de ochtend. De aansluiting op het centraal station van Sydney was geen probleem en ik zat al snel in de trein naar de luchthaven.
Daar was het wel druk! De eerste vlucht is de goedkoopste en makkelijker, dan met vroeg opstaan, kun je geen geld verdienen. De ticketloze luchtvaartmaatschappij is erg efficiënt. Alleen even je naam of de code die je per e-mail hebt ontvangen aan de baliemedewerker geven en je boarding pass wordt geprint. Nadat ook deze keer mijn schoenen door het röntgen apparaat waren gegaan was ik snel aan boord van de 737-700.
Nadat we waren opgestegen had ik snel de tijd op mijn horloge aangepast aan die van Perth. Even de oogjes toe in het vliegtuig. Ik werd uit mijn hazenslaapje gewekt door een stewardess die vroeg of ik iets te drinken wilde. Een koffie graag", antwoordde ik. "Dat is dan $2.50". Voor deze prijs voor een vliegticket zit er ook helemaal niets bij. Alles wat extra is moet worden betaald. Ik heb om vijf uur in de ochtend ( Perth tijd ) toch nergens zin in. Ik praatte wat met mijn buurman als hij niet sliep en kneep zelf ook nog een paar keer mijn ogen dicht.
We kwamen steeds dichterbij en buiten leek het weer nog goed. Zou het dan toch nog meevallen? Vroeg ik mezelf af. Om kwart over negen waren we nog niet geland. Ik begreep er geen snars van. Ik vroeg aan mijn buurman hoe laat het was. Tien voor half negen. Tien voor half negen? Ja, er is drie uur tijdsverschil met Sydney, in het westen doen ze niet aan zomertijd. Ik moest hier wel om lachen. Dan nog maar een klein uurtje de oogjes dicht. Toen de daling werd ingezet was het wolkendek alweer gesloten. Het kleine vliegtuig vocht tegen de sterke wind en werd heftig heen en weer geslingerd. Iedereen was muisstil in het vliegtuig. Kylie Minogue zong haar nanana na na nanana op de achtergrond en zodra we veilig geland waren kwamen de passagiers weer tot leven.
Perth, eindelijk. Een vriend van me had de avond tevoren aangeboden om me op te halen en dat was een groot voordeel. De eerste keer dat je op een nieuwe luchthaven aankomt is altijd een beetje zoeken. Hij stond als afgesproken buiten op me te wachten. We reden de stad in die duidelijk iets anders uitstraalde dan de andere steden die ik in Australië heb bezocht. Hij bracht me naar het hostel dat ik in de LP had uitgezocht en dat leek op het eerste gezicht goed genoeg voor mij. Ik gooide mijn bagage in mijn tweepersoons kamer en regelde het papier werk met de receptie. We reden wat rond door Perth en Jerry liet me wat van de toeristische plaatsen zien. We hadden lunch samen en namen vroeg in de middag afscheid. We spraken af om die avond nog wat met zijn drieën te drinken in een Ierse Pub.
Het hostel, “The Shiralee”, waar ik mijn intrek had genomen leek op het eerste gezicht niet slecht. De vrouw van de manager beloofde me een kamer met een tweepersoons bed voor de volgende nacht. Ook mocht ik gratis gebruik maken van de internet faciliteiten zolang het maar geen uren was en ik geen betalende klanten ophield. De manager zelf draaide dit onmiddellijk terug. Ik kon een kamer krijgen met een tweepersoons bed maar die zou dan wel $50 kosten! Internet diende ten alle tijden betaald te worden! Met een minimum van twee dollar! Dit gaf me geen goed gevoel. Het algemene gevoel dat ik kreeg in dit hostel was dat de manager wel probeerde te helpen maar alles had een prijs. $10 voor een sleutel! De sleutel werd uit een plastic box gevist waar ze netjes in kleine vakjes zaten. Op kamernummer gerangschikt. Het moeten er minimaal 7 in elk hokje zijn geweest. De sleutel die mij werd overhandigd had geen sleutelhanger. Ik kreeg echt het gevoel dat ze liever hadden dat ik elke dag een sleutel verloor. Ik dronk op mijn kamer een kopje koffie en begon het briefje te lezen met de huisregels. Ik vond die huisregels ook niet echt vriendelijk.
Enkele voorbeelden:
Als je langer wilt blijven betaal dan de avond ervoor voor 8.00 PM. Als je te laat bent met betalen geven we je bed weg!
Geen voedsel of dranken mogen er in je kamer worden bewaard of geconsumeerd!
Wij hebben een horecavergunning. Wij verkopen alcohol aan onze gasten. Het is dan ook ten strengste verboden om alcohol mee te brengen in het hostel. Het is ook bij de wet verboden om alcohol mee naar buiten te nemen.
Overtreding van één der regels leid tot onmiddellijke verwijdering uit onze hostel. Er vindt geen restitutie plaats voor de reeds betaalde nachten!
Ik vindt de meeste van die regels toch wel erg streng.
Perth is een vriendelijke stad met een aangename Europese sfeer. Het groen is er anders, meer aangelegd met rijen bomen en kleine parken. Nadat ik heerlijk Maleis had gegeten in “Han’s Cafe” ging ik naar “Rosie O'Grady”. Alweer een Ierse pub met diezelfde naam? Het was er aangenaam warm binnen en het bier was "on special". $4.50 voor een pint is niets te duur. Terwijl ik zat te wachten in de Pub keek ik naar buiten. Er waaide een stevige koude wind die de bomen heen en weer slingerde. Het regende af en toe. Het leek net Amsterdam in de herfst. Ik kreeg een klein beetje heimwee. Mijn vrienden Jerry en Pen maakte het tot een gezellige avond. Met een voldaan gevoel zocht ik mijn slechte kamer op.
De volgende dag slenterde ik wat door de stad en bezocht het Western Australian Museum. Een groot en interessant museum. Een grote verscheidenheid aan onderwerpen maakt dat iedereen hier wel iets van zijn gading vindt.
De grote meteorieten die buiten liggen en de dode haai, een van de twaalf ooit gevonden, vond ik zelf interessant. De haai ligt in een enorme glazen bak buiten die gevuld ik met methanol. No Smoking dus! Een ijzeren meteoriet van ruim 800 kilo ligt buiten weg te roesten. Hij is gevonden midden in de woestijn. Je moet er niet aan denken dat je er zo een op je dak krijgt.
Tijdens mijn omzwervingen door de stad passeerde ik het hostel dat ik eerst links had laten liggen. Vragen kost niets. Ik ging naar de receptie die zich in een grote voorkamer bevond. Een vriendelijke dame beantwoorde mijn vragen en gaf me een rondleiding door het gebouw. De suite aan de achterkant was drie maal zo goed als mijn kamer in de Shiralee en kostte vijf dollar minder per nacht. Ik boekte de kamer met de mededeling dat ik morgen zou terugkomen. Mijn aanvangsdatum voor een tour zou bepalen hoeveel nachten ik zou blijven. Ik was er nu zeker van dat ik een tour wilde doen. Door het koude weer koos ik er voor om eerst naar het zuiden te gaan. De trip afsluiten in het tropische en warme noorden zou het hoogtepunt van mijn bezoek aan Western Australia worden. Ik had ondertussen een magazine opgepikt in het “Cockney Café”. Ik gebruikte hier elke ochtend mijn ontbijt. Lekker, bacon and eggs met witte bonen in tomatensaus. Een stevig ontbijt. Dit ontbijt hield me op de vlakte tot de middag snack. Lunch werd steevast overgeslagen. In een magazine stonden enkele feiten over WA die ik jullie niet wil onthouden.
Wist je dat West Australië ..........
· groter is dan west Europa.
· een bevolking heeft van ongeveer 2 miljoen, waarvan 1.2 miljoen in en om Perth.
· ruwweg 1/3 van Australië beslaat.
· thuis is van de oudste bekende levende organismen op aarde.
· de meest afgelegen hoofdstad ter wereld heeft, Perth.
· was ontdekt door de Nederlanders in 1616. Ongeveer 250 jaar voordat Kapitein Cook voet aan land zette in Botany Bay.
Morgen zou ik verhuizen. Vroeg op en wegwezen als de gesmeerde bliksem.
Nadat ik mijn reisplannen van het ene op het andere moment had veranderd kwam de extra rust in Sydney mij goed uit. Ik sliep veel en ruste de hele dag. Ik kwam niet verder dan een dagje shoppen. Ik had nog een tentoonstelling willen bezoeken in de stad. De dag die ik ervoor uitgekozen had bleek een ramp. De treinen gingen niet op tijd waardoor ik anderhalf uur later in de stad aankwam dan gepland was. Het mooie weer dat voorspeld was kwam ook niet opdagen. In plaats daarvan kwam er regen. Ik was op tijd richting Asquith gegaan omdat ik een slecht voorgevoel had over de treinen. En dat voorgevoel bleek juist te zijn geweest. Ik deed er ruim een uur langer over om thuis te komen. Een lange dag dus, en niets gezien. Ondertussen had ik de avond ervoor een vliegticket besteld via het internet om naar Perth te vliegen. AUS$ 149.- voor een enkele reis. Erg goedkoop dus. Ik kijk er echt naar uit om Perth te zien alhoewel het er koud zal zijn. 17 graden is erg koud voor mij.
Ik was de avond voor het vertrek vroeg naar bed gegaan. Om kwart over tien lag ik in bed. Ik had een paar biertjes gedronken in de hoop dat die me zouden helpen om in slaap te komen. Niet dus! Zoals altijd kon ik niet slapen. Je kunt het de opwinding noemen maar ik geloof daar niet meer in. Ik vindt het wel leuk om op pad te gaan maar ik heb dat al zovaak meegemaakt dat ik het geen opwinding meer kan noemen. Om kwart over vier keek ik op mijn horloge en besloot maar om op te staan. Dat laatste kwartier zou ook niets uitmaken. Ik moest de trein van kwart over vijf halen om op tijd zijn voor mijn vlucht. De eieren met spek spoelde ik weg met een sterke koffie en controleerde voor de laatste keer of ik niets had laten liggen. Ik had gisteren al gepakt om deze ochtend zo weinig mogelijk werk te hebben.
Het regende een beetje toen ik het huis verliet. In het pikkedonker liep ik naar het station waar ik niet alleen was. Op elk station stapte wel iemand in of uit. Niet dat trein volliep om half zes in de ochtend. De aansluiting op het centraal station van Sydney was geen probleem en ik zat al snel in de trein naar de luchthaven.
Daar was het wel druk! De eerste vlucht is de goedkoopste en makkelijker, dan met vroeg opstaan, kun je geen geld verdienen. De ticketloze luchtvaartmaatschappij is erg efficiënt. Alleen even je naam of de code die je per e-mail hebt ontvangen aan de baliemedewerker geven en je boarding pass wordt geprint. Nadat ook deze keer mijn schoenen door het röntgen apparaat waren gegaan was ik snel aan boord van de 737-700.
Nadat we waren opgestegen had ik snel de tijd op mijn horloge aangepast aan die van Perth. Even de oogjes toe in het vliegtuig. Ik werd uit mijn hazenslaapje gewekt door een stewardess die vroeg of ik iets te drinken wilde. Een koffie graag", antwoordde ik. "Dat is dan $2.50". Voor deze prijs voor een vliegticket zit er ook helemaal niets bij. Alles wat extra is moet worden betaald. Ik heb om vijf uur in de ochtend ( Perth tijd ) toch nergens zin in. Ik praatte wat met mijn buurman als hij niet sliep en kneep zelf ook nog een paar keer mijn ogen dicht.
We kwamen steeds dichterbij en buiten leek het weer nog goed. Zou het dan toch nog meevallen? Vroeg ik mezelf af. Om kwart over negen waren we nog niet geland. Ik begreep er geen snars van. Ik vroeg aan mijn buurman hoe laat het was. Tien voor half negen. Tien voor half negen? Ja, er is drie uur tijdsverschil met Sydney, in het westen doen ze niet aan zomertijd. Ik moest hier wel om lachen. Dan nog maar een klein uurtje de oogjes dicht. Toen de daling werd ingezet was het wolkendek alweer gesloten. Het kleine vliegtuig vocht tegen de sterke wind en werd heftig heen en weer geslingerd. Iedereen was muisstil in het vliegtuig. Kylie Minogue zong haar nanana na na nanana op de achtergrond en zodra we veilig geland waren kwamen de passagiers weer tot leven.
Perth, eindelijk. Een vriend van me had de avond tevoren aangeboden om me op te halen en dat was een groot voordeel. De eerste keer dat je op een nieuwe luchthaven aankomt is altijd een beetje zoeken. Hij stond als afgesproken buiten op me te wachten. We reden de stad in die duidelijk iets anders uitstraalde dan de andere steden die ik in Australië heb bezocht. Hij bracht me naar het hostel dat ik in de LP had uitgezocht en dat leek op het eerste gezicht goed genoeg voor mij. Ik gooide mijn bagage in mijn tweepersoons kamer en regelde het papier werk met de receptie. We reden wat rond door Perth en Jerry liet me wat van de toeristische plaatsen zien. We hadden lunch samen en namen vroeg in de middag afscheid. We spraken af om die avond nog wat met zijn drieën te drinken in een Ierse Pub.
Het hostel, “The Shiralee”, waar ik mijn intrek had genomen leek op het eerste gezicht niet slecht. De vrouw van de manager beloofde me een kamer met een tweepersoons bed voor de volgende nacht. Ook mocht ik gratis gebruik maken van de internet faciliteiten zolang het maar geen uren was en ik geen betalende klanten ophield. De manager zelf draaide dit onmiddellijk terug. Ik kon een kamer krijgen met een tweepersoons bed maar die zou dan wel $50 kosten! Internet diende ten alle tijden betaald te worden! Met een minimum van twee dollar! Dit gaf me geen goed gevoel. Het algemene gevoel dat ik kreeg in dit hostel was dat de manager wel probeerde te helpen maar alles had een prijs. $10 voor een sleutel! De sleutel werd uit een plastic box gevist waar ze netjes in kleine vakjes zaten. Op kamernummer gerangschikt. Het moeten er minimaal 7 in elk hokje zijn geweest. De sleutel die mij werd overhandigd had geen sleutelhanger. Ik kreeg echt het gevoel dat ze liever hadden dat ik elke dag een sleutel verloor. Ik dronk op mijn kamer een kopje koffie en begon het briefje te lezen met de huisregels. Ik vond die huisregels ook niet echt vriendelijk.
Enkele voorbeelden:
Als je langer wilt blijven betaal dan de avond ervoor voor 8.00 PM. Als je te laat bent met betalen geven we je bed weg!
Geen voedsel of dranken mogen er in je kamer worden bewaard of geconsumeerd!
Wij hebben een horecavergunning. Wij verkopen alcohol aan onze gasten. Het is dan ook ten strengste verboden om alcohol mee te brengen in het hostel. Het is ook bij de wet verboden om alcohol mee naar buiten te nemen.
Overtreding van één der regels leid tot onmiddellijke verwijdering uit onze hostel. Er vindt geen restitutie plaats voor de reeds betaalde nachten!
Ik vindt de meeste van die regels toch wel erg streng.
Perth is een vriendelijke stad met een aangename Europese sfeer. Het groen is er anders, meer aangelegd met rijen bomen en kleine parken. Nadat ik heerlijk Maleis had gegeten in “Han’s Cafe” ging ik naar “Rosie O'Grady”. Alweer een Ierse pub met diezelfde naam? Het was er aangenaam warm binnen en het bier was "on special". $4.50 voor een pint is niets te duur. Terwijl ik zat te wachten in de Pub keek ik naar buiten. Er waaide een stevige koude wind die de bomen heen en weer slingerde. Het regende af en toe. Het leek net Amsterdam in de herfst. Ik kreeg een klein beetje heimwee. Mijn vrienden Jerry en Pen maakte het tot een gezellige avond. Met een voldaan gevoel zocht ik mijn slechte kamer op.
De volgende dag slenterde ik wat door de stad en bezocht het Western Australian Museum. Een groot en interessant museum. Een grote verscheidenheid aan onderwerpen maakt dat iedereen hier wel iets van zijn gading vindt.
De grote meteorieten die buiten liggen en de dode haai, een van de twaalf ooit gevonden, vond ik zelf interessant. De haai ligt in een enorme glazen bak buiten die gevuld ik met methanol. No Smoking dus! Een ijzeren meteoriet van ruim 800 kilo ligt buiten weg te roesten. Hij is gevonden midden in de woestijn. Je moet er niet aan denken dat je er zo een op je dak krijgt.
Tijdens mijn omzwervingen door de stad passeerde ik het hostel dat ik eerst links had laten liggen. Vragen kost niets. Ik ging naar de receptie die zich in een grote voorkamer bevond. Een vriendelijke dame beantwoorde mijn vragen en gaf me een rondleiding door het gebouw. De suite aan de achterkant was drie maal zo goed als mijn kamer in de Shiralee en kostte vijf dollar minder per nacht. Ik boekte de kamer met de mededeling dat ik morgen zou terugkomen. Mijn aanvangsdatum voor een tour zou bepalen hoeveel nachten ik zou blijven. Ik was er nu zeker van dat ik een tour wilde doen. Door het koude weer koos ik er voor om eerst naar het zuiden te gaan. De trip afsluiten in het tropische en warme noorden zou het hoogtepunt van mijn bezoek aan Western Australia worden. Ik had ondertussen een magazine opgepikt in het “Cockney Café”. Ik gebruikte hier elke ochtend mijn ontbijt. Lekker, bacon and eggs met witte bonen in tomatensaus. Een stevig ontbijt. Dit ontbijt hield me op de vlakte tot de middag snack. Lunch werd steevast overgeslagen. In een magazine stonden enkele feiten over WA die ik jullie niet wil onthouden.
Wist je dat West Australië ..........
· groter is dan west Europa.
· een bevolking heeft van ongeveer 2 miljoen, waarvan 1.2 miljoen in en om Perth.
· ruwweg 1/3 van Australië beslaat.
· thuis is van de oudste bekende levende organismen op aarde.
· de meest afgelegen hoofdstad ter wereld heeft, Perth.
· was ontdekt door de Nederlanders in 1616. Ongeveer 250 jaar voordat Kapitein Cook voet aan land zette in Botany Bay.
Morgen zou ik verhuizen. Vroeg op en wegwezen als de gesmeerde bliksem.
Meer verhalen over:
Australië
dinsdag 11 november 2003
Australië, eenzaamheid
Sydney, 11/11/2003
De tweede goede nachtrust op een rij was opnieuw een welkome. Ik raakte zo langzaam gewend aan het rondslepen met mijn bagage. Ik herhaalde rituelen zoals het drinken van mijn kopje koffie s'morgens en het smeren van een paar boterhammen voor die dag. Ik had een leuke dag voor de boeg met een redelijk aantal kilometers en zandweg op weg naar White Cliffs.
Hoe anders zou het lopen. Ik reed eerst nog even een rondje door het dorp om ijs te kopen voor in mijn koelbox en het "Titanic monument" te bezoeken. Ik zie jullie denken. "Titanic monument" in Broken Hill? Dat ligt bijna 400 km van de dichtstbijzijnde zee af! Inderdaad, ik was dus ook heel nieuwsgierig wat hier de achterliggende gedachte was. Nadat ik geïnformeerd had was het mij duidelijk waarom hier een monument was voor een schip dat vergaan was meer dan 10.000 zeemijlen van hier. Bijna iedereen heeft wel één of andere film gezien die over het ongeluk met de Titanic ging. Iedereen die een film gezien heeft weet dat er een orkest aan boord was die bleef spelen tot het bittere eind. Nou, die band kwam uit Broken Hill. Een simpel antwoord op een moeilijke vraag. Ik schoot wat foto's en ging op weg naar Menindee.
Hier wilde ik de oude scheepswerf bezoeken. Nog zoiets, een scheepswerf in het midden van een droge wildernis. Menindee is gesticht als haven om het erts en de koper vanuit de buurt, er waren verschillende mijn dorpen, naar de zeehavens te vervoeren. De Darling rivier was begaanbaar voor de scheepvaart en dus een goedkope manier om het metaal te vervoeren. Pas veel later kwam er een spoorlijn naar Adelaide en Port Agusta. In de 112 km tussen Broken Hill en Menindee veranderde er wat in mij.
Ik luisterde naar het krakkemikkirege AM radiostation en raakte meteen in trance. Deze ging over in een aanval van eenzaamheid. Ik was nu bijna een week alleen onderweg en de stilte begon nu aan me te vreten. Ik werd onzeker. Wilde ik dit eigenlijk wel? Wilde ik wel alleen zijn? Ik wist het zelf niet meer en het was net of mijn gedachten in een blender zaten die op volle toeren draaide. Ik nam nog een foto van een bord langs de weg dat aangaf dat je de klok 30 minuten vooruit moest zetten. Weer een tiental kilometer en ik nam een foto van een hagedis die de weg overstak en in de berm bleef zitten. Een vreemd dier met twee voorkanten, zo leek het. Bij de tijd dat ik in Menindee aankwam kon die werf me gestolen worden. Ik wilde zo snel mogelijk naar White Cliffs en onder de mensen zijn. Nog eens 146 km zandweg. Twee en een half uur gerammel en de leegte van de "Outback". Hier raakte ik nog meer in de war en tegen de tijd dat ik in Wilcannia was wist ik het zeker. Ik zou tegen alle regels in naar Perth rijden. Nog een nachtje in Broken Hill en dan langzaam door naar Perth. Ik passeerde de afslag naar White Cliffs en begon hard op te lachen. Ik ging naar Perth. Nog geen vijftien kilometer verder sloeg de twijfel opnieuw toe. Het was toch onverantwoord om tegen de regels in van het verhuurbedrijf naar Perth te gaan? Ik stopte langs de weg en stapte uit. Ik at een boterham en probeerde na te denken. Ondertussen had mijn geur zoveel vliegen aangetrokken dat ik bang was om nog maar een hap te nemen. Ik smeet mijn half opgegeten boterham in de berm en keek voor me uit de oneindige verte in.
Luchtspiegelingen in de oneindige verte sneden de eenzame bomen doormidden. Ik sloeg het aanzwellende leger van vliegen die in mijn neus en oren kropen van mij af. Ik had er genoeg van! Ik wilde niet langer alleen zijn! Ik ging terug naar Sydney. Mijn besluit stond vast. Ik stapte in de auto en probeerde te berekenen hoe lang ik er over zou doen om in Sydney te komen. Ik zou er om half een s'nachts aankomen. Geen probleem, de vlam in de pijp en gaan.
Ik draaide de auto en reed Sydney tegemoet, negen uur rijden ongeveer. Naarmate ik dichter bij Sydney kwam werd de eenzaamheid minder. Ik vond het best wel lekker om zo te rijden. Ik had een doel en ik wist hoe laat ik ongeveer in Sydney zou zijn. Ik raakte weer in die trance. De weg gleed onder me door zonder dat ik mij realiseerde dat de tijd ook onder mij doorgleed. Ik wisselde om het uur een cd en luisterde soms op het uur naar het nieuws. Er is hier altijd weinig nieuws gedurende de dag. Het westelijk halfrond is nog in diepe slaap en de Pacific bevat te weinig land of mensen om ook maar een beetje nieuws voort te brengen. Het enige wat je hoort is wat lokaal nieuws. Een gestolen vrachtwagen is terug gevonden en Pauline Hanson is vrijgelaten. In één van de weinige momenten dat ik naar de radio luisterde hoorde ik Pussycat. Mississippi, een wereldhit gescoord door een Limburgse band. Ik weet nu ook dat ze zeventien albums hebben gemaakt. Zeventien? Ik herinner mij alleen maar die ene hit. Mississippi. Het werd nu ook tijd om mijn familie te laten weten dat ik onderweg was en dat ik laat die avond zou arriveren. Ik belde met mijn tante en zij was heel verbaasd. "Maak u maar geen zorgen, alles is OK", hoor ik mezelf nog zeggen. Ik vertel morgenochtend wel wat er gebeurd is. Ze zou wel wakker zijn als ik thuis kwam. Kilometer na kilometer reed ik door het landschap. De zon ging onder en het toch al rode landschap werd zo rood als bloed. De duisternis maakte de wereld veel kleiner. Ik zocht een andere auto waar ik zo lang mogelijk achter bleef rijden. Mijn voorganger leidde mij over de onbekende weg van dorp naar dorp. Een goudgele bijna volle maan kwam langzaam op en dompelde het landschap in een spookachtig wit licht. Ik had geen gevoel voor tijd meer. Ik was een robot die op weg was. Ik bleef wel alert. Als ik ook maar één keer het gevoel had gehad dat ik slaperig werd was ik meteen gestopt en gaan slapen in één van die grote oude hotels. Het was gewoon aftellen, 350, 300, 250, 200 en 150 kilometer. Hier op de toppen van de "Great Dividin Range" werd ik geconfronteerd met mist. Dikke mist! Een grote vrachtwagen kroop voor mij de helling op. Ik haalde hem in en besefte dat het niet zo'n goed idee was geweest. Ik zag geen hand voor mijn ogen en had geen idee waar de weg heen ging. Ik reed zo langzaam dat de vrachtwagen mij weer inhaalde. Ik besloot om achter hem te blijven rijden. Hij loodste mij veilig over de bergen en aan de andere kant nam ik afscheid van hem door links en rechts een paar keer met mijn richtingaanwijzers te knipperen. Hij begreep wat ik bedoelde en knipperde twee keer met zijn groot licht. Bedankt. Om kwart voor twee reed ik licht vermoeid maar voldaan het erf op in Asquith. Mijn tante keek door de gordijnen en meteen daarna ging het licht aan. We begroeten elkaar en ik haalde snel mijn bagage uit de auto. Één biertje en dan slapen. Morgen de auto terug brengen en dan een paar dagen rusten.
Broken Hill - Menindee - Wilcannia - Cobar - Nyngan - Trangie - Dubbo - Wellington - Orange - Bathurst - Lithgow - Hornsby - Asquith - Sydney = 1298 km. + 1798 km. = 3096 km. totaal
De tweede goede nachtrust op een rij was opnieuw een welkome. Ik raakte zo langzaam gewend aan het rondslepen met mijn bagage. Ik herhaalde rituelen zoals het drinken van mijn kopje koffie s'morgens en het smeren van een paar boterhammen voor die dag. Ik had een leuke dag voor de boeg met een redelijk aantal kilometers en zandweg op weg naar White Cliffs.
Hoe anders zou het lopen. Ik reed eerst nog even een rondje door het dorp om ijs te kopen voor in mijn koelbox en het "Titanic monument" te bezoeken. Ik zie jullie denken. "Titanic monument" in Broken Hill? Dat ligt bijna 400 km van de dichtstbijzijnde zee af! Inderdaad, ik was dus ook heel nieuwsgierig wat hier de achterliggende gedachte was. Nadat ik geïnformeerd had was het mij duidelijk waarom hier een monument was voor een schip dat vergaan was meer dan 10.000 zeemijlen van hier. Bijna iedereen heeft wel één of andere film gezien die over het ongeluk met de Titanic ging. Iedereen die een film gezien heeft weet dat er een orkest aan boord was die bleef spelen tot het bittere eind. Nou, die band kwam uit Broken Hill. Een simpel antwoord op een moeilijke vraag. Ik schoot wat foto's en ging op weg naar Menindee.
Hier wilde ik de oude scheepswerf bezoeken. Nog zoiets, een scheepswerf in het midden van een droge wildernis. Menindee is gesticht als haven om het erts en de koper vanuit de buurt, er waren verschillende mijn dorpen, naar de zeehavens te vervoeren. De Darling rivier was begaanbaar voor de scheepvaart en dus een goedkope manier om het metaal te vervoeren. Pas veel later kwam er een spoorlijn naar Adelaide en Port Agusta. In de 112 km tussen Broken Hill en Menindee veranderde er wat in mij.
Ik luisterde naar het krakkemikkirege AM radiostation en raakte meteen in trance. Deze ging over in een aanval van eenzaamheid. Ik was nu bijna een week alleen onderweg en de stilte begon nu aan me te vreten. Ik werd onzeker. Wilde ik dit eigenlijk wel? Wilde ik wel alleen zijn? Ik wist het zelf niet meer en het was net of mijn gedachten in een blender zaten die op volle toeren draaide. Ik nam nog een foto van een bord langs de weg dat aangaf dat je de klok 30 minuten vooruit moest zetten. Weer een tiental kilometer en ik nam een foto van een hagedis die de weg overstak en in de berm bleef zitten. Een vreemd dier met twee voorkanten, zo leek het. Bij de tijd dat ik in Menindee aankwam kon die werf me gestolen worden. Ik wilde zo snel mogelijk naar White Cliffs en onder de mensen zijn. Nog eens 146 km zandweg. Twee en een half uur gerammel en de leegte van de "Outback". Hier raakte ik nog meer in de war en tegen de tijd dat ik in Wilcannia was wist ik het zeker. Ik zou tegen alle regels in naar Perth rijden. Nog een nachtje in Broken Hill en dan langzaam door naar Perth. Ik passeerde de afslag naar White Cliffs en begon hard op te lachen. Ik ging naar Perth. Nog geen vijftien kilometer verder sloeg de twijfel opnieuw toe. Het was toch onverantwoord om tegen de regels in van het verhuurbedrijf naar Perth te gaan? Ik stopte langs de weg en stapte uit. Ik at een boterham en probeerde na te denken. Ondertussen had mijn geur zoveel vliegen aangetrokken dat ik bang was om nog maar een hap te nemen. Ik smeet mijn half opgegeten boterham in de berm en keek voor me uit de oneindige verte in.
Luchtspiegelingen in de oneindige verte sneden de eenzame bomen doormidden. Ik sloeg het aanzwellende leger van vliegen die in mijn neus en oren kropen van mij af. Ik had er genoeg van! Ik wilde niet langer alleen zijn! Ik ging terug naar Sydney. Mijn besluit stond vast. Ik stapte in de auto en probeerde te berekenen hoe lang ik er over zou doen om in Sydney te komen. Ik zou er om half een s'nachts aankomen. Geen probleem, de vlam in de pijp en gaan.
Ik draaide de auto en reed Sydney tegemoet, negen uur rijden ongeveer. Naarmate ik dichter bij Sydney kwam werd de eenzaamheid minder. Ik vond het best wel lekker om zo te rijden. Ik had een doel en ik wist hoe laat ik ongeveer in Sydney zou zijn. Ik raakte weer in die trance. De weg gleed onder me door zonder dat ik mij realiseerde dat de tijd ook onder mij doorgleed. Ik wisselde om het uur een cd en luisterde soms op het uur naar het nieuws. Er is hier altijd weinig nieuws gedurende de dag. Het westelijk halfrond is nog in diepe slaap en de Pacific bevat te weinig land of mensen om ook maar een beetje nieuws voort te brengen. Het enige wat je hoort is wat lokaal nieuws. Een gestolen vrachtwagen is terug gevonden en Pauline Hanson is vrijgelaten. In één van de weinige momenten dat ik naar de radio luisterde hoorde ik Pussycat. Mississippi, een wereldhit gescoord door een Limburgse band. Ik weet nu ook dat ze zeventien albums hebben gemaakt. Zeventien? Ik herinner mij alleen maar die ene hit. Mississippi. Het werd nu ook tijd om mijn familie te laten weten dat ik onderweg was en dat ik laat die avond zou arriveren. Ik belde met mijn tante en zij was heel verbaasd. "Maak u maar geen zorgen, alles is OK", hoor ik mezelf nog zeggen. Ik vertel morgenochtend wel wat er gebeurd is. Ze zou wel wakker zijn als ik thuis kwam. Kilometer na kilometer reed ik door het landschap. De zon ging onder en het toch al rode landschap werd zo rood als bloed. De duisternis maakte de wereld veel kleiner. Ik zocht een andere auto waar ik zo lang mogelijk achter bleef rijden. Mijn voorganger leidde mij over de onbekende weg van dorp naar dorp. Een goudgele bijna volle maan kwam langzaam op en dompelde het landschap in een spookachtig wit licht. Ik had geen gevoel voor tijd meer. Ik was een robot die op weg was. Ik bleef wel alert. Als ik ook maar één keer het gevoel had gehad dat ik slaperig werd was ik meteen gestopt en gaan slapen in één van die grote oude hotels. Het was gewoon aftellen, 350, 300, 250, 200 en 150 kilometer. Hier op de toppen van de "Great Dividin Range" werd ik geconfronteerd met mist. Dikke mist! Een grote vrachtwagen kroop voor mij de helling op. Ik haalde hem in en besefte dat het niet zo'n goed idee was geweest. Ik zag geen hand voor mijn ogen en had geen idee waar de weg heen ging. Ik reed zo langzaam dat de vrachtwagen mij weer inhaalde. Ik besloot om achter hem te blijven rijden. Hij loodste mij veilig over de bergen en aan de andere kant nam ik afscheid van hem door links en rechts een paar keer met mijn richtingaanwijzers te knipperen. Hij begreep wat ik bedoelde en knipperde twee keer met zijn groot licht. Bedankt. Om kwart voor twee reed ik licht vermoeid maar voldaan het erf op in Asquith. Mijn tante keek door de gordijnen en meteen daarna ging het licht aan. We begroeten elkaar en ik haalde snel mijn bagage uit de auto. Één biertje en dan slapen. Morgen de auto terug brengen en dan een paar dagen rusten.
Broken Hill - Menindee - Wilcannia - Cobar - Nyngan - Trangie - Dubbo - Wellington - Orange - Bathurst - Lithgow - Hornsby - Asquith - Sydney = 1298 km. + 1798 km. = 3096 km. totaal
Meer verhalen over:
Australië
maandag 10 november 2003
Australië, Going underground
Broken Hill, 10/11/2003
Een redelijke nachtrust zorgde ervoor dat ik met een goed humeur wakker werd. Ik had de wekker, éh de mobiele telefoon zo ingesteld dat hij me om zeven uur zou wekken. Ik had voor het slapen gaan nog even snel een pagina van mijn website nagekeken. Tot kwart voor twaalf had ik liggen werken aan die pagina. Geloof me, er gaat nog heel wat tijd inzitten voordat je het allemaal op het internet hebt. Mijn pagina kwam ook de bèta fase door en morgenavond zou ik de foto's toevoegen. Nog even tien minuten doezelen en dan onder de douche. Terug gekomen in mijn kamer kookte het water in mijn beker en de koffie smaakte me goed. Heerlijk zo'n kopje koffie gemaakt met mijn eigen waterkokertje.
Ik had een drukke dag voor de boeg. Ik wilde om half negen voor de deur staan bij de tourist information zodat ik alle belangrijke informatie voor deze dag al vroeg had ingewonnen. Dat lukte perfect. Ik was de eerste klant van de dag in het tourist information center en een vriendelijke dame met een licht overgewicht gaf mij de informatie die ik wilde hebben. Ik zou niet veel rijden vandaag. Ik had van al dat zitten een houten kont gekregen en ging een dagje rustig aan doen. Ik zou vandaag na zoveel hoge gebouwen nu eens ondergronds gaan, en wel ruim 130 meter. Zover ik mij kan herinneren ben ik nog nooit zo diep onder de grond geweest. De excursie was om half elf dus had ik nog wat tijd voor een ontbijt.
Ik schaam me er een beetje voor maar ik wilde een fastfood ontbijt. Het werd dus McDonalds, ik kon zo snel geen Hungry Jack (Burger King in Australië) vinden. Het smaakte me van geen kanten maar ik was gevoed en het zal wel weer een paar maanden duren voordat ik me opnieuw laat verleiden tot zo'n ontgoocheling.
Ik zat op mijn ontbijt te wachten toen er een vrouw van rond de zestig binnenstormde die wel erg vreemd gekleed was. Witte lakschoentjes met turquoise sokjes, een zuurstok roze rok uit de jaren vijftig en een doorkijkblouse met daaronder een enorme zwarte bh. Deze dame noemde zichzelf "de prinses" en nadat ze haar ontbijt had opgepakt was ze nog sneller verdwenen dan dat ze was binnengekomen. Het personeel gniffelde een beetje en een van de meisjes lichtte mij in over deze verschijning. Ik maakte een opmerking over dorpsgekken in het algemeen en begrijpende blikken van het personeel vielen mij ten deel. Na het ontbijt vroeg ik om een bekertje water om mijn medicijnen mee weg te spoelen. Dit water smaakte verschrikkelijk modderig. Ik begreep nu ook waarom de koffie niet helemaal jofel was.
Eenmaal klaar ging in richting de mijn en schreef mij in voor de excursie. Toch pittig AU$ 34 voor twee uur. Niet zeuren, je bent hier waarschijnlijk maar één keer in je leven. Ik droeg mijn hoge schoenen omdat ik niet zeker was van de condities onder de grond. Gewapend met twee camera's stond ik klaar om in de lift ondergronds te gaan. Dat ging dus even anders. Een soort stofjas, een riem, een helm en een lantaarn moeten worden gedragen. Ik realiseerde me dat ik ook mijn zonnebril nog op mijn hoofd had staan en die zijn zo goed als onbruikbaar onder de grond. Ik bracht hem terug naar de auto. Plotseling hoorde ik Nederlands spreken, het waren twee mensen uit Deventer. Piet en Christine, zij maakten een reis van vijf maanden door Australië. Even snel bijgepraat en toen omgekleed. Het lijkt echt geen 130 meter als je in de lift afdaalt.
Eenmaal onder de grond begon Murphy zijn verhaal. Hij vertelde over de tijd dat zijn vader in de mijn werkte en dat hij eigenlijk geen andere keuze had gehad dan de mijn. In zijn dagen was het hard en zwaar werk. Er was maar één manier om bij de ploeg onder in de mijn te komen en dat was door vrienden. De voorman of de personeel manager had hierover niets te vertellen. Als er een man uit het team van vier wegviel om welke reden dan ook, kozen de achtergebleven mijnwerkers een nieuwe maat. Deze verdiende dan net zoveel als de andere drie van de ploeg. Als je werkte in de productieploeg onder in de mijn kreeg je geen salaris. Alles ging om een contract. Je werd betaald per ton of per voet vooruitgang dat je boekte. Je wilde dus een goede maat op wie je kon bouwen.
Een regel was dat je onder de grond geen pijn mocht laten zien. Als je jezelf op de duim sloeg met de vuisthamer en je schreeuwde het uit van de pijn dan kon je die avond in de kroeg de rekening van je maten betalen. Je werd geacht de pijn te nemen zoals die kwam. Wel moeilijk als je vinger klopt als je hart en het bloed guste over je hand, vertelde Murphy.
Murphy vertelde ook over de grote veranderingen die hij in zijn 38 jaar onder grond had meegemaakt, over stakingen en over de dood. Er zijn in "Broken Hill" tot op heden 769 mijnwerkers om het leven gekomen. In de hoogtij dagen werkten er meer dan 8800 mensen onder de grond. De staking van 1912 die 18 maanden duurde bracht een grote verandering in de werkomgeving van de mijnwerkers teweeg. Ze kregen een veiligere werkplek en ook boven de grond werd er nu aandacht besteed aan de gezondheidszorg.
In zijn laatste tien jaar bij de mijn was Murph een voorman die de contracten sloot met de jongens, zijn jongens. Zoals hij vertelde zorgde hij ervoor dat de jongens een goede prijs kregen en dat de heren boven ook geld verdiende. Dagen dat hij zestig kilometer per dag ondergronds reed in zijn terreinwagen waren geen uitzondering! Je begrijpt dat deze mijnen wel groot moeten zijn. Mijn beeld van een mijn met om de meter van die houten stutten is nu dan ook veranderd. Enorme machines doen veel van het werk. Mijnwerkers zitten nu in cabines compleet met een koffie apparaat en een magnetron. Bij pech roepen ze de onderhoudsdienst en blijven rustig in de airconditioning zitten totdat het probleem is verholpen. Na twee uur te hebben geluisterd naar de interessante verhalen van Murphy stonden we weer in het daglicht. Het deed een beetje pijn aan de ogen en de brandende zon en de droge hitte waren onverdraagbaar. Na afscheid te hebben genomen van Piet en Christine vertrok ik met de airconditioning op vier naar mijn volgende bestemming.
"Silverton", een verlaten mijnstadje dat twee jaar voor de opening van de mijn in Broken Hill had gebloeid. De mijn was echter snel uitgeput en de mijnwerkers trokken verder naar de volgende plaats waar wat te verdienen was.
Dit is eigenlijk het verhaal van de hele outback, iedereen trok verder op zoek naar werk. Mijnwerkers, schaapscheerder, fruitplukkers en oplichters. In Silverton was eigenlijk niet zoveel te zien. Er is een grote gemeenschap van kunstenaars en de grootste trekpleister is eigenlijk dat er een paar films zijn opgenomen. Mad Max en Priscilla, Queen of the Desert zijn de bekendste. Eenmaal terug bij mijn hotel had ik nog voldoende tijd om een stadswandeling te maken en mijn e-mail te controleren.
De wandeling was heel aangenaam en er is één ding dat ik nog wil vermelden. Het spoorwegmuseum, toen 20 jaar geleden de Adelaide - Broken Hill spoorlijn werd opgeheven hebben ze zo alles achtergelaten voor een groep vrijwilligers die er enorm veel tijd in steken om alles in goede staat te houden. Het lieve oude station en de enorme hoeveelheid documenten zijn van onschatbare waarde. Zo liet de overvriendelijk beheerder mij aandelen van de spoorweg zien uit 1896. Deze zijn gewoonweg bewaard. Ook staan er een paar zeldzame treinstellen die snel aan het verouderen zijn. Geld voor een restauratie is er niet, jammer. Als je ooit in Broken Hill komt moet je dit niet overslaan. En een dollar of twee extra als donatie zijn altijd welkom. Morgen gaan we weer de weg op en we gaan dieper de outback in.
Broken Hill - Silverton - Broken Hill = 65 km. + 1733 km. = 1798 km. totaal
Een redelijke nachtrust zorgde ervoor dat ik met een goed humeur wakker werd. Ik had de wekker, éh de mobiele telefoon zo ingesteld dat hij me om zeven uur zou wekken. Ik had voor het slapen gaan nog even snel een pagina van mijn website nagekeken. Tot kwart voor twaalf had ik liggen werken aan die pagina. Geloof me, er gaat nog heel wat tijd inzitten voordat je het allemaal op het internet hebt. Mijn pagina kwam ook de bèta fase door en morgenavond zou ik de foto's toevoegen. Nog even tien minuten doezelen en dan onder de douche. Terug gekomen in mijn kamer kookte het water in mijn beker en de koffie smaakte me goed. Heerlijk zo'n kopje koffie gemaakt met mijn eigen waterkokertje.
Ik had een drukke dag voor de boeg. Ik wilde om half negen voor de deur staan bij de tourist information zodat ik alle belangrijke informatie voor deze dag al vroeg had ingewonnen. Dat lukte perfect. Ik was de eerste klant van de dag in het tourist information center en een vriendelijke dame met een licht overgewicht gaf mij de informatie die ik wilde hebben. Ik zou niet veel rijden vandaag. Ik had van al dat zitten een houten kont gekregen en ging een dagje rustig aan doen. Ik zou vandaag na zoveel hoge gebouwen nu eens ondergronds gaan, en wel ruim 130 meter. Zover ik mij kan herinneren ben ik nog nooit zo diep onder de grond geweest. De excursie was om half elf dus had ik nog wat tijd voor een ontbijt.
Ik schaam me er een beetje voor maar ik wilde een fastfood ontbijt. Het werd dus McDonalds, ik kon zo snel geen Hungry Jack (Burger King in Australië) vinden. Het smaakte me van geen kanten maar ik was gevoed en het zal wel weer een paar maanden duren voordat ik me opnieuw laat verleiden tot zo'n ontgoocheling.
Ik zat op mijn ontbijt te wachten toen er een vrouw van rond de zestig binnenstormde die wel erg vreemd gekleed was. Witte lakschoentjes met turquoise sokjes, een zuurstok roze rok uit de jaren vijftig en een doorkijkblouse met daaronder een enorme zwarte bh. Deze dame noemde zichzelf "de prinses" en nadat ze haar ontbijt had opgepakt was ze nog sneller verdwenen dan dat ze was binnengekomen. Het personeel gniffelde een beetje en een van de meisjes lichtte mij in over deze verschijning. Ik maakte een opmerking over dorpsgekken in het algemeen en begrijpende blikken van het personeel vielen mij ten deel. Na het ontbijt vroeg ik om een bekertje water om mijn medicijnen mee weg te spoelen. Dit water smaakte verschrikkelijk modderig. Ik begreep nu ook waarom de koffie niet helemaal jofel was.
Eenmaal klaar ging in richting de mijn en schreef mij in voor de excursie. Toch pittig AU$ 34 voor twee uur. Niet zeuren, je bent hier waarschijnlijk maar één keer in je leven. Ik droeg mijn hoge schoenen omdat ik niet zeker was van de condities onder de grond. Gewapend met twee camera's stond ik klaar om in de lift ondergronds te gaan. Dat ging dus even anders. Een soort stofjas, een riem, een helm en een lantaarn moeten worden gedragen. Ik realiseerde me dat ik ook mijn zonnebril nog op mijn hoofd had staan en die zijn zo goed als onbruikbaar onder de grond. Ik bracht hem terug naar de auto. Plotseling hoorde ik Nederlands spreken, het waren twee mensen uit Deventer. Piet en Christine, zij maakten een reis van vijf maanden door Australië. Even snel bijgepraat en toen omgekleed. Het lijkt echt geen 130 meter als je in de lift afdaalt.
Eenmaal onder de grond begon Murphy zijn verhaal. Hij vertelde over de tijd dat zijn vader in de mijn werkte en dat hij eigenlijk geen andere keuze had gehad dan de mijn. In zijn dagen was het hard en zwaar werk. Er was maar één manier om bij de ploeg onder in de mijn te komen en dat was door vrienden. De voorman of de personeel manager had hierover niets te vertellen. Als er een man uit het team van vier wegviel om welke reden dan ook, kozen de achtergebleven mijnwerkers een nieuwe maat. Deze verdiende dan net zoveel als de andere drie van de ploeg. Als je werkte in de productieploeg onder in de mijn kreeg je geen salaris. Alles ging om een contract. Je werd betaald per ton of per voet vooruitgang dat je boekte. Je wilde dus een goede maat op wie je kon bouwen.
Een regel was dat je onder de grond geen pijn mocht laten zien. Als je jezelf op de duim sloeg met de vuisthamer en je schreeuwde het uit van de pijn dan kon je die avond in de kroeg de rekening van je maten betalen. Je werd geacht de pijn te nemen zoals die kwam. Wel moeilijk als je vinger klopt als je hart en het bloed guste over je hand, vertelde Murphy.
Murphy vertelde ook over de grote veranderingen die hij in zijn 38 jaar onder grond had meegemaakt, over stakingen en over de dood. Er zijn in "Broken Hill" tot op heden 769 mijnwerkers om het leven gekomen. In de hoogtij dagen werkten er meer dan 8800 mensen onder de grond. De staking van 1912 die 18 maanden duurde bracht een grote verandering in de werkomgeving van de mijnwerkers teweeg. Ze kregen een veiligere werkplek en ook boven de grond werd er nu aandacht besteed aan de gezondheidszorg.
In zijn laatste tien jaar bij de mijn was Murph een voorman die de contracten sloot met de jongens, zijn jongens. Zoals hij vertelde zorgde hij ervoor dat de jongens een goede prijs kregen en dat de heren boven ook geld verdiende. Dagen dat hij zestig kilometer per dag ondergronds reed in zijn terreinwagen waren geen uitzondering! Je begrijpt dat deze mijnen wel groot moeten zijn. Mijn beeld van een mijn met om de meter van die houten stutten is nu dan ook veranderd. Enorme machines doen veel van het werk. Mijnwerkers zitten nu in cabines compleet met een koffie apparaat en een magnetron. Bij pech roepen ze de onderhoudsdienst en blijven rustig in de airconditioning zitten totdat het probleem is verholpen. Na twee uur te hebben geluisterd naar de interessante verhalen van Murphy stonden we weer in het daglicht. Het deed een beetje pijn aan de ogen en de brandende zon en de droge hitte waren onverdraagbaar. Na afscheid te hebben genomen van Piet en Christine vertrok ik met de airconditioning op vier naar mijn volgende bestemming.
"Silverton", een verlaten mijnstadje dat twee jaar voor de opening van de mijn in Broken Hill had gebloeid. De mijn was echter snel uitgeput en de mijnwerkers trokken verder naar de volgende plaats waar wat te verdienen was.
Dit is eigenlijk het verhaal van de hele outback, iedereen trok verder op zoek naar werk. Mijnwerkers, schaapscheerder, fruitplukkers en oplichters. In Silverton was eigenlijk niet zoveel te zien. Er is een grote gemeenschap van kunstenaars en de grootste trekpleister is eigenlijk dat er een paar films zijn opgenomen. Mad Max en Priscilla, Queen of the Desert zijn de bekendste. Eenmaal terug bij mijn hotel had ik nog voldoende tijd om een stadswandeling te maken en mijn e-mail te controleren.
De wandeling was heel aangenaam en er is één ding dat ik nog wil vermelden. Het spoorwegmuseum, toen 20 jaar geleden de Adelaide - Broken Hill spoorlijn werd opgeheven hebben ze zo alles achtergelaten voor een groep vrijwilligers die er enorm veel tijd in steken om alles in goede staat te houden. Het lieve oude station en de enorme hoeveelheid documenten zijn van onschatbare waarde. Zo liet de overvriendelijk beheerder mij aandelen van de spoorweg zien uit 1896. Deze zijn gewoonweg bewaard. Ook staan er een paar zeldzame treinstellen die snel aan het verouderen zijn. Geld voor een restauratie is er niet, jammer. Als je ooit in Broken Hill komt moet je dit niet overslaan. En een dollar of twee extra als donatie zijn altijd welkom. Morgen gaan we weer de weg op en we gaan dieper de outback in.
Broken Hill - Silverton - Broken Hill = 65 km. + 1733 km. = 1798 km. totaal
Meer verhalen over:
Australië
zondag 9 november 2003
Australië, De "Outback"
Broken Hill, 8-9/11/2003
Dat was de tweede slechte nacht! Een éénpersoons bed dat in het midden van de kamer staat is echt niets voor mij. Ik had best wel een paar biertjes op maar van slapen was niets gekomen. Elke keer als ik mij omdraaide was ik weer wakker uit angst om uit bed te vallen. Ik had de wekker uitgezet en was uiteindelijk gewoon blijven liggen tot negen uur. Mijn hele rotzooi weer naar de auto gesleept en zonder wat te zeggen naar de buren gereden. Ik wilde hier namelijk bij "Share a little Software" mijn e-mail voor de eerste keer controleren.
Ik was een beetje onzeker of e-mailcafé's wel mee zouden werken om je computer aan hun netwerk te koppelen. Virus angst! Geen probleem bij de computershop van de buren. Ik kreeg gewoon een eigen telefoonlijn en na 30 minuten moest ik $2.20 afrekenen. Erg fijn om het zo te kunnen doen.
Een broodje met een gebakken ei met spek was nu ook weer mijn ontbijt en binnen een kwartier zat ik weer in de auto richting Wentworth. Het plan was om twee nachten daar te blijven. Ik wilde namelijk vanuit Wentworth een tour maken naar het "Mungo National Park". Ook zouden vanavond de eerste twee kwartfinales van het wereldkampioenschap rugby worden gespeeld. Ik keek er naar uit om die op tv te zien. Niet dat ik een echte rugby fan ben maar als de bewoners van het organiserende land enthousiast zijn dan wordt ik dat ook. Het was niet echt een lang traject voor vandaag. Een kleine 350 kilometer schatte ik. Na ik blik op de kaart wist ik al meteen dat ik weer binnendoor zou gaan rijden. Hay ligt ongeveer twee kilometer van de "Sturt Highway", op deze weg zou ik sowieso een paar honderd kilometer moeten rijden die dag. Dus probeerde ik wel zo weinig highway als mogelijk was in mijn route op te nemen.Het landschap werd leger en leger. Hier en daar een huis in de verte en een wit hek met een brievenbus die elke vorm en afmeting kon hebben. "Maude", een dorp met zestig inwoners aan de Murrumbidgee rivier. Wat kan ik nog meer zeggen over de leegte en de eenzaamheid. Het geluid dat uit mijn radio kwam was ondertussen ook verandert van een mooi stereo FM geluid in een blikkerig mono AM geluid. Ik moest aan mijn jeugd denken toen de piratenstations de baas waren. Niks Radio drie, Sky of Ten Gold. Veronica, Mi Amigo, Radio Noordzee Internationaal om er maar een paar te noemen. Nadenken ga je vanzelf als je in de leegte van het binnenland komt. Zeker als je alleen op pad bent.
De eerder genoemde "Sturt Highway" is een weg met twee rijstroken. Als je 100 km/u rijd wordt je waarschijnlijk nooit ingehaald door een andere auto. Negen á tien tegenliggers per uur was in mijn geval een goed gemiddelde. Je raakt in een soort trance, het landschap veranderd niet meer, je omgeving veranderd niet meer, je handelingen veranderen niet meer. Je bestuurd de auto als een automatische piloot met een ingebouwde functie voor noodgevallen. Elke verandering of beweging in je omgeving valt meteen op en is bijna een noodgeval. Je gaat ook andere dingen zien omdat je het monotone beeld van de outback niet meer opslaat in je geheugen. Je zintuigen worden als het ware scherper. Een paar keer werd ik uit mijn trance gewekt omdat er iets op de weg was dat daar niet thuishoorde. Ik werd getrakteerd op hagedissen die zich zaten op te warmen in de ochtend zon. Kangoeroes die de weg kwijt waren en een heuse emoe die net niet nieuwsgierig genoeg was om te blijven staan. Meer waarschuwingsborden over fruit en fruitvliegjes.
In één van de zeldzame dorpjes met een supermarkt kocht ik zonder na te denken twee bananen en een halve liter sinasappelsap. Nog geen 25 kilometer verderop zat ik onder een waarschuwingsbord mijn tweede banaan naar binnen te proppen. Stommeling, koop er dan ook één tegelijk! De naderende dorpjes worden aangekondigd door het veranderende landschap. De eerste wijngaarden doemen op in de verte. Het lichtgeel in het landschap wordt langzaam vervangen door meer en meer groen. Boomgaarden, sommige al ontdaan van hun vruchten en anderen nog overvol met rijpe sinasappels. Ik begon ook steeds meer te twijfelen over mijn eindbestemming. Mildura? Wentworth? Of toch maar doorrijden naar Broken Hill? Heb je haast of zo? Ik had teveel tijd om te denken en was niet sterk genoeg om een besluit te nemen. Uiteindelijk besloot ik toch maar mijn eerste ingeving te volgen omdat dit vaak de beste blijkt te zijn. Om half vier reed ik Wentworth binnen.Zaterdag. De hele wereld is er op uit getrokken. Geen enkele kamer te krijgen in dat verdomde rotgat. Ik werd kwaad en wist zelf niet waarom. Uiteindelijk huurde ik een caravan op het "Willow Bend Caravan Park". Na lang zeuren gaf de eigenaar mij een gratis handdoek en vertelde me dat ik het "Mungo National Park" net zo goed op eigen gelegenheid kon bezoeken. De wegen waren goed aangegeven en het bezoekers centrum gaf alle informatie die je nodig had. Ik bleef dus maar één nacht. Ik ging van het park meteen door naar Broken Hill. De 123 km zandweg tussen Pooncarie en Menindee zou mij de echte outback laten zien. Het was een mooie caravan op een mooie camping. De zon in mijn hoofd begon weer te schijnen en ik liet me het eerste biertje van de dag goed smaken. Ik ging toch nergens meer naar toe. Ik was moe, ik had voldoende te eten bij me en ik had een kleuren tv waarop ik de rugby wedstrijden zou kunnen kijken. Ik werkte wat aan mijn website en kookte een potje voor mijzelf. Keek heerlijk rugby vanuit mijn bed met een biertje en ging om elf uur voldaan slapen.
Ik werd om half twee wakker van een snijdende kou. Ik was in mijn blote kont boven op het dekbed gaan liggen slapen. Ik had nooit verwacht dat het s'nachts zo koud zou worden. Ik wilde onder het dekbed kruipen toen het volgende probleem zich alweer aanbood. Het was helemaal geen dekbed! Het was meer een beddensprei waar je in je slaapzak op gaat liggen. Slaapzak? Ik had helemaal niets bij me. Ik rolde me zo goed mogelijk in het stuk gewatteerde stof en probeerde te slapen. Dit lukte van geen kant natuurlijk. De verwarming aanzetten dan maar. De verwarming is meer een omgekeerde airconditioner. Net als de achterkant van de koelkast die altijd warm wordt. Het werd warmer maar in het geluid van een opstijgend vliegtuig slapen is ook niet gemakkelijk. Dus toch maar weer uitgeschakeld en terug naar mijn oorspronkelijk plan. Mijn derde slechte nacht op een rij!
Gebroken werd ik wakker de deze ochtend. Ik smeerde een paar boterhammen voor die dag en legde ze in de koelbox. Mijn koelelementen waren in het vriesvak van de koelkast hard bevroren en dat was toch wel weer een voordeel van die caravan geweest. Ik dronk nog een kopje koffie, gooide mijn spullen in de auto en ging op weg naar het "Mungo NP".
De ochtendzon verwarmde mijn oude koude lichaam en na een kwartiertje zat ik alweer mee te zingen met de oldies op de radio. Nog vijftien minuten verder werd het tijd om de airconditioner aan te zetten. Een snelle blik op mijn horloge vertelde mij dat het nu half negen was. Ik reed over een geasfalteerde weg richting Menindee, een van de oudste nederzettingen in de buurt. Na een uurtje rijden kwam ik bij de afslag naar het park. Ik keek met een beetje angst in mijn hart naar de onverharde zandweg. Ik was bang voor autopech of een lekke band. Bang voor een aanrijding met een kangoeroe of een emoe. Met frisse tegenzin draaide ik de zandweg op in de hoop dat er niets zou gebeuren. Het was maar gewoon een volgende stap in mijn reis. 45 km naar het bezoekerscentrum. In dit eerste uurtje zandweg zag ik ook mijn eerste levende kangoeroe. Ik had er al tientallen gezien maar die lagen dood langs de weg. Aangereden door de enorme roadtrains die bij voorkeur s'nachts over de wegen razen. Later werd me verteld dat er maar weinig kangoeroes over zijn. De aanhoudende droogte heeft zijn tol geëist.Nadat ik de rondgang in het bezoekerscentrum had gemaakt besloot om toch maar het rondje meren maar te gaan maken. Ik had tenslotte tijd genoeg. 70 km zandweg, zeg maar anderhalf uur rijden met korte stops inbegrepen. Het bleek de moeite waard te zijn.
Het park bestaat uit een serie van opgedroogde meren die bekend staan als de "Willandra Lakes". Het is een gebied van ongekende schoonheid met zijn oneindig wijde droge vlaktes, vergezichten en de helder blauwe lucht. Het gebied is bezaaid met richels, opgedroogde beken en eeuwen oude zandduinen die de grenzen van de opgedroogde meren aangeven. Deze kenmerken vertellen het dramatische verhaal over de verandering van het klimaat en het landschap. Hier vindt je ook het unieke bewijs voor de voortdurende bewoning van dit gebied door de Aboriginals over meer dan 40.000 jaar en de innovatieve aanpassingen die zij hebben toegepast in hun steeds veranderende leefomgeving. Er woonden drie verschillende stammen van Aboriginals in het merengebied. De Paakantji in het westen en het zuiden, de Mutthi Mutthi in het zuid oosten en de Ngiyampaa in het noorden. In dit gebied zijn er ontdekkingen gedaan die uniek zijn voor Australië en ook voor de rest van de wereld. Vooral de gevonden bewijzen voor het zich steeds weer aanpassen aan de voortdurende veranderingen in hun leefomgeving zijn uniek. Het is hier in de "Willandra" waar men één van de oudste groepen van de moderne mens (Homo sapiens sapiens) heeft gevonden in een omvang die uniek is in de wereld. Onderzoek heeft een belangrijk bewijs geleverd dat een inzicht geeft in de gewoonten en culturele gebruiken van deze vroege Australische samenleving in het Pleistoceen. Deze stammen die ongeveer 26.000 jaar gelden rond de meren leefden kenden crematie als een vorm van afscheid nemen van hun doden. Dit is tot op heden het oudste bekende gebruik van een begrafenis ritueel in de wereld. Overblijfselen van verschillende dieren gevonden in kampvuren vertellen ook het verhaal overhun jachtgewoontes en voorkeuren voor voedsel. Zoetwater mosselen, zoetwatervis en Yabbies (een soort zoetwaterkreeft) vertellen over het leven aan de rand van het meer en de manier waarop zij werden verzameld of gevangen. Ook worden hier geologische bewijzen gevonden voor de verandering in het magnetisch veld van de aarde zo'n 28 tot 30.000 jaar geleden. Het is een enorm interessant gebied met een grote verscheidenheid van mooie landschappen.Toen ik terugkwam op het asfalt na 160 km hobbelige zandweg zat ik nog steeds na te schudden. Best aangenaam asfalt, dacht ik. 30 km verder zat ik alweer op een zandweg en daar zou ik er nog genoeg van zien. Ondertussen had de klok ook niet stil gestaan en ik wilde toch wel op tijd in Broken Hill zijn omdat ik nu wel een keer fatsoenlijk wilde slapen. De outback begon een beetje gewoon te worden en zonder ook maar een keer te stoppen reed ik rustig naar Broken Hill. Ik vond meteen een kamer, met een tweepersoons bed en ging mijn stoffilters schoonspoelen met een biertje in de bar. Ik dronk er nog een en ging me snel douchen. Zondagavond in Broken Hill betekend dat alles om acht uur dicht is. Ik haastte mezelf naar een plaatselijke club en bestelde een dagschotel. Voldaan slenterde ik terug naar mijn hotel waar ik nog twee uur met mijn computer speelde en twee biertjes dronk. Ik viel al snel in een diepe slaap. Ik had gepland om hier twee nachten te blijven. Morgen de mijn in en wat andere bezienswaardigheden bezoeken.
Hay - Maude - Balranald - Euston - Buronga - Wentworth = 338 km. + 856 km. = 1194 km. Totaal.
Wentworth - Mungo National Park - Pooncarie - Menindee - Broken Hill = 539 km. + 1194 km. = 1733 km. totaal
Dat was de tweede slechte nacht! Een éénpersoons bed dat in het midden van de kamer staat is echt niets voor mij. Ik had best wel een paar biertjes op maar van slapen was niets gekomen. Elke keer als ik mij omdraaide was ik weer wakker uit angst om uit bed te vallen. Ik had de wekker uitgezet en was uiteindelijk gewoon blijven liggen tot negen uur. Mijn hele rotzooi weer naar de auto gesleept en zonder wat te zeggen naar de buren gereden. Ik wilde hier namelijk bij "Share a little Software" mijn e-mail voor de eerste keer controleren.
Ik was een beetje onzeker of e-mailcafé's wel mee zouden werken om je computer aan hun netwerk te koppelen. Virus angst! Geen probleem bij de computershop van de buren. Ik kreeg gewoon een eigen telefoonlijn en na 30 minuten moest ik $2.20 afrekenen. Erg fijn om het zo te kunnen doen.
Een broodje met een gebakken ei met spek was nu ook weer mijn ontbijt en binnen een kwartier zat ik weer in de auto richting Wentworth. Het plan was om twee nachten daar te blijven. Ik wilde namelijk vanuit Wentworth een tour maken naar het "Mungo National Park". Ook zouden vanavond de eerste twee kwartfinales van het wereldkampioenschap rugby worden gespeeld. Ik keek er naar uit om die op tv te zien. Niet dat ik een echte rugby fan ben maar als de bewoners van het organiserende land enthousiast zijn dan wordt ik dat ook. Het was niet echt een lang traject voor vandaag. Een kleine 350 kilometer schatte ik. Na ik blik op de kaart wist ik al meteen dat ik weer binnendoor zou gaan rijden. Hay ligt ongeveer twee kilometer van de "Sturt Highway", op deze weg zou ik sowieso een paar honderd kilometer moeten rijden die dag. Dus probeerde ik wel zo weinig highway als mogelijk was in mijn route op te nemen.Het landschap werd leger en leger. Hier en daar een huis in de verte en een wit hek met een brievenbus die elke vorm en afmeting kon hebben. "Maude", een dorp met zestig inwoners aan de Murrumbidgee rivier. Wat kan ik nog meer zeggen over de leegte en de eenzaamheid. Het geluid dat uit mijn radio kwam was ondertussen ook verandert van een mooi stereo FM geluid in een blikkerig mono AM geluid. Ik moest aan mijn jeugd denken toen de piratenstations de baas waren. Niks Radio drie, Sky of Ten Gold. Veronica, Mi Amigo, Radio Noordzee Internationaal om er maar een paar te noemen. Nadenken ga je vanzelf als je in de leegte van het binnenland komt. Zeker als je alleen op pad bent.
De eerder genoemde "Sturt Highway" is een weg met twee rijstroken. Als je 100 km/u rijd wordt je waarschijnlijk nooit ingehaald door een andere auto. Negen á tien tegenliggers per uur was in mijn geval een goed gemiddelde. Je raakt in een soort trance, het landschap veranderd niet meer, je omgeving veranderd niet meer, je handelingen veranderen niet meer. Je bestuurd de auto als een automatische piloot met een ingebouwde functie voor noodgevallen. Elke verandering of beweging in je omgeving valt meteen op en is bijna een noodgeval. Je gaat ook andere dingen zien omdat je het monotone beeld van de outback niet meer opslaat in je geheugen. Je zintuigen worden als het ware scherper. Een paar keer werd ik uit mijn trance gewekt omdat er iets op de weg was dat daar niet thuishoorde. Ik werd getrakteerd op hagedissen die zich zaten op te warmen in de ochtend zon. Kangoeroes die de weg kwijt waren en een heuse emoe die net niet nieuwsgierig genoeg was om te blijven staan. Meer waarschuwingsborden over fruit en fruitvliegjes.
In één van de zeldzame dorpjes met een supermarkt kocht ik zonder na te denken twee bananen en een halve liter sinasappelsap. Nog geen 25 kilometer verderop zat ik onder een waarschuwingsbord mijn tweede banaan naar binnen te proppen. Stommeling, koop er dan ook één tegelijk! De naderende dorpjes worden aangekondigd door het veranderende landschap. De eerste wijngaarden doemen op in de verte. Het lichtgeel in het landschap wordt langzaam vervangen door meer en meer groen. Boomgaarden, sommige al ontdaan van hun vruchten en anderen nog overvol met rijpe sinasappels. Ik begon ook steeds meer te twijfelen over mijn eindbestemming. Mildura? Wentworth? Of toch maar doorrijden naar Broken Hill? Heb je haast of zo? Ik had teveel tijd om te denken en was niet sterk genoeg om een besluit te nemen. Uiteindelijk besloot ik toch maar mijn eerste ingeving te volgen omdat dit vaak de beste blijkt te zijn. Om half vier reed ik Wentworth binnen.Zaterdag. De hele wereld is er op uit getrokken. Geen enkele kamer te krijgen in dat verdomde rotgat. Ik werd kwaad en wist zelf niet waarom. Uiteindelijk huurde ik een caravan op het "Willow Bend Caravan Park". Na lang zeuren gaf de eigenaar mij een gratis handdoek en vertelde me dat ik het "Mungo National Park" net zo goed op eigen gelegenheid kon bezoeken. De wegen waren goed aangegeven en het bezoekers centrum gaf alle informatie die je nodig had. Ik bleef dus maar één nacht. Ik ging van het park meteen door naar Broken Hill. De 123 km zandweg tussen Pooncarie en Menindee zou mij de echte outback laten zien. Het was een mooie caravan op een mooie camping. De zon in mijn hoofd begon weer te schijnen en ik liet me het eerste biertje van de dag goed smaken. Ik ging toch nergens meer naar toe. Ik was moe, ik had voldoende te eten bij me en ik had een kleuren tv waarop ik de rugby wedstrijden zou kunnen kijken. Ik werkte wat aan mijn website en kookte een potje voor mijzelf. Keek heerlijk rugby vanuit mijn bed met een biertje en ging om elf uur voldaan slapen.
Ik werd om half twee wakker van een snijdende kou. Ik was in mijn blote kont boven op het dekbed gaan liggen slapen. Ik had nooit verwacht dat het s'nachts zo koud zou worden. Ik wilde onder het dekbed kruipen toen het volgende probleem zich alweer aanbood. Het was helemaal geen dekbed! Het was meer een beddensprei waar je in je slaapzak op gaat liggen. Slaapzak? Ik had helemaal niets bij me. Ik rolde me zo goed mogelijk in het stuk gewatteerde stof en probeerde te slapen. Dit lukte van geen kant natuurlijk. De verwarming aanzetten dan maar. De verwarming is meer een omgekeerde airconditioner. Net als de achterkant van de koelkast die altijd warm wordt. Het werd warmer maar in het geluid van een opstijgend vliegtuig slapen is ook niet gemakkelijk. Dus toch maar weer uitgeschakeld en terug naar mijn oorspronkelijk plan. Mijn derde slechte nacht op een rij!
Gebroken werd ik wakker de deze ochtend. Ik smeerde een paar boterhammen voor die dag en legde ze in de koelbox. Mijn koelelementen waren in het vriesvak van de koelkast hard bevroren en dat was toch wel weer een voordeel van die caravan geweest. Ik dronk nog een kopje koffie, gooide mijn spullen in de auto en ging op weg naar het "Mungo NP".
De ochtendzon verwarmde mijn oude koude lichaam en na een kwartiertje zat ik alweer mee te zingen met de oldies op de radio. Nog vijftien minuten verder werd het tijd om de airconditioner aan te zetten. Een snelle blik op mijn horloge vertelde mij dat het nu half negen was. Ik reed over een geasfalteerde weg richting Menindee, een van de oudste nederzettingen in de buurt. Na een uurtje rijden kwam ik bij de afslag naar het park. Ik keek met een beetje angst in mijn hart naar de onverharde zandweg. Ik was bang voor autopech of een lekke band. Bang voor een aanrijding met een kangoeroe of een emoe. Met frisse tegenzin draaide ik de zandweg op in de hoop dat er niets zou gebeuren. Het was maar gewoon een volgende stap in mijn reis. 45 km naar het bezoekerscentrum. In dit eerste uurtje zandweg zag ik ook mijn eerste levende kangoeroe. Ik had er al tientallen gezien maar die lagen dood langs de weg. Aangereden door de enorme roadtrains die bij voorkeur s'nachts over de wegen razen. Later werd me verteld dat er maar weinig kangoeroes over zijn. De aanhoudende droogte heeft zijn tol geëist.Nadat ik de rondgang in het bezoekerscentrum had gemaakt besloot om toch maar het rondje meren maar te gaan maken. Ik had tenslotte tijd genoeg. 70 km zandweg, zeg maar anderhalf uur rijden met korte stops inbegrepen. Het bleek de moeite waard te zijn.
Het park bestaat uit een serie van opgedroogde meren die bekend staan als de "Willandra Lakes". Het is een gebied van ongekende schoonheid met zijn oneindig wijde droge vlaktes, vergezichten en de helder blauwe lucht. Het gebied is bezaaid met richels, opgedroogde beken en eeuwen oude zandduinen die de grenzen van de opgedroogde meren aangeven. Deze kenmerken vertellen het dramatische verhaal over de verandering van het klimaat en het landschap. Hier vindt je ook het unieke bewijs voor de voortdurende bewoning van dit gebied door de Aboriginals over meer dan 40.000 jaar en de innovatieve aanpassingen die zij hebben toegepast in hun steeds veranderende leefomgeving. Er woonden drie verschillende stammen van Aboriginals in het merengebied. De Paakantji in het westen en het zuiden, de Mutthi Mutthi in het zuid oosten en de Ngiyampaa in het noorden. In dit gebied zijn er ontdekkingen gedaan die uniek zijn voor Australië en ook voor de rest van de wereld. Vooral de gevonden bewijzen voor het zich steeds weer aanpassen aan de voortdurende veranderingen in hun leefomgeving zijn uniek. Het is hier in de "Willandra" waar men één van de oudste groepen van de moderne mens (Homo sapiens sapiens) heeft gevonden in een omvang die uniek is in de wereld. Onderzoek heeft een belangrijk bewijs geleverd dat een inzicht geeft in de gewoonten en culturele gebruiken van deze vroege Australische samenleving in het Pleistoceen. Deze stammen die ongeveer 26.000 jaar gelden rond de meren leefden kenden crematie als een vorm van afscheid nemen van hun doden. Dit is tot op heden het oudste bekende gebruik van een begrafenis ritueel in de wereld. Overblijfselen van verschillende dieren gevonden in kampvuren vertellen ook het verhaal overhun jachtgewoontes en voorkeuren voor voedsel. Zoetwater mosselen, zoetwatervis en Yabbies (een soort zoetwaterkreeft) vertellen over het leven aan de rand van het meer en de manier waarop zij werden verzameld of gevangen. Ook worden hier geologische bewijzen gevonden voor de verandering in het magnetisch veld van de aarde zo'n 28 tot 30.000 jaar geleden. Het is een enorm interessant gebied met een grote verscheidenheid van mooie landschappen.Toen ik terugkwam op het asfalt na 160 km hobbelige zandweg zat ik nog steeds na te schudden. Best aangenaam asfalt, dacht ik. 30 km verder zat ik alweer op een zandweg en daar zou ik er nog genoeg van zien. Ondertussen had de klok ook niet stil gestaan en ik wilde toch wel op tijd in Broken Hill zijn omdat ik nu wel een keer fatsoenlijk wilde slapen. De outback begon een beetje gewoon te worden en zonder ook maar een keer te stoppen reed ik rustig naar Broken Hill. Ik vond meteen een kamer, met een tweepersoons bed en ging mijn stoffilters schoonspoelen met een biertje in de bar. Ik dronk er nog een en ging me snel douchen. Zondagavond in Broken Hill betekend dat alles om acht uur dicht is. Ik haastte mezelf naar een plaatselijke club en bestelde een dagschotel. Voldaan slenterde ik terug naar mijn hotel waar ik nog twee uur met mijn computer speelde en twee biertjes dronk. Ik viel al snel in een diepe slaap. Ik had gepland om hier twee nachten te blijven. Morgen de mijn in en wat andere bezienswaardigheden bezoeken.
Hay - Maude - Balranald - Euston - Buronga - Wentworth = 338 km. + 856 km. = 1194 km. Totaal.
Wentworth - Mungo National Park - Pooncarie - Menindee - Broken Hill = 539 km. + 1194 km. = 1733 km. totaal
Meer verhalen over:
Australië
vrijdag 7 november 2003
Australië, Hay
Hay, 07/11/2003
Dat was nog eens een slechte nacht! Ik sleepte mijn bagage naar beneden en zonder ook maar één persoon te zien verliet ik het hotel, de sleutel in de deur van mijn kamer achterlatend. Ik parkeerde mijn auto bij de plaatselijke bakkerij en bestelde er een broodje gebakken ei met spek. Ik ben zo terug, even wat foto's schieten. De dame achter de counter keek mij vol ongeloof aan, ik kon in haar ogen lezen dat ze mij maar een rare snuiter vond.
Ik liep nog snel even door het dorp en maakte wat foto's van de oude hotels. Deze zijn uniek voor Australië en gelukkig blijven er veel overeind staan. De grote balkons en het gebruik van veel gietijzer maakt ze wel heel bijzonder.
Over rollende heuvels en met het broodje in mijn hand reed ik met een gangetje van 80 km/u richting mijn eerste doel. Young, de kersen hoofdstad van Australië, en aangezien het geen kersenseizoen is gebeurt er hier weinig. Veel kan ik dan ook niet over deze plaats vertellen behalve dat het echt een plattelands dorp was. Geen koffie te krijgen dus.
Ik ging verder in de richting van Temora, weer een oude goudzoekers stad. Onderweg, al luisterend naar de lokale radiostations, ving ik iets op over oude vliegtuigen die zouden vliegen van Sydney naar Ayer's Rock. Het was een initiatief van de "Flying Docters" om geld in te zamelen voor nieuwe vliegtuigen. Ik dacht dat dat wel interessant zou zijn en een beetje vroeg slapen zou mij ook wel goed uitkomen. De hoofdstraat van Temora was toch wat meer ontwikkeld dan die van Young. Een bruisend dorp. Ik parkeerde mijn auto en ging een hotel aan de hoofdstraat binnen. De barkeeper was net de krant aan het lezen en hij kon mij wel informatie verschaffen over de vliegtuigen. Zij zouden de volgende ochtend om ongeveer tien over acht landen, brandstof bijvullen en dan meteen weer vertrekken. Ik dacht er over na en kwam tot de conclusie dat het toch niet de moeite waard was om hier zo lang rond te hangen. De barkeeper vertelde mij ook dat het zeker de moeite was om het museum bij het vliegveld te bezoeken. Ze hadden daar een paar zeldzame vliegtuigen die één keer per maand van stal werden gehaald om een paar rondjes rond te vliegen. Maar ja, dat was twee weken geleden. Aangezien ik volgens planning over twee weken in Perth zit moet ik dat helaas overslaan. Met zijn aanwijzingen was het vliegveld met het museum snel gevonden. Gewapend met mijn camera's stapte ik het museum binnen. Ik had het geld voor het kaartje al in mijn hand toen de vriendelijke vrouw achter de kassa over de "Flying Docters" begon. Ik vertelde haar dat ik ze graag had willen zien. Een hele middag wachten om ze een kwartier te kunnen zien was teveel van het goede. "Nou, waarom kom je volgende week dan niet naar de vliegshow", antwoordde ze. "Eh, volgende week"? "Ja, volgende week is hier de maandelijkse vliegshow en die duurt bijna de hele dag". Het geld ging terug in mijn notitieboekje en ik vertelde haar dat ik volgende week weer terug kwam. Ik kan dit mooi combineren met mijn terugreis naar Sydney.
Eenmaal Temora verlaten begon het landschap ook weer langzaam te veranderen. Het werd steeds meer bush. Open stukken met hier en daar een boom, dan weer open velden met alleen heuphoge bosjes. Ik had ervoor gekozen om een weg binnendoor te nemen naar Griffith. Deze voerde me langs verlaten huizen en spookstadjes. In de verte doemde de eerste borden op met de waarschuwing voor fruitvliegjes. Ik herinnerde mij die van vorige reizen in Australië. Maar die stonden als je van de ene staat naar de andere ging. Niet zomaar in het midden van een staat. Ik was toch nog wel in New South Wales? Een snelle blik op de kaart bevestigde dat. Een paar kilometer verder weer een bord, nu met een waarschuwing. Als je fruit bij je hebt moet je het nu opeten, anders straks weggooien. Ik keek over mijn schouder naar de banaan en de zak mandarijnen die op de achterbank lagen. $11.000, ongeveer 7250 euro, boete is veel geld. Ik stopte langs de weg en at de banaan en twee mandarijnen. De rest ging in de berm. Zoals op veel plaatsen in Australië is ook hier in de Riverina de wijnbouw geïntroduceerd. Des te dichter ik bij Griffith kwam des te meer zag ik wijnstokken en boomgaarden. Ik vroeg me af wat dat voor fruitbomen zouden kunnen zijn. Ondertussen had ik er wel begrip voor, dat fruitvliegen gedoe. Het beste ik dan ook om gewoon één banaan tegelijk kopen, of gewoon het fruit dat je op die dag wilt eten. Ik reed langzaam door het stadje en deed snel wat boodschappen bij Woolworth, een supermarkt. Eenmaal buiten Griffith werd de cabine van de geairconditioneerde Toyota gevuld met een heerlijke zoete lucht. Ik keek eens goed om mij heen en zag de bomen volhangen met sinasappels. Dat had ik nog nooit gezien! Ik stopte de auto en ging een kijkje nemen in de boomgaard. Sinasappels! En nog wel aan een boom. Opgewonden als een klein kind dat voor het eerst sneeuw ziet nam ik dat eens allemaal rustig in mij op. De heerlijke zoete geur die ik eerder had geroken werd verspreid door de bloesem. Kilometer na kilometer lagen links en rechts van de weg boomgaarden en wijnstokken. Ver buiten het dorp werd het dan weer minder en minder, totdat het weer allemaal bush was wat je zag. Ik kwam nu dichter bij mijn eindbestemming voor die dag.
Hay, over deze plaats valt weinig te vertellen. Het enige is waarschijnlijk dat er hier in de tweede wereld oorlog een krijgsgevangene kamp was. Het kamp zat vol met Duitse en Oostenrijkse immigranten, later waren het Japanners die moeilijk hadden gedaan tijdens een ontsnapping in Cowra. De autoriteiten hadden alleen over het hoofd gezien dat de meeste intellectuele joden waren. Op de vlucht voor de vijand waarvoor ze nu zelf werden aangezien. Niet zo slim dus!
Eenmaal in Hay informeerde ik in een paar hotels of ze kamers hadden en ze bleken allemaal vol te zitten. Nog maar een paar proberen en uiteindelijk vond ik een kamer in het "Commercial Hotel", en commercieel waren ze. Ik kon $40.- neertellen voor een éénpersoonskamer met een slecht bed in het midden van de kamer. Ik was waarschijnlijk de enige gast in het hotel en vroeg beleefd of ik misschien in een tweepersoons bed kon slapen. Geen probleem, $60.- graag. Ik stamelde dat ik maar alleen was. Niets mee te maken. Een twee persoonskamer is een tweepersoonskamer en die kost $60.-. OK, dan maar het éénpersoons bed.Toen ik terug kwam in de bar en vroeg of ik het stopcontact naast de bar mocht gebruiken veranderde de opstelling van de jongen achter de bar meteen. Ook een oudere vrouw die twee krukken verderop zat werd nieuwsgierig. Een spervuur van vragen kwam op mij af. Ze wilden echt alles weten. Ik heb niets te verbergen dus gaf antwoord zolang het niet te persoonlijk werd. Na mijn tweede biertje klapte ik mijn laptop dicht en ging terug naar mijn kamer. De twee met grote vraagtekens achterlatend.
Nadat ik had gedouchte ging ik op zoek naar een restaurant of hotel waar ik fatsoenlijk kon eten voor een redelijke prijs. Ik informeerde eerst bij de barkeeper en kreeg te horen dat het "Caledonian Hotel" een goede steak serveerde. Caledonian? Daar was ik toch geweest? Toen ik bij het hotel aankwam klopte het dat de naam mij bekend voorkwam. Ik was er binnen geweest om te vragen of ze een kamer voor me hadden. Het hotel was nu een bar, aan de zijkant een kamer vol met gokkasten en s'avonds kon je er ook eten. Ik koos opnieuw voor de T-bone. Hij was OK. Niet zo goed als de vorige avond maar, OK. De prijs was ook anders, het was wat duurder maar toch nog acceptabel. Het zou ook moeilijk zijn om de T-bone van die eerste avond te verbeteren. Ik keek eens goed om mij heen en zag dat deze bar toch wel anders was dan die van vanmiddag. In de bar van het "Commercial" stapte iedereen weg van de bar die een sigaret wilde roken. Hier zat iedereen aan de bar te roken. Terwijl dit tegen de wet is! Ik liet het hier maar bij en besloot om niet te vragen naar het waarom. Nadat ik klaar was met mijn T-bone verliet ik de bar en slenterde langzaam richting mijn hotel.
Onderweg nam ik nog een biertje in een bar waar een bandje speelde maar de sfeer was zo gespannen dat ik besloot snel door te gaan naar mijn eigen hotel en daar nog een biertje te doen. Het was er niet druk. Twee jongens speelden poolbiljart. Aan de bar zat de vrouw van die middag samen met een andere man. Er zat nog een vrouw, ik schat van halverwege de zestig, alleen aan de bar die af en toe een opmerking in het niets plaatse gevolgd door een bestelling, Bacardi Coke. Ik bestelde een biertje en voelde de ogen van de twee biljarters in mijn rug prikken. De vrouw met de Bacardi Coke bekeek mij van top tot teen vanuit haar ooghoeken en het andere stel had plotseling een stuk minder gesprekstof. De man begon op een vriendelijke toon te informeren naar mijn afkomst en mijn doel. Ik vertelde dat ik op reis was en dat ik mijn ervaringen opschreef en korte verhalen of reisverslagen. Nee, ik was geen beroeps. Het was maar een hobby en het stelde dan ook niet veel voor. Met de minuut werd het gezelliger en ook de achterdocht van de vrouw verdween. De man bood mij een biertje aan en de jongens vroegen of ik wilde biljarten. Uiteindelijk had ik geen keuze. Ik hou niet zo van biljarten en ik kan er ook niets van maar in dit geval moest ik gewoon meedoen. Anthony, oftewel Tony de automonteur speelde samen met zijn vriend en ik speelde samen met de andere man. Tony was een goede speler. Al zingend en dansend bewoog hij rond het biljard en liet de ene na de andere gekleurde bal in één van de zakken verdwijnen. En als hij bij uitzondering miste zong hij nog harder en nam een slok van zijn Bourbon Coke. Ze moesten wel lachen als ik weer eens een bal totaal miste of de witte speelbal in één van de zakken liet verdwijnen.
De nieuwsgierige vrouw bleek de vrouw van de eigenaar te zijn. Zij hadden dit hotel drie jaar geleden gekocht. Ik begreep nu waarom de kamers zo duur waren geworden. Ze gooide een ruime hoeveelheid dollar munten in de jukebox en de muziek werd dus gratis. We begonnen omstebeurt gouwe ouwe te draaien. Voordat ik realiseerde wat ik deed had ik de eenzame vrouw, die Beth heette, tot grote hilariteit van de andere gasten ten dans gevraagd. We stonden te swingen op Elvis Presley. De sfeer zat er goed in. Ik werd nu ook ingelicht waarom ze zo stug waren geweest. Ze dachten dat ik één af andere controleur was die hotels doorlichte. Ik snap nu nog niet waarop ze dit gebaseerd zouden kunnen hebben. Een rare snuiter in shorts op sandalen. Sluitingstijd naderde snel en toen ik mijn laatste slok naar binnen had gewerkt nam ik van iedereen afscheid en ging snel naar bed. Morgen weer vroeg op.
Grenfell - Young - Temora - Griffith - Goolgowi - Hay = 459 km. + 397 km. = 856 km. Totaal.
Dat was nog eens een slechte nacht! Ik sleepte mijn bagage naar beneden en zonder ook maar één persoon te zien verliet ik het hotel, de sleutel in de deur van mijn kamer achterlatend. Ik parkeerde mijn auto bij de plaatselijke bakkerij en bestelde er een broodje gebakken ei met spek. Ik ben zo terug, even wat foto's schieten. De dame achter de counter keek mij vol ongeloof aan, ik kon in haar ogen lezen dat ze mij maar een rare snuiter vond.
Ik liep nog snel even door het dorp en maakte wat foto's van de oude hotels. Deze zijn uniek voor Australië en gelukkig blijven er veel overeind staan. De grote balkons en het gebruik van veel gietijzer maakt ze wel heel bijzonder.
Over rollende heuvels en met het broodje in mijn hand reed ik met een gangetje van 80 km/u richting mijn eerste doel. Young, de kersen hoofdstad van Australië, en aangezien het geen kersenseizoen is gebeurt er hier weinig. Veel kan ik dan ook niet over deze plaats vertellen behalve dat het echt een plattelands dorp was. Geen koffie te krijgen dus.
Ik ging verder in de richting van Temora, weer een oude goudzoekers stad. Onderweg, al luisterend naar de lokale radiostations, ving ik iets op over oude vliegtuigen die zouden vliegen van Sydney naar Ayer's Rock. Het was een initiatief van de "Flying Docters" om geld in te zamelen voor nieuwe vliegtuigen. Ik dacht dat dat wel interessant zou zijn en een beetje vroeg slapen zou mij ook wel goed uitkomen. De hoofdstraat van Temora was toch wat meer ontwikkeld dan die van Young. Een bruisend dorp. Ik parkeerde mijn auto en ging een hotel aan de hoofdstraat binnen. De barkeeper was net de krant aan het lezen en hij kon mij wel informatie verschaffen over de vliegtuigen. Zij zouden de volgende ochtend om ongeveer tien over acht landen, brandstof bijvullen en dan meteen weer vertrekken. Ik dacht er over na en kwam tot de conclusie dat het toch niet de moeite waard was om hier zo lang rond te hangen. De barkeeper vertelde mij ook dat het zeker de moeite was om het museum bij het vliegveld te bezoeken. Ze hadden daar een paar zeldzame vliegtuigen die één keer per maand van stal werden gehaald om een paar rondjes rond te vliegen. Maar ja, dat was twee weken geleden. Aangezien ik volgens planning over twee weken in Perth zit moet ik dat helaas overslaan. Met zijn aanwijzingen was het vliegveld met het museum snel gevonden. Gewapend met mijn camera's stapte ik het museum binnen. Ik had het geld voor het kaartje al in mijn hand toen de vriendelijke vrouw achter de kassa over de "Flying Docters" begon. Ik vertelde haar dat ik ze graag had willen zien. Een hele middag wachten om ze een kwartier te kunnen zien was teveel van het goede. "Nou, waarom kom je volgende week dan niet naar de vliegshow", antwoordde ze. "Eh, volgende week"? "Ja, volgende week is hier de maandelijkse vliegshow en die duurt bijna de hele dag". Het geld ging terug in mijn notitieboekje en ik vertelde haar dat ik volgende week weer terug kwam. Ik kan dit mooi combineren met mijn terugreis naar Sydney.
Eenmaal Temora verlaten begon het landschap ook weer langzaam te veranderen. Het werd steeds meer bush. Open stukken met hier en daar een boom, dan weer open velden met alleen heuphoge bosjes. Ik had ervoor gekozen om een weg binnendoor te nemen naar Griffith. Deze voerde me langs verlaten huizen en spookstadjes. In de verte doemde de eerste borden op met de waarschuwing voor fruitvliegjes. Ik herinnerde mij die van vorige reizen in Australië. Maar die stonden als je van de ene staat naar de andere ging. Niet zomaar in het midden van een staat. Ik was toch nog wel in New South Wales? Een snelle blik op de kaart bevestigde dat. Een paar kilometer verder weer een bord, nu met een waarschuwing. Als je fruit bij je hebt moet je het nu opeten, anders straks weggooien. Ik keek over mijn schouder naar de banaan en de zak mandarijnen die op de achterbank lagen. $11.000, ongeveer 7250 euro, boete is veel geld. Ik stopte langs de weg en at de banaan en twee mandarijnen. De rest ging in de berm. Zoals op veel plaatsen in Australië is ook hier in de Riverina de wijnbouw geïntroduceerd. Des te dichter ik bij Griffith kwam des te meer zag ik wijnstokken en boomgaarden. Ik vroeg me af wat dat voor fruitbomen zouden kunnen zijn. Ondertussen had ik er wel begrip voor, dat fruitvliegen gedoe. Het beste ik dan ook om gewoon één banaan tegelijk kopen, of gewoon het fruit dat je op die dag wilt eten. Ik reed langzaam door het stadje en deed snel wat boodschappen bij Woolworth, een supermarkt. Eenmaal buiten Griffith werd de cabine van de geairconditioneerde Toyota gevuld met een heerlijke zoete lucht. Ik keek eens goed om mij heen en zag de bomen volhangen met sinasappels. Dat had ik nog nooit gezien! Ik stopte de auto en ging een kijkje nemen in de boomgaard. Sinasappels! En nog wel aan een boom. Opgewonden als een klein kind dat voor het eerst sneeuw ziet nam ik dat eens allemaal rustig in mij op. De heerlijke zoete geur die ik eerder had geroken werd verspreid door de bloesem. Kilometer na kilometer lagen links en rechts van de weg boomgaarden en wijnstokken. Ver buiten het dorp werd het dan weer minder en minder, totdat het weer allemaal bush was wat je zag. Ik kwam nu dichter bij mijn eindbestemming voor die dag.
Hay, over deze plaats valt weinig te vertellen. Het enige is waarschijnlijk dat er hier in de tweede wereld oorlog een krijgsgevangene kamp was. Het kamp zat vol met Duitse en Oostenrijkse immigranten, later waren het Japanners die moeilijk hadden gedaan tijdens een ontsnapping in Cowra. De autoriteiten hadden alleen over het hoofd gezien dat de meeste intellectuele joden waren. Op de vlucht voor de vijand waarvoor ze nu zelf werden aangezien. Niet zo slim dus!
Eenmaal in Hay informeerde ik in een paar hotels of ze kamers hadden en ze bleken allemaal vol te zitten. Nog maar een paar proberen en uiteindelijk vond ik een kamer in het "Commercial Hotel", en commercieel waren ze. Ik kon $40.- neertellen voor een éénpersoonskamer met een slecht bed in het midden van de kamer. Ik was waarschijnlijk de enige gast in het hotel en vroeg beleefd of ik misschien in een tweepersoons bed kon slapen. Geen probleem, $60.- graag. Ik stamelde dat ik maar alleen was. Niets mee te maken. Een twee persoonskamer is een tweepersoonskamer en die kost $60.-. OK, dan maar het éénpersoons bed.Toen ik terug kwam in de bar en vroeg of ik het stopcontact naast de bar mocht gebruiken veranderde de opstelling van de jongen achter de bar meteen. Ook een oudere vrouw die twee krukken verderop zat werd nieuwsgierig. Een spervuur van vragen kwam op mij af. Ze wilden echt alles weten. Ik heb niets te verbergen dus gaf antwoord zolang het niet te persoonlijk werd. Na mijn tweede biertje klapte ik mijn laptop dicht en ging terug naar mijn kamer. De twee met grote vraagtekens achterlatend.
Nadat ik had gedouchte ging ik op zoek naar een restaurant of hotel waar ik fatsoenlijk kon eten voor een redelijke prijs. Ik informeerde eerst bij de barkeeper en kreeg te horen dat het "Caledonian Hotel" een goede steak serveerde. Caledonian? Daar was ik toch geweest? Toen ik bij het hotel aankwam klopte het dat de naam mij bekend voorkwam. Ik was er binnen geweest om te vragen of ze een kamer voor me hadden. Het hotel was nu een bar, aan de zijkant een kamer vol met gokkasten en s'avonds kon je er ook eten. Ik koos opnieuw voor de T-bone. Hij was OK. Niet zo goed als de vorige avond maar, OK. De prijs was ook anders, het was wat duurder maar toch nog acceptabel. Het zou ook moeilijk zijn om de T-bone van die eerste avond te verbeteren. Ik keek eens goed om mij heen en zag dat deze bar toch wel anders was dan die van vanmiddag. In de bar van het "Commercial" stapte iedereen weg van de bar die een sigaret wilde roken. Hier zat iedereen aan de bar te roken. Terwijl dit tegen de wet is! Ik liet het hier maar bij en besloot om niet te vragen naar het waarom. Nadat ik klaar was met mijn T-bone verliet ik de bar en slenterde langzaam richting mijn hotel.
Onderweg nam ik nog een biertje in een bar waar een bandje speelde maar de sfeer was zo gespannen dat ik besloot snel door te gaan naar mijn eigen hotel en daar nog een biertje te doen. Het was er niet druk. Twee jongens speelden poolbiljart. Aan de bar zat de vrouw van die middag samen met een andere man. Er zat nog een vrouw, ik schat van halverwege de zestig, alleen aan de bar die af en toe een opmerking in het niets plaatse gevolgd door een bestelling, Bacardi Coke. Ik bestelde een biertje en voelde de ogen van de twee biljarters in mijn rug prikken. De vrouw met de Bacardi Coke bekeek mij van top tot teen vanuit haar ooghoeken en het andere stel had plotseling een stuk minder gesprekstof. De man begon op een vriendelijke toon te informeren naar mijn afkomst en mijn doel. Ik vertelde dat ik op reis was en dat ik mijn ervaringen opschreef en korte verhalen of reisverslagen. Nee, ik was geen beroeps. Het was maar een hobby en het stelde dan ook niet veel voor. Met de minuut werd het gezelliger en ook de achterdocht van de vrouw verdween. De man bood mij een biertje aan en de jongens vroegen of ik wilde biljarten. Uiteindelijk had ik geen keuze. Ik hou niet zo van biljarten en ik kan er ook niets van maar in dit geval moest ik gewoon meedoen. Anthony, oftewel Tony de automonteur speelde samen met zijn vriend en ik speelde samen met de andere man. Tony was een goede speler. Al zingend en dansend bewoog hij rond het biljard en liet de ene na de andere gekleurde bal in één van de zakken verdwijnen. En als hij bij uitzondering miste zong hij nog harder en nam een slok van zijn Bourbon Coke. Ze moesten wel lachen als ik weer eens een bal totaal miste of de witte speelbal in één van de zakken liet verdwijnen.
De nieuwsgierige vrouw bleek de vrouw van de eigenaar te zijn. Zij hadden dit hotel drie jaar geleden gekocht. Ik begreep nu waarom de kamers zo duur waren geworden. Ze gooide een ruime hoeveelheid dollar munten in de jukebox en de muziek werd dus gratis. We begonnen omstebeurt gouwe ouwe te draaien. Voordat ik realiseerde wat ik deed had ik de eenzame vrouw, die Beth heette, tot grote hilariteit van de andere gasten ten dans gevraagd. We stonden te swingen op Elvis Presley. De sfeer zat er goed in. Ik werd nu ook ingelicht waarom ze zo stug waren geweest. Ze dachten dat ik één af andere controleur was die hotels doorlichte. Ik snap nu nog niet waarop ze dit gebaseerd zouden kunnen hebben. Een rare snuiter in shorts op sandalen. Sluitingstijd naderde snel en toen ik mijn laatste slok naar binnen had gewerkt nam ik van iedereen afscheid en ging snel naar bed. Morgen weer vroeg op.
Grenfell - Young - Temora - Griffith - Goolgowi - Hay = 459 km. + 397 km. = 856 km. Totaal.
Meer verhalen over:
Australië
Abonneren op:
Posts (Atom)